De Boekenwereld. Jaargang 28
(2011-2012)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 77]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hans Oldewarris
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 78]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
op dat moment. Maar ook op het gebied van de werktuigbouw en elektrische installaties roerde Ahrend zich de eerste jaren, vooral met zak- of leerboekjes voor constructeurs en elektromonteurs (in opleiding). Deze uitgaven vonden gretig aftrek en onderstreepten de ambitie van velen om zich door middel van (zelf)studie een betere positie op de arbeidsmarkt te verschaffen. Dubbele pagina uit L. Zwiers, Beknopte handleiding voor het landmeten en waterpassen (1904)
Pas in 1910 verschenen bij Ahrend de eerste boeken die niet aan bouwtechniek of-constructie waren gewijd, maar aan historische en stilistische achtergronden van het bouwen. Dat gebeurde in de Bibliotheek voor kunst-, stijl- en ornamentleer van J. Godefroy (1882-1958), directeur van de Teekenschool voor Kunstambachten in Amsterdam. Dat jaar verscheen onder de titel Geschiedenis van een teekenaar ook de eerste (en tot nu toe enige) Nederlandse vertaling van L'histoire d'un dessinateur van E. Viollet-le-Duc, met een mooi bandontwerp van H. van der Hoop en geheel gedrukt in de Grasset-letter. E. Viollet-le-Duc, Geschiedenis van een teekenaar (1910)
Maar deze belangstelling voor de techniek zou niet beperkt blijven tot een gespecialiseerd vakpubliek van architecten, constructeurs en bouwers. Ook het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 79]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
grote publiek was steeds beter opgeleid, werd welvarender en kreeg interesse voor de ontwikkeling van de techniek en de toepassing daarvan.
Bibliotheek voor sport en spel, 17: Handleiding voor het boksen, 4e dr. 1921
Practische bibliotheek, 30: Knotszwaaien en balstooten, 2e dr. z.j. Ik wil serie, 1: Ik wil mij bekwamen voor chauffeur, 2e dr. 1924 ‘Nut-en-genoegen’ serie, 1: Hooikist en kookzak, 4e dr. 1917 Vooral de stormachtige ontwikkeling van elektriciteit, voor het eerst indrukwekkend gedemonstreerd op de wereldtentoonstelling in Parijs in 1900, drong langzamerhand door in het dagelijks leven en in de huishouding. Die ontwikkeling was voor Jacobus Ahrend de aanleiding om in 1911 te starten met ‘een serie practische hand- en studieboekjes, ons tegenwoordig weten en kunnen bevattelijk en duidelijk weergevend’, onder de titel ‘Weten en kunnen’. Hij was niet de eerste in Nederland die een dergelijke serie startte. De Hollandia-Drukkerij in Baarn en uitgever A.W. Segboer in Den Haag waren hem in 1905 voorgegaan met respectievelijk de serie Pro en contra en de Populair-wetenschappelijke bibliotheek. J.F. van de Ven in Baarn volgde in 1908 met de Practische bibliotheek.Ga naar eind1 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 80]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Weten en kunnen, nr. 7, 3e dr. 1919; nr. 15, 1e dr. 1912; nr. 17, 2e dr. 1920; nr. 21, 1e dr. 1912 (met latere omslag van André Vlaanderen)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 81]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ahrend pakte het direct groots aan; in het eerste jaar verschenen al tien deeltjes en het jaar daarop vijftien. Het eerste deeltje, De toepassingen der electriciteit, was bedoeld als ‘een bijdrage tot populariseering’ van het onderwerp. Maar het merendeel van de titels had als prefix ‘Hoe maak ik zelf...’, gevolgd door bijvoorbeeld ‘een telegraaftoestel’ of ‘een telefoontoestel met electrische schelverbinding voor huiselijk gebruik’, waarmee onderstreept werd dat de boekjes bedoeld waren om de huisvlijt te bevorderen. Maar daarbij bleef het niet. Men werd ook geacht met behulp van de serie veel gecompliceerdere apparaten zelf te kunnen maken, zoals batterijen, accumulatoren of een volt-ampèremeter. Tevens leerde men een inductieklos met condensator te gebruiken als electriseermachine. Met behulp van het succesvolle Galvonoplastiek en galvanostegie - in 1936 zou nog een zesde druk verschijnen - kon men zelf metalen voorwerpen verkoperen, vernikkelen, verzilveren of vergulden. Dankzij auteur J.C.G. van Wijk kon men zijn eigen bliksemafleider aanleggen. Sterauteur J.M. Faber, die maar liefst 15 van de eerste 25 deeltjes voor zijn rekening nam, maakte het mogelijk dat de nieuwsgierige amateuronderzoeker thuis met eenvoudige hulpmiddelen onderhoudende en leerzame proeven kon doen op natuurkundig, elektrisch en scheikundig gebied. Fabers meest succesvolle deeltje, Handleiding voor het zelf installeeren van electrische huisgeleidingen, was een praktisch handboekje voor het aanleggen van elektrische bellen, huistelefoons, elektrische gloeilampverlichting, enzovoort. Het beleefde maar liefst negen drukken, waarvan de laatste (verschenen in 1933) was bewerkt en vermeerderd - uitgebreid zeggen we tegenwoordig - door de nieuwe sterauteur G.J. Harterink. Een jaar later zou Harterink onder eigen naam nog een deeltje over hetzelfde onderwerp samenstellen. Het bewerken en vermeerderen had inmiddels zodanige proporties aangenomen dat hij nu als auteur van een geheel nieuw boek over het onderwerp beschouwd kon worden. Weten en kunnen 3, 1e dr. 1911
Weten en kunnen 13, 2e dr. 1913
Afwijkend in deze reeks met vooral technische publicaties zijn de Nederlandse bewerking van De Kul- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 82]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tuurgeschiedenis der oermenschen van Heinrich Zuschlag en Hoe leer ik voordragen en toneelspelen? van Johan Schmidt. Deze twee deeltjes kunnen worden opgevat als de opmaat naar een ruimere interpretatie van het begrip ‘populairwetenschappelijk’. Weten en kunnen zou zich ontwikkelen tot een serie waarin plaats was voor alle mogelijke onderwerpen, mits ze maar een groot algemeen publiek aanspraken. ‘In het algemeen nemen wij onder deze serie namelijk onderwerpen op, waarvoor wij belangstelling mogen verwachten bij de groote massa’, schreef Ahrend al in 1919.Ga naar eind2 De uitvoering van de ingenaaide deeltjes was daarom eenvoudig en de verkoopprijs was laag. De omvang varieerde tussen de 2½ en 3 vellen, oftewel 40 en 48 pagina's, bij een formaat van post octavo, wat in de praktijk neerkomt op een hoogte van 19,5 cm. De verkoopprijs bedroeg f0,75 per exemplaar. Twee omslagen ontworpen door Wilm. Klijn: Weten en kunnen nr. 9, 1e dr. 1911; nr. 10, 1e dr. 1911
Weten en kunnen 22, 2e dr. 1923
Na de ambitieuze start in 1911-1912 verschenen tussen 1913 en 1920 slechts twee nieuwe deeltjes. De economische toestand als gevolg van de Eerste Wereldoorlog was daar voor een groot deel debet aan. Hoe moet ik mijn vlieger maken? verscheen in 1916 en zou het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 83]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
niet verder brengen dan een eerste druk. Het laatste deeltje van Faber, Hoe maak ik zelf een photografietoestel en hoe moet ik de opnamen behandelen?, verscheen in 1919, het jaar van zijn overlijden. Aan Fabers dochter schreef Ahrend eind 1919 dat van negen door haar vader samengestelde deeltjes herdrukken zouden verschijnen, een voornemen waaruit een hernieuwde ambitie met de serie valt af te leiden. Het auteurshonorarium voor de erven Faber werd bepaald aan de hand van het totale aantal gedrukte vellen: nummers 2 en 9 telden elk 2½ vel, nummers 3 t/m 8 3 vel en nummer 11 3½ vel. Het totaal van 26½ vel à f10 leverde dus f265 op.Ga naar eind3 De symbolische voorstelling van ‘Weten’ was voor alle deeltjes gelijk: links boven een rij boeken. De symbolische voorstelling van ‘Kunnen’ werd gewijzigd al naar gelang de aard van het onderwerp: v.l.n.r. rechts boven respectievelijk twee vignetten voor Het autogeen lasschen (nr. 28, 2e dr. 1925), Kennis der schildermaterialen (nr. 10, 2e dr. 1920) en Galvanostegie en galvanoplastiek (nr. 7, 5e dr. 1936)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Chef van de Technische UitgeverijDe opleving van de serie Weten en kunnen had twee oorzaken: de opleving van de economie na de oorlog en de indiensttreding in 1918 van de 21-jarige Jac. van der Kolk bij de uitgeverij van de Weduwe J. Ahrend & Zoon.Ga naar eind4 Jacobus Ahrend had zijn handen vol aan de stormachtige ontwikkeling van zijn handelsonderneming en voor de uitgeverij, die toch altijd een soort hobby was, had hij geen tijd meer. Van der Kolk, die eerder gewerkt had bij drukkerij-uitgeverij W.J. Thieme & Cie aan de Groenmarkt in Zutphen, moest de uitgeverij bestieren en, het moet gezegd worden, dat deed hij met verve. Met jeugdig elan en daadkracht regelde hij als ‘Chef van de Technische Uitgeverij’ de herdrukken en bereidde hij een groot aantal nieuwe deeltjes voor over onderwerpen waarvan hij dacht dat het grote publiek daarin geïnteresseerd was. De omslagen van de allereerste deeltjes waren in de regel niet gesigneerd, behalve een aantal waar Wilm. Klijn als ontwerper wordt vermeld. Van der Kolk verlangde een sterker en herkenbaarder ontwerp voor de omslagen van de serie - het binnenwerk werd door de drukker verzorgd. Hij stuurde ‘in aansluiting met hetgeen onze heer Ahrend hieromtrent met u besprak’ de bekende ontwerper André Vlaanderen een lijst van de tot dan toe verschenen 27 nummers voor het maken van nieuwe omslagen van de deeltjes die herdrukt werden. De symbolische voorstelling van ‘Weten’ moest voor alle deeltjes onveranderd blijven, maar die van ‘Kunnen’ zag Van der Kolk gaarne gewijzigd al naar gelang de aard van het onderwerp.Ga naar eind5 Vanaf het moment dat Vlaanderen de omslagen maakte, is er een voortdurende correspondentie over nieuwe en herdrukte deeltjes. Een door auteur | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 84]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Schorteldoek gemaakt tekeningetje van een gasmeter voor de omslag van De aanleg van gasleidingen in gebouwen klopte volgens Van der Kolk niet en hij vroeg Vlaanderen het aan te passen.Ga naar eind6 Voor het deeltje van Harterink over het aanleggen van elektrische huisinstallaties vroeg Van der Kolk Vlaanderen het titelen middenvignet, en eventueel de zijvignetten, te willen tekenen. ‘Voor het middenvignet hadden wij ons gedacht een heer in hemdsmouwen (vooral geen monteur), die bezig is een stopcontact of iets dergelijks te monteeren. Bij het doorbladeren van de drukproef zal het u duidelijk zijn, dat het vooral geen deeltje is voor den vakman, doch voor den leek.’ Als honorarium voor de titel, het groot vignet en de twee kleine zijvignetten ontving Vlaanderen f 12,50.Ga naar eind7 Weten en kunnen 56, 1e dr. 1922
Hoewel de belangstelling voor de deeltjes over techniek vanaf het begin van de jaren 1920 terugliep, zag Van der Kolk nog wel een publiek voor Het autogeen lasschen volgens de acetyleen-zuurstofmethode van A.P.J. de Groot en diens deeltjes over frezen, solderen, vertinnen en verzinken. Tegelijkertijd raakte het telen van groente, fruit en bloemen in zwang bij een steeds groter wordend publiek en dat leidde tot een groot aantal nieuwe uitgaven op dat gebied. Van der Kolk schreef aan H. Stienstra, een bekend specialist op het gebied van groenteteelt: Weten en kunnen 169, 1e dr. 1934
Voor de oorlog hadden wij met deze serie groot succes. Van sommige deeltjes verkochten wij reeds meerdere oplagen van elk 2500 Ex. Gedurende den oorlog raakten de voornaamste deeltjes uitverkocht, waarvan wij den herdruk hebben moeten uitstellen tot meer normale tijden. Nu deze eindelijk gelukkig aanbreken zijn wij er toe overgegaan de uitverkochte nummers te gaan herdrukken, terwijl wij bovendien besloten hebben deze Serie belangrijk uit te breiden en krachtig te gaan exploiteeren. [...] Nu ligt het in onze bedoeling in deze Serie ook een tiental boekjes op tuinbouwkundig gebied op te nemen, bv. een deeltje over Volkstuintjes enz.Ga naar eind8 Ook andere onderwerpen kwamen nu ruim aan bod, zoals kleinveeteelt, sport en spel, en auto en motor. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 85]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deze verschillende interessegebieden werden ondergebracht bij een aantal afdelingen, die ieder onder leiding stonden van een gerespecteerd en bij het grote publiek bekende specialist. Voor de afdeling Plant, bloem en vrucht was dat J.F.Ch. Dix, hoofdredacteur van het tijdschrift Floralia; voor de afdeling Kleinveeteelt C.S.Th. van Gink, hoofdredacteur van het tijdschrift Avicultura; voor de afdeling Sport en spel P.W. Scharroo, van 1925 tot 1928 voorzitter van de Nederlandsche Athletiek Unie;Ga naar eind9 en voor de afdeling Auto en motor Th. van Swieten, hoofdredacteur van De Auto. Met deze ‘serieredacteuren’ werd door Van der Kolk voortdurend overlegd welke onderwerpen behandeld konden worden en vooral wie daarvoor als auteurs in aanmerking kwamen. Weten en kunnen, nr. 30, 5e dr. 1935; nr. 35, 1e dr. 1920; nr. 40, 1e dr. 1921
Weten en kunnen 109, 1e dr. 1924
De keuze van de onderwerpen die buiten deze afdelingen vielen, werd door Van der Kolk zelf bepaald. Dat gebeurde soms in overleg met Ahrend, vooral als het diens passie honden betrof. De meeste onderwerpen werden ingegeven door de interesse die Van der Kolk meende te zien bij een groot publiek. Dat maakte hij vooral op uit kranten en (gespecialiseerde) tijdschriften, die hij goed bijhield. Soms werd een onderwerp aangeboden door een auteur. Naarmate de reputatie van de auteur groter werd, steeg de kans dat Van der Kolk op het aanbod inging. De onbekende Van Galiën had pech met zijn voorstel voor een deeltje over Fries houtsnijwerk. Van der Kolk zag ervan af, maar dat zal ook aan het onderwerp hebben gelegen.Ga naar eind10 Soms vroeg hij een van zijn auteurs een deeltje over een bepaald onderwerp samen te stellen. Een door Van der Kolk gewenst deeltje over de tractor bracht hem ertoe G.J. Harterink ter inspiratie of ter bewerking The Farm Tractor Handbook toe te sturen.Ga naar eind11 En passant vroeg hij in een brief aan Harterink of deze hem zijn contract met de Wereldbibliotheek voor een boek dat hij met deze uitgeverij maakte ‘eens ter lezing’ wilde toesturen. Je bent uitgever of je bent het niet.Ga naar eind12 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 86]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het tractorboekje zou er niet komen, maar het geeft aan dat de uitgever er alles aan deed potentiële auteurs te inspireren of over te halen. Dat Van der Kolk kon beschikken over de enorme voorraad technische boeken uit binnen- en vooral buitenland, die de Weduwe J. Ahrend in haar technische boekhandel te koop aanbood, zal daarbij zeker hebben geholpen. Boven: Weten en kunnen, afdeling Kleinveeteelt: nr. 61, 1e dr. 1923; nr. 62, 1e dr. 1923; nr. 64, 1e dr. 1923
Onder: Weten en kunnen, afdeling Sport en spel: nr. 44, 3e dr. 1933; nr. 87, 1e dr. 1923; nr. 91, 1e dr. 1923 Een andere manier om auteurs te werven was via de organisaties of verenigingen die zich bezighielden met een bepaalde activiteit waaraan Van der Kolk graag een deeltje wilde wijden. Zo schreef hij de secretaris van De Haagsche Proefvliegtuigclub dat hij graag een handleiding wilde uitgeven over het vervaardigen van modelvliegtuigen voor amateurs. In andere landen bestonden volgens Van der Kolk reeds dergelijke boekjes, waarbij hij verwees naar Model Aeroplanes van F.J. Camm en How to make a Model Aeroplane van G.F. Hopcroft.Ga naar eind13 Via deze club maakte Van der Kolk kennis met J.H.W. van den Muelen die in 1921 Hoe maak ik zelf een proefvliegtuig? voor hem samenstelde. Ook in het buitenland ging Van der Kolk te rade. De contacten met vooral Duitse uitgevers waren al jaren uitstekend. Enerzijds omdat de boeken van deze uitgevers werden geïmporteerd door de Technische | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 87]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
boekhandel van Ahrend, anderzijds omdat Ahrend al vanaf 1904 de rechten kocht om Duitse boeken in het Nederlands te vertalen. Van Verlagsbuchhandlung Oskar Leiner in Leipzig, tevens drukker en uitgever, kocht Van der Kolk rechten voor deeltjes in de serie Weten en kunnen. In een brief uit 1923 herinnerde Leiner Van der Kolk aan zijn interesse: ‘Sie hatten seinerzeit mit mir das Uebersetzungsrecht von Herzog, Schule des Elektromonteurs sowie Lachmann, Hausinstallationen abgeschlossen und dabei bemerkt, dass Sie auch noch weitere Werke meines Verlages in die holländische Sprache übersetzen lassen wollten.’Ga naar eind14 Weten en kunnen, nr. 24, 2e dr. 1919; nr. 38, 1e dr. 1921; nr. 52/53, 2e dr. 1921
De auteurs of bewerkers werden in eerste instantie gezocht in eigen gelederen, zoals auteurs die hadden gepubliceerd in het fonds van Ahrend, bijvoorbeeld de eerder genoemde G.J. Harterink. Deze had al vanaf 1906 tot het verschijnen van de serie Weten en kunnen in 1911 een tiental boeken bij Ahrend gepubliceerd over allerlei technische onderwerpen als elektrische installaties, werktuigkunde, sterkteleer en stoomketelbouw. Het lag dan ook voor de hand hem te vragen boekjes voor een breder publiek samen te stellen over dezelfde onderwerpen in de reeks, een verzoek waaraan hij met vijf nieuwe titels gaarne voldeed. En zoals we eerder zagen, was Harterink ook zeer bruikbaar als bewerker van deeltjes waarvan de auteurs waren overleden of om een andere reden waren gestopt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitgeversmaatschappij ‘Kosmos’De uitgeversactiviteiten van Weduwe J. Ahrend & Zoon werden per 1 januari 1923 overgedragen aan de in eind 1922 opgerichte dochtermaatschappij, de Uitgeversmaatschappij ‘Kosmos’. Jac. van der Kolk werd de eerste directeur, maar Jacobus Ahrend bleef volledig eigenaar en bij belangrijke beslissingen of het ondertekenen van de contracten moest Van der Kolk nog steeds bij hem te rade gaan. In de praktijk echter bepaalde Van der Kolk welke boeken werden uitgegeven en correspondeerde hij zelf met auteurs, vormgevers en drukkers. Dat Van der Kolk bijzonder actief was moge ook blijken uit het feit dat hij, naast de herdrukken en nieuwe titels in de reguliere fondsen van Ahrend en Kosmos, in vijf jaar tijd (van 1920 tot 1924) maar liefst 95 nieuwe titels toevoegde aan de serie Weten en kunnen. Voor het merendeel waren deze ondergebracht bij de eerder genoemde vier afdelingen, waarvan hij de inhoudelijke verantwoordelijkheid voor een groot deel kon overlaten aan de redacteuren. Voor een substantieel deel echter moest hij zich zelf bezighouden met | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 88]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de acquisitie en de inhoud van de onderwerpen die niet binnen de genoemde afdelingen vielen. In hoeverre hij daarbij werd ondersteund door de uitgeverij is helaas niet bekend, omdat het Kosmosarchief hiervan geen melding maakt. Maar alle correspondentie is door Van der Kolk ondertekend of geparafeerd. Binnen de afdeling Plant, bloem en vrucht vinden we gedurende deze vijf jaar onderwerpen in de lijn van de eerder genoemde deeltjes over groente-, fruiten bloementeelt, zoals rozen, bemesting, de boomgaard, tulpen, eenjarige sier- en snijbloemen, narcissen, rotsplanten, vetplanten, cactussen (succulenten waren bijzonder in trek in die jaren), irissen, de lathyrus odoratus (beter bekend als sweet pea), bloemschikken, vaste planten, heesters, kamerplanten, chrysanten, de gladiolus of zwaardlelie (de Latijnse benamingen werden beslist niet geschuwd), landmeten en waterpassen (voor de land- en tuinbouwer), de dahlia (geschiedenis, tuinrassen, cultuur en behandeling), planten in de vrije natuur, hyacinten en varens. En of de lezer daaraan niet genoeg had, verscheen van G.D. Duursma het ogenschijnlijk overbodige Wat moet ik dagelijksch in mijn bloementuin doen? Het zal duidelijk zijn: voor plant, bloem en vrucht moest de liefhebber bij Kosmos zijn. De afdeling Plant, bloem en vrucht werd, eveneens als de afdeling Kleinveeteelt, mede uitgegeven door Uitgeversmaatschappij vh. Fa. Willem van Gorcum in Assen. Dat was vooral door pragmatiek ingegeven, want serieredacteur Dix was tevens hoofdredacteur van het door Van Gorcum uitgegeven Floralia en dat betekende dat Van der Kolk goedkoop kon beschikken over clichés die waren gebruikt in het tijdschrift. De afdeling Kleinveeteelt liet zich ook niet onbetuigd. De twintig deeltjes die in deze vijf jaar verschenen, behandelden vooral veel kippen (of liever gezegd hoenders), konijnen en honden. Onder de hoenders vinden we Barnevelders, leghorns (kleurslagen, kenmerken en eigenschappen) en krielhoenderrassen. We kunnen leren hoe ze kunstmatig te broeden en op te fokken, hoe ze te houden in stadstuinen of op de boerderij en hoe ziekten en gebreken te voorkomen. Alsof de deeltjes over het houden van hoenders in stadstuinen of pluimvee op de boerderij nog niet genoeg zijn, kwam B. van Asperen Vervenne met het samenvattende De huisvesting van pluimvee. Meer van hetzelfde, maar het publiek was onverzadigbaar en Van der Kolk voorzag graag in de vraag. Na het in vijf jaar tijd veroveren van een riante marktpositie kon het publiek daarna voor wat betreft het pluimvee nog afzonderlijke deeltjes tegemoet zien over de Wyandottes, Plymouth Rocks en Rhode Island Reds, die redacteur Van Gink voor eigen rekening nam. Ook verschenen deeltjes over kleine konijnenrassen en hoe zelf een hoenderhok te bouwen, over het natuurlijk broeden en opfokken van kuikens en de eendenhouderij. Onder de belangstelling voor konijnen scharen we de zware of reuzenkonijnenrassen en de kleine konijnenrassen, zoals de Hollanders, zilverkonijnen, Russische konijnen, tankonijnen en Pooltjes. Over honden vinden we deeltjes over de verzorging, voeding en huisvesting, over het fokken en grootbrengen, de africhting van de politiehond, de waak- en verdedigingshond, en over dameshondjes en de jachthond. Maar ook duiven, zoals de postduif, zijn populair. Vooral de verzorging ervan, zoals blijkt uit het succes van Het houden, huisvesten en verzorgen van onze duiven van C.A.M. Spruyt, waarvan meer dan vijftig jaar later bij Kosmos in 1975 de tiende druk zou verschijnen. Andere diersoorten die zich in de aandacht mochten verheugen, zijn bijen, katten, kanaries, volièrevogels, cavia's, vissen (inclusief de bouw en inrichting van het aquarium) en reptielen en hun terrarium (‘de beplanting van het natte en droge deel en zijne bewoners’). Sport en spel, in de gelijknamige afdeling, komen aan bod in deeltjes over schaken, kamperen (van Carl Denig), zwemmen, atletiek, tennis en voetbal. Daarbij kon bovendien het boekje Medische wenken voor den sportbeoefenaar van belang zijn. Vanaf 1926 komen daar nog boksen, korfbal, bridge, dammen en hockey bij. Auto's en motoren zijn de specialismen van A.J. Nossent, auteur van drie deeltjes over het motorrijwiel, te weten de algemene samenstelling, de theorie en de praktijk van vier- en tweetaktmotoren en die van de meest voorkomende typen carburatoren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 89]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Weten en kunnen, afdeling Plant, bloem en vrucht, onder leiding van J.F.Ch. Dix: nr. 42, 2e dr. 1926; nr. 74, 1e dr. 1923; nr. 76, 1e dr. 1923; nr. 86, 1e dr. 1923; nr. 89, 1e dr. 1923; nr. 97, 1e dr. 1924; nr. 99, 1e dr. 1924; nr. 111, 1e dr. 1924; nr. 123, 1e dr. 1924
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 90]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Weten en kunnen, afdeling Sport en spel, onder leiding van P.W. Scharroo: nr. 92, 1e dr. 1923; nr. 121, 2e dr. 1930; nr. 90, 1e dr. 1923; nr. 136, 1e dr. 1926; nr. 159, 1e dr. 1930; nr. 166, 1e dr. 1933
Nieuw zijn de uitgaven over elektromotoren, persluchtwerktuigen, gietmodellen en smeermiddelen. Aan de auteur van het laatste deeltje stuurde Van der Kolk ter inspiratie de uitgave Wirtschaftliche Verwendung der Schmiermittel van Ing. Schmid, ‘dat u vermoedelijk van nut kan zijn bij het schrijven van een werkje over het zelfde onderwerp voor onze Serie “Weten en Kunnen”’.Ga naar eind15 De titel zag Van der Kolk graag voorzien van een ondertitel, waarin kort het doel en de bestemming van het boekje werden weergegeven. ‘Met het oog op adverteeren enz. lijkt ons dat zeer gewenscht.’Ga naar eind16 Ze werden het eens over de titel Smeermiddelen, hunne bereiding, samenstelling en toepassingen. Handleiding voor machinisten en technici. Vandaag zetten we dergelijke informatie in de flaptekst, een uit Amerika overgewaaid fenomeen dat destijds nog niet bestond. De bouwkunde ging een steeds belangrijkere plaats innemen in het fonds van Kosmos, zoals blijkt uit de vele boeken van de Delftse hoogleraar J.G. Wattjes. Zijn standaardwerk Constructie van gebouwen, dat vanaf 1921 tot in de Tweede Wereldoorlog verscheen, is daarvan de bekendste. In de serie Weten en kunnen vinden we die belangstelling terug in deeltjes over elektrotechniek voor bouwkundigen (zie afb. p. 87), gasleidingen in gebouwen (zie afb. p. 84), materialen- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 91]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kennis voor de timmerman, gewapend beton, kennis van werktuigen in de burgerlijke bouwkunde, materialenkennis voor de metselaar en terrazo- en houtgranietvloeren. Van De electrotechniek in de bouwkunde verscheen de eerste druk in 1912 bij Ahrend als G.J. Harterinks bewerking van Elektrotechnische Winke für Architekten und Hausbesitzer. C.W.J. Schorteldoek, Wattjes' assistent in Delft, publiceerde in 1922 De aanleg van gasleidingen in gebouwen. De opkomst van de radio en grammofoon vinden we terug in deeltjes over de accu voor radioamateurs, over hoe zelf een radiotoestel voor kortegolfontvangst te maken, over een plaatstroomapparaat en een luidspreker en over een elektrische grammofoon en grammofoonplaten. Warenkennis was een nieuw interessegebied. D. Ingerman schreef vier deeltjes over respectievelijk voedings- en genotmiddelen, textielwaren, bleekmiddelen en verfstoffen, metalen en legeringen, en vetten en oliën. En ook het deeltje dat een beknopte uiteenzetting gaf van de voornaamste loonstelsels ten dienste van bedrijfsleiders en werknemers, kwam voort uit de vraag van een kritischer en mondiger publiek. Kennis van het burgerlijk wetboek hoorde daarbij, evenals spreken in het openbaar. Weten en kunnen 39, 1e dr. 1921
Van 1911 tot 1936 zijn in de serie Weten en kunnen 171 nummers verschenen. Dat betekent niet per se dat het om evenveel deeltjes gaat, want er zijn vier dubbelnummers, wat het totaal brengt op 167 titels.Ga naar eind17 Weten en kunnen, afdeling Auto en motor, onder leiding van Th. van Swieten: nr. 93, 2e dr. 1930; nr. 107, 1e dr. 1924; nr. 133, 1e dr. 1925
De oplage per deeltje bedroeg voor elke druk 2500 exemplaren. Kreeg auteur Van Hoek in 1919 nog een honorarium van f60 voor de tweede, herziene druk | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 92]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kennis der schildermaterialen, in 1938 bedroeg het honorarium per druk inmiddels f125.
Boven: Weten en kunnen, deeltjes over bouwkunde: nr. 66, 1e dr. 1923; nr. 83, 1e dr. 1923; nr. 112, 1e dr. 1924
Onder: Weten en kunnen, deeltjes over de radio en grammofoon: nr. 142, 1e dr. 1926; nr. 148, 1e dr. 1928; nr. 168, 1e dr. 1934 Er werd dan wel van de auteurs verwacht dat zij zelf voor de illustraties zorgden, maar het maken van nieuwe illustraties werd apart vergoed.Ga naar eind18 Ook werd soms van de auteurs verwacht dat zij de deeltjes zelf verkochten. Aan A.P.J. de Groot, auteur van Autogeen lasschen, stelde Van der Kolk voor met de bevriende boekhandel de firma Erven Loosjes in Haarlem (‘de meest actieve in Haarlem’) overeen te komen dat hij steeds een flink aantal in voorraad zou hebben. De exemplaren die relaties van De Groot rechtstreeks bestelden, betrok De Groot van boekhandel Erven Loosjes, van wie hij 20% korting kreeg (daartoe in staat gesteld door de extra korting die Ahrend aan Erven Loosjes gaf). Ook stuurde De Groot de relaties door naar Erven Loosjes, van wie hij achteraf de 20% ‘aanbreng-provisie’ kreeg. Bovenstaand voorstel deed Van der Kolk | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 93]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Catalogus der serie Weten en kunnen, ca. 1926: ‘Een serie practische handleidingen door volkomen bevoegde auteurs geschreven, rijk en modern geïllustreerd, vormende een bibliotheek, welke ons tegenwoordig Weten en Kunnen in het bereik brengt van ieder.’ Voor- en achterzijde omslag en binnenwerk, ontwerp André Vlaanderen
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 94]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
omdat uitgevers van de Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels niet met korting aan niet-erkende boekhandelaren c.q. De Groot mochten leveren.Ga naar eind19 Gunstig voor de exploitatie van dit deeltje was ook de advertentie van De Nederlandsche Gasaccumulator Maatschappij voor een prijs van f60. Zij stelden daarbij echter wel als voorwaarde dat de advertentie direct achter de tekst geplaatst moest worden.Ga naar eind20 Ook de firma Ford moest eraan geloven. Van der Kolk kon zich er geheel mee verenigen dat de omvang van het boekje van J.J.A. de Ridder over de Ford met vier pagina's zou worden uitgebreid, op voorwaarde dat Ford hem tegemoet kwam in de vorm van een advertentie. De prijs voor een hele pagina bedroeg f50, voor twee pagina's f75.Ga naar eind21 Weten en kunnen 41, 1e dr. 1921
Voor het werven van advertenties had Kosmos een speciale advertentiewerver, H.J.L. Verhoeven, die waarschijnlijk werkte op commissiebasis. Verhoeven had een advertentie geregeld van de firma P. Sluis (een bekende fabrikant van diervoeders) voor de achterzijde van de deeltjes over pluimvee, maar de prijs van f100 die Van der Kolk vroeg, was Sluis te hoog.Ga naar eind22 Weten en kunnen 115, 1e dr. 1924
Weten en kunnen 170, 1e dr. 1934
Weten en kunnen 135, 2e dr. 1935
Tot en met 1936 - in 1938 ging de nieuwe reeks van start ging met een nieuwe nummering - brachten 104 deeltjes het niet verder dan een eerste druk, 34 deeltjes kregen een tweede druk, 13 een derde, 7 een vierde, 6 een vijfde, 2 een zesde, 1 een zevende en 1 een negende.Ga naar eind23 De meest succesvolle deeltjes waren | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 95]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoe maak ik m'n eigen draadloos telefoon-ontvangstation? van F.X.M. Schiphorts, Hoe maak ik zelf een electromotor en een dynamo? en Hoe maak ik zelf een station voor draadloze telegrafie? van J.M. Faber en ten slotte Handleiding voor het zelf installeeren van electrische huisgeleidingen van Harterink (met negen drukken de absolute topper). Als we uitgaan van bovengenoemde 2500 exemplaren per druk, dan zijn er van deze succesvolle vier deeltjes in totaal 70.000 exemplaren verkocht. Dat betekent dat er heel wat is afgeknutseld in Nederland. Weten en kunnen 164, 1e dr. 1932
Elf deeltjes uit de oude reeks werden vanaf 1938 in de nieuwe reeks herdrukt. Als voorbeeld noemen we de meest succesvolle titel van alle deeltjes, Groenteteelt voor kleine tuinen van H. Stienstra, waarvan de publicatiegeschiedenis gecompliceerd is.Ga naar eind24 Het boekje beleefde 18 drukken in 57 jaar tijd. Dat komt neer op 45.000 exemplaren, tenminste, als Van der Kolk deed zoals in de beginjaren en Kosmos tot het eind toe per druk 2500 exemplaren oplegde. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Weten en kunnen, nieuwe reeksDe serie was in de jaren 1930, net zoals in 1919, aan vernieuwing toe. Bleef de aanpassing in 1919 beperkt tot een restyling van de omslag door André Vlaanderen, in 1936 besloot Van der Kolk de serie om te vormen tot ‘Weten en kunnen, nieuwe reeks’, met meer pagina's en opnieuw een restyling van de omslag, ook dit keer weer door André Vlaanderen. ‘Vroeger varieerde de omvang van de verschillende deeltjes der serie “Weten en Kunnen” tussen 2½ en 4 vel’, schreef Van der Kolk in 1938 aan C.S.Th. van Gink, redacteur van de Serie Kleinveeteelt. Hij vervolgt: Het publiek eist tegenwoordig meer waar voor zijn geld, zodat het nodig is, dat alle deeltjes 4 vel groot worden of althans heel weinig daaronder, dat wij de serie ‘Weten en Kunnen’ - willen wij daarin een bevredigende omzet bereiken - moeten leveren met een gemiddelde korting van 40 tot 45%, dan zal het u duidelijk zijn, dat wij per deeltje niet meer dan f125 honorarium kunnen betalen. Dit honorarium wil ik ook laten gelden voor herdrukken bij eenzelfde oplaag (2500). Nu wij zoveel meer kosten gaan besteden aan inhoud en uiterlijk is de kans op herdruk o.i. ook zoveel groter geworden. Dit moet de auteur in aanmerking nemen bij de beoordeling van het voorgestelde honorarium.Ga naar eind25 In hetzelfde jaar schreef Van der Kolk ook aan J.F.Ch. Dix, redacteur van de afdeling Plant, bloem en vrucht, dat hij bezig was met het reorganiseren van de serie. De nieuwe reeks bestond uit nieuwe deeltjes, maar ook uit herdrukken van uitverkochte deeltjes uit de oude reeks mits het onderwerpen betrof waarvoor nog voldoende belangstelling bestond. Voor herdruk kwam volgens Van der Kolk Rotsplanten in kleine tuinen van John Bergmans in aanmerking. Weliswaar was van dit deeltje de verkoop de laatste jaren zeer beperkt geweest (‘'n goede 100 ex.’), maar dat schreef Van der Kolk vooral toe aan het uiterlijk. Ook overwoog hij in de nieuwe reeks weer een boekje op te nemen over het snoeien van bomen en struiken en een boekje over het kweken van rozen. Het boekje | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 96]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van de heer Bleeker over snoeien, dat niet in de serie maar in het fonds was verschenen, was zijn inziens voor amateurs veel te geleerd. ‘Kunt u mij misschien voor “snoeien” en “rozen” een paar auteurs aanbevelen?’, vroeg hij aan Dix.Ga naar eind26 De nieuwe reeks, die Kosmos van 1938 tot 1964 zou uitgeven, begint met nummer 201 en eindigt met 268. Het betreft dit keer 69 deeltjes, want er zijn twee verschillende deeltjes verschenen onder hetzelfde nummer. Elf deeltjes zijn eerder verschenen in de eerste reeks, zodat er sprake is van 58 nieuwe titels.Ga naar eind27 De elf herdrukken betreffen deeltjes over zwemmen, dammen, bridgen, tennis, het (verwarmd) aquarium, (post)duiven, groenteteelt voor kleine tuinen en het snoeien van bomen en struiken. Een bijzondere herdruk was het populaire deeltje over pentekenen van J. Godefroy, waarvan in 1949 nog een vijfde druk zou verschijnen.
Het was wel afgelopen met de techniek en de zelfwerkzaamheid. Vrije tijd werd steeds belangrijker, hetgeen ook blijkt uit het populair worden van kamperen (de kampeerwagen!) en het weekendhuis in de jaren 1930. Sport en spel, huisdieren en de tuin zijn de nieuwe liefhebberijen. Maar in de reeks zien we ook het dagelijkse leven tijdens de Tweede Wereldoorlog weerspiegeld: konijnen zijn er voor de slacht en bij gebrek aan vlees wil de huisvrouw graag voedzame vleesloze gerechten op tafel zetten. F. Hausbrand, De kampeerwagensport. Wenken uit de praktijk voor den auto-kampeerder. Kosmos, Amsterdam 1937
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 97]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het succesvolle Groententeelt in kleine tuinen van H. Stienstra, leraar aan de Gerard Adriaan van Swieten-tuinbouwschool te Frederiksoord, verscheen voor het eerst in 1920. De achttiende druk verscheen 57 jaar later, in 1977. V.l.n.r. Weten en kunnen 30, 1e dr. 1920; Weten en kunnen, nieuwe reeks 222, 10e dr. 1954; Wenk hobbygidsen 322, 14e dr. 1965; Wenk hobbygidsen 22, 15e dr. 1970; Wenk, niet genummerd, 18e dr. 1977
De specialist op het gebied van de fotografie was W.C. van Dijk, auteur van een handleiding voor beginners en deeltjes over het fotograferen van kinderen, kleurenfotografie, kleinbeeldfotografie en het ontwikkelen, afdrukken en vergroten van foto's. De Nederlander was sportief geworden. Hij reed graag paard, speelde (tafel)tennis, zeilde en deed aan atletiek, maar hij was ook dol op biljarten, schaken, dammen, bridgen en vissen. Op huisdieren was hij gek, vooral op honden en vogels, maar ook op vissen en kippen. Werken in de tuin deed hij ook graag en vaak waren de producten voor eigen gebruik. Hij trakteerde zijn gasten op heerlijke koffietafelgerechten, lekker gebak en hartige hapjes of een Indonesische rijsttafel. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wenk hobbygidsenHerdrukken van boeken of series, zeker als het non-fictie betrof, werden regelmatig geactualiseerd. Auteurs overleden of werden oud en dan werd het deeltje in de serie bewerkt door een andere specialist op het betreffende gebied. Ook de verschijningsvorm werd steeds vernieuwd. Dat gebeurde met de serie Weten en kunnen voor het eerst aan het eind van de jaren 1910, toen André Vlaanderen werd gevraagd nieuwe omslagen te ontwerpen. Dat herhaalde zich in 1938, toen de serie werd herdoopt in Weten en kunnen, nieuwe reeks. In 1965 was het weer zo ver: Weten en kunnen klonk te ouderwets en de serie werd omgedoopt tot wenk hobbygidsen, gezet in onderkast en zonder beginkapitalen. De nummering begon weer opnieuw, ditmaal vanaf nummer 301 met het deeltje Zwemmen. Van hondjesslag tot crawl, dat een geactualiseerd vervolg was op Hoe leer ik zwemmen? van K.H. van Schagen. Verreweg het merendeel van de 68 aangekondigde deeltjes waren herdrukken en een aantal is nooit verschenen. Dat betekent dat er sprake was van slechts zeven nieuwe titels. Zo werd De blindengeleidehond ingewisseld voor Cavia's en goudhamsters en het in de oorlog populaire Vleeschloze gerechten vervangen door Beter dammen van Ton Sijbrands en P. de Schaap. Wat in 1941 nog Koffietafelgerechten heette, werd in de jaren 1960 veranderd in Lunchgerechten. Zelf wassen, dat van 1942 tot 1965 negen drukken telde, is na 1965 overbodig geworden. De Nederlandse huisvrouw deed de was in de wasmachine. Vanaf 1970 werden de wenk hobbygidsen opnieuw genummerd, nu van 1 tot 68. Het betreft dan nog uitsluitend herdrukken van eerder verschenen deeltjes. De meest succesvolle deeltjes werden vanaf 1975 herdrukt onder de serietitel wenk (de toevoeging ‘hobbygidsen’ verviel), maar werden niet meer genummerd. Wel verscheen er in deze serie opeens weer een fors aantal nieuwe deeltjes dat inspeelde op de hob- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 98]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
by's van de late jaren 1970, zoals de heidetuin en het decoreren met geperste bloemen (zie afb. p. 105). Vanaf 1981 verschenen bij Kosmos herdrukken uit Weten en kunnen en wenk als afzonderlijke titels. Linkerpagina: De eerste druk van G. Bleeker, Het snoeien van hoornen en struiken (1926) verscheen niet in de serie Weten en kunnen. Vanaf de tweede druk was dat wel het geval: in het midden Weten en kunnen, nieuwe reeks 217, 2e dr. 1940; rechts: 8e dr. 1963
De uitgeverijen Weduwe J. Ahrend & Zoon en Kosmos konden tevreden zijn. Vanaf 1911, toen Jacobus Ahrend zo enthousiast begon met zijn ‘serie practische hand- en studieboekjes’, werd het grote publiek gedurende zeventig jaar voorzien van eenvoudige boekjes over de meest uiteenlopende onderwerpen, 233 verschillende titels in totaal. Daarmee is het met voorsprong de langstlopende populairwetenschappelijke serie van Nederland.Ga naar eind28 Van 1911 tot 1965 zijn er in de eerste en nieuwe reeks circa 1,5 miljoen exemplaren verkocht, gemiddeld meer dan 28.000 exemplaren per jaar.Ga naar eind29 Het aantal drukken na 1965 is moeilijker na te gaan. De serie liep nog door tot 1981, maar de fut was eruit. Er was inmiddels aanzienlijke concurrentie gekomen van andere uitgevers.Ga naar eind30 Een tweede reden voor Kosmos' verminderde interesse is dat het denken in series niet meer zo vanzelfsprekend is. Elk boek wordt heden ten dage individueel behandeld en de marketingstrategie is niet op de bekendheid van de serie gebaseerd, maar op de individuele titel of auteur. Anno 2011 wordt op de website van Kosmos Uitgevers, tegenwoordig gevestigd in Utrecht, enthousiast melding gemaakt van het elfde boek van succesauteur Jamie Oliver, Jamie in 30 minuten. ‘Het boek bevat 50 fantastische, complete en verse maaltijden die je stuk-voor-stuk binnen een half uur op tafel zet.’ Het denken in series mag achterhaald worden gevonden, maar succesauteurs zijn van alle tijden. In 1949 publiceerde Kosmos Hoe bereidt men vlug een gezonde maaltijd?, een vertaling van de internationaal buitengewoon succesvolle Zwitserse auteur Frau F. Nietlispach, de Jamie Oliver van de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw.Ga naar eind31 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lijst van titels in de serie Weten en kunnenOpzetDe eerste serie verscheen van 1911 tot 1936 onder de titel Weten en kunnen. Van 1911 tot 1922 bij N.V. Weduwe J. Ahrend & Zoon Uitgeversmaatschappij in Amsterdam, van 1923 tot 1936 bij N.V. Uitgevers-Maatschappij ‘Kosmos’, eveneens gevestigd in Amsterdam. Deze serie telt 167 deeltjes, genummerd van 1 tot 171; vier deeltjes zijn dubbel genummerd. Formaat 19,5 cm (post octavo), ingenaaid, f0,75 per deel.
De eerste serie kent vier afdelingen: Plant, bloem en vrucht, o.l.v. J.F.Ch. Dix (mede uitgegeven door Uitgeversmaatschappij vh. Fa. Willem van Gorcum, Assen): 30, 35, 40, 42, 45, 46, 47, 65, 71, 72, 74-77, 85, 86, 88, 89, 97-100, 110, 111, 119, 120, 123, 124, 127, 131, 132, 134, 139, 140, 145, 147, 151, 152, 153, 155. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 99]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rechterpagina: De Tweede Wereldoorlog weerspiegeld in de serie Weten en kunnen: konijnen voor de slacht en, als die er niet waren, vleesloze gerechten. Links nr. 220, 1e dr. 1941, rechts nr. 229, 1e dr. 1941
Kleinveeteelt, o.l.v.C.S.Th. van Gink (mede uitgegeven door Uitgeversmaatschappij vh. Fa. Willem van Gorcum, Assen): 60-64, 73, 78-80, 84, 101-106, 108, 109, 116, 125, 128-130, 137, 138, 141, 143, 144, 149, 150, 154, 156, 160. Sport en spel, o.l.v. P.W. Scharroo: 44, 87, 90-92, 121, 122, 136, 146, 159, 161, 166. Auto en motor, o.l.v. Th. van Swieten: 93-95, 107, 133.
De tweede serie verscheen van 1938 tot 1964 onder de titel Weten en kunnen, nieuwe reeks. Deze serie telt 69 deeltjes, genummerd van 201 tot 268. Onder nr. 212 zijn twee verschillende titels verschenen - hier vermeld als 212(a) en 212(b). Elf deeltjes zijn eerder verschenen in de eerste serie: 201, 210, 211, 218, 219, 222, 239, 246, 247, 258, of als titel in het fonds: 217 (1e dr. 1926). Formaat 19,5 cm, ingenaaid, prijzen variëren.
De derde serie verscheen van 1965 tot 1970 onder de titel wenk hobbygidsen. Deze serie telt 52 deeltjes, genummerd van 301 tot 368; 7 nieuwe titels, 45 herdrukken en 16 deeltjes zijn niet verschenen (318, 321, 323, 324, 331, 333, 340, 341, 350, 351, 354, 355, 362, 363, 365, 366). Alleen de zeven nieuwe titels zijn in onderstaande lijst vermeld. Formaat 19,5 cm, gebonden, prijzen variëren. Vanaf 1970 gaat de serie verder onder de naam wenk. Genummerd van 1 tot 68. Omdat het uitsluitend herdrukken betreft, zijn de titels niet vermeld.
De uitgaven zijn chronologisch per jaar gerangschikt en binnen het jaar in de volgorde van de nummering van de serie. Steeds is sprake van de eerste druk. Alleen de naam van de auteur(s) en de titel zijn vermeld. De gegevens zijn ontleend aan de collectie van de auteur en gecontroleerd in Brinkman's Cumulatieve Catalogus, vooral voor wat betreft het jaar van uitgave. Het ligt in de bedoeling een complete lijst van de serie Weten en kunnen te publiceren in het proefschrift van de auteur over uitgeverij Kosmos in de periode 1923 tot 1955. In deze lijst worden ook alle drukken vermeld, het aantal pagina's, het aantal illustraties en de particuliere prijs bij verschijnen.Ga naar eind32 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1911
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1912
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 100]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De specialist op het gebied van de fotografie was W.C. van Dijk. Bovenste rij nr. 205, 7e dr. 1959; nr. 225, 2e dr. 1956; 233, 1e dr. 1950. Onderste rij de in 1964 gemoderniseerde reeks: nr. 205, 1e dr. 1964; nr. 206, 1e dr. 1964; nr. 212(b), 1e dr. 1964
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 101]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1916
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1919
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1920
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1921
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1922
Weten en kunnen, nieuwe reeks 203, 1e dr. 1939; 7e dr. 1962
Weten en kunnen, nieuwe reeks 209, 1e dr. 1938; 7e dr. 1963 Weten en kunnen, nieuwe reeks 208, 1e dr. 1940; 2e dr. 1965 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 102]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Weten en kunnen, nieuwe reeks, nr. 223, 1e dr. 1941; nr. 260, 1e dr. 1954
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1923
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1924
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 103]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Weten en kunnen, nieuwe reeks 256, 1e dr. 1952; 6e dr. 1963
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1925
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1926
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 104]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wenk 304, 1e dr. 1969
wenk 336, 1e dr. 1969
wenk 337, 1e dr. 1970
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1927
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1928
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1929
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1930
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1931
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1932
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1933
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1934
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 105]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Links: wenk, niet genummerd, 1e dr. 1976
Rechts: wenk, niet genummerd, Decoreren met geperste bloemen. 1e dr. 1978 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1936
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Weten en kunnen, nieuwe reeks1938
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1939
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1940
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1941
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1942
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1943
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1944
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1947
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1949
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 106]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1950
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1951
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1952
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1953
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1954
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1955
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1958
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1960
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1962
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1963
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1964
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1965
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wenk hobbygidsen1967
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1969
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1970
|
|