De Brakke Hond. Jaargang 10(1993)– [tijdschrift] Brakke Hond, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 55] [p. 55] Eddie von Vliet De Dichter Het gedicht In dit gedicht dat minder is dan een gewoon gedicht van mij, waarin woorden nauwelijks zwaarder wegen dan de woorden die ik dagelijks gebruik, integendeel, worden gedachten vertaald in gedachten die sneller uit het hoofd vervliegen dan ze neergeschreven worden. Zo word ik, die meer ben dan een dichter zonder lauweren, al schrijvende ontroerd door de klank die klinkt alsof ik hem al duizend keren heb gehoord en telkens weer wuift als de hand van wie vertrekt, wie niet te achterhalen &zonder sporen achter te laten vertrekt. Wat zou ik anders doen, nu het verdriet opnieuw lachwekkender wordt dan overzichtelijk. Misschien zou ik opnieuw wat meer hoeven te zuipen en toegeven dat een bedreven vermomming mijn laatste kans op genade is. [pagina 56] [p. 56] Het tafelblad Behoedzaam, als een advocaat een jong meisje, ondervraagt het tafelblad de natte voet van het glaasje over de omkeerbaarheid van de tijd. Tevergeefs. De jenevervlek droogt langzaam op. Bevend als een tak die huivert in de koelte van de avond, heeft de blinde man gemorst, heeft de dichter een paar druppels hoger dan de rand ingegoten. In de schemering zit hij te treuren om wat hem is ontnomen. Ogen en bomen die hij zag en plekken in de stad. Haar blik die moordend was toen zij hem voor het laatst aankeek, is nu niet dichterbij dan een herinnering, niet kwader dan het onweer van voorbije seizoenen. Van wat hij op het dak zoal kan horen, herkent de dichter moeiteloos het schurend getrippel van de duif die niet wou komen. Met het zelfverzekerd geduld van een hengelaar in het hengelseizoen, wacht het tafelblad op het weer vullen van het glas. Het kent de dichter al jaren. Al jaren ook is de smaak van jonge klare, het vocht waarin de dichter zijn grootste verdriet oplost, voor het blad geen geheim. Het staat nu vast: wat voorbij is, is het beeld dat hij met haar had willen zijn. Het kunstwerk, het standbeeld [pagina 57] [p. 57] waarvoor hij haar gehouden had, is opgevlogen, heeft zich onverwacht bevrijd. De nacht die zich aandient als de uitvinding van het verlangen, wil het slot zijn van dit gedicht. Vorige Volgende