Het Boek. Serie 2. Jaargang 31
(1952-1954)– [tijdschrift] Boek, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
[Het Boek, jaargang 1952-1954]Een onbekende afbeelding van de stad Deventer uit het midden van de zestiende eeuwIn het Museum ‘de Waag’ te Deventer wordt de topografische atlas van die stad bewaard. Deze verzameling, grotendeels bijeengebracht door de ijverige zorgen van de vroegere directeur, wijlen dr. M.E. HouckGa naar voetnoot1), is vrij volledig. Als wij ons beperken tot de platen, waar de gehele stad, hetzij in plattegrond, hetzij in prospect, is afgebeeld, dan vinden wij er de kaart van Jacob van Deventer - in reproductie, het origineel is in Madrid! - de plattegronden uit het stedenboek van Braun en Hogenberg, uit Guicciardini's beschrijving der Nederlanden, uit de stedenatlassen van Blaeu, Janssonius en Frederik de Wit, de prospecten uit andere uitgaven van Guicciardini's werk, uit Merian's Topographia Germaniae Inferioris en vele andere. Bovendien zijn er meer zeldzame en zelfs unieke stukken. Wij noemen slechts het curieuse schilderstuk, waar Rennenberg's beleg van 1578, met topografisch zeer nauwkeurige wedergave van de stad, in beeld is gebrachtGa naar voetnoot2). Zelden of nooit komt het voor, dat nog eens op een stuk, dat volkomen onbekend is, de hand kan worden gelegd. Aanbiedingen van antiquairs of belangstellenden in Deventer's historie - soms hoop gevend door een omschrijving, die niet zo dadelijk thuis is te brengen - blijken bijna steeds bij nadere beschouwing oude bekenden te zijn. Zo was mijn verwachting niet hoog gespannen, | |
[pagina 2]
| |
toen in de oorlogsjaren een bezoeker van de Athenaeum-Bibliotheek, die mijn liefhebberij voor oude kaarten en topografische prenten kende, mij vertelde, dat in zijn verzameling enige oude afbeeldingen van Deventer aanwezig waren. Groot was mijn verrassing toen mij een foto werd toegezonden van een prent, die voor de kenners van Oud-Deventer volkomen nieuw was. Het was een stadsgezicht, dat bij nader onderzoek uit het midden van de zestiende eeuw bleek te zijn. Wij vertelden de eigenaar, dat hij in het bezit was van een, voor zover ons bekend, uniek stuk, dat van grote waarde voor Deventer was en toen maakte de eigenaar, die niet genoemd wenst te worden, het mooie gebaar de prent aan de stad te schenken ter plaatsing in het Museum ‘de Waag’.
Geven wij eerst een korte beschrijving van het bij dit artikel gereproduceerde stadsgezicht. Deventer is gezien van de overzijde van de IJsel, iets vanuit de hoogte, zodat alle belangrijke gebouwen te vinden zijn. De stadsafbeelding is de afdruk van een houtsnede, 10 cm. hoog en 35 cm breed. Boven langs de rand van het tafereel, dat behalve genoemde houtsnede met losse lettertypen gedrukte tekst bevat, staat als opschrift met flinke letters: ‘Warafftige affconterfehtinge der heerlicte Kenfer vrie Anse Stadt Dauontur’, dus in modern Nederlands: Getrouwe afbeelding van de roemruchte Keizerlijke Vrije Hanzestad Deventer. Dan vindt men nog boven de stadsafbeelding drie vierregelige versjes, waar ‘Davonturium’ (Deventer), Mars en Fortuna sprekende worden ingevoerd. Verder is langs de rechterrand de legenda of aanwijzing afgedrukt, waar achter de letters A-Q, die men boven de stad terugvindt, de aanduiding van de afgeconterfeite gebouwen is te vinden. Tenslotte is onder het stadsgezicht in vijf kolommen een ‘Rythmica compositio’ afgedrukt, een echt humanistenproduct, waarin - vanaf de tijden der Romeinen! - het roemruchte verleden van de stad Deventer wordt verheerlijkt. Aan het slot een korte bronvermelding van de rederijker-historicus. Het geheel meet 27.5 × 37.5 cm. Dat gedicht had ik meer gezien. Het stond nl. in Revius' Daventriae illustratae sive historiae urbis Daventriensis libri sex (Lugduni Batavorum 1651), op pag. 5-10. En jawel! duidelijk bleek, dat de bekende Deventer predikant, dichter en geschiedkundige Jacobus Revius een exemplaar van onze houtsnede | |
[pagina 3]
| |
onder ogen had gehad. Immers hij schrijft (pag. 5): ‘HaecGa naar voetnoot1) colligere est ex rythmica quadam compositione, ante seculum, aut praeter propter Daventriae excusa, et urbis delineatione subjecta, quam in hisce nostris conservari ab interitu non ingratum, ut opinor, erit. Ita autem habet....’Ga naar voetnoot2). Nog op een geheel andere plaats wordt onze afbeelding vermeld, nl. in het kort vòòr de oorlog verschenen werk van Fr. Bachmann over oude stadsafbeeldingenGa naar voetnoot3). Verwezen wordt naar Katalog 96 van Jacques Rosenthal, Buch- und Kunstantiquariat München: Alte Atlanten, Landkarten, Ansichten, Flugblätter (1938), waar op p. 61 als no. 693 de volgende nauwkeurige beschrijving vòòrkomt: ‘Deventer. Warafftige affconterfeytinge der Anse Stadt Dauontur. Flugblatt mit Ansicht der Stadt in Holzschnitt und fünfspaltigem lateinischen und holländischen Text in Typendruck (Um 1570). Qu. Fol. Ansicht 10 × 35 cm. Interessante und schöne Ansicht der Stadt. Darunter ein niederländisches Gedicht über die Geschichte Deventers im Mittelalter’. Achteraf is mij gebleken, dat het hier beschreven exemplaar identiek is met het door de gulle eigenaar sindsdien aan het Museum ‘de Waag’ te Deventer geschonken exemplaarGa naar voetnoot4). Zo is dus nu het museum te Deventer in het gelukkig bezit van deze tot op heden unieke afbeelding van de stad, die èn als zeldzaam vroege houtsnede èn als topografisch document van betekenis, verdient in ruimer kring bekend te worden. | |
[pagina 4]
| |
Trachten wij nu onze afbeelding te datéren! De samensteller van de ‘Rythmica compositio’ noemt onder zijn bronnen ‘Sebast. Munst’. Ongetwijfeld wordt hier bedoeld het bekende werk van Sebastian Münster: ‘Cosmographiae Universalis Libri VI = Cosmographia, Beschreibung aller Lender’. Van dit werk verscheen in 1544 de eerste Duitse en de eerste latijnse uitgave. Tot 1628 zagen ruim veertig uitgaven het licht, met tekst in het latijn, Duits, Frans, Engels, Italiaans en zelfs in het TsjechischGa naar voetnoot1)! De eerste uitgaven van 1544 bevatten slechts weinig illustraties en waren weinig verbreid. De uitgaven van 1550 en later zijn sterk uitgebreid en minder zeldzaam. De ‘Cosmographia’, waar in een genoegelijke dooreenmenging een wereldgeschiedenis met aardrijkskundige beschrijving van allerlei landen, verder historische - vaak anecdotische! - verhalen en levensbeschrijvingen elkaar afwisselen, alles geïllustreerd met talloze houtsneden, portretten, afbeeldingen van steden, kaarten enz. was een gezocht en geliefd boek geworden, dat veel aftrek vond en zo treft men nu nog in veel bibliotheken een exemplaar - zoals gezegd meestal een uitgave van 1550 of later - aan. Dat de maker van ons gedicht het werk van Sebastian Münster geraadpleegd heeft bewijst dus, dat zijn poëzie nà 1544 en waarschijnlijk niet vòòr 1550 is ontstaan. De topografie geeft ons een datum ante quem. Ter bescherming van de toegang tot de brug over de IJsel werd in de jaren 1552-1558 een bastion gebouwd, dat naar de vroegere stadhouder van Overijsel, Maximiliaan van Egmond, graaf van Buren († 1548) de graaf van Buren werd genoemdGa naar voetnoot2). Ongetwijfeld zou dit bastion, dat b.v. duidelijk is te zien op het genoemde schilderij van het beleg van Deventer in 1578, op onze afbeelding niet hebben ontbroken, indien het toen reeds bestaan hadGa naar voetnoot3). De schilder of tekenaar, wiens kunstgewrocht het voorbeeld voor onze houtsnede is geweest, moet dus vòòr 1558 de stad hebben gadegeslagen. Wij concluderen dus, dat de stad omstreeks het jaar 1550 is | |
[pagina 5]
| |
afgebeeld en dat Revius, die in 1651 schreef, dat de prent ongeveer een eeuw tevoren was ontstaan, niet ver van de waarheid af was. Hiermede is tevens aangetoond, dat wij hier te doen hebben met een van de alleroudste bewaard gebleven afbeeldingen van een Noord-Nederlandse stad. Alleen de beroemde houtsnede op negen bladen van Cornelis Anthonisz. van Amsterdam met het jaar 1538 is ouderGa naar voetnoot1).
Is het mogelijk na te gaan, wie de afbeelding gemaakt heeft? De gewoonte om prospecten en plattegronden van steden te maken kwam benoorden de Alpen pas in de tweede helft van de zestiende eeuw in zwang. Toen Guicciardini in 1567 de eerste uitgave van zijn ‘Descrittione di tutti i Paesi Bassi’ te Antwerpen in het licht zond was de oogst voor de Noordelijke gewesten al heel gering. Hij kon alleen van 's Hertogenbosch en Groningen een prospect afdrukken, bewerkt naar een voorbeeld (schilderij of houtsnede), dat niet bekend isGa naar voetnoot2). Van Amsterdam gaf hij een kleine weergave van de vogelvluchtafbeelding van Cornelis Anthonisz. en van Utrecht een plattegrond, die waarschijnlijk teruggaat op een - niet bewaard gebleven - kaart van Melchisedech van Hoorn. Slechts van de Zuid-Nederlandse steden, in het bijzonder van Antwerpen, bestonden meer afbeeldingen, die Guicciardini kon gebruikenGa naar voetnoot3). Wij mogen aannemen, dat Cornelis Anthonisz'. afbeelding van Amsterdam geïnspireerd is door een soortgelijk gezicht vanuit de lucht op Venetië door Jacopo de BarbariGa naar voetnoot4). De vele vroege | |
[pagina 6]
| |
afbeeldingen van Antwerpen zijn te verklaren door de veelvuldige handels- en culturele betrekkingen van die stad met Italië en Spanje. Bij geen van de genoemde afbeeldingen van Antwerpen en andere steden is echter enige verwantschap met onze houtsnede van de stad Deventer te constatéren. Wij moeten echter bedenken, dat Deventer tot diep in de zestiende eeuw cultureel en commercieel meer verbonden was met de Hanzesteden langs de Oostzee, met Westfalen en het Rijnland, dan met Holland, Brabant en Vlaanderen. De boeken van Bachmann met een groot aantal reproducties van oude afbeeldingen van steden in Westfalen, het Rijnland, Nedersaksen en langs de Oostzee verschaffen ons het gewenste vergelijkingsmateriaalGa naar voetnoot1). Bij het doorbladeren van Bachmann's platen werd mijn aandacht getrokken door een afbeelding van Keulen, gezien van de overzijde van de Rijn, die van stijl en opzet zeer veel verwantschap vertoont met onze houtsnede van DeventerGa naar voetnoot2). Het is de reproductie van een houtsnede, die sinds 1550 voorkomt in Sebastiaan Münster's CosmographieGa naar voetnoot3). Zoals Deventer in ellipsvorm is afgebeeld langs de IJsel, zo ziet men Keulen in halvemaansvorm aan de Rijn liggen. Van beide steden zijn de voornaamste gebouwen - iets vanuit de hoogte gezien - duidelijk weergegeven en met letters aangeduid, die naar de legenda verwijzen. In beide steden worden in het uitspansel boven de stad twee wapens afgebeeld. De stijl van het geheel en de wijze, waarop details als schepen langs de kade en huizen in de stad zijn weergegeven, vertonen frappante punten van overeenkomst. De Keulse prent heeft het jaartal 1548, zodat wij mogen aannemen, | |
[pagina 7]
| |
dat de gezichten op Deventer en Keulen ongeveer in dezelfde tijd gemaakt zijn. Voorts komen op het gezicht op Keulen links onder in de hoek de letters C.S. voor en naast het wapen rechts de letters H.R.M.D. Wie met de letters C.S., die op meer platen in Sebastiaan Münster's Cosmographia worden gevonden, wordt aangeduid, is niet bekend. H.R.M.D. zijn de initialen van Hans Rudolf Manuel, genannt Deutsch. HantschGa naar voetnoot1) vertelt, dat deze kunstenaar in 1525 in Erlach in Zwaben werd geboren, dat hij het schildersvak in Bazel leerde en later naar Bern verhuisde, waar hij in 1571 overleed. In Münster's Cosmographie zijn met zijn monogram voorzien op p. 51 Edinburg, p. 88 Parijs, p. 184 Verona, p. 378 Bern, p. 402 Bazel, p. 442 Ruffach, p. 454 Schlettstadt, p. 498 Koblenz, p. 502 Keulen, p. 548 Freiburg in Breisgau, p. 576 Nördlingen, p. 662 Würzburg, p. 709 Erfurt, p. 709 Fulda en p. 755 Frankfort aan de Oder, benevens nog enige platen, andere dan stadsafbeeldingen. Waar deze afbeeldingen geheel verschillend zijn van stijl en het bovendien niet aannemelijk is, dat Deutsch in al deze steden zélf geweest is, moeten wij concluderen, dat Deutsch de afbeeldingen van Deventer en Keulen en de andere steden heeft getekend naar hem ten dienste staande voorbeelden en dat zijn aftekeningen voor de Bazelse uitgever Heinrich Petri in hout gegraveerd werden. De gesignaleerde verwantschap tussen de gezichten op Deventer en Keulen kan dan wellicht zó verklaard worden, dat een soortgelijke afbeelding - een schilderij of een houtsnede op groot formaat, waarvan dan geen exemplaar bewaard is gebleven - door éénzelfde ons onbekende kunstenaar gemaakt is. In Münsters Cosmographie komt geen plaat van de stad Deventer voor. Dit is een aanwijzing, dat reeds in de zestiende eeuw onze houtsnede weinig verbreid was, anders zou Münster zeker de plaat hebben opgenomen, zoals men ook een verkleinde afbeelding van Cornelis Anthonisz.' gezicht op Amsterdam in zijn werk aantreft.
De afbeelding van Deventer maakt op ons de indruk zeer betrouwbaar te zijn. Zeker, de vorm van de stad, het oplopen naar de ‘Berg’ rechts en naar de Noordenbergtoren links is zeer gewrongen, en Lebuïnuskerk, Bergkerk en Zandpoort zijn in strijd met de werkelijkheid zó geplaatst, dat ze duidelijk uitkomen. | |
[pagina 8]
| |
Dit neemt niet weg, dat de details van de gebouwen, b.v. van de Waag, de O.L.V. Kerk, de Bergkerk, voor zover wij kunnen nagaan, goed zijn weergegeven en wij nemen dan ook aan, dat de houtsnede teruggaat op een afbeelding, die zeer kort tevoren gemaakt was, en niet op een veel oudere afbeelding. Dit laatste was in de zestiende en zeventiende eeuw niet ongebruikelijk. Wanneer wij b.v. Merians Topographia Germaniae Inferioris doorbladeren, dan bemerken wij spoedig, dat hier geen contemporaine afbeeldingen worden gegeven, maar dat graveurs, die de afgebeelde stad nooit gezien hebben, naar een of meer oude afbeeldingen een nieuw plaatje maakten. Om Deventer als voorbeeld te nemenGa naar voetnoot1): de Lebuïnuskerk, die in 1614 de Renaissance-bekroning van Hendrik de Keyser kreeg, is op dit in 1657 verschenen werk nog rustig afgebeeld met een (zeer mistekende!) vierzijdige spits. Dan wordt ons een kerkje of kapel, nog wel met het koor naar het westen gekeerd, voor ogen gebracht, waarmede misschien een weergave van het Heilige Geest-gasthuis op de Brink werd bedoeld, maar dat in deze vorm nooit bestaan heeft. Een ander voorbeeld is het prospect van Deventer, dat vòòrkomt in een aantal uitgaven van Guicciardini's beschrijving der Nederlanden in oblong formaat, uitgegeven in 1613 en later, en geïllustreerd met prospecten van Nederlandse steden, waarvan de herkomst niet gemakkelijk te bepalen isGa naar voetnoot2). Ondanks dit late jaar van uitgave heeft dr. Houck, die dit plaatje reproduceert op blz. 121 van zijn ‘Wandelingen door Oud-Deventer’, door een juist instinct geleid, als onderschrift toegevoegd: ‘Stadsgezicht midden zestiende eeuw’. Begrijpelijk, want de Noordenbergtoren, die bij het beleg door Rennenberg in 1578 zijn spits verloorGa naar voetnoot3) wordt hier nog met een zeer rijzige spits afgebeeld. De brug over de IJsel, die omstreeks 1600 stroomopwaarts werd verplaatst en ongeveer ter hoogte van de Lebuïnuskerk kwam te liggen, is nog op de oude plaats. Het raadsel, hoe het mogelijk is, dat nog in 1613 en later, zelfs nog in 1641 een plaatje van Deventer gedrukt werd, waarop de stad aldus werd | |
[pagina *1]
| |
Afb. 1. Gezicht op Deventer, circa 1550. Houtsnede. Enig bekend exemplaar in het Museum ‘De Waag’ te Deventer.
| |
[pagina *2]
| |
Afb. 2. Gezicht op Keulen 1548. Houtsnede voorkomend in Sebastiaan Münster's Cosmographie, 1550 en later gereproduceerd door Bachmann (1941) Band I Teil 2, Tafel 98, Abb. 195.
| |
[pagina *3]
| |
Afb. 3. Gezicht op Deventer, voorkomende in uitgaven van Guicciardini's beschrijving der Nederlanden 1613-1641.
| |
[pagina 9]
| |
afgebeeld, wordt opgelost, als wij Guicciardini's plaatjeGa naar voetnoot1) met onze houtsnede van omstreeks 1550 vergelijken. Behalve de reeds gesignaleerde plaats van de brug over de IJsel en de nog steeds getekende spits van de Noordenbergtoren lette men op de beide in het water vooruitspringende voorwerpen aan de IJseloever aan de stadszijde vlak bij de brug. Bij Guicciardini zijn dit zinloze uitbouwtjes, die echter verklaard kunnen worden als rudimentaire overblijfsels van instrumenten met wielen, die blijkbaar vroeger dienst deden bij het laden en lossen van schepen en aldus op de houtsnede van c. 1550 zijn afgebeeld. Zo komen wij tot de ontdekking, dat de graveur van het plaatje in Guicciardini's boek waarschijnlijk Deventer nooit aanschouwd heeft, maar dat hij onze houtsnede van meer dan zestig jaar geleden als voorbeeld heeft gebruikt. Wel een aansporing om voorzichtig te zijn met het gebruik van oude gravures voor topografische documentatie! B. van 't Hoff |
|