Het Boek. Serie 3. Jaargang 36
(1963-1964)– [tijdschrift] Boek, Het– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |||||||||||||||||||||||
M.E. Kronenberg
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 3]
| |||||||||||||||||||||||
geval een andere en bedenkelijker zijde van de kwestie. Zolang de werken van Luther daar te Gorkum in Jan van der Haer's huis rustig stonden, boden ze weinig gevaren. Doch hoe verschillend werd de toestand van het ogenblik af, dat ze deel gingen uitmaken van een bibliotheek in Den Haag en ter beschikking van velen kwamen. Zou onze kanunnik dat niet overwogen hebben? Immers, indien hij gehandeld had volgens de voorschriften ten opzichte van verboden boeken, zou het nodig zijn geweest al dit gevaarlijke goedje vóór de overdracht uit de collectie te verwijderen. Nu wordt er in de inventaris alleen af en toe enige afkeurende critiek bij de titel van een ketters boek gegeven. Zo leest men na De captiuitate babilonica ecclesie preludium mar luth: ‘scatet illa captiuitas vere inuertionem omnium fundamentorum totius christianissimi’ (lijst no. 6). Dit zal wel moeten betekenen, dat het werk wemelt van verdraaiingen aller fundamenten van de gehele christelijke leer. Aan no. 21, de Enarrationes mar. luth. in epistolas D. petri duas et iude vnam, is toegevoegd: ‘in quibus multa digessit vere impia’. Na de titel van no. 40, Ad librum ambrosij catherini defensoris siluestri pieratis (sic) mar. luth. responsio cum exposita visione danielis octauo de antichristo, staat: ‘scatet fedis erroribus’. Bij no. 47, De votis monasticis mar. luth. iuditium, wordt gezegd: ‘vere improbum impium et confutatum a multis’. Na no. 5, Assertio omnium articulorum M. lutheri per bullam leonis pape nouissime damnatorum, volgt als critiek: ‘in omnibus istis ostendit se pertinacem et illis assertionibus et alijs suis respondetur per anglie regem per roffensem per Ioannem fabri’. Inderdaad bezat Van der Haer zelf enige werken, waarin koning Hendrik VIII, bisschop Johannes Fisher Roffensis en Johannes Fabri dit en andere geschriften van Luther bestreden hebbenGa naar voetnoot1. Wat kunnen dergelijke toevoegingen in de Inventaris ondertussen voor nut hebben gehad? Zouden zo'n vijftal opmerkingen, verspreid tussen de 3849 titels, niet verloren zijn geraakt als de naald in de hooiberg? Effect heeft zijn critiek dan ook blijkbaar niet gehad. Want toen in 1547 op hoog bevel een hele collectie boeken van het Hof van Holland naar censor Tapper te Leuven werd gezondenGa naar voetnoot2, kwamen op de begeleidende lijst de vier eerste van de hiergenoemde werken nog voorGa naar voetnoot3. Een duidelijk bewijs, dat het Hof ze rustig had aanvaard. Heeft Jan van der Haer zijn critiek misschien alleen bij enkele titels gevoegd om het eigen geweten te sussen? En moet men uit dit alles soms afleiden, dat hij minder vijandig tegenover de nieuwe leer stond dan uit hoofde van zijn geestelijke waardigheid te verwachten viel? Zelfs mogelijk de verspreiding ervan niet zo heel bedenkelijk vond? | |||||||||||||||||||||||
[pagina 4]
| |||||||||||||||||||||||
Een jeugdige bevlieging kan men zijn belangstelling in Luther's geschriften moeilijk noemen. Want sinds hij in de correspondentie aangaande de overdracht in 1531 ‘een oudt man’ werd genoemdGa naar voetnoot1, moet hij bij de opkomst van het Lutheranisme toch reeds van middelbare leeftijd zijn geweest. En nog in 1531 heeft hij zich een Luther-druk aangeschaft (no. 64). Een andere kan hij op zijn vroegst in 1529 gekocht hebben (no. 61). Heeft onze kanunnik dus niet geschroomd tal van werken van Luther, in 't geheel 71 stuks, in zijn bibliotheek op te nemen, tot zijn verontschuldiging dient vermeld te worden, dat hij ook heel wat andere, tegen Luther gericht, bezat. Deze heb ik eveneens uit de Inventaris gelicht en hier vermeld (de nos. 72-125). Ten slotte leek het wenselijk tevens de pro-Hervorming geschriften op te nemen (de nos. 126-142). Eerst op die wijze krijgt men een zuiver beeld van Jan van der Haer's lectuur ten opzichte van de nieuwe stroming. Het is een gelukkige omstandigheid, dat de bovengenoemde lijst van boeken, in 1547 aan inquisiteur Tapper gezonden, mede op het Algemeen Rijksarchief bewaard wordtGa naar voetnoot2. Meer dan eens zijn daar de titels nauwkeuriger beschreven dan in de Inventaris. Herhaaldelijk was het mogelijk hierdoor vast te stellen, welke editie de kanunnik bezeten heeft. Zou men bv. uit de Inventaris menen, dat hij eenvoudigweg Leo X's Bulla contra errores Lutheri et sequacium had, uit de toevoeging in de lijst voor TapperGa naar voetnoot3 ‘cum vlrici de hutten equitis prefatione adiectis scolijs, etc.’ (zie bij no. 138) blijkt, dat het niet ging om de oorspronkelijke uitgave van de bul, maar om een pro-Luther editie, met de toegevoegde critiek op 's pausen uitspraak. Ben ik al te argwanend, wanneer ik de veronderstelling op werp, of Van der Haer soms die titel in zijn Inventaris opzettelijk zo geredigeerd heeft om de indruk te wekken, dat het een onschadelijk boek was? Een soortgelijk voorbeeld biedt de onvolledige titel van het werk van Prierias, in de lijst voor Tapper eerst als een verboden uitgave te herkennenGa naar voetnoot4 door de toevoeging ‘habet lutheri prefationem’ (ons no. 142). Vrij merkwaardig is, dat no. 117, een geschrift tegen Luther gericht, door onjuist begrip van de titel, later bij de boeken ter zuivering naar Leuven is gestuurd, onder de werken van Luther (ald. fol. 10a). Zouden de heren censoren de vergissing hebben ontdekt en is het boek toen weer netjes naar Den Haag teruggezonden? Weinig valt toe te voegen aan de volgende lijsten, waarvan de indeling voor zichzelf spreekt. Wat de titels betreft, het zijn geen letter- | |||||||||||||||||||||||
[pagina 5]
| |||||||||||||||||||||||
lijke afschriften van die in de Inventaris, maar de correctere, meer gangbare titels. Te dikwijls zou ik anders raadseltjes hebben opgegeven, die ik soms zelf met enige moeite heb moeten oplossen. De verwijzingen naar het oorspronkelijke handschrift bieden een ieder, die het naadje van de kous wil weten, de gelegenheid daar de gebruikte redactie na te gaan. Ik heb getracht bij elke titel eventuële uitgaven te vermelden. Slechts twee keer is me dat niet gelukt (bij de nos. 3 en 37). Van de laatste, de Propositiones cuiusdam insignis theologi, etc., ben ik zelfs niet zeker, of die wel op zijn plaats is in de lijst van Luther's werken en soms eer thuis behoort in die zijner voor- of tegenstanders. Ten slotte vertrouw ik, dat deze bijdrage er weer eens de aandacht op zal vestigen, hoe gecompliceerd de meningen in bewogen tijden naast en tussen en tegenover elkaar staan. Natuurlijk is er altijd een felwitte en een pikzwarte schare geweest. Maar ook een zacht genuanceerde middenlaag heeft zelden ontbroken. Zou Jan van der Haer tot de laatste hebben behoord? | |||||||||||||||||||||||
Gebruikte afkortingen
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 6]
| |||||||||||||||||||||||
I. Werken van Luthera. LatijnDe abroganda missa. Zie no. 42.
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 7]
| |||||||||||||||||||||||
Disputatio contra scholasticam theologiam. Zie no. 14.
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 8]
| |||||||||||||||||||||||
Insignium theologorum... conclusiones. Zie no. 14.
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 9]
| |||||||||||||||||||||||
Iudicium de votis monasticis. Zie no. 47.
De libertate christiana. Zie no. 24.
Oblatio sive protestatio. Zie bij no. 22.
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 10]
| |||||||||||||||||||||||
Pro veritate inquirenda et timoratis conscientiis consolandis. Zie no. 39.
Vaticinium de christo Iesu puero. Zie no. 9.
| |||||||||||||||||||||||
[pagina 11]
| |||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||
b-d. Nederlands, Nederduits en Hoogduits
|
48. | Bedeboxken wt die h. schrifttuer ghetrocken (38b).
Zie NK. 3457, een uitgave s.n.l.a. (Wittenberg, Lufft, c. 1525?) en vgl. dit tijdschrift 31.33(12). Zie ook W.10.ii.361, l. |
49. | Expositie, Costelycke, vp dat magnificat te weeten o. vrouwen Marie ere zeer profitelick (38b).
Zie NK. 01330 en dit tijdschrift 31.34(15). Vermoedelijk de vertaling van Das Magnificat vorteutschet und auszgelegt van 1521. In W.7.540 s. geen Nederlandse uitgave. |
50. | Expositie, Nuttige, des evangelijs van den tien malaetschen (38b).
Zie NK. 3461 (Hamburg, Corver), 20 Juni 1523 en dit tijdschrift 31.33 v. (14). Geen Nederlandse uitgave in W.8.337 s. |
51. | Expositie, Schoen, vpt credo in deum (109a).
Zie NK. 3462, de uitgave s.n.l.a. (Antwerpen, Van Berghen, 1522?) en dit tijdschrift 31.35 v. (25). Deze editie niet in W.7.195 ss. |
52. | Van menschen leeren te schouwen andtwoert vp sommige woerden welck der mensche leere schint tonfangen (117b).
Zie NK. 01332 en dit tijdschrift 31.36 (29). Niet in W.10.ii.63 ss. |
53. | Sermoen vandt cruys ende lyden ende hoe men hem aldaer in houden sal (108b).
Zie NK. 01333 en dit tijdschrift 31.35 (23). Niet in W.10.iii.clxiv s. |
54. | Sermoen vanden hoochwaerdighen sacrament des h. warachtigen lichaems o.h. Ihesu Cristi, enz. (36b).
Titel volgens lijst Tapper fol. 9b. In de Inventaris staat: ‘... vanden Eerweerdigen sacrament’... Zie NK. 4261 (Leiden, Seversz., c. 1521) en dit tijdschrift 31.31 v. (5). Niet in W.2.738 ss. |
55. | Sermoen, Schoen costelick,... hoe dat wy dat lyden Christi salichliken moeghen overdencke (sic) (38b).
Zie NK. 3467 (Wittenberg, Lufft, c. 1525?) en dit tijdschrift 31.33 (13). Niet in W.2.131 ss. |
56. | Sermoen, Troestelick, van dat h. dopsel, vanden sacrament des dopsels (118a).
Zie NK. 01334 en dit tijdschrift 31.36 v. (31). Niet in W.2.724 ss. |
57. | Uuytliginge, Christelycke schoen, vp die propheet Habacuck (37b).
Zie NK. 01336 en dit tijdschrift 31.32 (9). W.19.179 en 339. |
58. | Verclaringe wyt wat oersaecken Mart. Luther des paeus ende zynen (of zynre?) medehulpers boecken verbrandt heeft (36b).
Zie NK. 01337 en dit tijdschrift 31.32 (6). Niet in W.7.154 ss. |
59. | Verclaringe, Noetelick, van eeynigen wangonneren ende zyne vianden (36b).
Zie NK. 01338 en dit tijdschrift 31.32 (7). Niet in W.2.67 ss. |
60. | Wederroep vant vagevier (119a).
In de Inventaris staat: ‘... wegevuier’. Zie NK. 0857 en dit tijdschrift 31.37 (33). Niet in W.30.ii.362 ss. |
c. Nederduits
61. | Brieven, Van heymmelicke vnd gestolen, sampt einen psalm ausgelegt wider hertzog George (221b).
In de lijst, aan Tapper gezonden, nog op fol. 9b na George: ‘zu zackschen’. - Eerste uitgave Wittenberg, Lufft, 1529 en zie verder W.30.ii.20 ss. Naar de vorm van de titel te oordelen mogelijk de Nederduitse druk Wittenberg, Klug, 1529, ald. onder F; Borchling-Claussen 988. |
62. | Ghewalt, Van die wereltlike, vnde macht vnde hoe verre men ghehoersaemheit sculdich is (270a).
Nederduits; zie Borchling-Claussen 740 (Hamburg, Corver, 1523). In W.11.232, L Nederlands genoemd. |
d. Hoogduits
63. | Das siebenzehendt capittel ioannis von dem gebete christi ausgelegt (108b).
Eerste uitgave Wittenberg, Weiss, 1530; W.28.39 s. |
64. | Auf das vormeint kayserlick edict ausgangen im 1531 iairen glosa (133a).
Eerste uitgave Wittenberg, Schirlentz, 1531; W.30.iii.326 ss. |
65. | Een heer predigt wider den turcken (43a).
Eerste uitgave Wittenberg, Schirlentz. 1529; W.30.ii.151 ss. |
66. | Vom kriege wyder die torcken (119a).
Eerste uitgave Wittenberg, Weiss, 16 April 1529; W.30.ii.97. |
67. | Der hundert vnd elffte psalm ausgelegt (55a).
Eerste uitgave Wittenberg, Weiss, 1530; W.31.i.387 ss. |
68. | Der hundert vnnd achtzehende psalm mit kurtzer auszlegung (55b).
Naar de titelredactie te oordelen blijkbaar de eerste druk, Neurenberg, Gutknecht, 1530. Zie verder W.31.i.35 ss. |
69. | Der zway vnd zwayntzigist psalm davidis von dem lyden christi, deus meus deus meus (30b).
De titelredactie stemt het meest overeen met die van de uitgave s.n.l. van Maart 1525; zie W.5.16, n. |
70. | Troestinge an die christen zu halle vber er georgen yhres predigers tod (214b).
In de lijst, aan Tapper gezonden, is na tod nog toegevoegd op fol. 9b: ‘wittenberg’. - De eerste uitgave is Wittenberg, Lufft, 1527; W.23.394 s. |
71. | Warnunge an seinen lieben deutschen (222a).
De eerste uitgave is Wittenberg, Lufft, 1531; W.30.iii.264 ss. |
II. Geschriften die in verband tot Luther staan
a. Contra
72. | Adrianus Florentius (Adrianus VI), Epistola ad facultatem theologiae Lovaniensem et eiusdem facultatis doctrinalis condemnatio super doctrina Mart. Lutheri (39b).
Zie een uitgave Leuven, Martinus, Febr. 1520, NK. 7. Vgl. ook no. 129, de uitgave met de Responsio van Luther. |
73. | Alveld, Augustinus, Libellus quo conatur ostendere divino iure romanorum pontificem esse ecclesie caput. Responsio adv. eundem pro M. Luthero per dom. Ioannem Veltkerck (5a-b).
Blijkbaar twee samengebonden werken, het eerste contra, het tweede pro Luther. Zie voor 1 een uitgave Leipzig, Lotter, 1520, Panzer VII. 213.746 en een andere, waarvan de titel meer met deze overeenstemt, z.p.n.j. (= Keulen, na 7 April 1520), bij Proctor II.10608. Zie voor 2, de Responsio op het werk van Alveld door Joh. Veltkirch (Dolschius), een ed. Wittenberg, Lotter, 1520, Panzer IX.76.76 en Proctor II. 11888. Vgl. no. 133. |
74. | Apobolymaeus, Johannes (Findeling), Lutheri antilutherana opera congesta assertionis lutheriane in quibus ipse Luther sibi ipsi contradicit per modum dialogi iam excusi (67a).
Klaarblijkelijk de uitgave s.l. van 1528; zie NK. 049 en de aantt. ald. en vgl. ook nog Hurter II.1255. |
Arnoldi. Zie Bartholomeus de Usingen (no. 75).
75. | Bartholomeus de Usingen (Arnoldi), Sermo de matrimonio sacerdotum et epistola Andraee Cricii et edictum regis Polonie (Sigismundi) in Mart. Lutherum (102a).
Vermoedelijk de eerste uitgave s.n.l.a. (c. 1520), vermeld Deutscher Gesamtkatalog XII (Berl. 1938), 164. In de volgende ed. Erfurt, |
(Knapp), 1523, vermeld Panzer VII.119.4, komt klaarblijkelijk de brief van Cricius niet voor. | |
76. | Beckmannus, Otto, Precatio dominica contra impios et seditiosos lutheranorum errores (84b).
Zie een ed. Keulen, Quentell, Juni-Juli 1525 bij Panzer VI.392.412 en vgl. Hurter II.1238 s. |
77. | Beda, Natalis, Apologia adv. clandestinos lutheranos (15a).
Wegens de titel hier opgenomen; echter meer speciaal gericht tegen Erasmus en Faber. Zie erover o.a. Hurter II.1300 en Opus epist. Erasmi VI.66 en VIII.70. Een Parijse ed. van 1 Febr. 1529 bij Renouard, Badius Ascensius II.155 s. |
78. | Bernardus de Lutzenburgo, Compendiolum de laudibus aquae benedictae eiusque primaria institutione contra lutheranos et valdenses (26a).
Bij Panzer VI.394.421 een uitgave Keulen, Quentell, 1525. Hurter II.1251 s. noemt er een s.l. et a. |
79. | Bewijs, Een redelijck, der dolingen toeghescreven ses prochianen der Luterscher secten, enz. (41a).
Zie NK. 321, de uitgave Antwerpen, Vorsterman, 1527-1528. |
80. | Bijns, Anna, Liber continens cantica... refutans varios Lutheri errores, latine ab Eligio Euchario... et etiam rithmata vulgaria quibus titulis edidit in nostra materna lingua ibidem patent (60b).
Zie NK. 424, de uitgave Antwerpen, Vorsterman, 1529, hier blijkbaar samengebonden met de Ned. uitgave, Antwerpen, Liesvelt, 9 Aug. 1528, NK. 423. |
Cajetanus. Zie Thomas de Vio (no. 122).
81. | Campester, Lambertus, Heptacolon in summam scripturae sacrilegae M. Lutheri in apologia eius contentam (25b).
Bij Panzer VIII.84.1382 een uitgave Parijs, Sim. de Colines, 1523. Vgl. ook Hurter II.1248. |
82. | Catharinus, Ambrosius, O.P., Ad Carolum V apologia adv. impia Mart. Lutheri dogmata, etc. (22a).
Uitgaven Florence, Haer. Ph. Juntae, 20 Dec. 1520 en s.l. (Wenen), 27 April 1521 worden vermeld Panzer VII.34.176 en IX.44.242. |
83. | Causa helvetica orthodoxae fidei, Disputatio Helvetiorum in Baden superiori... habita contra Mart. Lutheri... perversa dogmata (19a).
Het verslag in de Latijnse versie, door Thom. Murner bezorgd, van de Disputacie, gehouden te Baden (Zwits.) in Mei-Juni 1526, gedrukt Lucerne, s.n. 25 Aug. 1528; zie Panzer VII.274.1. Vgl. verder o.a. Allen in Opus epist. Erasmi VI, p. 337 s. en Hartmann in Die Amerbachkorrespondenz III, p. 191 en 254; ald. p. 191 een uitgave Lucerne, 18 Mei 1527. |
84. | Clichtoveus, Judocus, Antilutherus (4a).
Bekende uitgaven Parijs, Sim. de Colines, 1524 en Keulen, Quentell, sexto cal. Martias 1525. Zie Panzer VIII.87.1421 en VI.392.409; W.8.569 en Bibl. Belgica C 444 en 445. |
85. | Clichtoveus, Judocus, Compendium veritatum ad fidem pertinentium contra erroneas Lutheranorum assertationes, etc. (19a).
Een ed. Parijs, Sim. de Colines, 4 Sept. 1529; zie Panzer VIII.121. 1783 en Bibl. Belgica C 451. |
86. | Clichtoveus, Judocus, Propugnaculum ecclesie adv. Lutheranos (83b).
Eerste uitgave Parijs, Sim. de Colines, 18 Mei 1526; zie Panzer VIII. 96. 1514 en Bibl. Belgica C 446. Een ex. 's-Gravenhage KB.; Pennink 558. Kort daarop twee Keulse uitgaven van Quentell van Aug. 1526 en van Alopecius voor Hittorp van 2 Sept. 1526; zie Panzer VI.398.460 en Bibl. Belgica C 447 en 448. |
87. | Cochlaeus, Johannes, Adversus cucullatum minotaurum Wittenbergensem de sacramentorum gratia. Iterum criminationes Lutheri quibus ex ordine hic respondetur (7b-8a).
Zie een uitgave (Keulen), Cervicornus, Juli 1523 bij Pennink 566. Vgl. verder Spahn 5a-b, die deze uitgave ten onrechte houdt voor ‘Frankf.’? |
88. | Cochlaeus, Johannes, Articuli quingenti Mart. Lutheri ex sermonibus eius sex et triginta quibus singulatim iam responsum est partim scripturis partim contrariis ipsius Lutheri dictis (9a).
Spahn 34a-b noemt twee edities: Keulen, Sept. 1525 en s.l. 1526. |
89. | Cochlaeus, Johannes, De authoritate ecclesie et scripture ll. duo adv. Lutheranos (8b).
Een editie Rome, 1524 bij Spahn 14a. |
90. | Cochlaeus, Johannes, Confutatio XCI articulorum e tribus Lutheri sermonibus theutonicis excerptorum, etc. (25b).
Bij Spahn 26a-b twee edities, beide Keulen 1525. |
91. | Cochlaeus, Johannes, Ad Victricem semper germaniam consolatio contra insolentissimos lutheranos (117a).
Bij Spahn 16 een uitgave Keulen, vóór 22 April 1524. |
92. | Cochlaeus, Johannes, Adversus latrocinantes et raptorias cohortes rusticorum Mart. Lutheri responsio... CXXXII articuli excerpti ex impio libro Mart. Lutheri contra ecclesiasticos responsio (127b).
Een uitgave Keulen, Quentell, Aug.-Sept. 1525 bij Panzer VI.393.415 en zie ook Spahn 33. |
Cochlaeus, Johannes. Zie ook bij Georgius (no. 102).
Couturier. Zie Sutor (no. 121).
Cricius. Zie bij Bartholomeus de Usingen (no. 75).
93. | Determinatio theologicae facultatis Parisiensis super doctrina lutheriana (31b).
De eerste der vele uitgaven is te Parijs in 1521 gedrukt door Badius Ascensius; zie o.a. W.8.258 s. Ald. onder letter B ook de Antwerpse druk van Vorsterman, 1521, NK. 707. |
Disputatio Helvetiorum. Zie Causa Helvetica (no. 83).
94. | Eckius, Johannes, Enchiridion locorum communium adv. lutheranos (38a en 44a).
Klaarblijkelijk waren er twee exemplaren. Vele uitgaven zijn bekend; zie o.a. in de Nederlanden vóór 1532 drie Antwerpen, Hillen van Hoochstraten van Mei 1527-Juli 1531, NK. 747-748 en 2827. |
95. | Erasmus, Desiderius, Hyperaspistes diatribae adv. servum arbitrium pars I (54a) en liber II (43b en 148a).
Van het 2e deel dus twee exemplaren. Zie voor uitgaven van beide delen Bibl. Erasmiana I.109 s. en vgl. voor uitgaven in de Nederlanden ook NK. 829, 2950 en 0431. |
96. | Eustachius de Zichenis, Errorum Mart. Lutheri brevis confutatio (39a).
Kan de uitgave (Antwerpen), Hillen van Hoochstraten, (c. 1521) zijn, NK. 885. |
97. | Eustachius de Zichenis, Sacramentorum brevis elucidatio simulque nonnulla perversa Mart. Lutheri dogmata excludens, etc. (105a).
Kan de uitgave Antwerpen, Cock en Nicolaus, 29 Juli 1523 zijn, NK. 886. |
98. | Fabri, Johannes (Heigerlin), Causae rationabiles quare lutherianae hactenus perfidie non adheserit (21a).
Bij Panzer VI.400.481 een uitgave Keulen, Quentell, 1527. |
Findeling. Zie Apobolymaeus (no. 74).
99. | Fisher Roffensis, Johannes, Concio quam Angliae habuit Londini eo die quo Mart. Lutheri scripta publica apparatu in ignem coniecta sunt, latine per Rich. Paceum (26a).
Een uitgave Cambridge, Siberch, 1521 bij Panzer VI.345.2 en vgl. Opus epist. Erasmi IV.261, waar Allen deze druk op c. 1 Jan. 1522 plaatst. |
100. | Fisher Roffensis, Johannes, Defensio regie assertionis contra Babilonicam captivitatem... ad maledicentissimum libellum Mart. Lutheri (33a).
Bij Pennink 897 een uitgave Keulen, Quentell, Juni 1525. Dezelfde, die Panzer VI.392.413 op Juli 1525 plaatst? |
101. | Fisher Roffensis, Johannes, Sacri sacerdotii defensio contra Lutherum (105b).
Kan zijn de uitgave Keulen, Quentell, Juni 1525, Pennink 898. Vgl. een andere(?) uitgave zelfde pl. en dr. van 1525 bij Panzer VI.393.414. |
102. | Georgius, dux Saxonie, Responsio ad epistolam Mart. Lutheri, traducta per Joh. Cochlaeum (207a).
Vermoedelijk Panzer VII.223.846, de Epistolae atque libelli aliquot continentes controversiam... inter D. Georgium Saxoniae Ducem et Mart. Lutherum... recens e Germanico in Latinum traducti, ed. Cochlaeo. Leipzig, Lotter, 1529. Vgl. ook Spahn 60, aant. en Opus epist. Erasmi VIII, p. 468. |
103. | Hangestus, Hieronymus, De libero arbitrio in Lutherum (54a).
Hurter II.1275 noemt een ed. Parijs, 1523. Soms vergissing voor de uitgave Parijs, Petit, 1528, door Panzer VIII.109.1653 vermeld? |
Heigerlin. Zie Fabri (no. 98).
104. | Henricus VIII, Assertio septem sacramentorum adv. Lutherum (5a).
Kan de uitgave Antwerpen, Hillen van Hoochstraten, 1 April 1522 zijn, NK. 1045. |
105. | Hoochstratus, Jacobus, Colloquia cum d. Augustino contra enormes Mart. Lutheri errores P.I (105b) en P. II (60b).
Bij Panzer VI.387.371 een editie Keulen, s.n. 1522; Hurter II.1264 s. noemt Keulse edities van 1521 en 1522. |
106. | Hoochstratus, Jacobus, Dialogus adv. pestiferum Mart. Lutheri tractatum qui de christiana libertate inscribitur (12b).
Kan zijn de uitgave Antwerpen, Hillen van Hoochstraten, 1526, NK. 1112. |
107. | Hoochstratus, Jacobus, Epitome de fide et operibus adv. chimericam et monstrosam Mart. Lutheri libertatem (41b).
Bij Panzer VI.393. 420, een editie Keulen, Quentell, 1525. |
108. | Hoochstratus, Jacobus, Aliquot veritates et disputationes contra Lutherum ad Erardum de Marcha (36a).
Zie een uitgave s.l. van Juni 1526 in Opus epist. Erasmi VI, p. 454; Panzer VI.399.469 noemt een Keulse uitgave van 1526. |
Isolanis, Isidore de. Zie Revocatio (no. 117).
Koch. Zie Wimpina (no. 124).
109. | Koellin Ulmensis, Conradus, Eversio lutheriani epithalamei (4lb).
Bij Panzer VI.402.497 o.a. een uitgave Keulen, s.n. 1527. |
110. | Koellin Ulmensis, Conradus, Adversus caninas Mart. Lutheri nuptias adversusque alia eiusdem vel gentilibus abominabilia paradoxa opus novum (11b-12a).
Bij Panzer VIII.330.74 een uitgave Tübingen, s.n. 1530 |
111. | Latomus, Jacobus, De primatu Romani pontificis adv. Lutherum, etc. (255a).
Zie een uitgave Antwerpen, Hillen van Hoochstraten, Mei 1526, NK. 1328. |
112. | Latomus, Jacobus, Articulorum doctrinae fr. Mart. Lutheri per theologos Lovanienses damnatorum ratio (8b).
Kan de uitgave Antwerpen, Hillen van Hoochstraten, 8 Mei 1521 zijn, NK. 1329. |
Leo X, Bulla. Zie no. 138.
113. | Longolius, Christophorus, Orationes II pro sua defensione... una ad lutherianos, etc. (136b).
Eerste uitgave Florence, Haeredes Phil. Juntae, Dec. 1524, Panzer VII.40.214. Ook uitgegeven Parijs, Badius Ascensius, 13 Juni 1526 en 15 Juli 1530; zie Renouard, Badius Ascensius III.21 s. en vgl. Pennink 1364. |
Mazzolini (Silvester Prierias). Zie no. 142.
Murner, Thomas. Zie bij Causa helvetica (no. 83).
114. | Netter Waldensis, Thomas, Sacramentalia, volumen doctrinalis antiquitatum fidei ecclesie catholice contra wyckclevistas et eorum asseclas lutheranos (108b).
Een uitgave in 3 delen Parijs, s.n. 1532 bij Panzer VIII.161.2194. Vgl. ook Hurter II.818. |
Paceus, Richardus. Zie bij Fisher (no. 99).
Prierias, Silvester (Mazzolini). Zie no. 142.
115. | Radinus, Thomas, Ad illustres principes et populos Germanie in Mart. Lutherum... oratio (111a).
In Opus epist. Erasmi IV, p. 409 s. een uitgave Rome, Mazochius, Aug. 1520. Hurter II.1271 noemt drie uitgaven van 1520, Rome, Keulen, Leipzig. |
116. | Radinus, Thomas, In Phil. Melanchthonem lutheriane hereseos defensorem oratio (112a).
Gericht tegen no. 131 van Didymus Faventinus (= Melanchthon). Een uitgave Rome, Mazochius, 1 Mei 1522; zie Opus epist. Erasmi IV, p. 410. Vgl. ook Hurter II.1271 s. |
117. | Revocatio Mart. Lutheri ad sanctam sedem apostolicam (95b).
Anoniem verschenen 22 Nov. 1520 (= 1519). De auteur is door Fr. Lauchert ontmaskerd als de Dominicaan Isidore de Isolanis, zie o.a. Allen in Opus epist. Erasmi IV, p. 365 en de ald. geciteerde litteratuur. Ook vermeld W.6.486 v. Het is een druk van Franc. Ricardus de Luere, Cremona. |
118. | Rixtel (Ricius), Paulus, Contra Mart. Lutherum epistola manu scripta (87a).
Bij Panzer verscheiden werken van Ricius, maar geen druk van deze Epistola in hs. Over hem zie o.a. Opus epist. Erasmi II, p. 500. |
119. | Schatzger (Sasgerus), Gaspar, Unius articuli dissolubilitatem matrimonii contingentis vera declaratio contra lutheranum dogma in eadem materia (118a).
Een uitgave Tübingen, Morhard, 1525 bij Panzer XI.508.62b. |
Sigismund, rex Poloniae. Zie bij Bartholomeus de Usingen (no. 75).
120. | Snoyus, Reynerius, Antilutherus dialogus super doctrina Lutherana (12a-b).
Zie een uitgave NK. 1906 (Gouda, c. 1540?). Indien Van der Haer, hetgeen waarschijnlijk is, deze uitgave bezat, moet ze vroeger gedateerd worden dan c. 1540; zie de Verbeteringen in NK. III.iii, p. XV: ‘(c. 1530?)’. |
121. | Sutor, Petrus (Couturier), Apologia adv. damnatum Mart. Lutheri haeresim de votis monasticis (12b).
Bij P. Féret, La faculté de théologie de Paris II (Paris 1901), 395 een uitgave Parijs, 1531. |
122. | Thomas de Vio (Cajetanus), Liber... de divina institutione pontificatus romani pontificis super totam ecclesiam... contra errores Mart. Lutheri (67b).
Er bestaan drie uitgaven: Rome, Silber, 22 Maart 1521; Keulen, Quentell, 4 Juni 1521 en Milaan, Io. de Castiliono, Aug. 1521. Onze titel stemt het meest overeen met die van de Keulse. Zie erover Fr. Lauchert, Thomas de Vio Caietanus in Corpus catholicorum 10 (Münster i.W.1925), p. XVIII-XXI. |
123. | Tuberinus, Johannes, capellanus Caroli V, Contra falsas Lutheri positiones (26a).
Bij Panzer IX.139.316 een uitgave s.l.n. van 1524. |
Usingen, Zie Bartholomeus de Usingen (no. 75).
124. | Wimpina, Conradus de (Koch), Sectarum errorum hallucinationum et schismatum... anacephaleosos una cum aliquantis pigardicarum, wiglefticarum et lutheranarum haeresium confutationibus partes tres (108b). |
Panzer VII.57.23 noemt een editie Frankfurt a.d.O., s.n. 1528. Vgl. ook Hurter II.1241. | |
125. | Zwinglius, Udalricus, Amica exegesis eucharistiae negotii ad Mart. Lutherum (5b).
Een uitgave Zürich, Froschauer, 1527 bij Panzer VIII.310.31 en zie vooral H. Zwingli, Sämtliche Werke V (Leipz. 1934), 548-758. Deze uitgave ald. 560. |
b. Pro
126. | Acta Academie Lovaniensis contra Lutherum (6a).
Vermoedelijk door Erasmus geschreven. Zie een uitgave NK. 3 (= Bazel, Cratander, c. 1520) en vooral NK. 2227 (Leiden, Seversz., c. 1521) en de aantt. ald. |
Adrianus Florentius (Adrianus VI). Zie Condemnatio (no. 129).
127. | Briesmann, Johannes, Ad Casp. Schatzgeyri plicas responsio pro lutherano libello de missis et votis monasticis cum Lutheri prefacione (21a).
Eerste uitgave Wittenberg, (Grünenberg), 1523; zie W.11.282 ss. |
128. | Commentarius in Apocalypsim ante centum annos editus cum epistola praeliminari Lutheri (26b).
Vgl. erover W.26.121-124. Ald. een uitgave Wittenberg, (Schirlentz), 1528 en de veronderstelling, dat John Purvey de auteur is. Een ex. bij Pennink 1895. |
129. | Condemnatio doctrinalis librorum Mart. Lutheri per quosdam magistros nostros Lovanienses et Colonienses facta (20a).
Te oordelen naar de titelredactie en de vermelding in de lijst aan Tapper (op fol. 8b) blijkbaar de Condemnatio met de aangehangen Responsio Lutheriana ad eandem condemnationem. Eerste uitgave Wittenberg, Lotter, 1520; zie W.6.172. Zie ook de Antwerpse uitgave van Claes de Grave, 1520 met het schijnadres Wittenberg, Lotter; NK. 2231. Vgl. voor een rechtzinnige uitgave no. 72. |
130. | Confutatio determinationum doctorum Parisiensium contra Mart. Lutherum ex ecclesiasticis doctoribus desumta, adiecta est disputatio Groninge habita cum duabus epistolis et indice (21a).
Te oordelen naar de titel blijkbaar de uitgave Bazel, (Petri), 1523; Panzer VI.241.517. Uitgegeven Bibl. Reform. Neerl. VI ('s-Grav. 1910), 389-586. Zie erover ook P.F. Wolfs, Das Groninger ‘Religionsgespräch’ (1523) und seine Hintergründe (Nijm. 1959). Voor een vroegere druk van de Disputatio zie NK. 2789 (Zwolle of Hamburg, S. Corver, na 12 Maart 1523). |
131. | Didymus Faventinus (= Phil. Melanchthon), Adversus Thomam Placentinum pro Mart. Luthero oratio (30a).
Panzer IX.79.104 noemt een 4o en een 8o editie Wittenberg, 1521 en |
IX.101.336 een 4o editie Wittenberg, s.a. Vgl. no. 116 (Radinus). Zie ook bij no. 138. | |
132. | Dolschius Veltkirchensis, Johannes, Contra doctrinalem quorundam magistrorum nostrorum damnationem Lovaniensis et Coloniensis studii defensio pro Mart. Luthero (20a).
Zie een uitgave met het schijnadres Wittenberg, in werkelijkheid van Claes de Grave, Antwerpen, (1520), bij Panzer IX.76.78 en NK. 2794. |
133. | Dolschius Veltkirchensis, Johannes, Responsio adv. Augustinum Alveldensem pro Mart. Luthero (5b).
Samengebonden met het werk van Aug. Alveld; zie erover bij no. 73. |
Erasmus, Desiderius. Zie Acta Academie Lovaniensis contra Lutherum en de aant. ald. (no. 126).
134. | Hessus, Simon (= Urbanus Regius?), Quare lutherana opuscula a Coloniensibus et Lovaniensibus sint combusta (100a).
Vgl. NK. 1068, echter (zie correctie) geen Nederlandse, maar een Bazelse druk van Cratander (c. 1521?). Zie voor verdere drukken O. Clemen, Das Pseudonym Symon Hessus in Centralbl. f. Bibl. 17 (Leipz. 1900), 566 ss. |
135. | Huss, Johannes, Locorum aliquot Osee et Zacharie circa sexto et octavo de abhorrenda sacerdotum et monachorum in ecclesia christi abominatione. Vita item et antichristo regno commendatitia brevis Mart. Lutheri de vita doctrina et martyre Joannis Huyss (61a).
Blijkbaar to. II der werken van Huss, genoemd Panzer IX.180.196, een uitgave s.n.l.a., met een Epistola ad editorem van Luther van 17 Oct. 1524. Volgens de lijst van Tapper (fol. 5b) was to. III ermede samengebonden. |
136. | Hutten, Ulrich de, In Hieronymum Aleandrum in cardinales, episcopos et sacerdotes Lutherum Wormatie impugnantes invectiva (219b).
De titel stemt het meest overeen met de uitgave (Straatsburg, Schott, na 1 Mei 1521), als 2e vermeld door Boeking in Hutten, Opera I (Lips. 1859), p. 73*, no. XXXVII. Zie ook J. Benzing, Ulrich von Hutten u. seine Drucker in Beiträge zum Buch- u. Bibliothekswesen 6 (Wiesb. 1956), no. 174. |
137. | Jonas, Justus, Adversus Ioannem Fabrum Constantiensem vicarium scortationis patronem pro coniugio sacerdotali defensio et Mart. Luther, Ad eundem Jonam epistola (59a).
Eerste uitgave Wittenberg, Schirlentz, 1523. Onze titel met de aangehangen brief van Luther stemt overeen met de 2e uitgave, (Straatsburg, Flach), 1523. Vgl. W.12.83 s. en Pennink 1213. |
138. | Leo X, Bulla contra errores Lutheri et sequacium (15a).
De vollediger titel in de lijst aan Tapper (fol. 7a) met de toevoeging ‘... cum vlrici de hutten equitis prefatione adiectis scolijs in bullam |
iunguntur dydimi faventini’ (= Phil. Melanchthonis) ‘orationi pro luthero’ (= no. 131) bewijst, dat het hier om een geschrift ten gunste van Luther gaat. Zie een uitgave s.n.l.a. (1520) bij Panzer IX.124.166a en bij Böcking in Hutten, Opera I (Lips. 1859), p. 61*, no. XXXII.1. Door Proctor II. 10290 toegeschreven aan Schott, Straatsburg. Evenzo door Benzing (zie titel bij no. 136), no. 222. |
Mazzolini. Zie Prierias (no. 142).
139. | Melanchthon, Philippus, Adversus furiosum Parisiensium theologastrorum decretum pro Luthero apologia (3a).
Kan de uitgave NK. 3513 zijn, (Antwerpen, De Grave, c. 1522). |
Melanchthon, Philippus. Zie ook Didymus Faventinus en Leo X, de nos. 131 en 138.
140. | Menius, Justus, Oeconomia christiana an die hoichgeboeren furstyn fraw Sibilla hertzogyn zu sachsen, met voereden Mart. Lutheri (3b).
Zie verscheiden uitgaven W.30.11.52, de eerste gedrukt te Wittenberg, Lufft, 1529. |
141. | (Nesen, Guilielmus), Epistola de magistris nostris Lovaniensibus quot et quales sint quibus debemus magistralem illam damnationem lutherianam cum vita S. Nicolai s. Stulticiae exemplar (37a).
Kan zijn de uitgave NK. 1590 (Leuven? Bazel? c. 1520). |
142. | (Prierias, Silvester [Mazzolini]), Epitoma responsionis ad Mart. Lutherum (36b).
Dit werk komt in de lijst aan Tapper voor met de toevoeging: ‘habet lutheri prefationem’ (fol. 14b). Dus niet de oorspronkelijke editie der Epitoma, Perugia, 1519, genoemd bij Hurter II. 1345 s., maar de latere met Luther's voorrede. De eerste uitgave daarvan Wittenberg, Lotter, 1520; W.6.325-348. |
Purvey, John. Zie bij Commentarius in Apocalypsim (no. 128).
Regius, Urbanus. Zie Simon Hessus (no. 134).
Veltkirch, Johannes. Zie Dolschius (nos. 132-133).
Summary
A list is given of the books written by Luther and of those made by his opponents and adherents which once were inserted in the important library of Canon Jan van der Haer at Gorkum. In 1531 he transmitted his whole collection - consisting of 3849 volumes - to the Court of Holland, in exchange of a prebend and a house at The Hague. The manuscript of the Inventary is still kept at the General Archives, The Hague. The question is raised if the said Canon perhaps has had some sympathies with the new religion.
's-Gravenhage, April 1962.
- voetnoot1
- Nederlandse drukken in de catalogus der Librye van het Hof van Holland (1533/34) in dit tijdschrift XXXI.22-40 en 121 en Erasmus-uitgaven ao. 1531 in het bezit van Kanunnik Mr. Jan Dircsz. van der Haer te Gorkum in Opstellen door vrienden en collega's aangeboden aan Dr. F.K.H. Kossmann, enz. ('s-Grav. 1958), 99-117.
- voetnoot2
- Zie dit tijdschrift XXIX. 117-130.
- voetnoot3
- Alg. Rijksarchief, Inventarissen, Derde Afd. no. 10.
- voetnoot4
- Zie over diens bibliotheek L. Dorez in Revue des bibliothèques II (Paris 1892), 49 ss.
- voetnoot1
- Vgl. de nos. 104, 99-101 en 98.
- voetnoot2
- Zie daarover o.a. mijn opstel in dit tijdschrift XXXI. 29 v.
- voetnoot3
- Op die lijst genoemd fol. 9a, 8a, 9a en 10a.
- voetnoot1
- Vgl. het opstel van J.L. van der Gouw in dit tijdschrift XXIX. 119.
- voetnoot2
- Gebonden achter de Inventaris van Jan van der Haer's bibliotheek.
- voetnoot3
- Ald. fol. 7a.
- voetnoot4
- Zie ald. fol. 14b.