De Boekenwereld. Jaargang 7
(1990-1991)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 196]
| |
BeurzenBoeken aan de Amstel. 18 augustus, 10.00-19.00 uur. Inl. 020-627.57.94.
Utrecht: Antiquarenbeurs B.O.B. Janskerk. 7 september, 10.00-17.00 uur.
Maastricht: Pro Libris, antiquarische boeken- en prentenbeurs, Fort St. Pieter, Luikerweg 80, 19 september, 14.00-20.00 uur. Inl. 073-123154/013-431229.
Leiden: Antiquarenbeurs B.O.B. Pieterskerk, 20 oktober, 11.00-18.00 uur. Inl. 010-420.88.18. | |
TentoonstellingenSpot op de landmachtHet Legermuseum in Delft toont tot en met 21 oktober 1991 de tentoonstelling ‘Spot op de Landmacht. 100 jaar politieke prenten over het leger’. De tentoonstelling is een co-productie met de Sectie Militaire Geschiedenis van de Landmachtstaf in Den Haag. De aanleiding voor de tentoonstelling is het honderdjarig bestaan van dit instituut. De politieke prent is sinds het einde van de vorige eeuw een onlosmakelijk deel van de schrijvende pers. In politieke prenten worden zaken behandeld die op dat.jnoment voorpaginanieuws zijn. De tekenaars proberen met hun prenten het lezerspubliek te prikkelen tot een bepaalde stellingname. Sommige klassiek geworden prenten missen ook nú nog hun effekt niet. Hoe dacht de Nederlander omstreeks 1900 over de dienstplicht? Hoe keek hij aan tegen de verschrikkingen van de veldslagen in de Eerste Wereldoorlog? Welke indruk maakte de Duitse inval van mei 1940? Na 1945 was de maatschappelijke positie van de Landmacht nauwelijks omstreden, maar dat zou spoedig veranderen. De vermaatschappelijking van de krijgsmacht diende zich aan; een onderwerp dat zijn weg naar de politieke prent moeiteloos vond. Tegelijkertijd onderging de Landmacht een gedaantewisseling: mechanisering en internationale samenwerking werden de trefwoorden. De tentoonstelling is het best aan te duiden als een geschiedenis van het leger met een knipoog. De prenten zijn overgenomen uit bekende, minder bekende en totaal vergeten dagbladen en tijdschriften. Een royaal geïllustreerde catalogus, samengesteld door H. Amersfoort en L.L. Doedens begeleidt de tentoonstelling. Prijs f 19,50. adres: Korte Geer 1, Delft. | |
In cruce salusOnder de titel In Cruce Salus wordt tot 3 september in het historische klooster te Ter Apel een tentoonstelling gehouden, waarbij aan de hand van 48 geëxposeerde voorwerpen een overzicht wordt gegeven van de 750-jarige historie van de Orde van de Kruisheren. Met 15 exponaten uit befaamde kloosterbibliotheken als St. Agatha (Cuijk), Hoei, Luik en Uden vormen de oude drukken en handschriften een belangrijk onderdeel van deze tentoonstelling. Het topstuk is ongetwijfeld het Graduale uit St. Agatha, dat in de jaren omstreeks 1500 door Johannes van Deventer werd geschreven en verlucht en ook op de fraaie poster prijkt. Een begeleidende eenvoudige catalogus vertelt de geschiedenis van deze enige in de Nederlanden (Hoei) gestichte kloosterorde en van dit enige Nederlandse middeleeuwse plattelandsklooster (1465). adres: Boslaan 3, Ter Apel. | |
Venetië, stad van de drukkunstDe Stichting Koninklijk Paleis te Amsterdam organiseert in het kader van de manifestatie Amsterdam- Venetië van 3 juli tot 8 september een tentoonstelling over de drukkunst in Venetië. In de vijftiende en zestiende eeuw behoorden de Venetiaanse drukkers tot de belangrijkste van Europa. Hun produkten waren artistiek en technisch van uitzonderlijk hoog niveau. Meer dan een eeuw lang was de drukkunst één van de belangrijkste nijverheden van de stad. Het was in economisch opzicht van groot belang. Aan het einde van de zestiende eeuw verloor Venetië zijn leidende positie aan Parijs. Tal van vernieuwingen zijn aan de Venetiaanse drukkers te danken, zoals bijvoorbeeld het gebruik van een titelpagina. Zowel aan de ontwikkeling van de drukkunst in de Lagune-stad als aan afzonderlijke drukkers, zoals de beroemde Manutius, zal aandacht worden geschonken. Vele boeken werden prachtig geïllustreerd door middel van miniaturen, houtsneden of gravures. Door de verschillende illustraties zal de bezoeker een beeld krijgen van de Venetiaanse kunst, van de topografie en van het dagelijks leven in de stad. De tentoonstelling is de eerste presentatie van het Venetiaanse boek in Nederlands openbaar en particulier bezit. De expositie en de catalogus werden samengesteld door dr. J. Offerhaus, directeur van museum | |
[pagina 197]
| |
Euclides, Elementa geometriae, Venetië, E. Ratdolt 1482 (exemplaar Bibliotheca Philosophica Hermetica, Amsterdam).
Meermanno-Westreenianum, en prof. dr. F.A. Janssen. adres: Koninklijk Paleis, Dam, Amsterdam, | |
Annie M.G. SchmidtIn mei 1991 werd Annie M.G. Schmidt tachtig jaar. Al meer dan veertig jaar schrijft ze versjes en verhalen voor kinderen. Ter gelegenheid van haar verjaardag wijdt het Letterkundig Museum een tentoonstelling aan de kinderliteratuur van Annie M.G. Schmidt onder de titel: Altijd acht gebleven. Drie generaties zijn nu al opgegroeid met bekende Schmidt-creaties als Dikkertje Dap, het schaap Veronica, Jip en Janneke, Abeltje, Minoes, Pluk en Otje. De meeste figuren waren al bekend voordat ze in boekvorm verschenen. De belevenissen van Jip en Janneke en de kinderversjes, waaronder die van ‘Het schaap Veronica’ werden in de jaren vijftig in Het Parool gepubliceed. De avonturen van Wiplala verschenen in het jeugdtijdschrift KrisKras (1957) en Pluk en Otje zijn goede bekenden van het weekblad Margriet (1968-'70 en 1979). Naast eerste en bijzondere drukken, waaronder een door Wim Bijmoer ingekleurd exemplaar van Het fluitketeltje (1950), zijn er ook tal van vertalingen te zien van de vele versjes en verhalen, o.a. een prachtig ingebonden Japanse vertaling van Wiplala (1957). Bovendien is er een unieke verzameling reclamedrukwerk bijeengebracht, door Annie M.G. Schmidt in de jaren vijftig en zestig geschreven: series als Drie stouterdjes, Prelientje en Pluis en Poezeltje voor Persil, Floddertje voor Nutricia en Sloddervrouwtje en sloddermannetje voor Tornado. Een bijzonder levendig onderdeel van de tentoonstelling vormt de ‘character merchandising’: gordijnen en serviesgoed van het beertje Pippeloentje, Jip en Janneke en Dikkertje Dap; puzzels van Jip en Janneke uit de jaren vijftig en pyamazakjes, tasjes, kinderplaten en nog veel meer uit recentere jaren. Behalve aan het werk van Annie M.G. Schmidt wordt ook veel aandacht besteed aan de illustratoren die haar werk gezichtsbepalend hebben geïllustreerd. Tal van originele tekeningen van Wim Bijmoer (Het schaap Veronica, Abeltje), Fiep Westendorp (Jip en Janneke, Pluk van de petteflet, Otje), Jenny Dalenoord (Wiplala), Carl Hollander (Minoes, Heksen en zo), The Tjong Khing (Abeltje) en Charlotte Dematons (Heksen en zo) zijn op deze tentoonstelling te zien. In samenwerking met Uitgeverij Querido is, eveneens onder de titel Altijd acht gebleven, een schrijversprentenboek verschenen. Naast essays over de kinderliteratuur van Schmidt en bio- en bibliografische informatie bevat het boek veel illustraties en niet eerder gepubliceerde foto's. adres: Prinses Irenepad 10, Den Haag. | |
A. Den DoolaardOp 7 februari van dit jaar is A. den Doolaard negentig jaar geworden. Hij heeft een veelzijdig en bewogen leven achter de rug. Over het leven en het omvangrijke oeuvre van deze schrijver is in het Letterkundig Museum tot en met september een kleine tentoonstelling te zien. Den Doolaard begon zijn schrijversloopbaan met het schrijven van vitalistische gedichten. Hij werkte destijds als boekhouder bij de Bataafse Petroleum Maatschappij. Op zijn zevenentwintigste nam hij ontslag en trok hij de wijde wereld in. Tot zijn vierenvijftigste zwierf hij rond, eerst door Europa, met name door Frankrijk en over de Balkan, en later ook door Amerika. Dve ervaringen die hij tijdens deze tochen opdeed, verwerkte hij in een groot aantal romans. Voor de oorlog schreef hij onder andere De Druivenplukkers (1931), De herberg met het hoefijzer (1933), Oriënt Expres (1934), Wampie (1938) en De Bruiloft der zeven zigeuners (1939). Over zijn liefde voor de Mont Blanc, schreef hij, als verwoed bergbeklimmer, in zijn roman De groote verwildeing (1936). Hij was, naast zijn schrijverschap, actief als journalist en schreef, voor de oorlog, veel anti-fascistische reportages, enkele pamfletten en het boek Het hakenkruis over Europa (1938). Hij maakte zichzelf hierdoor niet geliefd bij de Gestapo en toen de oorlog uit- | |
[pagina 198]
| |
brak, vluchtte hij dan ook met zijn vrouw naar Engeland. Hier stortte hij zich vol geestdrift op het werk bij Radio Oranje. Zijn radioredevoeringen zijn gebundeld in Europa tegen de Moffen (1946). Na de oorlog werkte hij een tijdje als verbindingsofficier bij de droogmaking van Walcheren, waar hij stof opdeed voor zijn boek Het verjaagde water (1947). Van 1948 tot 1953 verbleef hij in verschillende landen en schreef hij het sociaalbewogen Kleine mensen in de grote wereld (1953), over het menselijk tekort. In 1954 vestigde hij zich op de Veluwe. Hij bleef echter regelmatig reizen maken en hierover schrijven in boeken als Het land achter Gods rug (1954), Het leven van een landloper (1958) en Grieken zijn geen Goden (1960). De tentoonstelling geeft een beeld van dit roerige schrijversleven aan de hand van eerste drukken, vertalingen en handschriften, originele foto's en pamfletten. Er zijn voorwerpen te zien zoals een legpenning voor de droogmaking van Walcheren, een oud oorlogspaspoort en een ‘gusla’ (een snaarinstrument), die Den Doolaard cadeau kreeg van bewonderaars in de Balkan. Het Letterkundig Museum ligt vlakbij het Centraal Station achter het winkelcentrum Babylon. | |
Kuno Brinks in DelftIn 1936 won Kuno Brinks (geb. 1908) de Prix de Rome voor de graveerkunst van de Rijksakademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam. Zijn gravures zijn met een groot vakmanschap gemaakt. Minder bekend is dat Brinks ook etsen maakte en een indrukwekkende reeks drogenaaldprenten vervaardigde. Zijn voorstellingen kenmerken zich door een eindeloze variatie van onderwerpen, vaak geïnspireerd door zijn reizen naar Frankrijk, Italië, Spanje en Noord-Afrika. In Nederland tekende, etste en graveerde Brinks stadsgezichten, schepen en havengezichten, landschappen, portretten en naaktstudies. Tot zijn meest geliefde onderwerpen behoorden voorstellingen van dieren, vooral van paarden. De werkelijkheid wordt natuurgetrouw weergegeven, maar zonder dat dit leidt tot een steriele fotografische reproduktie van de realiteit. Bij de tentoonstelling verschijnt het boek Kuno Brinks, graficus en tekenaar waarin een oeuvrecatalogus van zijn grafiek is opgenomen. adres: Stedelijk Museum Het Prinsenhof, St. Agathaplem 1, Delft. | |
Lachen om boekenIn Museum De Waag te Deventer wordt vanaf 7 september t/m 20 oktober een tentoonstelling gehouden over spotprenten en cartoons die ‘het boek’ als onderwerp hebben. De titel is: Lachen om boeken. Te zien
Een van de boeken geëxposeerd op de tentoonstelling in de Koninklijke Bibliotheek.
zijn cartoons die in de periode 1916-1991 in de Nederlandse pers zijn verschenen. Veel van de spotprenten hebben betrekking op de politieke geschiedenis. De Bijbel, Das Kapital en Mein Kampf zijn vaak door tekenaars gebruikt om hun visie op de politieke situatie te geven. Daarnaast zijn er afbeeldingen van schrijvers, uitgevers, lezers, bibliotheken en de boekhandel te zien. Van een aantal tekenaars o.a. van Peter van Straaten en van Benoit zullen originele tekeningen worden geëxposeerd. De tentoonstelling maakt deel uit van een grote manifestatie Het boek in de kunst die ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van de Openbare Leeszaal te Deventer wordt gehouden. adres: Museum De Waag, Brink 56, Deventer. | |
Kookboeken, recepten en menu's in Den Haag Voor de tentoonstelling in de Koninklijke Bibliotheek Kookboeken door de eeuwen heen werd voornamelijk geput uit de eigen collectie. Het eerste Neder- | |
[pagina 199]
| |
landse gedrukte kookboek van Thomas van der Noot uit circa 1510 is in facsimile te zien. Kruidenboeken uit de 16de en de 17de eeuw, werken als Het echte Aaltje; de volmaakte zuinige keukenmeid en De volmaakte Hollandse keukenmeid ontbreken niet. Ook worden de moderne kookboeken niet vergeten. Aan de hand van een aantal thema's, zoals kinderkookboeken, landenkookboeken, koken en spijswetten, gezondheid en zo meer, wordt de grote verscheidenheid aan kookboeken getoond. Een belangrijk onderdeel van de tentoonstelling vormt de secundaire literatuur: interessant en smakelijk voor een ieder die van koken of van eten houdt. Aansluitend is te zien in het naastgelegen Algemeen Rijksarchief de tentoonstelling Moge het U wel bekomen! over recepten en menu's van de 17de eeuw tot ongeveer 1960 uit diverse particuliere archieven, Getoond worden onder meer huishoudboekjes met gegevens over de aankoop van ingrediënten, recepten voor voorgerechten, zoals ‘magere soep van juffrouw De Haan’, ‘Oesterpastij’, ‘regou van varkensoore’, recepten van hoofdgerechten, bijvoorbeeld van ‘smoddervis’ en recepten van nagerechten. Ook recepten van feestgerechten, dranken, diverse likeuren, gebak en brood, ondermeer van ‘Princessebrood’ ontbreken niet. Voorts is er een ruime keuze aan fraai uitgevoerde, hoofdzakelijk 19de- en 20ste- eeuwse menukaarten te zien, waaronder die ter gelegenheid van de opening van het Nederlandsche Rhijnspoorwegstation (1807) te 's-Gravenhage, de inhuldiging van Koningin Wilhelmina (1898) en de geboorte van Prinses Juliana (1909). Tot slot wordt nog aandacht besteed aan scheepsrantsoenen en noodrecepten uit moeilijke tijden, zoals surrogaatthee. De tentoonstelling besluit met medische recepten zoals ‘tegen een quade maeg’ of tegen niersteen. Bij de tentoonstelling is een catalogus te koop voor f 15,-. adres: Prins Willem Alexanderhof 5-20, Den Haag. | |
Indiase miniaturen uit ParijsDe bekende Nederlandse verzamelaar Frits Lugt, die zijn collecties heeft ondergebracht in de Fondation Custodia te Parijs, concentreerde zich vooral op Europese tekeningen en prenten, schilderijen en autografen. Daarnaast bracht hij een kleine groep Indiase miniaturen bijeen, waarvan de eerste al in 1921 werd verworven. Zijn belangstelling voor dit onderwerp was gewekt door Rembrandts tekeningen naar Mogol-mimaturen. Na Lugts dood in 1970, is de collectie aanzienlijk uitgebreid door zijn opvolger Carlos van Hasselt, de huidige directeur van de Fondation Custodia. De collectie is zo samengesteld, dat ze vooral hoogtepunten en goede voorbeelden van de belangrijkste centra bevat en daarmee een overzicht geeft van de gehele schilderkunst uit de Mogol-periode. De keizers van de Mogol-dynastie heersten van ongeveer het midden van de 16de tot het midden van de 19de eeuw over grote delen van het Indische subcontinent.
Portret van een edelman te paard, toegeschreven aan Balchand, ca. 1650-1660 (Fondation Custodia, Parijs).
Zij hebben de uitoefening van vele vormen van kunst en kunstnijverheid bevorderd. Door een mengeling van elementen van inheemse Indiase kunst met die van Perzië en Europa ontstonden daarin geheel eigen stijlen. De grootmogol Akbar( 1555-1605) stichtte een schildersatelier onder leiding van twee Perzische meesterschilders. Hier werden teksten afgeschreven, geïllustreerd en tot boeken bijeengebonden. Dit waren zowel traditioneel Perzische als Indiase klassieke werken. Door Akbars belangstelling voor het op realistische wijze weergeven van de wereld om hem heen ontstonden nieuwe onderwerpen in de schilderkunst. Het belangrijkste hiervan is het portret. De traditionele wijze van werken was, dat de geportretteerde herkenbaar was aan bepaalde kleding en attributen. Maar Akbar wilde iemand ook kunnen herkennen aan zijn uiterlijk, waaraan hij diens karakter meende te kunnen aflezen. Akbars opvolgers Jahangir (1605-1628) en Shah Jahan (1628-1658) bemoeiden zich evenzeer persoonlijk met de schilderkunst, zodat andere schilderstijlen ontstonden. De Indiase vorsten volgden het voorbeeld van de Mogol-keizers en namen ook kunstenaars in dienst. In de tweede helft van de 17de eeuw nam het kunstpatronaat van het Mogol-hof sterk af. In het hele land waren toen tientallen centra van schilderkunst. | |
[pagina 200]
| |
Bij de tentoonstelling verschijnt een engelstalige catalogus The Courts of India, Indian Miniatures from the Collection of the Fondation Custodia, Paris, samengesteld door S. Gahlin. adres: Stadhouderskade 42, Amsterdam. | |
Braziliaanse boekkunstVan 17 juli tot en met 7 september 1991 wordt in het Rijksmuseum Meermanno-Westreenianum/Museum van het Boek een tentoonstelling gehouden met de titel: Braziliaanse boekkunst, Het moderne geïllustreerde boek. De tentoonstelling geeft een beeld van de boekkunst in Brazilië, die in de 19de eeuw ontstond en vooral in de 20ste eeuw zijn eigen karakter kreeg. Daarbij is vooral de kleurrijke illustratie en band opvallend. In deze eeuw hebben belangrijke schrijvers vaak met de kunstenaars samengewerkt. Het gaat overigens niet alleen om het ‘culturele boek’; ook de volksboeken met primitieve houtsneden en soms getypte teksten zijn in de tentoonstelling opgenomen evenals het kinderboek. Bijzonder is ook dat naast de in de vitrines tentoongestelde boeken, een groot aantal boeken in de hand genomen kan worden en kan worden doorgebladerd. De tentoonstelling is tot stand gekomen door samenwerking van het Instituut voor Latijns-Amerikaanse studies van de Rijksuniversiteit te Leiden, de Nationale Bibliotheek in Brazilië, particuliere verzamelaars en het museum Meermanno. Bij de tentoonstelling verschijnt een rijk geïllustreerde catalogus in het Nederlands en Portugees (116 pagina's). Door Nederlandse en Braziliaanse specialisten zijn artikelen geschreven over de ontwikkeling van de boekdrukkunst en de uitgeverijen in Brazilië, over het geïllustreerde boek, over het volksboek en ook over de publicaties door de Nederlanders die onder leiding van Maurits van Nassau in de 17de eeuw Brazilië ontdekten. Een lijst van de tentoongestelde werken met indices op auteur en illustratie sluit de catalogus af. adres: Prinsessegracht 30, Den Haag. | |
Willem WitsenDe veelzijdige ‘peintre-graveur’ Willem Witsen - actief als schrijver, schilder, fotograaf en etser - heeft een oeuvre van meer dan 200 etsen nagelaten, waarvan het prentenkabinet van Museum Boymans-van Beuningen er 110 in de collectie heeft. Uit dit bezit, dat recent verrijkt is met enkele van zijn meest geraffineerde etsen, wordt een overzicht van zijn grafiek getoond. Aanvankelijk legde Willem Witsen (1860-1923) zich vooral toe op landelijke taferelen; in de jaren negentig concentreerde hij zich steeds meer op het stadsgezicht. Van zijn woonplaats Amsterdam, maar ook van Dordrecht en Rotterdam heeft hij mooie im- vervolg op p. 200a |
|