Inleiding
De opvoering van den Gysbreght van Aemstel wordt, althans op
nieuwjaarsdag, sedert het einde der zeventiende of het begin der achttiende
eeuw besloten met een boerenoperette: de bruiloft van Kloris en Roosje. Het
stukje geeft door zijne eigenaardige samenstelling steeds gelegenheid allerlei
wenschen in te voegen, die voor stad en land dan eens wel en dan eens niet
belangrijk zijn, maar welke de toeschouwers toch altijd doet lachen van
genoegen.
Wanneer dit kluchtspelletje, met zang en dans, naar het in de
oudste uitgaven heet, voor de eerste maal is vertoond, valt niet te zeggen;
evenmin wie er de maker van is.
Volgens Arend Fokke zou het kluchtspel ‘Kloris en
Roosje’ in 1704 door den comischen acteur en dichter Thomas van Malsem
zijn vervaardigd. Hij zou dan ook bij de eerste opvoering den rol van
Thomasvaer hebben vervuld.
Door latere onderzoekingen, waaronder die van Dr. Worp en Dr.
Scheurleer mogen worden genoemd, schijnt echter vast te staan, dat Dirck
Buyzero de ware auteur van het zangspelletje is, dat onder den titel van
‘Kloris en Roosje’ voor het eerst in 1707 in twee verschillende
drukken verscheen.
Hoe het zij, het stukje is zeer in den smaak van het publiek
gevallen, en verschillende teekenaars hebben het zelfs de moeite waardig geacht
daarvan eene afbeelding te maken. Cornelis Troost zelfs eene schilderij, welke
thans in het Mauritshuis te 's-Gavenhage te pronk hangt, waarvan wij hier eene
reproductie in kleurendruk geven.
Voorts is bekend de afbeelding van de gravure van Simon Fokke, die
ook de Bruiloft door zijn teekenstift heeft vereeuwigd, welke ook in deze
uitgave niet mocht ontbreken. Op den achtergrond staan een dorpskerkje; verder
ziet men niets anders dan bosch. De bruiloftsgasten staan bij de tafel. Daar
boven hangt een kroontje. Links op den voorgrond slipt Thomasvaer over den
grond, terwijl de borden over den grond rollen. Onder het prentje staan de
volgende regels uit het staande rijm gegraveerd:
Gij zoudt de vreugd hier wel verknollen,
Wel, laat jij al de borden rollen?
Eene andere prent uit denzelfden tijd is het opkomen van het
vroolijke bruidspaar Kloris en Roosje, terwijl er zoowel in de achttiende als
in de negentiende eeuw tal van kinderprenten zijn vervaardigd, die de leuke
tafereelen van de Bruiloft van Kloris en Roosje levendig hielden bij de
Nederlandsche jeugd.
De lieve muziek, de aardige oud-Hollandsche dansen en de gulle
vroolijkheid, waarvan het stukje getuigt, zijn nu reeds sedert ruim twee eeuwen
bijzonder in den smaak van het publiek gevallen en het laat zich niet aanzien,
dat dit vooreerst zal veranderen.
Wel is de oorspronkelijke muziek bij den grooten brand van den
schouwburg op de Keizersgracht in 1772 verloren gegaan, maar men mag
veronderstellen, dat de tegenwoordige muziek van de oorspronkelijke van 1707
niet veel afwijkt.
Zoowel de wensch in ‘Kloris en Roosje’, als de rijmen
bij de gerechten, hebben verschillende dichters steeds gelegenheid gegeven om
over het een of
TAFEREEL UIT DE BRUILOFT VAN KLORIS EN ROOSJE.
Naar de gravure van S. Fokke (1781)