De Boekenwereld. Jaargang 28
(2011-2012)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 274]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kopie van een brief van L.J. Veen aan Minden in de kopieboeken van de uitgeverij. Collectie Letterkundig Museum, Den Haag
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 275]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ruud Veen
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
AuteursrechtIn 1877 werd in Nederland een eerste ontwerp voor een wijziging van de wet ter regeling van het auteursrecht ingediend. Het duurde tot 1881 voordat de gewijzigde wet van kracht werd en de wet uit 1817 werd ingetrokken. De lange behandeling van de wet geeft aan dat er nogal wat discussie is geweest. De wet uit 1817 beschermde de auteur in beperkte mate en bevatte enkele discutabele bepalingen, zoals de duur van het letterkundig eigendom (twintig jaar na de dood van de maker; tegenwoordig is deze termijn zeventig jaar). Om bescherming van de auteurswet te krijgen, moest de uitgever twee exemplaren met zijn handtekening en een geregistreerde verklaring van de drukker toesturen aan het departement van Justitie.Ga naar eind4 Vertalers die bijvoorbeeld een boek uit het Duits of Engels hadden vertaald van een in Nederland uitgegeven werk, waren voor hun vertaling in de wet gelijkgesteld aan een Nederlandse auteur. De Duitse of Engelse auteur had echter, in tegenstelling tot de vertaler in Nederland, geen gelijkgestelde bescherming. Het recht van vertalen van werken uit een andere taal was vrij. Enkele landen hadden onderling verdragen gesloten om de oorspronkelijke auteur gelijke rechten te geven. Nederland en België hadden met elkaar een dergelijke afspraak. Ook met Spanje en Frankrijk bestond zo'n verdrag, met Duitsland echter niet.Ga naar eind5 Om een vertaler met het voornemen een werk te vertalen bescherming te geven, had de Vereeniging ter bevordering van de belangen des Boekhandels in haar reglement speciale bepalingen opgenomen. De vertaler kon zijn voornemen laten aantekenen. Uitgevers en vertalers wisten dan dat er een vertaling kon verschijnen en dat het dus weinig zin had een eigen vertaling op de markt te brengen. Wie niet lid was van de Vereeniging was daar niet aan gebonden.Ga naar eind6 Wilde een vertaler bescherming krijgen, dan moest | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 276]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hij een uitgever bereid vinden deze te laten aantekenen in het register van de Vereeniging. Ter illustratie een opmerking die Couperus in een brief aan Veen maakte, namens zijn vrouw Elisabeth Couperus-Baud, die vertaalster was: ‘Wat kan men echter doen om de vertaling aan te teekenen, opdat niemand ons, trots het consent van den auteur, voor zij? Zoû U niet reeds dit kunnen doen? Met de voorwaarde tusschen ons, dat als het werk U niet bevalt, U toch aan niets gebonden is?’Ga naar eind7 In de auteurswet van 1912 werd de erkenning van de Berner Conventie uit 1896 geregeld. In deze conventie werden grensoverschrijdend de auteursrechten wederzijds erkend. Uitgevers en vertalers in binnen- en buitenland moesten vanaf dat moment vooraf toestemming verkrijgen van de rechthebbende. Dat kon een uitgever zijn, die ook de vertaalrechten van de auteur had verkregen, of de auteur zelf, die de vertaalrechten had behouden. Tot 1912 kon in Duitsland dus nog vrij Nederlands werk worden vertaald, omdat Nederland de Berner Conventie niet had geratificeerd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
PubliciteitsmogelijkhedenOm een nieuwe uitgave bekend te maken, had elke uitgever publiciteit nodig. De belangrijkste instrumenten waren voorpublicaties in kranten of tijdschriften, advertenties, recensies, folders en dergelijke. Duitsland kende veel regionale bladen en een relatief klein aantal landelijke bladen.Ga naar eind8 Al deze regionale bladen van recensie-exemplaren voorzien was te kostbaar. Om de belangstelling voor een nieuw werk te bevorderen, werkten uitgevers, net als in Nederland, met voorpublicaties in periodieken en gespecialiseerde literaire bladen.Ga naar eind9 De Nederlandse en Duitse werkwijzen leken min of meer op elkaar. Bij positieve reacties op de voorpublicatie was het voor een uitgever makkelijker de beslissing te nemen er een zelfstandige uitgave van te maken. Daarnaast werkte de uitgever met folders, door de boekhandel te verspreiden. Ook gebruikte hij de lege pagina's voor- en achterin een boek voor vermelding van andere titels van de schrijver of titels uit de serie waarin het werk was verschenen. Recensies waren eveneens een goede manier om publiciteit te verkrijgen. Vooral in de laatste vijftien jaar van de negentiende eeuw was er in Duitsland een opleving in de belangstelling voor wereldliteratuur. Er verschenen in die periode veel nieuwe gespecialiseerde literaire tijdschriften. Werden er in 1887 in Duitsland 41 literaire tijdschriften uitgegeven, in 1900 waren dat er al 138.Ga naar eind10 In Nederland verschenen in die periode nauwelijks nieuwe, op het algemene publiek gerichte literaire tijdschriften. De Nieuwe Gids (1885-1942) is nog het meest vergelijkbaar, die als periodiek tegenwicht gaf aan bestaande opvattingen. In Nederland waren het meer de algemene tijdschriften die veel aandacht besteedden aan literaire en culturele ontwikkelingen, zoals Woord en Beeld, Het Leven, Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift, De Kroniek, De Nieuwe Tijd en Onze Kunst.Ga naar eind11 Naast de literaire tijdschriften waren er in Duitsland tijdschriften die in afleveringen complete romans en gedichten publiceerden, meestal zonder commentaar of inleiding. Een voorbeeld hiervan is Aus fremden Zungen (1890-1909), uitgegeven door Deutsche Verlag-Anstalt te Stuttgart. Hierin zijn boeken en gedichten van Couperus opgenomen en werk van onder anderen Mark Twain, Émile Zola, Guy de Maupassant en Lev Tolstoj. Maar ook van auteurs uit Italië, Spanje en Scandinavische landen verschenen vertalingen. In de loop der jaren hebben nagenoeg alle nu nog bekende schrijvers uit die tijd erin gepubliceerd. Ook verschenen er regelmatig artikelen in kranten en tijdschriften over ontwikkelingen in de wereldliteratuur. Mede hierdoor nam de belangstelling voor niet-Duitse auteurs toe. Voor de Nederlandse literatuur waren de artikelen van Paul Raché, Wilhelm Spohr, Else Otten en Otto Hauser van belang.Ga naar eind12 Raché publiceerde naast zijn vertalingen onder andere elf artikelen over Nederlandse literatuur in Die Gesellschaft.Ga naar eind13 Hauser (1876-1944) was naast letterkundige ook vertaler en prozaschrijver en woonde in Wenen.Ga naar eind14 Behalve van Couperus vertaalde hij werk van Frederik van Eeden, Stijn Streuvels, Multatuli en Hélène Swarth. Hauser heeft in zijn boek Die niederlandsche Lyrik von 1875-1900 uit 1901 een drietal gedichten van Couperus opgenomen.Ga naar eind15 Uit de bundel Orchideeën, verschenen bij Rössing in Amsterdam, kwamen de twee gedichten | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 277]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Ein venetianisches Bild’ (‘De moorsche koopman’ en ‘Een venetiaansch tafereel’) en ‘Meine Kunst’ (‘Maar 't allerzoetst...’). Het derde gedicht ‘Kleopatra’ kwam uit Een lent van vaerzen. Dit gedicht is ook in Aus fremden Zungen gepubliceerd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het politiek-economische en culturele klimaatIn Nederland heerste aan het eind van de negentiende eeuw een gunstig klimaat voor de handel in boeken. Er werden nieuwe uitgeverijen opgericht, de belangstelling voor literatuur nam toe en was niet meer beperkt tot de hogere klasse.Ga naar eind16 Stonden er in Brinkman's Adresboek in 1883 circa 1100 boekverkopers, in 1904 waren dat er meer dan 1600 in Sijthoff's Adresboek.Ga naar eind17 De belangstelling in Nederland voor de wereldliteratuur was groter dan in de omringende landen. Naast import van origineel werk was er ook belangstelling voor vertaald werk. De meeste Nederlandse uitgevers van literair werk hielden zich bezig met het uitgeven van vertaald werk. De investering in vertaald werk was meestal kleiner dan de investering in het kopijrecht van een Nederlandse auteur. De uitgever was geen rechten verschuldigd aan de oorspronkelijke auteur of buitenlandse uitgever, behalve aan auteurs in landen waarmee Nederland een verdrag had gesloten, zoals Spanje, Frankrijk en België. Hoewel Duitsland op boekengebied in veel opzichten vergelijkbaar was met ons land waren er belangrijke verschillen. Het land bestond uit bondslanden, verenigd in het Duitse Rijk, met eigen wetgevende bevoegdheden. Het merendeel van de pers en de uitgeverijen was regionaal georiënteerd.Ga naar eind18 Op allerlei gebieden was er een culturele opleving en stond men open voor invloeden van buiten Duitsland. Nieuwe uitgeverijen werden ook hier gesticht en er kwamen veel meer boekhandels. Waren er in 1885 nog 1549 boekhandelaren en uitgevers lid van de Börsenverein des Deutschen Buchhandels, in 1905 was dat aantal verdubbeld tot 3609.Ga naar eind19 Dit is inclusief het groeiende aantal buitenlandse leden. Er waren bijvoorbeeld ruim twintig Nederlandse leden.Ga naar eind20 De meer landelijk werkende uitgevers waren vooral geconcentreerd in Leipzig en Berlijn. De correspondenten, die de handel in boeken in binnen- en buitenland regelden, waren gevestigd in Leipzig. Daarnaast waren voor het Duitse taalgebied Keulen, Frankfurt am Main, Neurenberg, Augsburg, Stuttgart en Wenen van betekenis als centra van Duitse uitgeverijen.Ga naar eind21 Uitgeverij en en boekhandels gevestigd buiten Leipzig hadden echter allemaal een vaste correspondent of een nevenvestiging in Leipzig. Ook Veen moest dus zaken doen met Leipzig. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De betrokken uitgevers en vertalersLambertus Jacobus Veen was zijn uitgeverij in 1887 in Amsterdam gestart door het overnemen van enkele fondsen en het ontwikkelen van eigen uitgaven, waaronder vertaald werk. Binnen enkele jaren wist hij een gevarieerd fonds te ontwikkelen. J.L. Beijers uit Utrecht had na het stoppen van zijn uitgeverij in 1886 de voorraden verkocht aan A. Rössing in Amsterdam, waaronder de dichtbundel van Couperus, Een lent van vaerzen. Enkele jaren later, in november 1890, ging Rössing failliet en werden de voorraden overgenomen door Veen.Ga naar eind22 Door deze overname had Veen nu twee titels van Couperus in handen: Een lent van vaerzen en Orchideeën, in 1886 door Rössing uitgeven. Als jonge en ambitieuze uitgever wilde Veen ook graag de nieuwe titels van Couperus hebben. Eline Vere was reeds in 1889 bij de Amsterdamse uitgever P.N. van Kampen verschenen. Binnen uitgeverskringen was bekend dat Van Kampen geen nieuwe titel van Couperus meer in zijn fonds wilde.Ga naar eind23 Veen had Couperus geschreven en vernam dat Noodlot uit 1891 al toegezegd was aan de Amsterdamse uitgever Elsevier. Veen heeft diverse malen geprobeerd deze titels over te nemen, wat alleen met Noodlot is gelukt. Couperus had dit ook aan Veen gevraagd, nadat de persoonlijke verhoudingen met J.G. Robbers, directeur van Elsevier, waren verslechterd.Ga naar eind24 Robbers was hiertoe pas bereid toen in 1896 de tweede druk nagenoeg was uitverkocht. De eerste uitgave, die Veen zelf van Couperus kreeg, was in 1892 Extaze, in 1893 gevolgd door Eene illuzie en Majesteit, in 1894 Reisimpressies, in 1895 Wereldvrede en in 1896 Hooge Troeven. Tot aan zijn dood verschenen er nagenoeg elk jaar een of meer titels van Couperus.Ga naar eind25 De samenwerking met Veen zou bij- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 278]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
na 25 jaar duren, zij het de laatste tien jaar met tussenpozen. Van de 47 zelfstandige titels heeft Veen er dertig uitgegeven. Toen Veen feitelijk de vaste uitgever van Couperus was geworden, heeft hij ook geprobeerd goede afspraken met Couperus te maken over de vertalingen.Ga naar eind26 De eerste vertalingen van zijn romans zijn op initiatief van de vertalers tot stand gekomen en geplaatst bij Duitse uitgevers. In Duitsland begon de belangstelling voor wereldliteratuur rond de eeuwwisseling helaas alweer terug te lopen. Met Majesteit en Wereldvrede meende Veen goed verkopende titels in handen te hebben, die het waard waren vertaald te worden. Voor Majesteit (vertaald als Majestät) en Wereldvrede (Weltfrieden) heeft Veen zelf vertalers gezocht en in de vertalingen geïnvesteerd, zoals blijkt uit de boekhouding. Dit was geen gebruikelijke gang van zaken, want meestal ging het initiatief uit van de vertalers. Daarom heeft Veen vooraf afspraken willen maken over de verdeling van de opbrengsten uit vertalingen. Uit de boeken blijkt dat Veen op de balans van 1895 voor Majestät en Weltfrieden een bedrag van respectievelijk f372,23 en f416,23 in de jaarrekening heeft opgenomen als onderhanden werk, omdat de verschijning in Duitsland nog niet was gerealiseerd. Gezien de cijfers achter de komma zijn er twee mogelijkheden: er is voor de vertaling per woord betaald, nu gebruikelijk bij vertalingen in opdracht, of er is een bedrag ineens in marken betaald. Uit diverse correspondenties kan de conclusie worden getrokken dat het laatste het geval was.Ga naar eind27 Omdat in marken is betaald kan nu ook worden geconcludeerd dat de vertaler in Duitsland woonachtig was en dat er, zoals gebruikelijk in die tijd, een rond bedrag was afgesproken. Fragment uit het verlies- en winstboek over 1898 (boven)
Fragment uit het balansboek van de balans over 1895 (onder) Majestät en Weltfrieden werden ondergebracht bij Verlag von Heinrich Minden, gevestigd in Leipzig en Dresden. Zeer waarschijnlijk kende Veen Minden persoonlijk van zijn studie aan de handelsschool in Osnabrück, waar Veen zijn opleiding afsloot. Het is niet gewaagd te veronderstellen dat Veen de vertalingen probeerde onder te brengen bij een uitgeverij waarmee hij al een goede relatie had opgebouwd.Ga naar eind28 Uit de briefwisseling tussen Couperus en Veen is op te maken dat Minden niet voor de vertaling heeft betaald en dat de risico's zijn gedeeld. Veen moest dus verlies incasseren toen de verkoop in de eerste jaren teleurstellend was. In 1896 heeft Veen op de vertaling van Majesteit een verlies van f238,86 genomen en op Weltfrieden maar liefst f346,89. Hij heeft van Minden in eerste instantie niet meer dan f133,37 aan vergoeding voor Majesteit en f69,34 voor Weltfrieden ontvangen. Voor zover bekend heeft Veen van deze ontvangen bedragen niets aan Couperus afgedragen. Uit latere correspondentie blijkt pas dat er tussen Minden en Veen een royaltyregeling is afgesproken.Ga naar eind29 In 1898 zien we namelijk dat in de boeken een opbrengst van respectievelijk f81 en f81,36 wordt verantwoord. In de balansboeken zijn voor deze titels geen opbrengsten van Minden in latere jaren meer verantwoord voor de verkopen en herdrukken, hoewel die er wel zijn geweest. Over de precieze afspraken tussen Veen en Minden zijn nog geen documenten gevonden. Uit de kopieboeken en losse correspondentie is wel af te leiden dat er bijzondere afspraken waren gemaakt. In een brief van 25 februari 1897 schrijft Minden dat de verkoop vanwege de slechte kritieken niet goed gaat.Ga naar eind30 Minden heeft van Couperus nog tweeduizend boeken in voor- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 279]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
raad. Op een briefkaart van juni 1898 herhaalt Minden dat. Maar in augustus 1898 komt er een afrekening en schrijft Minden dat er 150 exemplaren van Majestät en 128 van Weltfrieden zijn verkocht met een royalty van m 0,90 en nog vijftig exemplaren met een royalty van m 0,50 en dat hij dus m 275,20 is verschuldigd. Minden schrijft ook over een gemeenschappelijk project. Dat wordt veertien dagen later in een brief bevestigd, waarin een bijdrage van m 60 wordt gevraagd voor een nieuwe folder. In 1901 volgt er nog een afrekening, die Veen echter vergeten is: Fragment uit het verlies- en winstboek over 1896
Ich sehe aus Ihre Circular dass von Couperus, Stille Kraft wieder eine neue Auflage kommt bei mir die Frage auf wie es steht mit Majestät und Weltfrieden. In zijn brief van 30 september 1904 bevestigt Veen de ontvangst van m 101,70 en vermeldt dat het toch nog goed is afgelopen en dat hij inderdaad was vergeten dat Minden in 1901 al een bedrag van m 138 had betaald. Opvallend is dat al deze opbrengsten niet meer in de jaarstukken voorkomen. Er is wel een andere belangrijke conclusie te trekken uit de jaarstukken. Betaalde honoraria werden na verschijning van het boek in één keer, in zijn geheel, in hetzelfde jaar als kosten genomen. Dus niets van de betaalde honoraria werd in de kostprijs van het boek verwerkt.Ga naar eind32 Met Heinrich Minden, wiens uitgeverij was gevestigd in Dresden met een nevenvestiging in Leipzig, was de samenwerking niet zo hecht en succesvol dat hieraan een vervolg werd gegeven. Minden heeft uiteindelijk drie boeken van Couperus uitgegeven: Majestät, Weltfrieden en Stille Kraft. Ingenaaide uitgave van Majestät (1895)
De oplagen waren relatief klein in vergelijking met meer dan 2500 geregistreerde verkooppunten. De eerste oplaag is niet veel groter geweest dan duizend exemplaren. Wel heeft Minden alle titels een of meer keren herdrukt. Voor uitgave van Stille Kraft is Minden zelf met de vertaalster in zee gegaan. In een brief van januari 1902 staat dat hij niet zelf het initiatief | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 280]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tabel 1 geeft een overzicht van de tot 1900 in Nederland verschenen werken van Louis Couperus en laat zien dat de meeste titels vrij snel na verschijnen zijn vertaald en geplaatst in tijdschriften en bij uitgevers. Tussen 1902 en 1916 zijn er geen vertalingen verschenen. Voor de volledigheid zijn de pas in 1924 verschenen vertaling van Psyche en de in 1921 verschenen vertaling van Langs lijnen van geleidelijkheid in cursief opgenomen.
Tabel 1. Vertalingen van de tot 1900 verschenen boektitels in Nederland van Louis Couperus heeft genomen, maar de vertaalster, Marie Louise Gräfin von Wengersky (die als pseudoniem Gräfin von Wengstein gebruikte). Over haar is weinig bekend. Bij de publicatie van haar vertaling in Aus fremden Zungen gebruikte ze het pseudoniem Mark v. Wengstein. Opvallend is dat de uitgever van Aus fremden Zungen, Deutsche Verlag-Anstalt, de vertaling niet in het eigen fonds heeft opgenomen, zoals dat eerder was gebeurd met de vertaling van Noodlot. Het is aannemelijk dat de Gräfin vaker onder pseudoniem heeft gepubliceerd en in literaire kringen een zekere bekendheid had. Uit de brief van Minden aan Veen is dit alles op te maken.Ga naar eind33 Van Couperus had zij volgens Minden toestemming verkregen. Minden | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 281]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schreef: ‘Hauptssächlich um dieser Dame zu dienen habe ich die Buchausgabe des Werkes übernommen, da ich mir von mir selber nicht viel erfolg versprechen...’ Kennelijk kon Minden haar niet afwijzen. Spijt zal hij er niet van hebben gehad gezien de vier drukken die er van Stille Kraft zijn verschenen.
In de literatuur is verwarring over wie Majesteit heeft vertaald, omdat de vertaler niet in het boek wordt vermeld. Dit is ongebruikelijk. Op de titelpagina staat: ‘Einzige, vom Verfasser und Verleger autorisierte Übersetzung.’ Minden geeft hiermee aan dat het verkrijgen van de rechten van de vertaling via uitgever en auteur is verlopen. Waarschijnlijk kende Minden de naam van de vertaler niet eens en heeft hij die ook niet opgegeven bij de levering van nieuwe uitgaven aan het Duits Nationaal Depot. In de literatuur wordt melding gemaakt van mevrouw Heiden of Von Heiden. Waarschijnlijk is het een pseudoniem van iemand die geen prijs stelde op vermelding. Majesteit en Wereldvrede moeten ongeveer in dezelfde periode zijn vertaald. Beide vertalingen zijn in 1895 op de balans opgevoerd en in hetzelfde jaar bij Minden verschenen. Wereldvrede is op verzoek en kosten van Veen vertaald door Paul Raché. Van Uffelen meldt Otten als vertaler voor Majesteit.Ga naar eind34 Ook in diverse geschriften en bij het Letterkundig Museum wordt deze naam opgevoerd. Verder is deze naam bij een persbericht van de Else Ottenprijs voor vertalers te vinden. De conclusie van Grave dat noch Otten noch Raché de vertaler kan zijn geweest, is juist. Waarschijnlijk is het ook geen bekende van Raché geweest, gezien zijn kritiek op de vertaling van Majesteit. Het is zeer onwaarschijnlijk dat Otten een pseudoniem heeft gebruikt. Grave is in zijn onderzoek tot de conclusie gekomen dat de eerste vertaling van de hand van Otten eind 1894 is verschenen.Ga naar eind35 In het voorjaar van 1895 heeft zij voor het eerst contact met Couperus en Veen. De vertaling van Majesteit was toen al klaar en verschenen. In een brief uit het voorjaar van 1895 schreef Couperus naar aanleiding van de verschijning in mei 1895 van Orchideeën: ‘Dank voor de zending. De Orchideeën zijn een mooi boek geworden! Wat een lelijk papier, die Duitse vertaling!’Ga naar eind36 Hiermee is het dus vrijwel zeker dat Majestät in het voorjaar van 1895, gelijk met Orchideeën, aan Couperus is toegezonden. Couperus is door Otten in het voorjaar 1895 benaderd om Epiloog te mogen vertalen.Ga naar eind37 Het is waarschijnlijk dat een van de contacten van Veen de vertaling heeft verzorgd en dat de vertaler er geen prijs op stelde in het boek te worden vermeld. Over de precieze opbrengst voor Couperus van Duitse en andere vertalingen is weinig bekend. Veel zal het niet zijn geweest gezien Couperus' opmerking in de bewaard gebleven brieven tussen hem en Veen. Hij schreef aan Veen: ‘Raché dacht erover dezen zomer het boek te vertalen en schreef mij te Baarn; sedert hoorde ik er niets meer van. Van Duitsche vertalingen ontvang ik niets en hoor ik zelf zeer weinig.’Ga naar eind38 En: ‘Al die aanvragen om kostelooze vertalingen beginnen mij de keel uit te hangen; meestal beantwoord ik ze niet.’Ga naar eind39 Ook uit andere studies is gebleken dat over het algemeen het door de uitgever beschikbaar gestelde honorarium nagenoeg geheel aan de vertaler ten goede kwam. Zoals eerder vermeld kwam dit door de slechte rechtspositie van schrijvers in die dagen. Uitzonderingen waren Else Otten voor het Duitse en Alexander Teixeira de Mattos voor het Engelse taalgebied. Beiden waren in Nederland opgegroeid en verhuisden naar respectievelijk Duitsland en Engeland. Zij hebben later rechtstreeks met Couperus contracten gesloten en hem betaald. De eerdergenoemde Paul Raché (1869-1931) wordt gezien als de belangrijkste wegbereider voor de Nederlandse literatuur in Duitsland, in het bijzonder voor Couperus. Na zijn promotie in 1891 is Raché gaan werken bij de Kamer van Koophandel in Frankfurt. Zijn belangstelling ging echter uit naar de literatuur. Hij kon na een jaar een aanstelling krijgen bij de Hallesche Zeitung. In 1895 kreeg hij een aanstelling als redacteur bij het Hamburger Fremdenblatt waar hij tot 1906 bleef werken. Naast zijn werk als redacteur hield hij zich bezig met vertalen en het schrijven van artikelen over literatuur in binnen- en buitenland. Zijn artikelen verschenen in diverse bladen, kranten en tijdschriften. Uit zijn recensies kunnen wij opma- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 282]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ken dat hij voorstander was van herscheppend vertalen.Ga naar eind40 Uiteindelijk heeft Raché maar twee boeken van Couperus vertaald: Noodlot in 1892 onder de titel Schicksal en op verzoek van Veen Wereldvrede in 1895 onder de titel Weltfrieden. Blauwlinnen band van Weltfrieden (1895). Minden bracht de boeken van Couperus in blauwlinnen sericbanden op de markt
Schicksal verscheen bij Deutsche Verlags-Anstalt.Ga naar eind41 Het is een oude, nog steeds bestaande uitgeverij, nu gevestigd in München als onderdeel van de Bertelsmann groep. Voorloper van de uitgeverij is de in 1830 door Louis Hallberger aangekochte Verlagsbuchhandlung gevestigd in Stuttgart. In 1881 is die naam veranderd in Deutsche Verlags-Anstalt. Het gaf naast boeken ook zeer succesvolle tijdschriften uit, onder andere Illustrierte Welt met een oplage van meer dan 100.000 exemplaren en Über Land und Meer. In 1873 werd begonnen met Die Romanbibliothek.Ga naar eind42 In 1890 startte men met het genoemde tijdschrift Aus fremden Zungen en werd veel vertaald werk op de markt gebracht. Het was een van de toonaangevende uitgeverijen. Bij deze uitgeverij verscheen naast Schicksal ook Extaze, vertaald door Ida Frick, onder de titel Ekstase. Over Ida Frick is weinig meer bekend dan dat zij in München woonde en ook onder het pseudoniem J. Fremann publiceerde. Het is zeker dat zij toestemming van Couperus heeft verkregen.Ga naar eind43 Opmerkelijk is dat kort daarvoor, in 1894, al de vertaling door Freia Norden was verschenen onder de titel Extase, bij een andere uitgever: Verlag von Alexander Beyer in Dresden, een onderdeel van Boekhandel C. Pierson in dezelfde stad. Hoe zoiets kon gebeuren, is mogelijk te verklaren uit de briefwisseling.Ga naar eind44 Omslag van Extase (1894) in de vertaling van Freia Norden
Op te maken is dat zowel Couperus als Veen verzoeken kregen voor een vertaling van dit werk. Veen en Couperus hielden elkaar wel op de hoogte, maar niet goed gecoördineerd. Uit brief 20 kan worden opge- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 283]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
maakt dat Couperus aan Ida Frick in de zomer van 1892 zijn toestemming heeft verleend.Ga naar eind45 Twee jaar later schreef Couperus aan Veen: Titelpagina van Ekstase (1895) in de vertaling van Ida Frick
Een Duitsche permissie. Ik kan mijne aanteekeningen omtrent vertalingen niet vinden; ik herinner mij vaag, er eene gegeven te hebben, maar aan wie weet ik niet. Zeker niet in engageante bewoordingen, want al die aanvragen van dames pour l'amour de leur beaux yeux vervelen mij bar. Daarbij: Extaze in het Duitsch is niet verschenen aan wie ik permissie gaf, maar van mij geheel onbekende!! U ziet dus: willekeur zwaait den scepter en zoo raad ik u van harte: doe ook precies wat U wil met die vertalingen, als U mij maar op de hoogte houdt. Voilà. In brief 106 wordt bevestigd dat Veen nu de vertaalkwesties kon afhandelen. Couperus was slordig in het vastleggen van afspraken en het is dus zeer wel mogelijk dat Couperus onbewust toestemming heeft gegeven. De meeste Duitse uitgevers wilden alleen geautoriseerde vertalingen uitgeven. De vertalers moesten dus meestal een bewijs overleggen dat zij over de vertaalrechten beschikten, maar een wettelijke verplichting was er niet. Er is geen correspondentie over deze kwestie tussen de uitgeverijen bekend. Over Freia Norden zijn nauwelijks meer gegevens bekend dan haar naam. Zij komt als vertaler niet meer voor in de literatuur. De vertaling van Extaze werd slecht beoordeeld, zowel door Couperus als Raché.Ga naar eind46 Dat zal haar ontmoedigd hebben als vertaler door te gaan. Zeer waarschijnlijk heeft zij zelf het initiatief tot vertaling genomen en het bij de uitgever Beyer weten onder te brengen. Ook Else Otten (1873-1931) nam zelf het initiatief tot het vertalen en is voor Couperus absoluut de belangrijkste gebleken met 19 van de 23 in het Duits vertaalde titels. Geboren in Amsterdam, verhuisde zij in 1882 met het hele gezin naar Zwitserland.Ga naar eind47 Daarna vertrok het gezin naar Duitsland, eerst woonachtig in Karlsruhe, later in Frankfurt am Main om zich in 1890 in Berlijn te vestigen. Daar heeft Else haar opleiding afgemaakt. Zij beheerste naast het Nederlands ook Duits, Frans, Spaans en Engels. Haar eerste vertaling verscheen in 1894. De literatuur uit haar geboorteland bleef haar interesseren en zij was geabonneerd op diversen kranten en tijdschriften. Otten vertaalde niet alleen Couperus, maar ook het werk van Henri Borel, Frederik van Eeden, Herman Heijermans, Justus van Maurik en diverse andere auteurs. Ze was ongehuwd en leefde van het vertalen. Zo maakte ze met auteurs in brieven en via contracten afspraken dat zij als eerste in aanmerking kwam de vertaalrechten voor het Duitse taalgebied te verkrijgen. In vrijwel alle gevallen zocht zij een uitgever. Dat liep niet altijd vlot en jarenlang hebben er vertalingen op de plank gelegen. In tegenstelling tot Raché schreef zij weinig artikelen, een enkele keer wel een inleiding bij haar vertaling. Haar initiatief de vertaalrechten van Couperus te verkrijgen, nam ze in 1894. Ze begon met Eene illuzie, een bundel verhalen verschenen bij Veen in 1892. Het verhaal ‘Uitzichten’ | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 284]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
over de uitzichten van hotelkamers heeft ze misschien wel vertaald, maar ze kreeg het niet geplaatst. De andere verhalen en de vertaling van Hooge troeven verschenen in diverse tijdschriften en bij Cronbach in de bundel Novellen in 1897. Portret van Louis Couperus uit 1897 door H.J. Haverman
Verlag Siegfried Cronbach was tevens uitgever van Monatsschrift für neue Literatur und Kunst dat na twee jaargangen opging in Das Magazin für die Litteratur des In- und Ausland. In dit tijdschrift verschenen artikelen van Paul Raché en diverse vertalingen van Else Otten. De Joodse uitgeverij Cronbach, gevestigd in Berlijn, is ook bekend als uitgever van een Joods weekblad. Cronbach bracht Couperus' Novellen uit in twee delen. In band 1 waren opgenomen: Eine Illusion (Eene illuzie), Marquise d'Yéména (Epiloog) en Ein Seelchen (Een zieltje). In band 2 waren opgenomen: Hohe Trümpfe (Hooge troeven), Kleine Rätsel (Kleine raadsels) en Ein Verlangen (Een verlangen). Helaas lukte het Otten na het eerste succes niet meer vertalingen van Couperus geplaatst te krijgen. Pas in 1916 lukte het haar weer Couperus te plaatsen. Ondertussen had ze wel succes met andere Nederlandse auteurs. Alle uitgevers uit de eerste periode tot 1916 hebben in latere periodes geen nieuwe titels of herdrukken van Couperus uitgebracht. Opvallend is dat deze uitgevers de vertaalrechten nooit hebben doorverkocht toen Couperus na 1916 door bemiddeling en stimulering van Else Otten opnieuw in de belangstelling kwam. Waarschijnlijk had dit te maken met rechtenkwesties. Immers, deze titels waren verschenen voor 1912. Door invoering van de Nederlandse auteurswet van 1912 werden auteursrechten ook in het buitenland erkend en beschermd en moesten uitgevers bij herdruk de auteursrechten opnieuw regelen. Bestaand werk mocht worden uitverkocht. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tot besluitDoor het initiatief van de vertaler en redacteur Paul Raché is Couperus binnen twee jaar na verschijning in Nederland al in vertaling in Duitsland uitgebracht. Raché en Hauser hebben door hun regelmatige artikelen over de Nederlandse literatuur in Duitse kranten en tijdschriften de belangstelling voor vertaald werk bevorderd. Door het ontbreken van | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 285]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
goede wetgeving kon het gebeuren dat van Extase twee verschillende vertalingen nagenoeg gelijktijdig op de markt werden gebracht. Vertalers konden hun vertalingen zonder toestemming van de auteur aan uitgevers aanbieden. In de meeste gevallen namen de vertalers het initiatief. Het kostte de vertalers veel moeite de vertalingen onder te brengen bij uitgevers of gepubliceerd te krijgen in tijdschriften. Ingenaaide uitgave van Novellen (1897), deel 1
Ingenaaide uitgave van Novellen (1897), deel 2 Veen, sinds 1892 Couperus' vaste uitgever in Nederland, heeft moeite gedaan Couperus in Duitsland uitgegeven te krijgen, nadat hij daarover met hem afspraken had gemaakt. Veen heeft zelf het initiatief en risico genomen door in vertalingen te investeren. Met Minden is Veen tot een bijzondere overeenkomst gekomen. Voor gezamenlijke rekening en risico werden Majesteit en Wereldvrede op de markt gebracht. De resultaten waren echter teleurstellend en de doorbraak bleef uit. In het begin van de twintigste eeuw liep de belangstelling voor Couperus snel terug. Door het ontbreken van voldoende wettelijke bescherming waren auteur en uitgever ook onverschillig in het promoten van hun werken in het buitenland. De opbrengsten waren mager, dus een actief beleid was weinig zinvol. Na 1902 zijn er tot 1916 geen nieuwe vertalingen verschenen. In 1916 slaagde Else Otten erin Couperus in Duitsland opnieuw in de belangstelling te krijgen. Kennelijk konden vertalers daarin meer bereiken dan de Nederlandse uitgevers. Maar ook zij kreeg het niet voor elkaar dat alle werken van Couperus in Duitsland werden uitgegeven. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Overzicht verschenen vertalingen tot 1905Ga naar eind48Primaire literatuur
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 286]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Secundaire literatuur
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In tijdschriften en krantenVertalingen van Else Otten
|
|