Braga: dichterlijke mengelingen. 1844
(1844)– [tijdschrift] Braga– AuteursrechtvrijHet begin.Van waar dat vuur in mij aan 't blaken?
Wat jaagt mij 't bloed
Met dubble snelheid thans door de adren?
Van waar die gloed?
Van waar die aandrift in mijn boezem,
Die mij ten zang
't Bestoven liertuig weer doet stemmen?
Van waar die drang?
Geen dwaze zucht naar ijdle glorie,
Die mij vervoert,
Neen, een gevoel veel ed'ler, reiner,
Is 't dat mij roert.
O dag, die reeds zoo menigmalen
In 't Oost verreest,
Weer mogt gij onbewolkter rijzen,
O dag van 't feest!
(Hier kan over dien dag verder gevarieerd worden, naarmate het winter of zomer is.) | |
Slot.O --- lach nog menigmalen
Dees dag u aan;
Hij toon' zich telkens aan den Hemel
Op schooner baan,
Hij kroone na volbragte jaarkring
U telkens 't hoofd,
Terwijl hij immer 't schoon vervulle,
Wat hij belooft.
En zijn wij dan niet allen zamen
Op dezen stond
En ga misschien de heilgroet-beker
Bij mindren rond,
En zijn ze ook verre heengetogen
Van 't lieflijk oord,
De dag, die aan den effen hemel
Ook ginder gloort,
Doet aan de blijde vreugd gedenken
Die thans ons roert,
Doet aan den hechten band gedenken,
Die ons omsnoert. &c.
|
|