Het bloempjen der Onschuld.Ga naar voetnoot*)
(Proeve van idealische bloemisterij, bijzonder voor jongejufvrouwen.)
Maakt lieve koepletjens.
Braga.
Zie dat bloempjen, zacht van kleuren,
Lieflijk bloeijen ia den hof;
Treed zijn kelkjen, rijk aan geuren,
Lieve! roekloos niet in 't stof.
Laat het immer vrolijk prijken, -
Och! het bloempjen is zoo teêr!
Spoedig, zoo ge er van mogt wijken,
Spoedig hing het slap ter neêr!
Waak, als woeste najaarsvlagen
De eiken rukken uit den grond;
Waak, als felle donderslagen
Raatlen om het wereldrond.
Maar niet slechts bij onweêrsvlagen
Ziet gij dat het bloempje kwijnt:
Hoed het ook in heldre dagen,
Als de zon verkwikkend schijnt.
Hoed het voor den dartlen vlinder
Die het vlugtig naauw geniet,
Fladderende hier en ginder
Henendartelt in 't verschiet.
Hoed het voor den stillen kruiper,
Die de blaadjens heimlijk knaagt,
Weer den worm, dien sluwen sluiper,
Die haar lenteblos belaagt.
Wee u, 't zou dan welkend, treurend,
Voor de bij geen honig zijn; -
Uit het kelkjen eens zoo geurend,
Zoog de spin alleen venijn.
Lieve! 't bloempje is zoo onschuldig!
't Heeft geen weêrga op deze aard!
Hoed het, lieve, dan zorgvuldig;
Dubbel is 't uw zorgen waard.
Blijve 't zuiver, ongeschonden!
Als dan eens uw doodsuur slaat,
Als uw ziel aan 't slof ontbonden,
Blij te moê, dit dal verlaat:
Bloeit het bloempjen, zacht en teder,
In eene engelreine sfeer,
Onverwelkt en heerlijk weder;
Dáár bedreigt geen dood het meer!
Blijve 't zuiver, ongeschonden,
En zoo eens uw doodsuur sla,
Late 't bloempjen, hier ontbonden,
|
-
voetnoot*)
- Bij het plaatsen van dit stukjen, huldigen wij gaarne het ontluikende talent der lieve inzendster en stemmen bereidwillig haar verzoek toe, om als prima donna in onze troep te worden opgenomen.
De voornaamste der Broederen.
|