De Boekenwereld. Jaargang 25
(2008-2009)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 202]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Nummer 3]
Gambar gambar
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gualtherus kolff: uitgever met een ideaalGualtherus Kolff (1826-1881) begon zijn carrière als boekverkoper bij G.B. van Goor te Gouda en was redacteur van de Goudsche Almanak.Ga naar eind2 Later werkte hij bij K. Fuhri te 's-Gravenhage als medewerker en promotor van het tijdschrift De Kunstkroniek. Na deze leertijd vertrok hij in 1850 voor de Zaltbommeler uitgever Noman naar Indië. Hij trad in dienst bij de firma Van Haren Noman te Batavia en werd daarvan na korte tijd deelgenoot. W. van Haren Noman, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 203]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de oprichter van de firma, had een zwakke gezondheid en keerde in 1857 terug naar Nederland. Kolff zette het bedrijf voort als G. Kolff & Co. met vestigingen in Batavia en Semarang, en later ook in Solo en Soerabaja. Kolff verrichtte in Indië baanbrekend werk op het gebied van journalistiek, boekhandel en uitgeverij. Als uitgever van de nieuwsbladen De Javapost, De Locomotief, Bataviaans en Soerabajaansch Handelsblad bracht hij de kranten in Indië op een hoger peil. Kolff gaf, naast talrijke lees-, leer- en prentenboeken, ook technische en wetenschappelijke werken uit. Jarenlang verzorgde de G. Kolff & Co. de levering van schoolboeken en andere leermiddelen aan de gouvernementsscholen in Indië. In 1868 keerde Kolff terug naar Nederland. Het bedrijf in Batavia, waarin hij nog vier jaar een belang hield, werd overgenomen door P.J. van Vliet, die de naam van de firma handhaafde. Kolff vestigde zich te Leiden, waar hij actief was als uitgever. Hij was bestuurslid van de Vereeniging ter bevordering van de belangen des boekhandels en medeoprichter van de uitgeversvereniging Elsevier. Kolff liet zich als uitgever leiden door zijn liefde voor Indië en hij zag het als zijn missie de kennis over de kolonie in het moederland te vergroten. Vrijwel al zijn Leidse uitgaven gaan over Indië en het leven aldaar, zoals de Maleische atlas met twintig kaarten van het land bestemd voor gebruik op de Indische scholen en het Plantkundig woordenboek voor Nederlandsch Indië. Hij gaf de Indische romans uit van Melati van Java, pseudoniem van N.M.C. Sloot. Het is niet verrassend dat Kolff ook de Nederlandse jeugd een beter beeld wilde geven van onze kolonie door de uitgave van enkele kinderboeken en de prentenserie Gambar gambar. Over deze prentenserie die het leven in Nederlands-Indië in beeld brengt, schreef Van Kesteren zijn bijtend commentaar. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Gambar gambar’In de tweede helft van de negentiende eeuw was de traditionele centsprent in Nederland in verval geraakt. De meeste prenten waren van slechte kwaliteit vergeleken met de goedverzorgde centsprenten uit België, Frankrijk en Duitsland, die massaal werden geïmporteerd. Veel drukkers van centsprenten waren hierdoor van de markt verdreven. De meeste nieuwe prenten waren gedrukt met houtgravures of clichés die eerder voor ander drukwerk gebruikt waren. Er was een levendige handel in binnen- en buitenlandse clichés. In het Nieuwsblad voor den boekhandel werd hiervoor geadverteerd met de aanbeveling dat ze geschikt waren voor het drukken van kinderprenten.Ga naar eind3 A.W. Sijthoff nam duizenden blokken over van zijn leermeester en collega K. Fuhri en drukte daar centsprenten mee.Ga naar eind4 Slechts een paar uitgevers roeiden tegen de stroom in met nieuwe prentenseries of uitbreidingen van bestaande series: D. Noothoven van Goor met kinderprenten gedrukt met houtgravures, I. de Haan, A.W. Segboer en papierhandel Meijer & De Ruyter met prenten in kleurenlithografie.
Kolff kwam in 1879 met een nieuwe serie prenten in kleurenlithografie onder de titel Gambar gambar akan peladjaran dan kasoekaän anak-anak dan iboe-bapanja, of: ‘Prenten tot nut en genoegen van jong en oud’, met als ondertitel: Nederlandsch-Indische prenten.Ga naar eind5 De vermelding van de uitgever op het titelblad luidt Di ka loewarkan olèh Toewan Kolff, jang dahoeboe di negeri Batawi (‘uitgegeven door de heer Kolff, voorheen in de stad Batavia’). Ook de drukker werd vermeld: Lithogr. G.J. Thieme. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 204]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Titelblad Gambar gambar
Tussen de titel en het uitgeversadres staat een afbeelding van een gezelschap dat aan een tafel een prent bekijkt. In het midden van het gezelschap zit een Europees kind. Opvallend is dat de overige personages allen inlanders zijn die tot het huishouden behoren: kok, koetsier, tuinman, baboe, huisjongen of eerste bediende, lampenjongen en staljongen. De 24 prenten zijn thematisch geordend, maar hebben geen titel. Centraal staan telkens één of twee afbeeldingen of taferelen waaromheen kleinere voorstellingen zijn getekend. Uit de voorstellingen blijkt dat Kolff vooral de wijze van leven en werken van de inheemse bevolking in beeld wilde brengen. De rumah blanda, of Europese woning, is afgebeeld met al zijn bedienden, maar ook de rumah dèsa, of dorpswoning, wordt getoond met de bezigheden van de inlanders. Encyclopedische prenten brengen vervoersmiddelen, Indische muziekinstrumenten, gebruiksvoorwerpen, werktuigen, planten en dieren in beeld. Op een aantal prenten staan ambachten, beroepen en bedrijven, zoals handwerkslieden, leurders en handelaren, maar ook wordt weer het werk van de inlanders getoond: het verbouwen van rijst en koffie, en de visserij. Andere prenten gaan over de politie en hoe deze een dief vangt, over een brand in de desa, de toepassing van bamboe en het gebruik van betelnoten. Iedere afbeelding is voorzien van een kort onderschrift in twee talen; eerst het Maleis en daaronder in een kleinere letter het Nederlands. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 205]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘De Europeesche woning met hare omgeving’
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Oost te kijk!De prentenserie met honderden afbeeldingen en evenzoveel woorden in het Maleis en Nederlands gaf natuurlijk maar een beperkt beeld van het leven in de kolonie. Om de prenten in een bredere context te plaatsen, gaf Kolff in 1881 het boekje De Oost te kijk! Voor oud en jong; Of, De Neerlandsch-Indische prenten met Hollandsche en Maleische onderschriften, nader beschreven door Entjik Pemboenji uit. Achter het pseudoniem Entjik Pemboenji ging de zendeling en taalkundige H.C. Klinkert schuil. Klinkert beschreef de prenten in deze uitgave stuk voor stuk uitvoerig. Aan vrijwel alle voorstellingen, personages en voorwerpen besteedde hij aandacht en hij plaatste ze in een Indische context. De beschrijvingen lardeerde hij met persoonlijke ervaringen en anekdotische verhaaltjes waardoor hij een levendig beeld schetste van de koloniale Indische samenleving, maar vooral van de bedrijvigheid van de inlanders omstreeks 1880.
In Een woord vooraf schreef Klinkert: ‘Onophoudelijk wordt men uit zijne onverschilligheid en slaperige onwetenheid opgewekt door pen en teekenstift. En dat is goed ook; want schande is het als een Nederlander niets weet van de landen en volken, die met hem onder éénen Koning en onder ééne wet staan, die allen tot het Koninkrijk der Nederlanden behooren.’Ga naar eind6 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 206]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Titelpagina De Oost te kijk!
In zijn beschrijvingen gaf Klinkert op vaak humoristische wijze aardige wetenswaardigheden en details. Bij de uitleg van de titelprent, waarop inlandse huisbedienden voorkomen, schrijft hij: ‘De inlandsche mannen dragen dus geen hoed, zooals de Europeanen, maar hoofddoeken. Nu is er onder het zevental wel één, die een hoed op heeft, maar dien draagt hij over zijn hoofddoek en alleen, omdat hij koetsier is. Zonder zulk een hoed kon hij geen koetsier zijn. Om echter een hoed over een hoofddoek te kunnen dragen moet hij minstens een paar vingers wijder zijn dan een, die juist op het hoofd past, vandaar dat zulk een koetsier er uitziet als een kind, dat den hoed van zijn vader heeft opgezet, of, zooals men wel eens zegt, als een hoed met een jongen er onder.’Ga naar eind7 Hij merkte ook op dat men zoveel bedienden in Indië nodig heeft en dat een huishouden daar wel driemaal zoveel kost als in Nederland. Als het over de inlander ging, sloeg Klinkert vaak een in die tijd geaccepteerde denigrerende toon aan. Over hun uiterlijk schreef hij: ‘Vooreerst hebben al die lieden platte, breede neuzen met groote neusvleugels, een grooten mond met dikke lippen, groote, donkerbruine oogen en over 't geheel een dom uiterlijk.’Ga naar eind8 Om even later op te merken dat jonge vrouwen vaak bijzonder mooi zijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 207]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bronnen voor ‘Gambar gambar’De prenten zijn gemaakt door de Leidse tekenaar en lithograaf G.J. Bos.Ga naar eind9 Bos was nooit in Indië geweest en heeft voor de tekeningen van Gambar gambar dus naar voorbeelden moeten werken. Omstreeks 1880 was daarvoor in Nederland heel wat materiaal voorhanden. Het leven in de kolonie werd in beeld gebracht door Nederlanders die er werkzaam waren als ambtenaar, planter, handelaar of militair. Zij tekenden en schilderden meestal uit liefhebberij en hun schilderijen, tekeningen en aquarellen kregen in het moederland veel waardering.
De toenemende belangstelling voor Indië weerspiegelde zich in uitgaven van wetenschappelijke werken en romans, maar ook van plaatwerken over Indië. Het grote plaatwerk De Indische Archipel: tafereelen uit het natuur- en het volksleven in Indië verscheen in twaalf afleveringen tussen 1865 en 1876 en was geïllustreerd met chromolitho's naar werken van waterstaatsingenieur C. Deeleman, oud-bestuursambtenaar J.D. van Herwerden, de schilder Raden Saleh en vele anderen.Ga naar eind10 Java, een album met 24 platen naar schilderijen en tekeningen van tabaksplanter en handelaar A. Salm, verscheen in 1872.Ga naar eind11 De litho's hierin waren van J. Greive. Door toepassing van chromolithografie konden dergelijke plaatwerken in grote oplagen en relatief goedkoop worden uitgegeven, al boden ze vrijwel altijd reproducties naar het oorspronkelijk werk van de kunstenaars. Het hing dan erg af van de kwaliteit van de lithografisch tekenaar hoe goed en getrouw het resultaat was.Ga naar eind12 Bos heeft zijn voorbeelden en inspiratie uit dit beeldmateriaal kunnen halen.
In beschrijvingen van Gambar gambar wordt wel verwezen naar de aquarellen van Jhr. J.C. Rappard,Ga naar eind13 die talrijke tafereeltjes uit het dagelijks leven in Indië schetste, zoals ze ook op de prenten voorkomen. Daarnaast tekende hij heel wat landschappen, gebouwen en monumenten die in Gambar gambar geheel ontbreken. Links: de rijstpelmolen van G.J. Bos: de rijstpelmolen van J.C. Rappard
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 208]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een aantal voorstellingen van Rappard vinden we ook in Gambar gambar terug, maar bij Rappard zijn ze heel anders uitgewerkt. Zo hebben beide een rijstpelmolen als onderwerp. Rappard schilderde een frontaal aanzicht van de molen in een ruimte waarvan twee stukjes van het dak te zien zijn. Recht achter de molen is een deel van het rad te zien dat de molen aandrijft. De ruimte waarin de molen van Bos staat is voor een veel groter deel weergegeven. De molen staat op dezelfde wijze in de ruimte, maar het aanzicht is hier niet recht van voren, maar circa 45 graden gedraaid, waardoor meer zicht is op het waterrad. De wijze van voorstellen is dus totaal verschillend, hoewel het dezelfde molen kan betreffen. Links: De waroeng van G.J. Bos; rechts: De waroeng van J.C. Rappard
Beiden hebben ook een tafereel met een waroeng of Indisch restaurantje annex winkel. De waroeng is door Bos geheel en frontaal afgebeeld. De waroeng van Rappard is voor een klein deel afgebeeld en er is meer te zien van de omgeving. Het meest lijkt de roemah blanda van Bos op een soortgelijke woning bij Rappard. Het aanzicht van beide woningen is frontaal en bij de toegang tot het erf staan nagenoeg dezelfde kolommen. Beide huizen hebben vier ramen in de voorgevel, maar bij Bos ontbreekt de centraal geplaatste deur. De situering van bijgebouwen is verschillend. De kunsthistoricus J. de Loos-Haaxman, die goed op de hoogte was van Rappards werk, schreef dat het album Gambar gambar haar deed denken aan Rappards tekeningen. Ze noemde als voorbeeld de rijstpelmolen en de kar op veren. De karren lijken inderdaad erg veel op elkaar, maar ze zijn in sterk verschillende taferelen weergegeven. Loos-Haaxman merkte verder op: ‘In de alledagsvoorwerpen en de bedrijven is echter stellig oorspronkelijk werk eenvoudig en duidelijk voorgedragen.’Ga naar eind14 Gambar gambar bevat enkele honderden afzonderlijke voorwerpen, personages en taferelen die voor het overgrote deel niet bij Rappard voorkomen, zodat niet gesteld kan worden dat de prenten zijn getekend naar Rappards aquarellen. Het is goed mogelijk dat Bos de aquarellen van Rappard kende. Temeer daar in dezelfde tijd Rappards aquarellen voor uitgever Sijthoff op steen zijn gezet door een onbekende lithograaf Het is niet uitgesloten dat dit door Bos gebeurde.Ga naar eind15 De meer dan honderd litho's werden in 1880 en 1881 als illustraties gepubliceerd bij Nederlandsch Indië, een omvangrijk werk in vier delen.Ga naar eind16 Bos hoefde zijn voorbeelden niet alleen in dergelijke plaatwerken te zoeken. Gambar gambar verscheen in een tijd dat de fotografie ook in Indië was doorgedrongen. Gezien de realistische en gedetailleerde weergave zal hij een aantal voorstellingen naar foto's hebben getekend. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 209]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Druk, oplage en prijs van ‘Gambar gambar’De prenten van Gambar gambar, met een formaat van circa 38 × 44 cm, werden gekleurd en ongekleurd (of zwart) in de handel gebracht. De druk in kleurenlithografie was uitgevoerd door G.J. Thieme te Arnhem. Van de gekleurde prenten werden 240 riem gedrukt en van de zwarte 48, dus 4800 stel gekleurde prenten en 960 stel ongekleurde.Ga naar eind17 Een enorm aantal vergeleken met de oplagen van Kolffs boeken - meestal tussen de 600 en 1500 exemplaren. Gambar gambar was geen goedkope prentenserie. Voor de handel was de prijs f2 per stel van 24 prenten met omslag; gekleurde prenten kostten f35 per riem en zwarte f18. Ter vergelijking, de prenten van Brepols in sjabloongekleurde houtsnedes of goedkope kleurenlithografie werden in hetzelfde jaar voor f2,15 per riem aan de handel verkocht. De serie kwam niet prent voor prent op de markt, zoals bij de uitgave van centsprenten gebruikelijk was, maar compleet. Ze werden per stuk verkocht en kwamen ook gebundeld in een omslag met een titelprent in de handel.Ga naar eind18 Aan de particulier werd Gambar gambar in de boekhandel verkocht voor f3 per stel. Ondanks de hoge prijs vonden de prenten gretig aftrek Bij de fondsveiling na Kolffs plotselinge overlijden in 1881 werden nog slechts 97 series te koop aangeboden. In tweeënhalf jaar waren dus al bijna 5700 stel prenten verkocht. Van De Oost te kijk!, dat Kolff in zijn overlijdensjaar in een oplage van 1000 exemplaren had laten drukken, waren nog 550 exemplaren over. Ook dat boek was dus goed verkocht. Beide uitgaven kwamen voor het enorme bedrag van f2495 in handen van de firma G. Kolff & Co. te Batavia.Ga naar eind19 Hierbij waren ongetwijfeld het kopijrecht en het lithografisch materiaal inbegrepen. Kolff & Co. was van plan de prenten in Indië opnieuw uit te geven, maar herdrukte ze pas in 1893.Ga naar eind20 Vanaf 1880 had de firma Schalekamp, Van de Grampel en Bakker te Leiden voor Kolff de verkoop van de prenten verzorgd. Na de fondsveiling kwam de verkoop voor Nederland in handen van Noman te Zaltbommel, die altijd in nauwe relatie met Kolff & Co. was gebleven. Het ging hierbij vrijwel zeker om de 97 series uit de fondsveiling; ander materiaal was immers niet meer voorhanden. Bij de herdruk is het titelblad gewijzigd. De ondertitel Nederlandsch-Indische prenten werd vervangen door een prijsaanduiding: 24 roepa roepa, 10 cent satoe lembar (‘24 roepia voor de serie en 10 cent per blad’). Het uitgeversadres luidt: Boleh dapat Toko-boekoe Kolff die Batawie dan die Bandoeng. De prenten waren dus verkrijgbaar in de boekwinkels van Kolff in Batavia en Bandung. De vermelding van de drukker verdween. Van deze druk is ook een uitgave op linnen in een uitgeversband bekend. Prenten van deze tweede druk werden nu in omgekeerde richting verscheept en waren in Nederland weer verkrijgbaar bij Schalekamp, Van de Grampel en Bakker voor f2,40 per stel. Van een herdruk in 1887, die wordt vermeld in de bibliografie van Bastin en Brommer, zijn geen exemplaren gevonden.Ga naar eind22 Mogelijk gaat het hierbij om de herdruk uit 1893. Buur vermeldt in haar bibliografie alleen de druk uit 1879.Ga naar eind23 In 2001 is in Jakarta nog een herdruk in facsimile uitgegeven van de 24 prenten zonder titelblad. De opbrengst van de verkoop was bestemd voor een Indonesisch weeshuis.Ga naar eind21 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De gebruikers van ‘Gambar gambar’Bronnen waaruit valt op te maken hoe de prenten hun weg vonden in de Nederlandse en de Indische samenleving en op welke wijze de prenten werden gebruikt, ontbreken. De aankondiging van de serie in het Nieuwsblad voor den boekhandel stelt: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 210]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Zijn ze in de eerste plaats bestemd voor de school in Indië, ze zullen ongetwijfeld ook in de huiskamer en op de school in Nederland zoo wel een groot genot opleveren als uitnemende diensten voor de kennis van onze Ind. Bezittingen kunnen bewijzen.’Ga naar eind24 Maar of scholen er daadwerkelijk gebruik van hebben gemaakt is onbekend. De voorstellingen hebben geen uitgesproken kinderlijk karakter. Ze zijn informatief voor Europese gebruikers van alle leeftijden. Uit de titel van de prenten blijkt ook dat Kolff niet alleen kinderen op het oog had: het zijn prenten tot nut en genoegen voor jong én oud. Kinderen worden er niet in toegesproken en er is geen sprake van enig moraliseren zoals bij negentiende-eeuwse centsprenten vaak het geval is. De onderschriften zijn waardevrij en geven slechts de benamingen bij de afbeeldingen in het Maleis en het Nederlands. De bedoeling daarvan is duidelijk: kinderen en volwassenen in Indië en Nederland konden via de prenten op een aantrekkelijke manier Maleise woorden leren, terwijl ze kennismaakten met het leven van de inlanders in de kolonie. Het lijkt wel alsof Kolff met de prenten ook het vooroordeel over ‘de luie inlander’, dat tot ver in de twintigste eeuw opgeld deed onder kolonialen en Oud-Indischgasten, wilde doorbreken. Titelblad van de tweede druk
De Oost te kijk! van Klinkert, een boekje van meer dan honderd dichtbedrukte pagina's, is zeker niet voor kinderen geschreven en kan niet vergeleken worden met de boekjes die in de schoolprentenseries van bijvoorbeeld Oomkes en Schierbeek werden uitgegeven. Het is ook niet als een onderwijzershandleiding bij de prentenserie geschreven. Klinkert schreef een samenhangend en doorlopend verhaal in een ontspannen stijl, die op volwassenen is gericht met de prenten als uitgangspunt. Uit Kolffs weerwoord op de kritiek van Van Kesteren blijkt dat hij met de publicatie van Gambar gambar een langgekoesterde wens vervuld zag; een wens waarvoor hij kosten noch moeite spaarde. Kolff hoopte dat zijn prenten ook hun weg zouden vinden naar de kampongs. Verspreiding in dat milieu was vanwege de hoge prijs ongetwijfeld beperkt. Uit de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 211]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
keuze van de onderwerpen blijkt dat de doelgroep vooral Nederlanders hier en in de kolonie betrof. De prenten bevatten voor de inheemse jeugd weinig nieuws, al kunnen ze er zeker plezier aan hebben beleefd. Kolff stelde bovendien dat hij bewust koos voor kinderprenten met hun schreeuwende kleuren. Hij verklaarde dat een uitgever van kinderprenten en prentenboeken hem had verteld dat kinderen daar dol op zijn.Ga naar eind25 Het kan haast niet anders dan dat deze uitgever zijn vriend D. Noothoven-van Goor was. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘For shame’ voor kolff?De ongemeen felle bewoordingen waarin Van Resteren Gambar gambar veroordeelde, werden door het succes van de prenten gelogenstraft. Van Resteren veroordeelde de prenten op één vaag esthetisch criterium met de woorden: ‘de kleuren zijn zeer hard; zij zijn bovendien strijdig met de werkelijkheid...’. Het eerste klopt inderdaad, maar zijn ze in strijd met de werkelijkheid? Wie ooit de voormalige kolonie bezocht, kan zien dat de pastelachtige kleuren van bijvoorbeeld Rappard niet deugen. In de felle tropenzon is het groen van de velden knalgroen en het blauw van de lucht knalblauw. De kleuren schreeuwen je daar tegemoet, net als op de prenten. Van Kesteren suggereerde ook dat ‘de teekening’ niet deugt. Behalve één voorbeeld van een verkeerd onderschrift - ‘pinganghblad’ zou ‘sirihblad’ moeten zijn - gaf hij niet aan in welk opzicht afbeeldingen onjuist zijn. Ze zijn echter zo realistisch weergegeven, dat fouten daarin gemakkelijk benoemd hadden kunnen worden. Het is duidelijk dat Van Resterens kritiek niet deugt en dat hij voorbijging aan het doel dat Kolff met de serie voor ogen had. Dat was niet de productie van kunstwerken over Indië, maar het maken van aantrekkelijke prenten voor de jeugd als voertuig voor de verbreiding van kennis over de Oostindische kolonie bij jong en oud, op school en thuis. Hij is hierin geslaagd. Dat bewijzen de verkoop van vrijwel alle prenten in tweeënhalf jaar en de herdruk die daarop volgde. Dat hij met zijn prenten de Indische jeugd in de kampong waarschijnlijk niet bereikte, doet aan dat succes weinig af. Die jeugd kende het leven van de inlander maar al te goed, ook zonder Kolffs prenten. De waschman en andere bedrijven
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 212]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De inlandse gardoe en politie
Op de pasar
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 213]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Gambar gambar’: de lijst van prentenDe 24 prenten in kleurenlithografie worden hieronder kort beschreven. De prenten dragen geen titel. Na het prentnummer staat de titel die door Klinkert in zijn beschrijving aan de prent is gegeven. Zoals gebruikelijk worden bij een prent zonder gedrukte titel de eerste woorden gegeven die als bij- of onderschrift voorkomen of de tekst bij de hoofdafbeelding. Alle afbeeldingen hebben een onderschrift in het Maleis en het Nederlands.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 214]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Indische posterij
|
|