Braga: dichterlijke mengelingen. 1844(1844)– [tijdschrift] Braga– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Het zoogenaamd menschelijk hart. Een menschlijk hart, geprezen pronkjuweel, Dat elk als edelst roemt, Zoo als hij 't draagt; dat ieder 't beste deel Zijn aardschen aanzijns noemt. Dat hart, waarmee men vrijuit bluf mag slaan En heemlen 't op ten koste van het hoofd, Het denkend deel, dat werkt en zwoegt en slooft, Maar zonder eigenlof beschaamd terug moet staan. Dat hart, - wat wilje er meer nog van, Dan pronk en bluf, - waardoor ecn zot begoocheld worde! Dan pronk en bluf, - al wat het geven kan, Een menschlijk hart: die algemeenste ridderorde! Vorige Volgende