| |
| |
| |
Berichten
H.J.W. Becht, uitgever van boeken met een lange adem
Dit jaar is het honderd jaar geleden dat H.J.W. Becht in Amsterdam zijn eigen uitgeverij begon. Al snel stond hij garant voor een gevarieerd en vooral stabiel fonds. Hoewel uitgeverij Becht tegenwoordig niet meer zelfstandig is (in 1987 is de uitgeverij samen gegaan met J.H. Gottmer in Bloemendaal), zijn veel Becht-boeken anno 1992 nog steeds verkrijgbaar. Wie kent niet Schoolidyllen van Top Naeff, het Wannée Kookboek, Hoe hoort het eigenlijk van Amy Groskamp-ten Have of de blauwe bandjes van Karl May? Zoals in het vorige nummer van De Boekenwereld reeds werd vermeld, was ter gelegenheid van het jubileum van uitgeverij Becht tot en met 12 juni een tentoonstelling ingericht in de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam. Veel ‘steadysellers’ waren hier te bewonderen.
Jan Schilt, oud-directeur van H.J.W. Becht en mede-samensteller van de tentoonstelling, schreef een jubileumboek getiteld 100 jaar H.J.W. Becht uitgever. 1892-1992. Dit boekje is verschenen in een beperkte oplage en alleen verkrijgbaar bij de tentoonstelling. Het is rijk geïllustreerd en prettig leesbaar. Naast een impressie van de fondsvorming, waarbij het accent vooral ligt op de beginjaren, is een alfabetisch overzicht van alle uitgaven opgenomen.
Donderdag 23 april jongstleden, tijdens een feestelijke bijeenkomst in de Agnietenkapel in Amsterdam, waar ook het eerste exemplaar van het boekje werd aangeboden, werd bekend gemaakt dat het archief van uitgeverij Becht in bruikleen zal worden gegeven aan de Koninklijke Vereeniging ter Bevordering van de Belangen des Boekhandels. De overdracht van het archief geschiedde op symbolische wijze; de voorzitter van de Vereeniging ontving uit handen van Hans Gottmer, directielid van Gottmer/Becht, een exemplaar van het boekje Van A tot Z. Rijmpjes bij prentjes voor kleine studentjes van Tine van Berken.
Het archief is vanaf de oprichting van de uitgeverij in stand gehouden. Het geeft een goed beeld van de werkwijze van H.J.W. Becht, en later diens zoons. Het bevat veel uniek materiaal. Complete correspondenties zijn bewaard gebleven. Zo valt precies na te gaan hoe de contacten verliepen tussen Becht en zijn drukkers, maar ook, en dat is zo mogelijk nog interessanter, zijn contacten met de diverse auteurs: met Herman Heijermans, die steeds meer geld leende, met Top Naeff, haar eerste brief dateert uit 1899, of met mevrouw Wannée, die voor elke nieuwe druk van haar kookboek weer nieuwe recepten had uitgeprobeerd. Ook de correspondentie van André en Herman Becht rond de Kultuurkamer in de Tweede Wereldoorlog is in zijn geheel bewaard. Het archief bevat tot het kleinste kattebelletje met losse gedachten. Heel bijzonder zijn de plakboeken met alle recensies en aankondigingen van Bechts uitgaven in dag- en weekbladen. De zogenaamde winst- en verliesboeken per titel, die zijn bijgehouden tot de computer zijn intrede deed, bieden een schat aan informatie.
Binnen afzienbare tijd zal dit unieke archief overgebracht worden naar de Amsterdamse universiteitsbibliotheek, waar het een goede plaats zal vinden in de Bibliotheek van de Vereeniging. Het zal dan niet alleen goed geconserveerd worden, maar ook beter toegankelijk zijn voor verder onderzoek.
Voor wie zijn nieuwsgierigheid niet kan bedwingen geeft het jubileumboek (en de tentoonstelling) een goed beeld van de uitgever ‘van de boeken met de lange adem’ en zijn bijzondere archief. Een archief dat vraagt om uitgebreider onderzoek. ■
Ingeborg Verheul
| |
Nieuwe eigenaar antiquariaat E.J. Brill
Met ingang van 1 april 1992 heeft Rijk Smitskamp het antiquariaat van E.J. Brill, dat hij reeds 22 jaar leidde, overgenomen. Hij zal het voortzetten onder de naam Het Oosters Antiquarium op het oude adres: Nieuwe Rijn 2, 2312 JB Leiden. Ook het fax-nummer blijft gelijk (071-127542), maar het telfoonnummer is gewijzigd in: 071-149305. ■
| |
Nieuwe directeur museum Meermanno
Met ingang van 1 juli treedt dr. J.A. Brandenbarg (44) aan als nieuwe directeur van het Rijksmuseum Meermanno Westreenianum/ Museum van het Boek te 's-Gravenhage. Hij volgt dr. J. Offerhaus op die op 22 augustus 1991 overleed. De heer Brandenbarg is neerlandicus en promoveerde in 1990 bij prof. dr. Herman Pleij op het proefschrift Heilig familieleven (de handelseditie hiervan is verschenen bij de SUN). Brandenbarg is thans ad- | |
| |
junct-directeur van de rijksscholengemeenschap Professor Zeeman in Zierikzee. Verder is hij onder meer lid van het dagelijks bestuur van de Zeeuwse Museumstichting en voorzitter van de sectie cultuurbeheer van de Zeeuwse Culturele Raad. ■
| |
Afscheid van Juffrouw Ida
In maart verscheen, als uitvloeisel van een nieuwe opzet van de vrienden-vereniging, het laatste nummer van het huisorgaan van het Letterkundig Museum, Juffrouw Ida. Dit nummer bevat onder meer een inhoudsopgave van de zeventien jaargangen die van dit blad verschenen. Hieruit blijkt dat de voormalige conservator van het museum, Harry G.M. Prick, veruit de produktiefste medewerker is geweest en dat hij bovendien zowel in het allereerste als in dit laatste nummer acte de présence gaf. Helaas is deze inhoudsopgave alleen op auteur gerangschikt, zodat het niet mogelijk is snel op te zoeken wat er over een bepaald onderwerp verschenen is. Ik hoop dat in deze leemte spoedig voorzien wordt.
Daarnaast publiceert M.C. Eenhuis in dit nummer een opmerkelijk artikel over de prak-tijken van het Haagse veilinghuis Glerum. Bij dit huis zou ‘een fotoboekje van de Familie Ina Boudier-Bakker’ onder de hamer komen. Het museum was in principe in aankoop geïnteresseerd, maar dan moest de authenticiteit wel met zekerheid vaststaan. Eenhuis stelde een onderzoek naar de herkomst in en moest uiteindelijk concluderen dat Ina Boudier-Bakker en haar naaste familie niet op de foto's voorkwamen. Het museum besloot dan ook niet op het album te bieden en lichtte het veilinghuis enige uren voor de veiling over de uitkomst van het onderzoek in. Later die dag meldde het veilinghuis dat het album niet was verkocht. Een maand later echter nam Eenhuis met ‘verbazing en verontwaardiging’ kennis van het televisie-programma Eenmaal Andermaal, waarin verslag van deze veiling werd gedaan en het album hoorde aanbieden als ‘een fotoboekje met foto's van de familie van Ina Boudier-Bakker en ook een aantal foto's van haarzelf daarbij als beeldschoon jongmeisje.’
De opvolging van Juffrouw Ida zal tweeledig plaatsvinden. Aankondigingen van tentoonstellingen, nieuws over publikaties en aanwinsten, etc. worden voortaan opgenomen in het informatiebulletin De weduwe Ida, dat twee tot drie maal per jaar zal verschijnen en waarvan het eerste nummer in april het licht zag. Daarnaast zal het museum een jaarboek gaan uitgeven, waarin artikelen van langere adem geplaatst zullen worden. Ik hoop alleen dat bij deze tweeledige opzet de korte, anekdotische stukjes en artikelen als het hierboven genoemde van M.C. Eenhuis niet het kind van de rekening zullen blijken te zijn.
Nadere inlichtingen over de Vrienden van het Letterkundig Museum en de twee publikaties zijn te verkrijgen bij het Letterkundig Museum, Prinses Irenepad 10,2595 BG Den Haag, 070-3471114. ■
Hans Hafkamp
| |
Bibliografie van A. Alberts
In de reeks Mededelingen van de Documentatiedienst heeft het Letterkundig Museum de bibliografie uitgegeven van A. Alberts, met op 29 kaarten chronologisch al zijn afzonderlijk verschenen werken, inclusief alle bibliofiele uitgaven, herdrukken en vertalingen. De beschrijvingen zijn gebaseerd op autopsie en geven een uitgebreide indruk van het veelzijdige schrijverschap van Alberts en van de drukgeschiedenis van zijn werk: vanaf zijn proefschrift, zijn literaire werk, zijn Indische, Franse en Utrechtse memoires, zijn vele historische studies en gedenkboeken, tot en met vertalingen en bewerkingen van historische en sociologische studies en romans van o.a. Packard, Postgate, Belloc, Tuchman, Maurois, Busken Huet, Halliday, Sinclair, Pepys, Boxer, Heilbroner, Von Halier, Sabatini, Diderot, Van Lennep, Poe, Defoe, Marryat.
De Alberts-kaarten zijn te koop voor fl. 20,- incl. verzendkosten bij het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum, t.n.v. C. van Wissen, Postbus 90515, 2509 LM 's-Gravenhage, tel. 070-3471117. ■
Charlotte de Cloet
| |
Workshop papiermarmeren in de Koninklijke Bibliotheek
De internationaal bekende marmeraarster Marie-Ange Doizy geeft workshops papiermarmeren in de hele wereld. De gelegenheid doet zich voor om op 22 en 23 oktober 1992 in de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag een workshop bij haar te volgen. Marie-Ange Doizy beheerst het ambacht volledig en publiceert boeken en artikelen over dit onderwerp. In 1985 publiceerde zij samen met Stephane Ipert het omvattende boek
| |
| |
Le papier marbré, son histoireetsafabrication, Parijs, Technorama.
Het programma ziet er als volgt uit: een korte historische inleiding, aanwijzingen over het installeren van de marmergrond, en het onder haar begeleiding marmeren van allerlei patronen, met name diverse kammarmers. De Koninklijke Bibliotheek is een bijzonder geschikte gelegenheid om daar op professioneel niveau een workshop te organiseren, gezien de aanwezigheid van een grote marmerpapiercollectie, die vrijwel volledig is met betrekking tot technieken en patronen en een nationale en internationale belangstelling geniet.
Inlichtingen en organisatie: Carina Greven, Cliostraat 11, 1077 KA Amsterdam, 020- 6733722. ■
| |
Bibliofiele uitgave Albert Kuyle - Otto van Rees
De erven van de schrijver Albert Kuyle (1904-1958) en de schilder Otto van Rees (1884-1957) zijn voornemens in het najaar van 1992 een bijzondere bibliofiele uitgave het licht te doen zien. Het betreft een uitgave in een beperkte oplage van een romanfragment van Kuyle waarbij Van Rees elf prachtige tekeningen maakte.
Niet lang na zijn kennismaking in 1925 met Otto en Adya van Rees begon Albert Kuyle (ps. van L.M.A. Kuitenbrouwer) aan een roman over het leven en werk van het begaafde echtpaar dat deel uitmaakte van de toenmalige artistieke avant-garde. Door allerlei omstandigheden voltooide Kuyle de roman, die als titel Het huis van den schilder droeg, nimmer. Er verschenen alleen twee fragmenten in De Gemeenschap, het progressieve, literaire tijdschrift waaraan Kuyle als redactiesecretaris was verbonden. Voor de uitgave van het boek had Kuyle - in die dagen ook directeur van uitgeverij De Gemeenschap - al wel de nodige voorbereidingen getroffen. Zo liet hij Charles Nypels een ontwerp voor de uitgave vervaardigen en Otto van Rees, Kuyles latere schoonvader, maakte elf bijpassende tekeningen. In de geplande uitgave die zo veel mogelijk conform Nypels’ ontwerp zal worden verzorgd, zullen tekst en tekeningen (in kleur) voor het eerst worden samengebracht. Door de Van Rees-kenner Herbert Henkels (Gemeentemuseum Den Haag) en ondergetekende zal in een informatief nawoord de uitgave van cultuur-historisch commentaar worden voorzien. Belangstellenden kunnen een prospectus aanvragen bij: Radboud Kuitenbrouwer, Vlietskant 5, 4155 BE Gellicum, 03458-2993. ■
Theo Bijvoet
| |
Wedstrijd handboekbinden
Volgend jaar zal er onder het motto ‘Het goede handgebonden boek 1993’ van 15 tot en met 23 april in Amsterdam een boekbindwedstrijd worden georganiseerd. Deze wedstrijd staat open voor alle handboekbinders in Europa. De organisatie van het gebeuren is in handen van de Stichting Boekbehoud, die door middel van voorlichting en aanmoediging al langer ijvert voor het ambachtelijke boekbinden. Voor het eerst in de geschiedenis van het wedstrijdbinden zal aan de deelnemers een totaal overzicht worden verstrekt van de beoordeling die de internationale jury aan de technische afwerking van het boek toekende. Hierdoor kan iedere deelnemer zijn ‘zwakheden’ beter leren kennen.
Door het bedrijfsleven en instellingen is een groot aantal prijzen ter beschikking gesteld, waaronder de hoofdprijs van f 1000,-. De meedingende banden zullen worden geëxposeerd in het nieuwe veilinggebouw van Van Gendt Book Auctions, gevestigd in de Brandewijnsteeg 2 te Amsterdam. Uit de tentoongestelde banden zullen diverse aankopen worden gedaan door onder meer de Koninklijke Bibliotheek.
Nadere inlichtingen over de wedstrijd zijn te verkrijgen door toezending van f 1,90 aan postzegels en met vermelding van naam en adres aan Stichting Boekbehoud, Postbus 2, 4160 CA Heukelum. ■
| |
Opvolging prof. dr. B. van Selm
Met ingang van 1 september 1992 is dr. P.G. Hoftijzer (Rijksuniversiteit Leiden, Sir Thomas Browne Institute) benoemd tot bijzonder hoogleraar in de Geschiedenis van uitgeverij en boekhandel vanwege de Dr. P.A. Tiele-Stichting aan de Universiteit van Amsterdam, vakgroep Boek- bibliotheek- en informatiewetenschap. Hij is de opvolger van professor dr. B. van Selm die in april 1991 is overleden. ■
Hannie van Goinga
| |
Leipziger Arbeitskreis Zur Geschichte des Buchwesens
Decennia-lang gold het als de verboden stad voor boekliefhebbers. Leipzig, bakermat van
| |
| |
het Duitse boekbedrijf, was door zijn ligging in Oost-Duitsland niet eenvoudig te bezoeken. De stad raakte er haar naam en faam mee kwijt. Vandaag de dag denken we bij de Buchmesse aan Frankfurt, maar dat was vroeger anders. Vanaf de middeleeuwen tot pakweg de Tweede Wereldoorlog was Leipzig het knooppunt voor de boekhandel dankzij de jaarlijkse Messe. En de uitgeverijen Reclam, Tauchnitz en Teubner zijn van oorsprong Leipziger firma's. Nog altijd zijn er veel drukkerijen e.d. in de omgeving van Leipzig te vinden. De boekgeschiedenis is er sinds 1954 ondergebracht in het kleine maar fraaie Deutschen Buch- und Schriftmuseum van de grote bibliotheek op de Deutscher Platz. Volgens een oude folder kan men er onderwerpen als ‘Die Gestaltung und Wirksamkeit des Buches unter den Bedingungen des Imperialismus’ bekijken, maar het zou mij niets verbazen als men de Ausstellung inmiddels heeft aangepast.
Na die Wende is er natuurlijk veel veranderd in Leipzig, maar umdenken gaat niet overal in de voormalige DDR met evenveel souplesse. Zo wilde ik vorige zomer van het interieur van de bibliotheek een foto maken, maar daarvoor diende ik me te vervoegen bij Herr Steffan. Deze moest vervolgens eerst aan Frau Silcke vragen of Herr Berger met mijn foto akkoord ging. Niet dus, helaas.
Na strenge winters komen mooie dingen maar langzaam tot bloei, maar er begint inmiddels iets in Leipzig te ontspruiten. In december 1990 is de Leipziger Arbeitskreis zur Geschichte des Buchwesens opgericht. De Kreis noemt zich een informele vereniging die alle personen en instellingen die zich met boekgeschiedenis bezig houden met elkaar in contact wil brengen. Vandaar dat alle belangstellenden zich als lid kunnen aanmelden. Eens in de twee jaar wordt een congres georganiseerd en elk jaar verschijnt een jaarboek, het Leipziger Jahrbuch zur Buchgeschichte. Het eerste jaarboek (1991) is inmiddels verschenen en bevat bijdragen van Robert Darnton over verboden bestsellers in achttiende-eeuws Frankrijk, van Herbert G. Göpfert over de bevlogen boekhandelaar C.F. Perthes (1772-1843) en nog veel meer fraais. De prijs voor deze goedgevulde 360 bladzijden dateert vast nog van voor die Wende. Voor 50 DM excl. verzendkosten kan men het jaarboek bestellen en tegelijk lid worden van de Leipziger Arbeitskreis zur Geschichte des Buchwesens (voor niet-leden bedraagt de prijs 86 DM).
Lid worden betekent uitnodigingen ontvangen voor de congressen. Het eerstvolgende zal gehouden worden van 25 tot en met 27 september, te Leipzig. Het thema zal zijn ‘Buch und Buchhandel im fruhen 19. Jahrhundert’. Als sprekers treden onder anderen op
Mozaïek in de hal van de Leipziger Bibliotheek. In de hal mocht wel gefotografeerd worden.
Reinhard Wittmann, Claus W. Gerhardt alsmede de Zweedse professor Bo Bennich-Björkman. Op zondag 27 september zal ter afsluiting een excursie worden georganiseerd naar het uitgevershuis G.J. Göschen in Grimma-Hohnstadt. Belangstellenden voor jaarboeken/of congres kunnen zich vervoegen bij: Dr. Mark Lehmstadt, Leipziger Arbeitskreis zur Geschichte des Buchwesens, c/o Deutsche Bucherei Leipzig, 0-7010 Leipzig ■
Lisa Kuitert
| |
Een internationale bibliografie op het terrein van de boekwetenschap: de ABHB
Eind augustus 1991 verscheen deel twintig van de ABHB. Hoewel deze bibliografie al een flink aantal jaren bestaat, blijkt zij toch onder vakgenoten weinig bekend te zijn. Dat, en het feit dat sinds vorig jaar de eindredactie ervan in Nederlandse handen is - namelijk van de afdeling Bijzondere Collecties van de Koninklijke Bibliotheek - vormt een goede aanleiding om er nu enige aandacht aan te besteden.
Eerst moet natuurlijk de vraag beantwoord worden: wat is die ABHB nu eigenlijk? Die vier hoofdletters staan voor Annual bibliography of the history of the printed book and libraries, en daarmee is de lading aardig gedekt: het is een systematisch ingerichte, jaarlijks verschijnende bibliografie over de geschiedenis van het gedrukte boek en de geschiedenis van bibliotheken sinds de uitvinding van de boek-drukkunst. De ABHB telt twaalf hoofdrubrie- | |
| |
ken (A tot en met M), die verder ingedeeld zijn naar tijd en plaats, persoon of onderwerp. Een opsomming van die onderwerpsrubrieken geeft concreter inzicht in het gebied dat deze bibliografie bestrijkt. Rubriek A bevat algemene werken over de geschiedenis van het gedrukte boek en bibliotheken. In rubriek B komen publikaties over inkt, papier en ander duikmateriaal. Boeken en artikelen over kalligrafie - voor zover van belang voor de vorm van drukletters - letterontwerpen en lettergie-ten staan in rubriek C. Dan komt een rubriek die meestal zeer omvangrijk is, rubriek D, waarin alles over vormgeving, zetten, drukken, drukpersen en ook over gedrukte werken zelf te vinden is. Rubriek E bevat publikaties over boekillustratie, rubriek F over boekbinden. De volgende rubriek, G, is weer een vrij grote. Daarin staat hetgeen over boekhandel en uitgeverij gepubliceerd is. Daarna volgen twee verwante rubrieken die met de bewaring van het boek te maken hebben. H voor publikaties over het verzamelen van boeken en J voor literatuur over bibliotheken. Daarna volgt rubriek K, die artikelen en monografieën bevat over de maatschappelijke kant van het boekbedrijf, bijvoorbeeld leescultuur, receptie en censuur. Ook literatuur over de periodieke pers is in de ABHB te vinden, en wel in rubriek L. De laatste rubriek, M, is voor secundaire onderwerpen. Deze rubriek dient als extra ingang naast de boekhistorische. Een boek over het
drukken van theologische werken in Frankrijk in de achttiende eeuw bijvoorbeeld, krijgt in deze rubriek een ingang op theologie. Bij dit alles moet men in het oog houden dat het woord ‘history’ in de titel geen loze kreet is. Voor alle rubrieken geldt dat er alleen publikaties in opgenomen worden die vanuit historisch perspectief geschreven zijn. Een punt van discussie was de opname van nietretrospectieve studies als drukkershandboeken en dergelijke. Uiteindelijk is besloten die niet in de ABHB op te nemen. Dat zou een niet te overziene hoeveelheid technische handboeken opleveren. Een handboek voor desktop-publishing komt er dus niet in, maar een geschrift als Electronic publishing: a snapshot of the early 1980S wel. En ook een facsimile van een ouder drukkersboek, met een historische inleiding, bijvoorbeeld de fotoherdruk van het Handboek ter beoefening der boekdrukkunst in Nederland door P.M. van Cleef, met een inleiding door Frans lanssen, wordt wel opgenomen. Door dat historisch perspektief zijn er in het algemeen meer publikaties over de oudere geschiedenis van het boek in te vinden dan over modernere ontwikkelingen. Die beperking tot retrospectieve publikaties is bijvoorbeeld een verschil met een andere bibliografie die sinds 1982 op dit terrein verschijnt: de BBB. Deze Bibliographie der Buch- und Bibliotheksgeschichte verschijnt onder eindredactie van Horst Meyer, degene die voor (West-)Duitsland ook de inzendingen voor de ABHB verzorgt. Hoewel ook deze bibliografie het woord ‘geschiedenis’ in de titel heeft, worden daar wel artikelen in opgenomen die contemporaine onderwerpen behandelen. Bovendien ligt in de BBB het accent op Duitsland, al zijn er ook artikelen ‘van bijzonder belang’, verschenen in het buitenland, in te vinden. Dat geldt ook voor Nederland, maar een
kleine steekproef leverde minder titels op over Nederland dan de ABHB bevat. Voor Duitse boekgeschiedenis biedt deze bibliografie natuurlijk wel meer.
De ABHB bestaat nu ongeveer twintig jaar. Aanleiding tot het opzetten ervan was het gebrek aan een overkoepelende bibliografie op het terrein van de boekwetenschap. In verschillende tijdschriften werden wel lijsten gepubliceerd, maar een geïntegreerd overzicht ontbrak. Prof. dr. H.D.L. Vervliet, emeritushoogleraar boekwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam en oud-bibliothecaris van de UB van Antwerpen, kreeg het idee om die verspreide inspanningen te gaan coördineren. Hij vond dat een wetenschap die zichzelf respecteerde, over een behoorlijke, lopende bibliografie diende te beschikken. Bij het Committee on rare and precious books anddocuments van de IFLA (International Federation of Library Associations), waarvan hij zelf secretaris was, vond hij in 1969 een gewillig oor. Er werden regels voor beschrijving, een systematiek en opnamecriteria opgesteld. Op basis daarvan werd de handleiding voor de ABHB gemaakt, de Standards of bibliographic description for IBHB (1971). De te maken bibliografie werd toen nog I[=international] BHB, geen ABHB, genoemd: het internationale aspect stond aanvankelijk kennelijk meer op de voorgrond dan het jaarlijkse. Daarna benaderde men bibliotheekmedewerkers en boekhistorici in verschillende landen om mee te doen aan deze onderneming. Zo zou er per land een nationaal comité moeten komen, dat de landelijke literatuurproduktie door zou ne-men op relevante literatuur voor de ABHB en op zou sturen naar een centraal punt. Daar zouden al die afzonderlijke bijdragen worden
| |
| |
geredigeerd en samengevoegd tot één bestand, op basis waarvan de ABHB zou verschijnen. Dat centrale punt werd gevonden in de persoon van Vervliet die de eindredactie op zich nam. Hoewel uit de correspondentie in het ARHB-archief blijkt dat het samenstellen van de nationale comités wel wat voeten in de aarde had, kwam toch al in 1973 het eerste deel uit, met publikaties verschenen in 1970. Dat jaardeel bevat ongeveer 2500 entries uit zeventien landen, waaronder ook Nederland. Ter vergelijking: in het deel over 1989 zijn dat er bijna 3900. Naast die zeventien landen zegden nog negen andere hun medewerking toe. In de loop der tijden zijn de meeste daarvan ook inderdaad bijdragen gaan inzenden.
In feite is dat nog steeds de manier waarop de ABHB geproduceerd wordt. De nationale comités, inmiddels dertig, nemen de in hun land verschijnende relevante tijdschriften door. Daarnaast selecteren ze ook monografieën die in de ABHB thuishoren. Van al die publikaties maken de nationale comités titelbeschrijvingen. Ook kennen ze een systematische code toe volgens de speciaal voor ABHB ontworpen systematiek. Daarna sturen ze de titels op naar de Koninklijke Bibliotheek. Daar worden alle beschrijvingen geredigeerd door de drie eindredacteuren, Marieke van Delft, Ad Leerintveld en Dennis Schouten, die tevens het nationale comité voor Nederland vormen. Zij controleren de titelbeschrijvingen en vooral de systematische indelingen. Want hoewel de opzet van de ABHB vrij eenvoudig is, blijken ook hier de bij onderwerpsontsluiting gebruikelijke interpretatieverschillen voor te komen. Om maar eens een voorbeeld te noemen: in rubriek J komen publikaties over ‘Institutions, libraries, librarianship, scholarship’, en wat lijkt dan logischer om een studie over een particuliere bibliotheek daar onder te brengen? Helaas, die hoort in rubriek H, de rubriek voor ‘Bibliophily, bookcollecting’. En waar zoveel verschillende mensen met één boek bezig zijn, is het onvermijdelijk dat er verschillen in sluipen, die dan door een eindredactie weer geüniformeerd moeten worden. Natuurlijk leveren zoveel verschillende talen wel eens taalproblemen op. Zo is niet onmiddellijk duidelijk dat ‘Vanhimmat vielä toimivat kirjapainot Suomessa’ een artikel over de oudste, nog bestaande drukkerij in Finland is. Of dat de auteur van ‘Milyen mühelye lehetett Hessnek Budán’ zich afvraagt wat voor drukkerij Andreas Hess bezat. Maar met een goed woordenboek kom je ook een heel eind en zo ontdek je nog eens
onverwachte taalverbanden: dat een bibliografie in het Pools ‘bibliografia’ heet, is vanwege de Latijnse stam niet zo vreemd. Maar wat te denken van het Poolse woord voor boekdrukkerij, ‘drukarnia’? En mocht zelfs een woordenboek niet helpen, dan gaat een dergelijke titel terug naar het nationale comité met het verzoek om uitleg.
Dat brengt me op het verdere produktieproces. Als alle titels nagekeken en gecontroleerd zijn, moet er nog heel wat gebeuren voor ze gedrukt zijn. De laatste jaren, tot en met deel 20 (1989), produceerde de Faculteit Wiskunde te Antwerpen het boek, met een speciaal daarvoor aangepaste versie van het computerprogramma Oriel. Medewerkers van de Universiteit van Antwerpen voerden de titels in. Uit dat bestand werden per land lijsten gemaakt die teruggezonden werden naar de verschillende nationale comités. Die keken de titels weer door, controleerden ze op typefouten en bekeken of ze zich konden vinden in de aangepaste systematische indelingen. Zij stuurden die lijsten dan weer terug naar Antwerpen, waar de correcties verwerkt werden. Vervliet keek dan nog éénmaal de laatste proef door. Die correcties werden nog verwerkt en dan werd tenslotte de camera-ready kopij geproduceerd, waar Uitgeverij Martinus Nijhoff, nu Kluwer, het boek van maakte.
Wederom: in feite gaat het nu nog steeds zo. Alleen is Oriel Inmagic geworden en Antwerpen Den Haag. Dat zoiets in één zo'n zinnetje veel gemakkelijker gezegd wordt dan het in de praktijk gegaan is, is waarschijnlijk wel duidelijk. Met name de overgang van Oriel naar Inmagic had heel wat voeten in de aarde. Maar omdat dat laatste systeem veel gebruikersvriendelijker is en het daarmee mogelijk is een cumulatieve database op te bouwen, leek ons die overstap de investering in energie en tijd zeer de moeite waard. Omdat het contract met de Faculteit Wiskunde te Antwerpen na deel 20 afliep, werd besloten over te gaan op Inmagic. Er werd een format ontworpen en allerlei in- en uitvoerproblemen, met name de sortering en de opmaak van de pagina's, moesten opgelost worden. Met de hulp van de afdeling Automatisering van de Koninklijke Bibliotheek zijn we nu zo ver dat we nu met Inmagic een boek kunnen produceren, dat heel erg op de Oriel-ABHB lijkt. Het volgende jaardeel is de vuurproef. Dan zal moeten blijken of het echt gelukt is. Dat volgende jaar nadert al met rasse schreden. De invoer in Inma-
| |
| |
Van Links naar rechts: Ad Leerintveld, Dennis Schouten, Marieke van Delft en Clemens de Wolf.
gic voor deel 21 (1990) is gereed en de correcties van de landelijke redacties zijn verwerkt. De eindredactie heeft de laatste proef doorgenomen en gecorrigeerd. Nu is het complete bestand bij de afdeling Automatisering van de Koninklijke Bibliotheek. Daar zal men zorgen voor de produktie van de camera-ready kopij. Bij het verschijnen van dit nummer van De Boekenwereld ligt die vermoedelijk al bij Kluwer, voor de produktie van het nieuwe jaardeel. Ondertussen is het ‘Editorial committee’, bestaande uit de drie bovengenoemde eindredacteuren onder voorzitterschap van Clemens de Wolf volop bezig met nieuwe plannen. Die omvatten zaken als de aanpassing van de Standards of bibliographie description for ABHB, zowel qua beschrijvingsregels als onderwerp; ideeën voor het aanleveren van de titels op diskettes in plaats van op kaartjes; het uitbreiden van het aantal deelnemende landen. Allemaal plannen om de ABHB enerzijds uit te breiden, anderzijds om het werk ervoor efficiënter te maken. Een nieuwe versie van de Standards is inmiddels verzonden, aan de andere zaken wordt gewerkt.
Eén van de redenen voor de overname van de eindredactie van de ABHB door de afdeling Bijzondere Collecties van de Koninklijke Bibliotheek is dat men daar ervaring heeft met dit soort bibliografische bestanden. Niet alleen is vanaf het begin de Nederlandse inzending voor de ABHB vanuit die afdeling verzorgd, ook hebben Dennis Schouten en ik, samen met diverse tijdelijke medewerkers, al een aantal jaren gewerkt aan de opbouw van een ander documentatiesysteem op het terrein van de boekwetenschap: de Bibliografie van het Gedrukte Boek in Nederland (BGBN). Dit projekt ligt in het verlengde van de ABHB: de selectiecriteria zijn ongeveer dezelfde, er wordt eenzelfde systematiek voor gebruikt, zij het iets meer verfijnd. De basis voor de BGBN was het overdrukkensysteem van de bibliografe M.E. Kronenberg, dat zij bij haar dood in 1970 aan de Koninklijke Bibliotheek naliet. Dennis Schouten heeft deze collectie in de jaren zeventig beschreven en ontsloten en later plannen gemaakt voor verdere uitbreiding. Halverwege de jaren tachtig zijn zo'n driehonderd binnen- en buitenlandse tijdschriften, vanaf ca. 1850, op het terrein van de humaniora, geëxcerpeerd. Relevante artikelen zijn geselecteerd, beschreven en systematisch ingedeeld. Bovendien zijn de meeste van de opgenomen artikelen te raadplegen in de Leeszaal Bijzondere Collecties van de Koninklijke Bibliotheek, hetzij in origineel, hetzij in fotokopie. In de jaren 1989/1990 zijn al die titels ingevoerd in een Inmagic-bestand. Dat bevat nu ongeveer negenduizend titels. Er kan op allerlei manieren in het bestand gezocht worden: op auteur, op code uit de systematiek, op naam van een uitgever, een bibliotheek of een drukker. Vooral die laatste mogelijkheid, het zoeken op naam, is erg prettig en levert in korte tijd een hoeveelheid titels op, waar op andere wijze veel langer naar gezocht zou moe- | |
| |
ten worden. Wel is het zo dat een algemene correctieronde nog moet plaatsvinden. Dat betekent dat een gebruiker voorlopig nog wel allerlei tikfouten tegen kan komen. Maar voor wie daar doorheen kan kijken, biedt het bestand nu al een schat aan informatie. Het systeem wordt nog steeds verder uitgebreid. Jaarlijks worden de titels over Nederlandse boek- en bibliotheekgeschiedenis uit de ABHB opgenomen in de BGBN. Op het ogenblik worden de monografieën beschreven en ingevoerd, die geselecteerd zijn uit de systematische catalogus van de Koninklijke Bibliotheek en uit de vakliteratuur. De bedoeling is om de BGBN uiteindelijk in enige vorm te publiceren, waarmee zich al weer een vergelijking met een Duitse uitgave opdringt: de Wolfenbütteler Bibliographie zur Geschichte des Buchwesens im deutschen Sprachgebiet, 1840 -1980. Die jaartallen in de titel slaan op de tijd waarin de publikaties verschenen zijn, niet op de bestreken periode. Zo is rubriek 2.3.8.3.6.3.1 getiteld: ‘Gutenberg oder Coster?’ Qua tijd sluit deze bibliografie precies aan op de bovengenoemde bibliografie onder redactie van Horst Meyer, die in 1980 begonnen is. Meyer heeft tot aan 1982 ook het werk aan de Wolfenbüttelse bibliografie begeleid. Hiervan is onlangs het derde deel verschenen, waarmee het totale aantal opgenomen titels op 46.668 gekomen is. Er zijn zes delen gepland. Wat betreft geografische afbakening lijkt deze bibliografie op de BBB: het accent ligt op Duitsland, maar er staan ook wat artikelen uit of over het buitenland in. Voor de Duitse boekgeschiedenis een uitstekende bibliografie, waar wij voorlopig alleen nog maar watertandend naar kunnen kijken. De BGBN is nog lang niet zo ver. Voorlopig is dat bestand alleen op de Koninklijke Bibliotheek zelf te raadplegen. Maar de
ABHB over 1990 zal van de zomer al in boekvorm verschenen zijn. ■
Marieke van Delft
ABHB. Annual bibliography of the history of the printed book and libraries. Dordrecht, Kluwer. Abonnementen via het distributiecentrum van Kluwer, Maxwellstraat 6-10, 3316 GP Dordrecht, faxnummer: 078-524474. Prijs 1989: f 285,-. Register over deel 1 t/m 17 (verschenen in 1989): f 185,-. Via dit distributiecentrum zijn ook oudere delen nog verkrijgbaar.
|
|