ken. Dat is een leugen op papier. Alles moet in zijn eigen karakter blijven, en naar zijn eigen aard worden behandeld. Men bereikt door eene imitatie niets, daar reeds op een afstand te zien is dat het niet echt is, en men dus bij den neus wordt genomen. En zelfs moet worden afgekeurd - maar dit is waarschijnlijk voor den ongeoefenden bezoeker moeilijker te begrijpen, het gebruik van een werkelijk kunstwerk voor een reclame-biljet, indien er niet het minste verband is tusschen het aangeprezen artikel en het sujet dat den artist bezielde. Ik denk aan het zeer typische voorbeeld dat de schrijver geeft: de olieverfstudie van Breitner, voorstellend een of meer paarden:... reclame voor Delftsche sla-olie.
Toch is het begrijpelijk dat sommigen daarin vervallen, gezien de waarlijk gruwelijke monsters van origineele reclamekunst welke de tentoonstelling te zien geeft. Ik denk aan de biljetten voor twee te 's-Gravenhage te houden 1913-tentoonstellingen. Hoe voordeelig steekt daartegen af de prachtige plaat voor de E.N.T.O.S. (Eerste Nederlandsche Tentoonstelling op Scheepvaartgebied) te Amsterdam. Maar dit is dan ook het resultaat van eene prijsvraag, waaraan knappe teekenaars deelnamen, terwijl de beoordeeling aan bevoegden is overgelaten. Ik voor mij zie nog liever een goede ‘ouderwetsche’ reclame-plaat, dan bloedlooze producten van zoogenaamde moderne kunstenaars.
Dezelfde beginselen als hierboven voor reclame-biljetten zijn aangegeven, gelden voor het drukwerk op deze tentoonstelling. Papier moet altijd den indruk blijven maken van papier; d.w.z. moet versierd worden naar zijn aard, dat is: vlak, met vlak-decoratieve ornamentaties, zonder schaduwwerking. Papier, zegt de heer De Roos, mag niet door het bedrukken met kruislijntjes of lederkorn den valschen schijn wekken linnen of leder te zijn, of gedecoreerd alsof het gips, brons, hout, marmer, linnen of leder ware. Door de keuze van versiering, ornamenteel, symbolisch of illustratief, door de kleur of combinaties van kleuren, licht of donker, scherp of zacht, warm of koel; door de lettergroot of klein, fijn of dik, breed of smal, open of gesloten te kiezen; door het papier wit of getint, ruw of glad, dik of dun te nemen, en door het bepalen van de afmetingen als ook door de oneindig-mogelijke wisselwerkingen van al deze factoren, kan zóó'n groote verscheidenheid bereikt worden, dat inderdaad de vrees voor eentonigheid ongegrond is.
Naast de tegenstellingen van slechter en beter drukwerk is getracht, door middel van een aantal boeken en reproducties daarvan, een behoorlijk overzicht te geven van de ontwikkeling van het boek-uiterlijk. Naar de catalogus meedeelt noodzaakte gebrek aan ruimte tot het laten zien van slechtse merkwaardigste voorbeelden. Maar men krijgt dan toch een volledig overzicht, te beginnen met het geschreven boek, en gaande langs de hoogten van bloei, en de diepten van verval tot den tegenwoordigen weder-opbloei. Dat ook in ons land een nieuwe morgen daagt kan niet anders dan met genoegen worden vernomen.
DEKA.
De ‘Library Assistants' Association’ zal haar derde ‘Annual Easter School and Excursion’ ditmaal in ons land houden. De Engelsche gasten zullen hier ontvangen worden door de ‘Studie-Afdeeling der Centrale vereeniging voor Openbare Leeszalen en Bibliotheken’ uit welker leden zich een commissie gevormd heeft, bestaande uit de dames A.C. Gebhard. O. Mühlenfeld en N. Snouck Hurgronje, die de regeling voor de ontvangst op zich genomen hebben.
Van 21-24 Maart zal een bezoek gebracht worden aan de bibliotheken en aanverwante instellingen te Dordrecht, 's Gravenhage, Leiden, Haarlem, Amsterdam, Hilversum, Utrecht en Rotterdam, waar verschillende bibliothekarissen welwillend hunne medewerking in dezen toegezegd hebben. De Hollandsche vakgenooten hopen er dus in te zullen slagen, hun Engelschen gasten een indruk te geven van het vele merkwaardige dat het oudere bibliotheekwezen in Nederland te zien geeft, alsook van het nieuwe leven dat zich op het gebied van het moderne bibliotheekwezen thans ook hier openbaart.