De Boekenwereld. Jaargang 9
(1992-1993)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 113]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Beurzen
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
TentoonstellingenUit de schatkamer van BlaeuIn het Scheepvaartmuseum in Amsterdam zal eind van dit jaar een kleine overzichtstentoonstelling worden geopend, die gewijd is aan de Blaeu's. De tentoonstelling vindt plaats in het kader van de uitreiking van de Blaeu-prijs van de stad Amsterdam, een tweejaarlijkse internationale prijs op het gebied van de telecommunicatie. De drukkerij-uitgeverij Blaeu werd beroemd in de zeventiende eeuw vanwege haar globes, (wand)kaarten, zeemansgidsen, atlassen en diverse boeken. Uit het zeer grote assortiment is een keuze gemaakt die de diversiteit en de kwaliteit van de Blaeu-uitgaven laten zien. Het accent ligt op de kartografie, omdat de Blaeu's daar zelf de nadruk op legden. De bezoeker zal echter ook kunnen zien dat zij de drukkers waren van Vondel, P.C. Hooft, Hugo de Groot en anderen. De schijnwerpers worden gericht op Willem Jansz. Blaeu (1571-1638), de geleerde-ondernemer die het bedrijf in 1599 in Amsterdam stichtte en tot bloei bracht. Behalve drukker en uitgever was hij ook vervaardiger van astronomische instrumenten en auteur van zeemansgidsen. In zijn uitgeverij bouwde hij een heel breed fonds op. Vervolgens treden de twee zoons loan I (1599-1673) en Cornelis (ca. 1610-1642) voor het voetlicht. De regent-zakenman Joan I maakte het bedrijf beroemd in heel Europa met zijn spectaculaire omvangrijke uitgaven. Tot slot komen diens zonen, Willem (1635-1701), Pieter (1637-1706) en Joan II (1650-11712) aan bod. In deze laatste periode werden niet zo veel nieuwe initiatieven ontplooid, maar de nog immer beroemde drukkerij bleef tot 1695 en de uitgeverij tot 1706 in stand. Bij de tentoonstelling verschijnt de publikatie Drie generaties Blaeu. Amsterdamse cartografie en boekdrukkunst in de zeventiende eeuw van de hand van Marijke Donkersloot-De Vrij, verkrijgbaar in het Scheepvaartmu seum en in de boekhandel (uitgegeven door de Walburg Pers te Zutphen, f 24,50). Een lijst met beschrijvingen van de tentoongestelde objecten is uitsluitend in het museum te ver krijgen. Adres: Kattenburgerplein 1, Amsterdam. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 114]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Te zien van 11 december 1992 t/m 18 april 1993, van dindag t/m zaterdag van 10.00-17.00 uur, op zondag van 12.00-17.00 uur.
Hendrick Goltzius, Hercules en Cacus, houtsnede en clair-obscur
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Clair-obscurhoutsnedenTot en met 10 januari 1993 is in het Rijksprentenkabinet de tentoonstelling Clair-obscurhoutsneden, Hendrick Goltzius (1558-1617) en zijn tijd te zien. Voor het eerst worden alle clair-obscurhoutsneden van Goltzius getoond in verschillende kleurcombinaties. Goltzius’ werk is aangevuld met houtsneden van Duitse, Italiaanse en Nederlandse voorlopers en met voorbeelden van tijdgenoten. Er zijn zo'n honderd bladen te zien. Hendrick Goltzius geldt als één van de grootste tekentalenten uit de kunstgeschiedenis. Ook zijn faam als kopergraveur is onbetwist. Daarnaast was hij een verdienstelijk schilder. Maar dat Goltzius, die vooral in Haarlem werkzaam is geweest, ook een belangrijke impuls heeft gegeven aan de clair-obscurhoutsnede is minder bekend. Desondanks maken zijn houtsneden steevast deel uit van ieder overzicht van hoogtepunten van de prentkunst en wordt er door verzamelaars en musea gretig jacht op gemaakt. Een clair-obscurhoutsnede is een afdruk van twee of meer houtblokken, meestal één lijnblok en verschillende toonblokken, die over elkaar heen worden afgedrukt. Het resultaat is een kleurendruk, veelal in verschillende nuances van één kleur, die oogt als een gewassen pentekening of als een olieverfschets. De tentoonstelling, waarvoor uit diverse Europese en Amerikaanse prentverzamelingen bruiklenen zijn verkregen, geeft een overzicht van alle clair-obscurhoutsneden van Hendrick Goltzius, in alle bekende drukvarianten. Een mooi voorbeeld is de grote Hercules en Cacus, van welke prent zeven verschillende drukken zijn te zien. Om de rol van Goltzius in de ontwikkeling van de techniek goed te laten uitkomen worden er ook bladen tentoongesteld van Duitse en Italiaanse kunstenaars als Hans Baldung Grien en Ugo da Carpi. Eveneens meer directe voorlopers uit de Zuidelijke Nederlanden zijn vertegenwoordigd. Daarnaast wordt er werk van tijdgenoten getoond, die onder Goltzius’ invloed de clair-obscurtechniek als uitdrukkingsmiddel kozen. De door Goltzius ontketende mode leidde er zelfs toe dat twee houtsneden van Albrecht Dürer, waaronder de Rinoceros uit 1515, in de Nederlanden door middel van nieuw gesneden toonblokken in clair-obscur werden uitgegeven. Ook deze prenten maken deel uit van de tentoonstelling. De tentoonstelling kwam tot stand in samenwerking met het Cleveland Museum of Art in de Verenigde Staten, waar de tentoonstelling voorjaar 1993 te zien zal zijn. Bij de tentoonstelling verschijnt een Engelstalige catalogus, die het karakter heeft van een handboek, geschreven door dr. Nancy Bialler uit New York, die eerder op het zelfde onderwerp promoveerde. Adres: Rijksmuseum, Stadhouderskade 42, Amsterdam (rechter hoofdingang). Te zien t/m 10 januari 1993, van dinsdag t/m zaterdag van 10.00-17.00 uur, op zondag van 13.00-17.00 uur. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het zeegat uit!Ter gelegenheid van de Kinderboekenweek 1992 is in het Letterkundig Museum een ten toonstelling over zeeverhalen in kinderboe ken ingericht die tot en met 31 januari 1993 te zien is. Het rijke Hollandse zeevaardersleven van de zeventiende eeuw heeft menig schrijver geïnspireerd tot het schrijven van zeeverhalen over scheepsjongens, waaronder klassiekers als Paddeltje (1908) van Joh. H. Been en De scheepsjongens van Bontekoe (1924) van Joh. Fabricius. Van de Brielse archivaris Joh. Been zijn enkele handschriften te zien evenals de kleurrijke boeken die uitgeverij Kluitman ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 115]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zorgde. Van Joh. Fabricius’ bekendste boek, De scheepsjongens van Bontekoe, zijn verschillende drukken te bezichtigen, en een model van een pinas, het type schip waarop schipper Bontekoe gevaren heeft. Naarmate de zeevaart voor Nederland minder belangrijk werd, nam het aantal boeken over scheepsjongens, ontdekkingsreizen, piraten en onbewoonde eilanden af. Veel boeken die te zien zijn op de tentoonstelling zijn dan ook oude uitgaven. Adres: Prinses Irenepad 10, Den Haag. Te zien 10, Den Haag. Te zien t/m 31 januari 1993, van dinsdag t/m zaterdag van 10.00-17.00, op zondag van 13.00 17.00 uur. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Joseph Teixeira de MattosTer gelegenheid van zijn honderdste geboortejaar presenteert Teylers Museum als eerbewijs aan de kunstenaar Joseph Teixeira de Mattos (1892-1971) een overzicht van diens mooiste tekeningen. De tentoonstelling past in de reeks exposities die Teylers Museum jaarlijks presenteert onder de titel ‘Meesterwerken der tekenkunst’. Teixeira is een van de meest bijzondere tekenaars die Nederland in deze eeuw heeft gekend. Ruim honderd tekeningen, aangevuld met enkele schilderijen, geven een beeld van deze kunstenaar die een geheel eigen plaats inneemt binnen de Nederlandse kunst. Teixeira de Mattos werd in 1892 geboren te Amsterdam. Hij volgde een opleiding tot tekenleraar aan de Rijksnormaalschool in zijn
Joseph Teixeira de Mattos, Hotel in Parijs, 1938, zwart krijt, penseel in waterverf.
Illustratie van Hans Borrebach in: Th. Joh. de Groot, De zwarte zee rover, Alkmaar 1936.
geboortestad. Contacten met de beeldhouwer Mendes da Costa en diens zwager, de graficus Jessurun de Mesquita, hadden echter meer betekenis voor zijn ontwikkeling. Teixeira heeft zijn hele leven zich vastgebeten in een beperkt aantal onderwerpen die hij steeds opnieuw in beeld bracht. Hij experimenteerde voortdurend met nieuwe gezichtshoeken, benaderingen of technieken. In zijn jeugd waren vooral zijn eigen familieleden zijn modellen, daarnaast ook krokodillen en andere dieren in Artis. In de jaren twintig ontwikkelde hij zo een sterk realistische stijl die door critici als H.P. Bremmer hoog werd aangeslagen. In 1938 vestigde de kunstenaar zich met zijn echtgenote in Parijs. Toen de oorlog uitbrak werden zij eerst geïnterneerd in Pornic, een vissershaventje aan de Bretonse kust, later in het dorp Les Rosiers-sur-Loire. In deze geïsoleerde omgeving maakte Teixeira prachtige, scherp-geobserveerde tekeningen van boerderijen en huizen. Na de bevrijding keerde het echtpaar naar Parijs terug. Daar verlegde hij zijn werkterrein naar de straten en parken van de Franse hoofdstad. Voetgangers, spelende kinderen en wandelende dames in de Jardin du Luxembourg vormden nu zijn voornaamste modellen. Dit bracht met zich mee dat zijn tekeningen niet meer tot in alle details konden worden uitgewerkt. Teixeira beperkte zich steeds meer tot het weergeven van een vluchtige impressie vol suggestie en beweging. Zijn werk kreeg een nieuwe wending toen hij in 1953 voor het eerst Spanje bezocht. Tot een jaar voor zijn dood zou hij jaarlijks enige maanden in Spanje verblijven. Dit land, met zijn oude cultuur en ruige landschappen, fascineerde de kunstenaar bijzonder. De talloze | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 116]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tekeningen die hij er maakte, uiteenlopend van landschappen, parken en boomstudies tot huizen en figuurschetsen, behoren tot de beste uit zijn oeuvre. Adres: Spaarne 16, Haarlem. Te zien t/m 31 januari 1993, van dinsdag t/m zaterdag van 10.00-17.00 uur, op zondag van 13.00-17.00 uur. Eerste kerstdag en Nieuwjaarsdaggesloten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kriezels, aubergines en takkebossenTot en met 2 januari is in het Rijksmuseum Meermanno-Westreenianum/Museum van het Boek, een tentoonstelling te zien van randversieringen in vijftiende-eeuwse Noordnederlandse manuscripten. De expositie die in nauwe samenwerking met de Koninklijke Bibliotheek tot stand kwam, omvat circa 150 middeleeuwse boeken, alle met de hand geschreven en versierd met geschilderde en getekende voorstellingen in de marges. Het gaat bij de tentoonstelling om deze randversieringen, die zeer interessant zijn, omdat ze kunnen helpen om het manuscript waarin ze zijn aangebracht, te dateren en te localiseren. Iedere streek had namelijk zijn eigen stijl van versieren, zodat door vergelijking van de verschillende ‘huisstijlen’ duidelijk kan worden waar en wanneer het manuscript is gemaakt. De tentoonstelling is de neerslag van het onderzoek dat in de afgelopen jaren naar deze vorm van versiering in vooral Noordnederlandse
Getijdenboek, middelnederlands. Oostelijke Nederlanden, ca. 1480.
manuscripten, is gedaan. De onderzoekers ontdekten dat vaak zeer consequent in een bepaalde periode en streek dezelfde elementen en motieven voor randversieringen werden gebruikt. Voor het gemak benoemde men deze motieven. Naast herkenbare zaken als takkebossen en aubergines bedacht men fantasienamen voor versieringen die niet zo'n duidelijk beeld opriepen. Zo is bijvoorbeeld de term ‘kriezels’ ontstaan, een samentrekking van de woorden ‘kriebels’ en ‘griezelig’. De tentoonstelling schenkt dus nu eens geen aandacht aan spectaculaire miniaturen of het schrift van middeleeuwse handschriften, maar richt de schijnwerpers uitsluitend op de versieringen in de marges en rond de hoofdletters, de initialen. Dit betekent dat nu veel manuscripten uit de kasten komen die nooit eerder te zien waren. Het is voor de bezoekers een mooie gelegenheid om een blik te werpen achter de schermen van het 15de-eeuwse middeleeuwse handschrift en geeft hen ook de mogelijkheid om de specifieke kenmerken van randversieringen te herkennen en te vergelijken. Er is een rijk geïllustreerde catalogus bij de tentoonstelling verschenen, waarin alle geëxposeerde manuscripten zijn afgebeeld. Aan iedere streek is een inleiding gewijd, die wordt gevolgd door een catalogusgedeelte en een Engelse samenvatting. Adres: Prinsessegracht30, Den Haag. Te zien t/m 2 januari 1993, van maandag t/m zaterdag van 13.00-17.00 uur. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
EurovisioenTot en met 31 januari 1993 houdt de Atlas Van Stolk in museum Het Schielandshuis een tentoonstelling onder de titel Eurovisioen, Europese eenwording op prenten en tekeningen. De Atlas Van Stolk heeft uit zijn omvangrijke collectie een keuze van prenten en tekeningen gemaakt, waaruit blijkt dat samenwerking tussen Europese staten al in de zeventiende eeuw een actueel onderwerp was. De eerste Europese samenwerkingsverbanden waren altijd gericht tegen een ander Europees land. Zo vonden in het midden van de zeventiende eeuw de Nederlandse republiek, Frankrijk en Denemarken elkaar in hun verzet tegen Engeland. Op een prent uit 1666 wordt Engeland als een razende stier voorgesteld, die probeert ‘gants Europa te verkrachten’. Bijna 100 jaar geleden, zo rond 1900, kon | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 117]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
er eerder over de ‘Oneenige Staten van Europa’ worden gesproken. Een kaart van Europa van Louis Raemakers uit 1914 toont ‘het Gekkenhuis’ aan het begin van de Eerste Wereldoorlog: Duitsland en Frankrijk stonden tegenover elkaar, zoals ook in 1870 in de Frans-Duitse oorlog. Na de Tweede Wereldoorlog werden verschillende pogingen gedaan om te komen tot Europese samenwerking. Toen in 1954 Eurovisie van start ging, een Europese samenwerking op het gebied van televisie-uitzendingen, tekende L. Jordaan zijn ‘Eurovisioen’. Een aantal Europese landen zit samen voor een televisietoestel waarop een vredesduif van de Europese~eenheid te zien is. De tentoonstelling ‘Eurovisioen’ eindigt met een aantal zeer recent verschenen politieke prenten. Adres: Korte Hoogstraat 31, Rotterdam. Te zien t/m 31 januari 1993, van dinsdag t/ zaterdag van 10.00-17.00 uur, op zondag van 13.00-17.00 uur. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gerard LeeuVan 19 december tot en met 21 februari 1993 is in Stedelijk Museum het Catharina Gasthuis een tentoonstelling te zien over de drukker Gerard Leeu. Leeu was een centrale figuur in de ontwikkeling van de boekdrukkunst in Nederland. Met deze tentoonstelling wordt herdacht dat Gerard Leeu in december 500 jaar geleden is overleden. Dit is de eerste tentoonstelling in Nederland die gewijd wordt aan een drukker van vóór 1500. Gerard Leeu begon zijn activiteiten in Gouda, waar hij vanaf 1477 ongeveer zeventig Nederlandstalige uitgaven liet verschijnen. In 1484 verplaatste hij zijn drukkerij naar Antwerpen, waarschijnlijk omdat hij daar een groter afzetgebied vond dan in een relatief kleine stad als Gouda. In december 1492, de precieze datum is niet bekend, kwam Leeu om het leven na een uit de hand gelopen ruzie met de lettersteker Henric van Symmen. Het eerste deel van de tentoonstelling is gewijd aan de door Gerard Leeu in Gouda gedrukte boeken, de zogeheten incunabelen of wiegedrukken. Deze boeken zijn vaak met de hand versierd of geïllustreerd met prachtige houtsneden. In het tweede deel van de tentoonstelling wordt aandacht besteed aan onderwerpen die in de Goudse uitgaven van Gerard Leeu aan bod komen, zoals fabels over dieren, bijbelverhalen en de pelgrimstochten. In het laatste deel van de expositie wordt ingegaan op de gebruikte drukkermaterialen ‘van augustijn tot zethaak’ en de techniek van het drukken. Rondom de tentoonstelling worden ook enkele activiteiten georganiseerd zoals lezingen en demonstraties. De Leidse privé-drukkerij ‘De Ammoniet’ zal een gelegenheidsdruk uitbrengen en in februari 1993 zal in de Agnietenkapel in Gouda een klein symposium worden gehouden over Gerard Leeu. De tentoonstelling wordt georganiseerd in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam, drukkerij ‘De Ammoniet’ en de Oudheidkundige kring ‘De Goude’ die dit jaar haar 60-jarig jubileum viert. Adres: Oosthaven 9, Gouda. Te zien van 19 december 1992 t/m 21 februari 1993, van maandag t/m zaterdag van 10.00 17.00 uur, op zon- en feestdagen van 12.0017.00 uur.
Boekband The Song of Solomon, ill. Ronald King, Guilford, Circle Press, 1968, door Kerstin Tini Miura, Tokyo, 1987. Koninklijke Bibliotheek, 's-Gravenhage.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zeldzaam & KostbaarIn de Koninklijke Bibliotheek is tot en met 15 januari 1993 nog te zien de tentoonstelling Zeldzaam & Kostbaar; Vijf jaar aanwinsten van de Bijzondere Collecties 1987-1991. De expositie toont een selectie uit de stukken waarmee de diverse verzamelingen van de afdeling Bijzondere Collecties in de jaren 1987-1991 zijn uitgebreid: boekbanden, handschriften, oude drukken, zeldzame en kostbare werken van de negentiende en twintigste eeuw en papierhistorisch materiaal. Zowel door aankoop als door schenkingen zijn opmerkelijke en belangrijke aanwinsten verworven. Drie handschriften, te weten een unieke | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 118]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
chemiseband, een Noordnederlands getijdenboek en een aantal bladen uit een antiphonarium, vormen de belangrijke uitbreiding bij de collectie middeleeuwse handschriften. De collectie namiddeleeuwse handschriften werd verrijkt met het archief van Fokke Sierksma en met een aantal belangrijke aanvullingen op al aanwezige collecties, zoals die van Willem Pijper. Ook de belangwekkende verzameling alba amicorum werd aanzienlijk vermeerderd. Aan de brievencollectie konden autografen worden toegevoegd van onder anderen Ossip Zadkine. Drie incunabelen en 31 post-incunabelen konden aan de collectie worden toegevoegd, onder meer een Venetiaanse druk van Ratdolt van de Artes Orandi, epistolandi, memorandi door lacobus Publicius met een tractaat over het schaakspel. Opmerkelijke aanwinsten bij de collectie Oude Drukken zijn de zestiende-eeuwse ketterse boekjes die na ruim vierhonderd jaar tussen de balken van een Delfts grachtenhuis vandaan kwamen. Ook genoemd mag worden het bruikleen Roobol, een verzameling boeken over het Franse protestantisme. De collectie Zeldzame en Kostbare Werken uit de negentiende en twintigste eeuw werd verrijkt met een complete verzameling Achterbergdrukken uit de nalatenschap van de weduwe Achterberg. Een zeer belangrijke aanvulling op de collectie boekbanden wordt gevormd door de
Jan Asselijn (ca. 1610-1652) De ‘Tempel van de Sybillen’ in Tivoli potlood, grijs gewassen, kader in grijze inkt; verso: achterzijde ingezwart; doorgetrokken, 186 × 253 mm.
schenking van vijftien banden van Dirk Nicolaas Esveld (zie hierover de publikatie van J. Storm van Leeuwen in De Boekenwereld 9 (1992-1993), p. 25-33)- Deze geven een goed beeld van de Nederlandse boekband uit het begin van deze eeuw. Bij de aanwinsten van de papierhistorische collectie moeten zeker genoemd worden Dard Hunters The Literature of Papermaking 1390-1800 en de collectie watermerken van Ir. Gerardy. Bij de tentoonstelling verschijnt een gelijknamige publikatie die bestaat uit een tentoonstellingscatalogus met daarin een beschrijving van alle geëxposeerde werken en een aanwinstenlijst waarin' àlle aanwinsten van de collectie handschriften en de overige aanwinsten van de collecties boekbanden en papierhistorie worden opgesomd. Deze is te koop voor f40,-. Adres: Prins Willem Alexanderhof 5, Den Haag. Te zien t/m 15 januari 1993, van dinsdag t/m vrijdag van 9.00-17.00 uur. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Roma Veduta.Tot en met 21 februari 1993 zullen ruim tweehonderd Nederlandse en Vlaamse tekeningen uit de zestiende en zeventiende eeuw uit het Italiaanse Staatsprentenkabinet in het Noordbrabants Museum te 's-Hertogenbosch te | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 119]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zien zijn. Het is voor het eerst dat er een overzicht van Nederlandse en Vlaamse tekeningen uit het Italiaanse Staatsprentenkabinet wordt getoond. Veel van deze tekeningen zijn nog nooit tentoongesteld. Na de tentoonstelling in Den Bosch zullen de tekeningen in het voorjaar van 1993 in Rome te zien zijn. Een fase in de traditionele opleiding van een kunstenaar was een bezoek aan Rome om de Oudheid te bestuderen en te tekenen. De tentoonstelling laat daarvan verschillende voorbeelden uit de collectie van de Farnesina zien, zoals een fraai uitgewerkte tekening van Jan Asselijn (1610-1652) met de tempel van de Sybillen bij Tivoli en twee fijne pentekeningen van Maerten van Heemskerck (1498-1574), die het verdwenen Septizodium van keizer Septimius Severus laten zien. Op de tentoonstelling zijn voornamelijk Veduten te zien, dat wil zeggen tekeningen met topografische gegevens van Rome en wijde omgeving. Veel van deze tekeningen zijn van Nederlandse kunstenaars, die eenmaal in Italië aangekomen, er bleven en nooit meer naar Nederland terugkeerden, zoals Johannes Stradanus (1532-1605), Comelis de Wael (1592-1667) en Paul Bril (1554-1626). Daardoor is een aantal van deze kunstenaars in Nederland tamelijk onbekend gebleven, zoals Livius Mehus (1630-1692) uit Oudenaerde en Denys Calvaert (1540-1619) uit Antwerpen. Naast tekeningen van deze relatief onbekende kunstenaars zijn er ook studies van Pieter Paul Rubens (1577-1640) en Jacob Jordaens (1593-1678) te zien. Bij de tentoonstelling verschijnt een Italiaans-talige catalogus van de 214 Nederlandse en Vlaamse tekeningen in het Italiaanse Staatsprentenkabinet. Alle werken zijn afgebeeld. Adres: Verwersstraat 41, 's-Hertogenbosch. Te zien t/m 21 februari 1993, van dinsdag t/m vrijdag van 10.00-17.00 uur en op zaterdagen en zon- en feestdagen van 12.00-17.00 uur. Op 25 december, 1 januari en tijdens carnaval is het museum gesloten. |
|