Het Boek. Serie 2. Jaargang 27
(1943)– [tijdschrift] Boek, Het– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina XI]
| |
[Het Boek, jaargang 1943]Register op de Noord- en Zuidnederlandsche Bibliographische Tijdschriften
| |
[pagina XIII]
| |
Een register wordt immers wel niet haastig gemaakt, maar wel eens haastig ingekeken. | |
Een woord voorafDe woorden, op den titel afgedrukt van mijn wijzen vriend zijn in algemeenen zin ook op dit Register van toepassing. De gedachten daarin uitgedrukt zijn treffend waar. Eerst wijst hij naar de moeiten en zorgen van den bewerker, dan naar de soms driftige onrust van den gebruiker. Het Register bij zijn onlangs verschenen boekGa naar voetnoot1) is zoo minutieus en overzienlijk, dat het samenstellen er van stellig niet haastig kan gedaan zijn en zijn bedoeling zal dan ook wel bereikt worden bij hen, die het niet haastig inkijken, want, zegt hij zelf: ‘bij het doorlezen van die samenvattingen zal men nu en dan zelfs een duidelijker begrip krijgen van het behandelde onderwerp dan uit de opstellen zelf.’ (blz. IX). Zonder in vergelijking met zijn voortreffelijk werk te willen treden, heeft ook dit Register zijn zwaartepunt gezocht in de samenvatting van een aantal onderwerpen waaraan in de behandelde tijdschriften veel aandacht is gewijd. De ietwat haastig gebakerde speurder zoeke dus liefst het eerst in de rubriek, waarin hij het gezochte meent te moeten vinden; hij zal zich dan daardoor de moeite van verwijzingen daarheen in het Algemeen Alphabet kunnen besparen. Deze rubrieken zijn over het algemeen op eenzelfde wijze opgebouwd: eerst literatuur, dan boekbesprekingen, tenslotte de artikelen; doch niet steeds kon daaraan streng de hand gehouden worden, iedere regel heeft nu eenmaal zijn uitzonderingen. Zoo minutieus als Pater Kruitwagen zijn Register bewerkte kon hier niet het geval zijn. Hij registreerde maar vijf artikelen in Het Boek opgenomen en een, die in een anderen bundel verschenen was. Ware de geheele reeks van 40 deelen op zijne wijze bewerkt, dan zou de omvang vele malen grooter zijn geworden dan hij nu al is. Dit is evenwel ook niet noodig. Er worden in deze tijdschriften ontzaglijk veel namen aangehaald of verwijzingen gedaan, waarvan het registreeren geen zin zou hebben. Niet iedere bewering is onder een trefwoord te brengen. Het vinden van een uitgangspunt kan volstaan om het nader gewenschte te ontmoeten. Een voorbeeld wil ik geven. Indien de uitgebreide reeks artikelen over Cato, welke in Het Boek over vele deelen verspreid zijn opgenomen, volgens de opvatting van Pater Kruitwagen waren bewerkt, zou de omvang daarvan alleen eenige vellen druks beslaan, zonder dat dit de zoekers veel wijzer zou hebben gemaakt. Zooals thans het artikel Cato is ingericht vertrouw ik, dat het voldoende gegevens bevat om den ‘niet haastigen’ zoeker den weg tot zijn doel te wijzen. Het Algemeen Alphabet (afgekort A.A.) bestaat voor een groot gedeelte uit verwijzingen naar de afzonderlijke rubrieken, met uitzondering evenwel van die der boekdrukkers, boekhandelaren en uitgevers. Verwijzing ook daarheen zou het aantal namen onnoodig met een zeer groot aantal hebben vermeerderd. Zoekt men zoodanige personen, dan vindt men die allen in de uitgebreide rubriek Boekdr. VIII. | |
[pagina XIV]
| |
De samenstelling van dit Register is een werk van vele jaren geweest. Reeds eenige jaren vóór het uitbreken van den oorlog lag het ten deele gesystematiseerd klaar. Alleen de laatste jaargang en de Bibliogr. Adversaria moesten nog worden bewerkt. Dit voorwerk was met toewijding en zorgvuldig gedaan, evenwel niet door vakkundigen. Zooals het was kon het niet worden gedrukt en zoo bleef het nog eenige jaren liggen, daar mij tijd en ook de lust ontbraken dat tijdroovende en inspannende werk zelf op mij te nemen. Eenigen tijd na het uitbreken van den oorlog werd ik gedwongen, door gebrek aan voldoende benzine, slechts halve dagen aan de belangen van mijne firma te wijden en kreeg ik daardoor het resteerende gedeelte van den dag ter beschikking. Dit was de aanleiding, om de herziening van het Register op mij te nemen. Dat dit werk nog zooveel tijd in beslag zou nemen, had ik niet vermoed. Ware de oorlog spoediger afgeloopen, wellicht zou het nimmer tot een einde gebracht zijn. Wij zullen dus maar zeggen à quelque chose malheur est bon en de hoop uitspreken, dat het niettegenstaande zijn onvermijdelijke tekortkomingen van nut zal kunnen zijn om als gids te dienen voor hen, die onder de schatten in de 40 deelen vooral op Nederl. boekkundig gebied verscholen, naar iets van hun gading zoeken. Ik wil niet eindigen zonder aan de twee stille medewerkers mijn hartelijken dank te betuigen voor het ondankbare maar onontbeerlijke werk van het excerpeeren op duizenden fiches en het gedeeltelijk systematiseeren daarvan, waardoor het mogelijk was uit al die aangebrachte steenen ten slotte een solied en comfortabel ingericht huis op te bouwen, als ook aan de bekwame zetters van de drukkerij Van de Garde & Co. te Zaltbommel, die de waarlijk niet gemakkelijke copie zoo uitnemend hebben begrepen en gezet. Voor mij was de gedwongen herlezing der artikelen van de drie tijdschriften, waarbij zoovele van mijn onvergetelijken veelzijdigen redacteur en vriend Burger, een groote steun en prikkel om het tot het einde vol te houden. W.N. 's-Gravenhage, October 1942 |
|