Het door Nieuwenhuis ontworpen kastje, waarin men de monumentale kunstboeken, uitgegeven door Scheltema & Holkema, kon opbergen. Particuliere collectie.
verkochten, waren Matthijs Maris, Bauer, Breitner, Witsen en De Zwart. Maar ook beroemde werken van Courbet, Daumier en Jongkind wisselden door toedoen van deze kunsthandel van eigenaar. Van al deze kunstenaars en van diverse anderen, zullen schilderijen, aquarellen, tekeningen of prenten op de tentoonstelling te zien zijn. Zeer bijzonder is het portret dat Courbet in 1846 schilderde van de grondlegger van de zaak, H.J. van Wisselingh. Het wordt speciaal voor de tentoonstelling uitgeleend door het Kimbell Art Museum in Fort Worth (Texas). Van Wisselingh introduceerde deze Franse naturalistische schilder in ons land.
Rond de eeuwwisseling had de firma ook een meubelwerkplaats, waar drie kunstenaars, Dijsselhof, Lion Cachet en Nieuwenhuis, werkzaam waren. Zij ontwierpen interieurs voor verschillende Amsterdamse notabelen. De werkplaats zorgde voor de uitvoering ervan. Verschillende van de door hen ontworpen meubels, textilia en pendules zijn op de tentoonstelling en elders in het museum te zien. Een mooi voorbeeld hiervan is de zogenaamde Nieuwenhuis-kamer in het Rijksmuseum, waar het meubilair uit een Amsterdamse woning, vervaardigd door de werkplaats van Van Wisselingh, te bewonderen is.
De directeur van het Amsterdamse filiaal van Van Wisselingh, Klaas Groesbeek, stond ook aan het hoofd van Scheltema & Holkema's Boekhandel en Uitgeverij. Onder zijn leiding zijn tal van fameuze, rijkversierde Nieuwe Kunst-boeken geproduceerd. Van The claims of decorative art door Walter Crane bracht Scheltema & Holkema de Nederlandse editie uit, die bezorgd was door Jan Veth. De kopstukken en de slotvignetten bij ieder hoofdstuk werden ontworpen door Dijsselhof en uitgevoerd in houtsnede. Het schutblad, door dezelfde kunstenaar gemaakt, is het vroegst bekende dat op systeem is ontworpen.
Een ander klassiek boekje, door de firma uitgegeven, is het uit het Roemeens vertaalde sprookje La jeunesse inaltérable et la vie éternelle (1898), dat door een eigentijdse kunstenaar werd geïllustreerd met negentien etsjes van Marius Bauer en maar liefst achtenveertig van Dijsselhof. De laatste vervaardigde ook het schutblad van deze uitgave.
Monumentale kunstboeken maakte de firma over Rembrandt, Jacob Maris, George Hendrik Breitner en Mesdag. Zij werden uitgevoerd in perkament en leer; de banden werden soms gebatikt. Deze grote boeken konden worden opgeborgen in een door Nieuwenhuis speciaal voor dit doel ontworpen kastje (zie afbeelding).
De genoemde voorbeelden zijn slechts een greep uit de omvangrijke produktie van het bedrijf.
Op de tentoonstelling worden de drie onderdelen van de firma uitvoerig belicht.
In het boek Portret van een kunsthandel. De firma Van Wisselingh en zijn compagnons (1838-heden) besteden J.F. Heijbroek en E.L. Wouthuysen veel aandacht aan de dagelijkse gang van zaken in deze kunsthandel. Daarnaast vertelt het boek de geschiedenis van tal van topstukken in binnen- en buitenland. De auteurs hebben ruimschoots gebruik gemaakt van het archief van de firma Van Wisselingh dat vanaf 1892 vrijwel compleet bijeen is gebleven. Honderden brieven, bijvoorbeeld 144 van Breitner, 227 van Bauer, 187 van De Zwart en vele honderden van andere