| |
| |
| |
Veilingen
Beijers, 11 tot 13 mei 1993
Wie met een droom naar de veiling van de bibliotheek van Johan Polak was getogen, hoefde niet bedrogen uit te komen, ondanks het indrukwekkend aantal binnen- en buitenlandse handelaren dat zich in de dubbele zaal van de firma Beijers had genesteld.
De catalogus beloofde allerlei fraais voor vaak extreem lage prijzen. De kijkdag vormde een prachtige boekententoonstelling, maar dan een waarbij je al dat moois mocht beetpakken! De veiling zelf was een afwisselend gebeuren waar soms met flauwe hoofdknikjes verbeten strijd geleverd werd; op andere momenten haakten halfgesmolten heren naar een weldadig einde van de slopende zitting. Er was genoeg prachtkwaliteit voor iedereen, zodat veel aanwezigen tevreden op deze gedenkwaardige veiling terug kunnen zien.
De collectie-Polak is tientallen jaren lang onderwerp geweest van geruchten. Vrijwel niemand kende ook maar in grote lijnen inhoud en omvang. Johan Polak zelf hield stug vol dat het vroeger misschien wel wat geweest was, ‘maar nu staat er alleen nog een treurig rijtje paperbacks...’
Wel, de geveilde collectie besloeg ruim 10.000 boeken, verdeeld over 2057 nummers. Paperbacks hebben wij niet opgemerkt.
In het eerste deel van de tweedelige (ingenaaide, niet slechts gelijmde) catalogus lag de nadruk op het bibliofiele aspect van de verzameling: handschriften, oude drukken en luxe edities. Deel twee zou ‘the collector's profound and continuous interest in European literature (...) and in classical antiquity’ beslaan, maar vertoonde in feite haast evenzeer dat bibliofiele karakter. En dat was slechts het begin van de verwarring: de indeling naar uitgever maakte het geheel er niet overzichtelijker op, terwijl veel dezelfde titels op twee of meer verschillende plaatsen waren ondergebracht. Als Boutens-verzamelaar bijvoorbeeld was je overgeleverd aan uiteenlopende hoofdstukken en dan ook nog onderafdelingen naar uitgever. Dat onderscheid is zinvol als het Aldus Manutius betreft of de Zilverdistel, maar niet bij alledaagse commerciële uitgeverijen.
Een veiling als deze, de omvangrijke collectie van één verzamelaar, roept tegengestelde reacties op: verrassend veel kijkdaggasten vonden de kwaliteit tegenvallen. Op de vraag bij welke Nederlandse particuliere literatuurverzameling van een dergelijke draagwijdte dan gemiddeld betere kwaliteit schuilt, moesten de mopperaars echter het antwoord schuldig blijven. Misschien glansde deze bibliotheek des te verlokkender door de nevelen waarmee zij tijdens het leven van Johan Polak omgeven werd.
Er is wellicht kritiek mogelijk op het aanbod en de presentatie van de collectie-Polak. Eenzijdig, gestempeld door de ongewone persoonlijkheid van haar verzamelaar, catalogus wisselend van drukkwaliteit, te weinig afbeeldingen, onoverzichtelijk, te laag gewaardeerd, diverse lotjes onhandig samengesteld, niet getoonde boeken wel aangeboden, limiet soms bóven de eigen schatting, traag veiltempo... Dergelijke verwijten waren te horen in de wandelgangen en op het bordes van het majestueuze pand van dit veilinghuis, dat de bezoekers overigens ruimhartig van belegde broodjes en frisdranken voorzag. De kritiek laat onverlet dat deze veiling in een indrukwekkende Beijerstraditie staat, na de openbare verkoop van bijvoorbeeld de letterkundige collecties 's-Gravesande (1966), P.N. van Eyck (1972), Bosscha (1980) en Dirkx/Greshoff (1981).
Het stelde ons teleur dat er geen foto of levensbeschrijving van de grote verzamelaar in de catalogus werd opgenomen. Ook het aantal afbeeldingen was aan de karige kant, al werden verschillende boekbanden in fraaie kleurenfoto's getoond. De verbluffende vrijheid die je op de kijkdag had maakte echter veel goed. Vijftiende-eeuwse handschriften, fijnzinnige typografische meesterwerken en maagdelijke marokijnen konden door eenieder verlekkerd worden bevingerd. Wel een verschil met de tijd dat de boeken zich nog bij Johan Polak thuis verborgen, toen elke bezoeker zijn eigen paar witte handschoenen had. Ook wie een gewoon boek wilde vatten, moest de handen eerst grondig met zeep wassen.
Angstwekkende momenten gaf die vrijheid toen de tv-publiciteit op de warme zaterdag dagjesmensen aantrok met hondjes en kleine kinderen, de mayonaise nog op de kin, en zweetsproeiende meneren met sigaren naar het glanzend vergulde leer grepen. ‘Mama, kijk, wat een mooi rood boek!’ In het laatste kwartier van de kijkdagen werd een boekverkoper gesignaleerd
| |
| |
die de topstukken waarop hij zijn liefhebbende zinnen had gezet, nog even controleerde op verse vetvlekken en beschadigingen. Niet onterecht.
The bibliophile and scholarly library of the late J.B.W. Polak (1928-1992), zoals de catalogus heet, is een waardig monument voor deze grote boekenliefhebber. Zijn voorkeuren zoals belichaamd in het fonds van uitgeverij Athenaeum-Polak & Van Gennep, zijn natuurlijk gemakkelijk te herkennen. Maar de rijen dode boeken gaan gewoonweg zingen als men de essaybundels van Polak erbij ter hand neemt. Wie Het oude heden (Amsterdam, Balans, 1992) opslaat bij het hoofdstuk ‘Catullus’, kan zich eerst de typografische juwelen van Aldus Manutius, Aegidius Radaeus en John Baskerville voor de geest halen (cat. nr. 25, 59 en 1573), en komt vanzelf terecht bij de fraai vergulde boeken van William Butler Yeats, die de verschijning oproept van de stoute jonge dichter zelf aan deftige tekstcritici. Met Het oude heden in de hand wandelt men dan langs de reus Ulrich von Wilamowitz-Moellendorff (nr. 1825) om bij Polaks mooie passage over het boek als voorwerp uit te komen. Ovidius' Tristia wordt daarbij aangehaald (nr. 111 en 112, zeventiende-eeuwse vertalingen) waarin de boekrol zeer tastbaar en ontroerend wordt beschreven. Hérédia's Les trophées (nr. 350-352) en Paul Claes' vertaling van Rimbauds Le bateau ivre (nr. 785), waarin Polak de inspiratie van Catullus opmerkt, kan men voor zijn geestesoog laten volgen door Horatius zoals A.E. Housman hem weergeeft (nr. 923). Polaks erudiete essays zijn een genot voor de boekenverzamelaar, omdat ze verbanden leggen waar simpele literatuurhistorici niet op zouden komen. Ze zijn welbesteed aan consumenten van veilingen en goede antiquariaten, aan lezers van De Boekenwereld kortom.
Kennelijk hebben weinigen zich zo aan de hand van Johan Polaks opstellen feestelijk in zijn bibliotheek laten rondleiden, met een geldbuideltje aan de gordel, in de hoop zich te kunnen omringen met wereldliteratuur in heerlijke uitgaven: alle hierboven genoemde boeken werden voor zeer schappelijke prijzen afgeslagen.
Polak heeft overduidelijk van leder gehouden. Veel boekwerken waren weelderig in marokijn gebonden. Vaak produkten uit beroemde ateliers, zoals Canape, Bradel, Sangorski & Sutcliffe en Malcorps. Maar Polak heeft ook zelf laten binden. Bij die laatste boeken vielen de grote verschillen in kwaliteit op. Studio Ars Libri te Oosterbeek onderscheidde zich gunstig van sommige andere vaderlandse bindateliers, waar desniettegenstaande ook grote aantallen werden ondergebracht.
Johan Polak, ca. 1990 (foto Rik van Dam).
Even twijfelachtig is de praktijk om mooie oude drukken van hedendaagse banden te voorzien en het ergst is dan de zogenaamde antique style. Beide typen kwamen helaas in de collectie voor. Liever een spotless exemplaar in een nieuw jasje dan een gelezen boek met wat vlekjes, leek het devies. Voor de opbrengst had dit echter geen negatieve gevolgen.
Hoewel de toppers over de hele veiling verspreid lagen, was een kwart van de totale opbrengst al bereikt bij nr. 79. Dat slordige half miljoen werd neergeteld voor uitsluitend klassieke literatuur - het totaal van de schattingen is hier circa f 95.000, -/ f 120.000, -. Drie vijftiende-eeuwse manuscripten met teksten van Cicero, Juvenalis en Terentius brachten resp. 35.000, 48.000 en 50.000 gulden op, elk ruwweg tienmaal
| |
| |
de richtprijs. Geen godsdienstige geschriften, die het leeuwendeel uitmaken van wat er aan middeleeuwse handschriften wordt aangeboden, maar klassieke! Een eerste gedrukte uitgave van Isocrates, precies vijfhonderd jaar geleden verschenen bij Uldericus Scinzenzeler in Milaan, mocht naar een handelaar uit die stad terug voor f 42.000, - (schatting f 4000, -/f 5000,-).
Nummer 5 tot en met 51 (plus 131) bevatten 49 uitgaven van het beroemde Venetiaanse drukkershuis van Aldus Manutius (1449-1515) en zijn nakomelingen. Niet vaak wordt een zo uitgebreide collectie vroege klassieken aangeboden. In 1973 had Beijers liefst vijftig Aldus-drukken in een stock-catalogus. De huidige schattingen bedragen ongeveer één tot vijf maal de toenmalige prijs. Toch bleken die taxaties droomprijzen: vaak werd het tienvoudige ervan bereikt. Nr. 131, de top-Aldus (en het topstuk van de veiling) was een van de zeer weinige op perkament gedrukte exemplaren van La Divina Commedia van Dante, uitgegeven in 1502. Een Amerikaanse handelaar mocht het boek in een plastic tasje meenemen voor f 80.000, -, plus opgeld natuurlijk. Een Aldijnse incunabel, Aristophanes' komediën - een editio princeps - ging voor f 32.000,- naar Milaan. Nr. 6 reeds zet een toon voor de Polak-veiling: Lucretius' De rerum natura uit 1500 is in twee exemplaren voorhanden. ‘Excessivement rare’, volgens Manutius-bibliograaf Renouard! Voor f 11.000, - (antique style) en f 15.000, - (studio Ars Libri) gingen beide incunabelen terug naar hun geboorteland (schatting elk f 1000,-/ f 1200, -). Meer dan de helft van de Manutius-drukken kwam terug naar het land van Aldus. Een negental bracht tienduizend gulden of meer op; vooral de tijdens het leven van Aldus Manutius uitgegeven werken scoorden hoog. Onder de later uitgegeven boeken daarentegen bleef er zelfs één onder de duizend gulden: een Cicero uit 1522, in opdracht van Polak in leer herbonden. Een Martialis (1501) in prachtig vergulde achttiende-eeuwse Schotse band bracht iets meer op dan hetzelfde boek in weinig smaakvol glimmend leder: f 9000, - versus f 7000, - (elk f 800, -/ f
1200, -). Een Aeschylus uit 1518 (f 400, -/f 500, -) en een vijfdelige Livius van 1518-1533 (f 1000, -/ f 1200, -) die opvallend liefdeloos in een nieuwe marokijnen band gestoken waren, behaalden ferme sommen: f 7000,- en f 11.000,-. En een mooi gebonden Tacitus uit 1534 ging iets goedkoper weg dan hetzelfde werk in een smakeloze moderne band van karmozijn marokijn: f 1100, - versus f 1300, - (elk f 600, -/ f 800,-).
Verzamelaars met smalle beurzen die hadden gehoopt voor de door Beijers geschatte paar honderdjes nu een Aldus te kunnen bemachtigen, kwamen dus van een koude kermis thuis. Ook de 32 andere zestiende-eeuwse uitgaven klommen veelal op hoge laddertjes. Het Cort begryp der XII boeken Olympiados van Jan van der Noot, uitgegeven door Gilles van den Rade in 1579 bracht na een hevige strijd f 14.000, - op het scorebord (f 5000, -/f 6000, -). Dat was dan ook een fraaie folio met portret van de auteur en zeventien gravures naar Coornhert. Een Leuvense Homerus van Thierry Martens uit 1521-1523 mocht voor hetzelfde bedrag in ons land blijven (f 2500, -/f 3000, -). Het commentaar op Homerus van de Byzantijnse geleerde Eustathius, uitgegeven in Rome door Antonio Blado & Cie. in 1542-1550, ging voor f 9500, - naar Italië terug (f 3000, -/f 5000, -). Niettemin waren in deze afdeling voor niet teveel geld aardige boeken te vinden. Een juweel was wel het verzameld werk van keizer Julianus de Afvallige, prachtig gedrukt te Parijs in 1583, in een voorname, achttiende-eeuwse marokijnen band. Voor f 650, - vloog het weg naar een buitenland (f 300, -/f 400, -).
Een Venetiaanse Petrarca (1564), ooit bezeten door William Wordsworth, bracht f 1600, - op (f 600, -/f 800, -); een editio princeps van de verzamelde werken van Tacitus uit 1515 (Rome) werd als enige zestiende-eeuwse boek verkocht voor een bedrag beneden de hoogste schatting: f 4500, - (f 4000, -/f 5000, -). Een vroege uitgave van het Elzevier-concern, de Alexandra van Lycophron uit 1599, met een Latijnse vertaling door de geweldenaar Josef Scaliger, kon voor f 2600, - in Nederland blijven (f 300, -/f 500, -).
Van de Nederlandse klassiekenvertalingen uit de Republiek, hoe hoog hun niveau ook geweest mag zijn, bleven de opbrengsten ver onder de oude uitgaven van de grondteksten. In Het oude heden schreef Polak daarover: ‘De weinige exemplaren die bewaard zijn gebleven, staan - in de re- | |
| |
gel nauwelijks geraadpleegd - te verzuren op de bestofte planken van een bibliotheek, zo ze al niet in minder toegankelijke vertrekken zijn opgeslagen. Mijn verzamelzucht deed me verwerven: Herodoot van Halikarnassus / Negen Boeken der Historien / Gezeght de / Musen.’ Drie exemplaren van die vertaling door Olfert Dapper uit 1665 brachten elk niet meer dan een paar schamele snipjes op.
Wel stond de naam Dirck Volckertsz Coornhert garant voor een goede opbrengst. Een eerste druk van zijn Seneca-vertaling, in 1562 gedrukt bij een door hemzelf gesteunde uitgever, bekwam f 2200, - (f 800, -/f 1200, -) en in de afdeling Nederlandse literatuur haalde zijn beroemde Ethica met een pracht van een portret f 750, - (f 300, -/f 350, -). Heiman Dullaerts Gedichten in eerste druk ging voor f 1500, - naar de handel (f 300, -/f 400, -). Bij een van de verwachte toppers, een opdrachtexemplaar van Revius' Over-Ysselsche sangen en dichten uit 1630, bleef het met een inzet van f 9000, - (f 8000, -/f 10.000, -) stil in de zaal. Ook toen de veilingmeester dit nummer enkele minuten later voor f 7000, - aanbood hapte niemand toe, terwijl hetzelfde exemplaar (uit de collectie van de Velper jurist H.W. Bosscha) op 11 maart 1980 voor f 10.000, - werd verkocht aan een Utrechts antiquaar, ook nu present, die deze beker ditmaal aan zich voorbij liet gaan.
Van de vier sets verzamelde werken van Vondel ging de eerste, uit de collectie-Six en in schitterende achttiende-eeuwse banden, voor f 12.000, - weg (f 2000, -/ f 2500, -), en een tweede fraai exemplaar voor f 3000, - naar een Italiaanse handelaar (f 1400, -/f 1600, -). Twee normale sets deden f 1500, - en f 1700, - (elk f 1000, -/ f 1200, -). Van de oude vertalingen in het Nederlands mocht een zeldzame Boccaccio-uitgave door Coornhert uit circa 1640 voor f 1500, - de kast van een bekende academische liefhebber gaan sieren (f 500, -/ f 700, -). De door Polak zo gewaardeerde Brunius-vertaling van Laurence Sterne's Tristram Shandy bracht f 800, - op (f 300, -/f 400, -).
Bij de altijd populaire embleemboeken vielen vooral Hoofts Emblemata amatoria en de complete werken van Luyken op. Het eerste werk ging voor f 7600, - (f 2500, -/ f 3000, -), het tweede nummer voor f 20.000, - (f 6000, -/f 8000, -) naar de handel. Erasmus' werken in elf delen uit 1703-1706 gingen voor f 6000, - naar het buitenland (f 3000, -/f 5000, -). Net als Coornhert staat F. Hemsterhuis garant voor goede opbrengsten. Lettre sur les désirs à M. T.D.S. uit 1770 ging voor f 2000, - naar voornoemde academicus (f 400, -/f 600, -). Aristée ou de la divinité uit 1779 mocht duizend gulden kosten (f 500, -/f 700, -). Forse bedragen werden geboden op de drie nummers Spinoza, vooral zijn nagelaten geschriften, uitgegeven in 1677: negen briefjes met zijn portret (f 3000, -/f 3500, -).
Bij de buitenlandse oude werken trok Racine de aandacht. Een door Didot l'Ainé grandioos gedrukte uitgave leverde f 4000, - op (f 2000, -/f 2500, -) en een wat oudere (1760) in een prachtband van blond kalfsleer f 3400, - (f 1400, -/f 1600, -). De werken van Molière in zes sublieme delen kwamen op f 7000, - uit (inzet f 1200, -); een geïllustreerde uitgave van de fabels van La Fontaine uit 1796 kostte f 5500, - (f 2000, -/f 2500, -). Maar het hoogste bedrag wilde een jonge Japanse handelaar neerleggen voor Romans et contes van Voltaire uit 1778: f 9000, - (f 3500, -/f 4000, -). Deze zoon van een groot antiquaar uit Tokio mocht trouwens rijkbeladen van zijn eerste buitenlandse missie in het vliegtuig stappen. Zeker zal hij ook tevreden zijn geweest met The English Dance of Death & The Dance of Life, geïllustreerd door Rowlandson, in een somptueuze roodmarokijnen band, welk werk met f 3400, - niet te duur betaald was (f 2000, -/f 2500, -).
Opmerkelijk was het verschil in waardering voor twee exponenten van de ‘typographie pure’: van de beide produkten van Giambattista Bodoni haalde Poems van Gray f 4600, - (inzet f 900, -) en een minuscule uitgave van Anacreon, terecht een ‘bijou typographique’ genoemd f 1100, - (f 300, -/f 350, -). Bij de zeven Baskervilles, bijna alle in passend pure achttiende-eeuwse banden, sliep iedereen kennelijk: de vroege Milton uit 1759 deed nog f 1100, - (inzet f 700, -), maar Catullus was bijna gratis, voor f 275, - (f 300, -/f 400, -), Juvenalis een koopje met f 550, - (f 500, -/f 600, -), en de historische schoonheid van Vergilius' Bucolica vond voor f 850, - een gelukkige (f 500, -/f 600, -). De octavo Lucretius werd door niemand opgemerkt (f 250, -/f 350,-).
| |
| |
Van de vele andere klassieke prachtedities, hoogtepunten van achttiende-eeuwse drukkunst, noemen wij er nog twee. De verbluffend gebonden Plutarchus uitgegeven door Tonson & Watts in 1723-1729 werd niet gehinderd door zijn onleesbare Griekse ligaturen: f 4800, - (f 800, -/f 1000, -). En een luxe-editie van de door Hugo de Groot in het Latijn vertaalde Anthologia Graeca, uitgegeven in 1795-1822 mocht voor f 4500, - het pand verlaten (f 3000, -/f 4000,-).
Voor de Nederlandse neo-latinisten was weinig belangstelling. Op het interessantste boek van deze afdeling, de werken van Ioannis Secundus in eerste druk uit 1541, werd bij een inzet van f 4500, - in het geheel niet geboden, evenmin als op drie van de vijf latere uitgaven. Omnibus horis nemo beatus! Deze waarneming van de in Den Haag geboren dichter - beroemd om zijn Basia (‘Kusjes’) - was beslist ook van toepassing op de aanwezigen die door het trage veilingtempo geprikkeld als een onrustige schoolklas op de stoelen heen en weer gingen schuiven. Naast het besef een historische veiling bij te wonen en het plezier om smakelijke aanwinsten heeft de hitte en de langzame voortgang van de eerste dag bij velen zeker ook een minder aangename indruk achtergelaten.
De veiling van de bibliotheek van Johan Polak bij de firma Beijers te Utrecht (foto Rob Huibers)
Bij de Franse letterkunde viel vooral die wonderlijke periode rond de eeuwwende op: symbolisten als Verlaine, Rimbaud en - niet in de laatste plaats - Stéphane Mallarmé waren, omringd door verwanten van iets eerder (Baudelaire, Lautréamont) of later (Valéry), op hun allerfraaist vertegenwoordigd. Toch werden voor sommige symbolistische topstukken geen internationale prijzen gehaald. Van de drie (!) exemplaren van de voor liefhebbers vroegst haalbare editie van Les Chants de Maldoror uit 1874 (in feite de eerste druk uit 1869, maar met een nieuw omslag) ging alleen het minste exemplaar, want in een nieuwe band en zonder het oorspronkelijke omslag, weg voor f 1400, - (f 600, -/ f 700, -). De twee goede exemplaren bleven bij inzetten van f 3000, - resp. f 3500, - onverkocht! Bepaald geen Franse toestanden.
| |
| |
De onvindbare bundel prozagedichten Illuminations van Arthur Rimbaud uit 1886 was met f 11.000, - niet al te duur betaald. Dat gold ook voor de eerste verzameluitgave van zijn poëzie, Reliquaire uit 1891, waarvoor f 1200,- in vergelijking met Franse opbrengsten een schijntje betekende. Een eerste uitgave van de qua invloed nauwelijks te overschatten dichtbundel Les fleurs du mal van Baudelaire ging voor f 9400, - naar antiquariaat Aioloz te Leiden (f 3000, -/ f 4000, -).
Van de fraaie verzameling Verlaine bleef veel rond de richtprijs steken. Een uitschieter, naar verhouding, was één van de 50 luxe-exemplaren van zijn verslag van een bezoek aan ons land, Quinze jours en Hollande, gesigneerd en op Japans, dat tot f 2200, - steeg (f 500, -/f 600,-).
De collectie Mallarmé is eigenlijk een hoofdstuk apart. Polaks bewondering voor deze zo duister geachte dichter mag genoegzaam bekend worden verondersteld, alleen al getuige het liefdevolle essay ‘Terugblik op Stéphane Mallarmé’, in de bundels Zeven kleine studies (Zutphen, A.P ten Bosch, 1984) en, herzien en aangevuld, in Bloei der decadence (Amsterdam, Balans, 1991). Een bijna perfect exemplaar van Mallarmé's L'après-midi d'un faune uit 1876, een vanwege het viltpapieren omslag uitermate kwetsbaar boek, voorzien van illustraties door Edouard Manet, gedrukt in een oplage van 195 exemplaren en, volgens Polak in bovengenoemd essay, ‘de vroegste luxe-druk in de hedendaagse betekenis van het woord’, was met f 11.000, - zeker niet te duur betaald. Drie nummers verder begon er een televisiecamera te snorren - want het hoogst getaxeerde boek van de veiling kwam aan de beurt: de eerste uitgave van Mallarmé's Poésies uit 1887, een werk dat tot aan zijn dood in 1898 eigenlijk een ‘work in progress’ is geweest en dat had moeten uitmonden in de ultieme dichtbundel, waarin al zijn poëticale theorieën in een onwrikbare verzameling verzen vervat zouden zijn. Genoemde Poésies bestaat uit negen cahiers waarin de verzen in het voorname handschrift van Mallarmé op fotolithografische wijze zijn weergegeven. Uitgegeven in een oplage van slechts 47 exemplaren en luxueus gebonden in marokijn met mozaïek en verguldsel, en perfect passend in een al even fraaie losse band, waar omheen weer een met fluweel bekleed foedraal. Dit werk kostte - niet gebonden - bij verschijnen al honderd francs, een fortuin in een tijd waarin de prijs van het gemiddelde boek drie francs bedroeg. Een incompleet exemplaar daargelaten kwam dit boek de laatste dertig jaar driemaal
ter veiling met opbrengsten tussen de halve en hele ton. Bij een inzet van f 30.000, - ging Polaks Poésies voor f 43.000, - naar Frankrijk terug (f 40.000, -/f 50.000, -). In 1899 verscheen een herdruk, aangevuld met veertien nieuwe verzen. Deze editie, oplage 600, eveneens voorzien van een ets van Félicien Rops, bracht met verkleurde rug f 450, - en onverkleurd f 1300, - op. Eén van de 100 luxe-exemplaren op groot Hollands papier behaalde eveneens f 1300,-.
Wie uit was op mooie bandjes kon dus zijn hart ophalen: ook met een smallere beurs viel er goed te kopen. Voor een paar honderd gulden kon je al een verzameld werk in bezaan, heel- of halfmarokijn en in alle gewenste kleuren in de kast krijgen. De bekende Messein-uitgave van de verzamelde werken van Verlaine bijvoorbeeld hoefde in vijf aardige halfleren banden maar f 300, - te kosten. En aan dat lotje waren nog eens vier forse studies toegevoegd. Een ander voorbeeld: de werken van Joris-Karl Huysmans. Een veertiendelige set van zijn werk, deels in eerste uitgave, gebonden in halfmarokijnen banden met ingelegde ruggen die, naast elkaar geplaatst, een symmetrische plant vormden, was met f 1300, - ook niet te duur betaald.
Moderne bibliofiele persen waren bij Polak in overvloed vertegenwoordigd, niet zelden met meer stuks van één titel. Zo was de Apuleius van de Ashendene Press uit 1924 niet alleen ‘gewoon’ ter beschikking (voor f 1300, -) maar ook als een van de zestien op perkament gedrukte exemplaren (f 10.000, -). De beste en beroemdste Engelse drukkers heeft Polak duchtig verzameld. Van de 30 in zijn collectie aanwezige Doves Press-drukken kon de bijbel (King James I version) voor f 9000, - vanaf de planken van een Amsterdamse handelaar gaan uitkijken over de Dam. En een door de Doves Bindery zelf blauw gemarokijnde en vergulde Keats - werkelijk een prachtstuk! - kostte f 2600,-.
Twee normale exemplaren van de typografische topper Pervigilium Veneris (totale
| |
| |
oplage 162) uit 1911 gingen voor f 325, - en f 350,- naar liefhebbende verzamelaars, die daarmee niet duur uit waren. Een van de twaalf luxe op perkament gedrukt deed f 2600,-.
Met deze ‘Venus-verwachtingsnacht’ als uitgangspunt is het trouwens aangenaam als een excursie in een ‘Indian summer’ om Polaks bibliotheek aan de hand van het essay ‘Onheilsverwachtingen’ (Bloei der decadence, p. 154) te bestuderen, volgens bovenstaand recept. Vanaf het vertrekpunt Onze Tijd zullen we de catalogus langs zijpaden en doolwegen doorkruisen. Als schoonste weergave van Pervigilium Veneris nemen we die uitgave van de Doves Press ter hand: nr. 255 en 256. De metrische vertaling van Jan Prins ernaast (nr. 747), en dan voor de regels ‘Nimmermeer. Er is geen weerkomst van een eens gemist getij./ Iedere dag is als de vorige onherroepelijk voorbij’ naar de late bundel Afscheid van J.C. Bloem, die door Polak zelf in 1957 is uitgegeven. Eén van de drie luxe-exemplaren bevond zich in de uitgelezen Bloem-verzameling nr. 1390. Marius the Epicurean, Walter Paters roman, suggereert het ontstaan van Pervigilium Veneris (nr. 891, 935). The Waste Land van T.S. Eliot is op dit anonieme lentegedicht geïnspireerd, zoals Polak laat zien met behulp van het facsimile van Eliots handschrift (nr. 918, in vier exemplaren, die alle voor f 130, - door dezelfde belangstellende verworven werden). Dan de uitleg van dit meesterwerk door George Steiner (nr. 838). De voorafspiegeling van The Waste Land in Ovidius' Metamorphosen brengt ons terug bij vandaag: de vertaling door Marietje d'Hane-Scheltema, anno 1993 uitgegeven bij Athenaeum-Polak & Van Gennep...
Het laatste deel van dit meesterlijke boeken-essay presenteert nog drie andere lievelingen van Johan Polak in uiteenlopende voorwerpen van typografisch genot: Kaváfis' gedenkwaardige Wachten op de barbaren (Sub Signo Libelli-druk, in nr. 791), Stefan George (nr. 475 en 1161) en Boutens' Lente-maan (nr. 573 en 1400). Een uitstapje langs allerlei windstreken van de wereldliteratuur in prachtuitgaven.
‘They are not long, the days of wine and roses’: zo gemakkelijk bent u weer terug bij de hete veilingdagen en de hoge opbrengsten met Ernest Dowson. Een van diens 30 luxe Verses uit 1896 in een originele marokijnen band naar ontwerp van Aubrey Beardsley mocht voor f 6600, - (f 700, -/ f 800, -) de Doves Bible gezelschap gaan houden.
Bij de Kelmscott Press, de Moeder van alle bibliofiele drukkers, geleid door William Morris, sloegen de bissen en terren pas goed toe. In de catalogus stond heel gewoon één Poems van Shakespeare, één Atalanta in Calydon, éénmaal Poetical works van Shelley, en één Engelse uitgave van Hand and soul uit 1895. Er bleken ter veiling respectievelijk drie, twee, vier en drie exemplaren te koop. Men liet zich echter niet kennen: de opbrengsten waren zeer constant, respectievelijk circa f 1250, -, f 1250, -, f 2400, - en f 800, -. Het eerste exemplaar was doorgaans iets duurder. De zevenbandige Shakespeare van de Nonesuch Press uit 1929-1933 sloeg alles: vijf exemplaren bleek Polak in wellicht wat minder toegankelijke vertrekken te hebben verborgen. Rond de f 1500, - brachten ze elk op.
In het algemeen waren de opbrengsten van de buitenlandse modernere bibliofiele drukken zeker niet extreem hoog te noemen. Verzamelaars en handelaren konden indien gewenst hun voordeel doen met dit aanbod van fraaie boeken. Ook de Duitse Bremer Presse bijvoorbeeld, de Cranach Presse en de Ernst Ludwig Presse deden het redelijk.
De Nederlandse letterkunde stond beide avonden garant voor een volle zaal. Veel bekende gezichten, maar tot verbazing van velen ook opvallende afwezigen. Zo liet de bekendste hoofdstedelijke antiquaar in vaderlandse letteren verstek gaan: hij was met vakantie. Grif en grillig geboden werd er toch wel. Van Polaks lievelingen Couperus, Leopold en Boutens was met name de laatste ruim vertegenwoordigd. De door Boutens bij de Sinte Catherina Pers te Brugge uitgegeven werken gingen vrijwel alle naar de eerder genoemde handelaar uit Leiden, met uitzondering van de door Boutens bezorgde bundel Verzen van Leopold, die onverkocht bleef. Diezelfde antiquaar mocht zich voor het recordbedrag van f 13.000, - ook eigenaar noemen van Boutens' in slechts twaalf exemplaren gedrukte bundel Naenia uit 1903 (f 1600, -/f 2000,-).
Couperus was uiteraard ruim vertegenwoordigd en van de luxe-exemplaren was
| |
| |
meestal meer dan één exemplaar aanwezig. De komedianten uit 1917, de luxe-editie in 25 exemplaren, in originele zeemlederen uitgeversband en gesigneerd door Couperus ging voor f 2400, - naar de handel. Een verzamelaar kocht voor f 1100 - een bijna even mooi tweede exemplaar (f 1200, -/ f 1800, -). Twee eerste uitgaven van Eline Vere, de ene in de uiterst zeldzame uitgeversband en bovendien met ingeplakte signatuur, de andere in halflinnen, haalden met f 2100, - en f 650, - geen topprijzen (respectievelijk f 800, -/ f 1000, - en f 600, -/ f 700,-).
Er gingen veel hoopvolle handen omhoog toen voor een paar honderd gulden hèt exemplaar van Willem Elsschots debuut Villa des Roses werd ingezet, één van de tien luxe-exemplaren op Pannekoek en in perkamenten uitgeversband, bovendien met een ontroerende opdracht aan Anna van der Tak, aan wie het boek ook was opgedragen. Het ging de Utrechtse antiquaar André Swertz blijkbaar wat langzaam, want toen het bieden bij f 1600, - was gekomen riep hij ‘Achtduizend!’ De handen gingen teleurgesteld naar beneden. Alleen tegenbieder De Slegte liet zich niet kennen. Uiteindelijk ging Villa des Roses als duurste boek uit de Nederlandse literatuur voor f 21.000, - toch naar Swertz. Het applaus was terecht. Een tweede luxe-exemplaar van hetzelfde boek, ook in perkament maar zonder opdracht, ging voor f 8000, - eveneens naar Swertz (f 300, -/f 400, -), toch nog beduidend meer dan de f 2400, - en f 2800, - die twee luxe-exemplaren twaalf jaar geleden bij de veiling Greshoff/Dirkx opbrachten.
Bij de kleine afdeling clandestiene uitgaven vielen vooral de drukjes van Martin Engelman op. Deze toen piepjonge graficus (geboren in 1924) heeft een paar zeer fraaie uitgaven op zijn naam staan, waarvan de oplage de 30 zelden overschreed, alle gedrukt in een door de bezetter verzegelde kloosterdrukkerij in het Zuidlimburgse Bemelen. Na zich via het raam toegang tot de drukkerij te hebben verschaft, kon hij zich, voorzien van fraaie letters en kostelijke papieren, werpen op onder meer De brand des tempels van Stefan George of op Wolfgang Cordans tekst Stefan George in Locarno. Beide boeken brachten f 800, - op (f 250, -/ f 300, - en f 150, -/f 200, -). Bleef een van de typografisch puurste uitgaven van Balkema's illegale bibliofiele reeks ‘Vijf Ponden Pers’ van Eene helle- en hemelvaart van Jacques Perk onverkocht, dit gold niet voor de overdruk van deze sonnettenkrans uit de ‘Nederlandsche Spectator’ van 3 september 1881. Dit kleine boekje was voorzien van een handgeschreven opdracht van Perk aan Gerard Keller en is daarmee één van de twee bekende opdrachtexemplaren van deze jonggestorven pre-Tachtiger. Ditzelfde exemplaar bracht bij de 's-Gravesandeveiling van 31 maart 1966 f 900, - op bij een toenmalige richtprijs van f 250, -/f 300, -. Nu was de opbrengst slechts f 1200, - (f 120, -/ f 150, -), niet veel meer dus dan in 1966.
Van de drie nummers Jacob Israël de Haan schoot er één uit zijn voegen. Nr. 1461 beloofde tien titels, waaronder niet alleen een mooi exemplaar van Pathologieën uit 1908, een luxe-exemplaar van de Verzamelde Gedichten in heelmarokijn, maar ook een eerste druk van Pijpelijntjes, een van de zeldzaamste romans uit de Nederlandse letterkunde. Toen dit boek in 1904 verscheen, meende de arts/schrijver Aletrino zich in het personage Sam te herkennen. Ongelukkig hiermee kocht hij de hele oplage op en vernietigde ze. Een twintigtal exemplaren had zijn weg naar de koper al gevonden. Polaks Pijpelijntjes was nog grotendeels in het bezit van het oorspronkelijk omslag, al was het dan niet zo fraai gebonden. Met f 4500, - behaalde dit lot zeer terecht twintig maal de richtprijs.
De Nederlandse boekkunst werd in grote hoeveelheden aangeboden: negen cataloguspagina's Stols/Van Krimpen, vier pagina's Charles Nypels, een op de eerste twee titels na complete reeks De Zilverdistel en de vijf titels van J.F. van Royens Kunera Pers. Het meeste vond zijn weg wel, al bleef Shelleys Prometheus unbound, een van de laatste uitgaven van De Zilverdistel, onverkocht (f 1500, -/f 1800, -). Cheops van Leopold uit diezelfde reeks maakte met f 6000, - een forse prijs (f 1600, -/f 2000, -).
De markt voor hedendaagse persen blijft grillig, al laat echte kwaliteit zich nooit verloochenen. Kwatrijnen van Leopold bijvoorbeeld, gedrukt in twaalf exemplaren door Maurice Laudy op de Renildis Pers. Het werk van deze pers is tekstueel en typografisch zeer divers, maar zonder uitzondering buitengewoon beheerst. Het komt zelden op de markt. De Leidse koper mag zich
| |
| |
voor f 2400, - gelukkig prijzen met dit boek (f 500, -/f 600, -). Polaks mooie verzameling Sub Signo Libelli-titels ging grotendeels in één lot naar de handel: 28 publikaties voor f 8000, -. Capriccio van Gerrit Komrij deed f 3000, -, een wat minder luxe exemplaar f 1400, -.
Uit de hoorn des overvloeds van 's werelds grootste auteurs kunnen we verder noodgedwongen slechts een enkeling nemen. Kafka's debuut uit 1913, Betrachtung met stofomslag, ging voor f 12.000, - naar een Duitse handelaar. Ook Der Prozess, Das Schloss en Amerika, drie gebonden eerste drukken met de fragiele omslagen, werden alle na een hevige veldslag door Duitsers veroverd, voor f 5000, -, f 5800, - en f 3400, -. Een verdrietig afscheid voor de vele smachtende liefhebbers in de zaal. Stefan George en zijn leerlingen trokken niet zoveel belangstelling. Op Hymnen, Georges debuut uit 1890, werd niet geboden. Het somptueus uitgegeven gedenkboek Maximin werd voor f 1400, - verkocht, geen hoog bedrag. Van de vijftiendelige Gesamt-Ausgabe deden de drie sets op Japans papier en in perkament gebonden (oplage 80 exx.) f 3200, - tot f 3800, - (schatting f 3000, -/ f 4000, -) en de drie series in linnen f 700, - tot f 800, - (inzet f 700, -). Eén van die laatste Gesamt-Ausgaben kunnen we zien op de foto van waaraf Johan Polak ons achterop Het oude heden olijk aankijkt.
Het aanbod van Wilde-titels (de enige auteur over wie Polak een monografie in boekvorm heeft geschreven: Oscar Wilde in Nederland, Maastricht, Gerards & Schreurs, 1988) was kwalitatief hoog, maar vertoonde toch belangrijke omissies. Wellicht liggen vroege uitgaven van The Picture of Dorian Gray of de Poems nog te wachten in de kastjes die niet ter veiling kwamen. Een beetje wantrouwend werden we van de omschrijving van de eerste editie van Wildes veertiendelige verzameld werk uit 1908: oplage 1080 exemplaren, waarvan 80 sets op perkament zouden zijn gedrukt! Het bleek echter om ‘Japanese vellum’ te gaan, een zeer stugge, op perkament gelijkende papiersoort, wat zeker tienduizend schapen scheelt. Deze sets, waarvan er drie tevoorschijn getoverd werden, bleken ieder goed voor circa f 7000, - (f 2000, -/f 3000, -).
Zo spat het levenswerk van één man in duizend stukjes uiteen. Een krater in Japan, die meteoor in de USA, veel vuurwerk in Europa. Jammer? Nee - geveilde boeken zijn zaailingen voor nieuwe collecties.
■
Paul Snijders & Fokas Holthuis
| |
Burgersdijk & Niermans, 25-27 mei 1993
Na de hectische Polak-veiling kon eenieder in Leiden weer op adem komen. Een massa weinig opwindende lotjes was er slechts licht gekruid met opvallende nummers. Topografie deed het relatief goed: van alle provincies was Groningen het meest in trek. En natuurlijk wordt er over onze voormalige overzeese gebiedsdelen eveneens nog altijd gretig gelezen.
De literatuurafdeling telde hier en daar een opmerkelijk nummer. Zo bracht de door Worp uitgegeven Briefwisseling van Constantijn Huygens (1911-1917) het met f 1200, - tot twee-en-een-half maal de inzet. Handschriften en brieven liggen goed in de markt, hoewel drie brieven van J.C. Bloem op de laagste schatting bleven steken (f 200, -). Ongepubliceerde notities van Albert Verwey gingen voor maar liefst f 600, - (richtprijs f 300, -/f 400, -) naar de handel.
Een flinke stapel brieven van de Groningse dichter Hendrik de Vries bracht f 2700, - op (f 1800, -/f 2000, -). Een lot Marten Toonder, waaronder een zeldzaam produkt van de Cornamona Pers, bracht f 400, - op (f 125, -/f 150, -). Niet verwonderlijk, want waar een Heer van stand zijn eenzame weg begaat, dansen de florijnen.
Drie nummers Tsjechische drukkunst gingen voor nederige bedragen naar de handel. En het Praagse architectuurtijdschrift Stavba (1922-1938) kwam tot f 2200, - (f 2500, -/f 3000, -). Burgersdijk heeft al enige tijd een abonnement op deze bijzondere categorie en lijkt het voorlopig te houden, gezien een aankondiging voor de novemberveiling.
Zeven jaargangen van geïllustreerde negentiende-eeuwse tuintijdschriften kwamen op f 1000, - (f 500,-/f 600, -). Maar op tien jaargangen van het vergelijkbare blad Flora werd bij een inzet van f 600, - helemaal niet geboden. Een los deel van een pittoreske wandeling in het bisdom Basel, met 25 aquatinten (1809), ging voor f 1700, - naar de handel (f 500, -/f 600, -).
De afdeling Old and Rare was levendig
| |
| |
van sfeer, al waren de prijzen niet hoog, met enkele uitzonderingen. Twee werkjes van Erycius Puteanus (Justus Lipsius' opvolger als hoogleraar in Leuven), respectievelijk uit 1616 en 1617-'18 gingen voor f 560, - en f 575, - naar de UB-Nijmegen. De Katholieke Universiteit kwam trouwens met rijke buit uit het strijdperk tevoorschijn. Zo verwierf zij voor f 750, - een merkwaardig geschrift, Noctes Granzovianae (Amsterdam 1661) van M. de Guichard, waarin het moderne Rome met behulp van de kabbala veroordeeld en de heidense oudheid verheerlijkt wordt. ‘Nachten van Granzay’ werd dan ook al spoedig op de Index geplaatst.
Ook een door een binder wat mishandeld aardig boekje over het gebruik en misbruik van boeken is voortaan in Nijmegen te raadplegen: De libris varioque eorum usu & abusu libri II van G. Saldenus (Amsterdam 1688): f 440, -. Een mooi gebonden Theophilus Antecessor (Den Haag 1751) ging voor f 540, - naar museum Meermanno, terwijl dezelfde uitgave in een grauw geworden prijsband voor f 360, - door een handelaar werd gekocht. Een Latijnse vertaling van de Italiaanse satiricus Trajanus Boccalinus (L. Elzevir, Amsterdam 1640) schoot naar f 500, - (f 200, -/f 250, -).
Het kleinste boekje van de veiling, een Epictetus uitgegeven in 1670 door J. Ravestein te Amsterdam, van zo'n 8 × 4 cm (24mo, vigesimoquarto) ging voor f 150, - naar de handel. Van de prijsbanden mocht een in 1672 te Delft uitgereikte Epictetus voor f 700, - naar de KB. Bij de topografie deed een Beschryving der stad Amersfoort uit 1760 het vrij goed, ondanks de beroerde staat: f 1500, -. De Vaderlandsche geographie van W.A. Bachiene met 57 gravures ging voor f 1400, - naar een Haagse prenthandelaar.
Een van de weinige niet verkochte boeken uit het Old and Rare was Kleefsche Outheden en Gezichten uit 1758-1762, in een prachtige Lodewijk-XV-band. Bij een schatting van f 8000, -/f 10.000, - en een inzet van f 5000, - stak niemand een hand op. Heel anders ging het bij Rademakers Rhynlands fraaiste gezichten uit 1732. Pas bij drieëneenhalf maal de inzet stokte het bieden op f 4800,-.
Opzienbarende prenten in een beschadigd omslagje zijn te aanschouwen in M. van Marums Beschryving eener ongemeen groote electrizeer-machine, geplaatst in Teyler's Museum te Haarlem, en van de proefneemingen met dezelve in 't werk gesteld. Een Zwolse handelaar kocht deze quarto-uitgave uit 1785 voor f 825, -. Wie dit boek is misgelopen, kan zich echter troosten door de originele machine in Teylers Museum te gaan bewonderen.
Technische en medische boeken uit vroeger tijd trekken, begrijpelijk, aller ogen. Microscopen in Het mikroskoop gemakkelijk gemaakt van Baker (1778, opbrengst f 480, -), dierlijk magnetisme en het nut van electrische geleiders in een convoluut uit het eind van de achttiende eeuw (f 550, -), zonnewijzers in Neu-vermehrte Welperische Gnomonica uit 1708 (f 2200, -), dramatische gezwellen in Chirurgie, in welcher alles was zur Wundarzney gehöret... van L. Heister (1770, f 1200, -) vormden een speciale attractie op de kijkdagen.
Fans van uiteenlopende grootheden uit de Geschiedenis, Wetenschappen en Kunsten konden in Abrahams schoot zitten bij een album met autografen en ingeplakte foto's. Onbekend blijft of degene die dit onooglijke boekje voor f 1800, - wist te verwerven, een bewonderaar is van Nicolaas Beets, H.W. Mesdag, Louis Pasteur, Wilhelm II of Montgomery.
Even brak een gemoedelijke sfeer aan toen de prenthandelaren het voor het zeggen kregen. Enkele fraaie kleine lijstjes met portretten van rond 1800 deden f 800, -, vier maal de schatting.
De moderne kunst had daarna een geheel eigen publiek. Een schilderij van Willem Hussem, die ook als dichter van kleine bundeltjes bekend is, bracht f 1900, - op (schatting f 600, -/f 800, -). Fel werd gestreden om twee gouaches van Jaap Nanninga voor f 4400, - en f 5500, -, respectievelijk elf en zeven keer de schatting, mochten ze naar dezelfde koper.
Een plezierige verbetering bij Burgersdijk is dat de inzet niet meer overboden hoeft te worden. Als de veilingmeester met f 200, - begint en je steekt als eerste de hand op, zit je niet meer ongevraagd op f 220,-.
De sfeer was in het algemeen zakelijk maar ontspannen. Er werd snel geveild, zodat de hooghouders het soms nauwelijks konden bijbenen. Als nu de volgende keer de rug van de catalogus beter gelijmd wordt, zal iedereen vast helemaal gelukkig zijn.
■
Paul Snijders
|
|