Dr M.E. Kronenberg
Op 12 Juli 1951 is ons redactielid Mej. M.E. Kronenberg 70 jaar geworden. En enige dagen tevoren bereikte haar het bericht, dat Senaat en Literaire Faculteit van de Universiteit van Amsterdam haar tot Doctor honoris causa benoemd hadden. Twee feiten, die in ‘Het Boek’ niet onvermeld mogen blijven, ook al is het resterende gedeelte van de redactie zich bewust, dat het de kans loopt zich hiermede de toorn op de hals te halen van een medelid, dat elke publiciteit in deze schuwt.
Want de redactie (min één) en de uitgever - die in dit geval zeker hierin betrokken mag worden - willen hier gaarne Mej. Kronenberg gelukwensen met de mijlpaal door haar bereikt, maar vooral met de haar verleende onderscheiding. Zij verheugen zich over dit laatste feit zozeer, omdat zij een bij uitstek wetenschappelijke figuur hiermede op een volkomen verdiende en op de enig juiste wijze geëerd weten, maar niet minder omdat zij hierin van de zijde van de officiële wetenschap een blijk van erkenning zien van de betekenis der bibliografie als wetenschap. En zij menen dit op deze plaats te moeten uitspreken, omdat ‘Het Boek’ als het forum van deze wetenschappelijke bibliografie in ons land mag worden beschouwd en het in dit tijdschrift is, dat Mej. Kronenberg een belangrijk gedeelte van haar arbeid heeft gepubliceerd.
Natuurlijk wordt hierbij niet uit het oog verloren, dat het werk, waarvoor de Amsterdamse Universiteit haar waardering zal willen betuigen, allereerst de ‘Nederlandsche Bibliographie van 1500-1540’ moet zijn. Dit werk, opgezet door Wouter Nijhoff, waaraan Mej. Kronenberg nu reeds van 1917 af haar zeldzame arbeidskracht, intelligentie en kennis heeft gewijd, zal voor altijd als ‘Nijhoff-Kronenberg’ een monument blijven, dat elk land ons benijden mag. Het is - in een vorm, die menselijkerwijze gesproken, niet te overtreffen is (dit getuigenis is van Pater Kruitwagen) - reeds voldoende motivering voor een eredoctoraat.
En toch: uit dit werk alleen leert men Mej. Kronenberg in het meest eigene van haar wetenschappelijk werk niet kennen. Zij is bibliografe in een hogere, wijdere zin dan men zou kunnen aflezen uit een werk als de Nederlandsche Bibliographie, hoeveel speurzin, scherpzinnigheid, kennis en nauwkeurigheid daaraan ook ten