| |
| |
| |
Berichten
Minotaurus boekwinkel
Hans Hafkamp
Sinds september 1988 is in een kleine winkelruimte in de Amsterdamse Sint Antoniesbreestraat, een paar meter verwijderd van de Nieuwmarkt, een boekwinkel gevestigd, die gespecialiseerd is in ‘het bibliofiele en marginale werk,’ aldus de beheerder, A.A. Sanders. ‘Bibliofiel is duidelijk, maar marginaal moet ik uitleggen. De winkel is ontstaan omdat de Stichting Drukwerk in de Marge, waarvan ik in het bestuur zit, al jarenlang het idee had dat er een ruimte moest komen waar de produkties van leden van de stichting ingezien en gekocht kunnen worden. Op een gegeven moment was er de mogelijkheid deze ruimte te huren. Toen hebben we gedacht: laten we eens kijken of we daar met het werk van de aangesloten contributanten iets kunnen doen, of er genoeg interesse is.’
Minotaurus is niet de eerste boekwinkel die in bibliofiel en marginaal werk gespecialiseerd is. Een aantal jaren had De Utrechtsche van Arjaan van Nimwegen dezelfde doelstelling. De opening van Minotaurus heeft echter geen direct verband met de sluiting van De Utrechtsche. ‘Nee, het begin heeft te maken met het feit dat ik van een soort VUT gebruik maken kon,’ vertelt Sanders, die in de ochtenduren werkzaam is als bibliothecaris op het Instituut voor neerlandistiek van de Universiteit van Amsterdam. ‘Ik heb voor de helft gebruik gemaakt van deze regeling en toen kwam dat oude plan van die boekwinkel weer op. Het leek me interessant om daar eens achterheen te gaan. Een halfjaar later pas, geloof ik, is Arjaan van Nimwegen gestopt met zijn boekwinkel, omdat hij er niet van kon rondkomen. Ik hoef er niet van te leven, dus ik kan me wat meer veroorloven. Ik hoef me niet. zenuwachtig te maken als ik een dag geen bezoeker of geen bestelling krijg.’
Hoewel de boekwinkel is voortgekomen uit de Stichting Drukwerk in de Marge, vormt hij geen onderdeel van haar activiteiten, aangezien voor de exploitatie een aparte stichting in het leven is geroepen. ‘Er is in zoverre een band dat de penningmeester van Drukwerk in de Marge de penningmeester is van de Stichting Minotaurus en dat is dan dezelfde die in deze winkel zit. Voor de rest heeft Drukwerk in de Marge geld aan Minotaurus geleend om de beginkosten op te vangen. En toen is er aan de actieve leden van. Drukwerk in de Marge gevraagd of zij ervoor volden werk op te sturen naar deze winkel en dat lukfwel eens.’ Niet alle drukkende leden van Drukwerk in de Marge sturen regelmatig werk op, maar er is een aantal persen waarvan regelmatig nieuw werk te zien en te koop is. ‘In de Bonnefant en Herbert Blokland van de Arethusa Pers sturen regelmatig, en van Peter Yvon de Vries (De Lange Afstand) krijg ik ook meestal wel. Alex Barbaix en Jan Keijzer van Avalon komen met nieuw werk, evenals Dick Wessels van 't Gonst, een heel leuk fonds uit Maastricht. Verder heb ik alles van De Buitenkant - dat is zo'n grensgeval, die maken wel mooie boeken, maar niet met de hand. Ik heb zowel de gewone editie als de luxè die ze altijd maken. En tenslotte houd ik ook contact met mensen uit het buitenland die ik ontmoet heb en van wie ik sommige boeken kan kopen. In het buitenland moet je meestal kopen, in Nederland krijg ik de meeste boeken in commissie.’
Binnen Drukwerk in de Marge bestaan al vanaf het begin twee kampen, zoals Rody Chamuleau van De Bosbespers in het jongste Bulletin van de Stichting Drukwerk in de Marge (nummer 18) weer onderstreept: ‘Vormgeving zie ik als middel, het gaat om de tekst. Dat stoort me ook wel in Drukwerk in de Marge dat de typografen zo'n zwaar gewicht in de schaal leggen, waardoor de tekst op de tweede plaats komt.’ Sanders geeft volmondig toe dat in Minotaurus vooral de ‘mooie-boekenkant’ aan de orde komt. ‘Maar als mensen die het voornamelijk om de teksten te doen is dingen willen neerleggen is het ook goed. Die komen echter nog minder dan mensen die mooie boeken maken, want ook in die categorie ontbreekt veel. Niet iedereen heeft zin hier werk neer te leggen. Bovendien hebben de meesten ook hun eigen manier van verkoop of afzet. Ik ben daarom begonnen buiten Drukwerk in de Marge om hier ook ander bibliofiel werk en secundaire literatuur over de geschiedenis van de boekdrukkunst en van het illustreren erbij te nemen. Anders blijft het zo'n leeg winkeltje. Het is bovendien ook aardig om buiten het produkt zelf eens te zien wat er bijhoort, wat de historische achtergronden zijn - als die er al zijn voor Nederlanders, wat voor dingener in het verleden zijn gemaakt, wat je lezen kunt over de technische kant van het vak - voor zover daar nog moderne boeken over zijn. We zijn namelijk geen antiquariaat - nog niet, misschien dat dat ooit nog eens komt, maar ik waag me nu nog niet aan het vak van antiquaar.’
Geïnteresseerden in de geschiedenis van het antiquarische boek in Nederland weten dat Sanders van maart 1967 tot 1 januari van het jaar daarop een korte carrière in het antiquariaat maakte. In deze periode dreef hij Antiquariaat L. Heijermans aan de Prinsengracht in Amsterdam, gevestigd in het pand waar later Louis Putman vele jaren zou zetelen. Sanders vindt zijn werkzaamheden in Minotaurus echter leuker, vooral ‘omdat ik toen probeerde er financieel van rond te komen. Ik hoefde er dan wel niet echt van te leven, maar ik moest daar meer mijn best doen om boeken te verkopen dan ik nu hoef te doen. Er hoeft hier geen salaris voor mij uit te komen.’ Niet alleen de geringere financiële druk maakt het werk bij Minotaurus voor Sanders aantrekkelijker, ook de aangeboden boeken zijn leuker. ‘Ja het was daar op de Prin-
| |
| |
A.A. Sanders (foto Ron Fasary).
sengracht natuurlijk geen echt antiquariaat, het was wat tegenwoordig een “tweedehands boekwinkel” heet. Mijn voorganger had een grote hoeveelheid van alles wat maar denkbaar is achtergelaten. Het had weliswaar te maken met Nederlandse literatuur, maar het was heel divers: van heel lelijk - bibliotheekbanden - tot aardig. Maar echt mooie dingen zaten er niet bij. Esthetisch is hier dus meer te beleven. Bovendien is het internationaler, dat vind ik ook wel aardig. Dat ik hier Engelse, Franse en Duitse boeken heb en achtergrondstudies, is het leuke van deze winkel.’
Ik heb een beetje de indruk dat de bloeitijd van de Nederlandse private presses ondertussen al weer enige tijd achter ons ligt, dat die in het begin van de jaren tachtig ligt. Er verschenen toen veel aardige teksten in een fraaie vormgeving. Klopt dat?
‘Qua hoeveelheid misschien wel. Maar ik vind wat er nu gedrukt wordt toch niet slechter. Het is technisch zelfs beter geworden en sommigen komen nog steeds met originele teksten uit: de Avalon Pers en ook wel In de Bonnefant en 't Gonst. Dat zijn mensen die niet terugvallen op oude teksten die al eerder gepubliceerd zijn. Zij gaan achter “eigen” auteurs aan. Ik heb echter wel de indruk dat er vroeger iets meer gedrukt werd. Bij Sub Signo Libelli (van Ger Kleis) met name, die ik hier niet heb, maar die ik heel goed ken en waarvan ik de beginjaren heel intensief heb meegemaakt, daar gebeurde natuurlijk bijna maandelijks iets. Maar naarmate Ger Kleis beter ging drukken, had hij ook meer tijd nodig en dan is de produktie niet zo hoog. Bovendien hebben de meeste drukkers een baan, dus het kan best zijn dat iedereen wat ouder is geworden en wat meer energie in zijn baan moet steken om die goed te doen en daardoor minder tijd overhoudt om boeken te maken.’
Een ander aspect dat bij de geringere produktie van Nederlandse private presses meegespeeld kan hebben, is dat de auteurs die regelmatig teksten afstonden, zoals Gerrit Komrij en Boudewijn Büch het een beetje voor gezien hebben gehouden. ‘Komrij komt dan toevallig wel weer met werk bij Exponent, maar dat is een stuk uit de NRC. Komrij zat een paar jaar geleden natuurlijk nog in Nederland en waarschijnlijk was daardoor het contact met bijvoorbeeld Sub Signo Libelli beter. Büch deed toen ook dat soort dingen meer, schreef minder in de krant en had niet die grote televisie-uitzendingen. Ik weet niet of er vermoeidheid is opgetreden, ik denk dat dat wel meevalt. Maar het is afgenomen. Er zijn mensen gestopt, zoals de Quid Novum Pers. En Jan Just Witkam van de Ter Lugt Pers bijvoorbeeld doet ook veel minder, want die is een tijdschrift voor arabistiek begonnen. En je had toen ook Jaap Meijer, die zich helemaal buiten alle circuits hield, maar een heel mooi fonds opgebouwd heeft. Die is er helemaal mee opgehouden, hij heeft z'n pers en zijn letters weggedaan en is andere dingen gaan doen. Hij heeft laten zien dat hij het kon en is ermee gestopt. Maar zoals gezegd, ik vind dat er nog steeds heel goede dingen worden gedaan, met name In de Bonnefant vind ik heel goede boeken maken, Hans van Eijk is een van de topmensen op het ogenblik. Het fanatisme lijkt me bij sommige mensen wel verdwenen te zijn. En het is natuurlijk een kostbare aangelegenheid, misschien dat dat ook meetelt. Er moet heel veel geïnvesteerd worden. Wanneer je een nieuwe letter wilt hebben, ben je heel veel geld kwijt.’
De afname van de grote produktie aan private press-boeken - en wat daarvoor door diende te gaan - heeft overigens ook positieve kanten. In de topjaren verschenen namelijk heel veel biliofiele boeken die die naam niet waard waren. Een berucht voorbeeld is nog steeds het bij Bébert verschenen De Bibliofiel van Komrij, waarvan verschillende edities uitgebracht werden, waarvoor behoorlijke sommen betaald dienden te worden. En dat terwijl het boekje werkelijk slecht gedrukt was.
‘Ik denk dat er veel pretentie was toen,’ aldus Sanders, ‘en dat misschien door het verdwijnen van de pretentie ook de hoeveelheid afneemt. Als je een mooi, volmaakt boek wilt afleveren, dan gaat dat meer tijd kosten dan wanneer je denkt: kom laat ik nog eens een boekje gaan maken. Dat is een andere benadering.’
Het, relatieve, gebrek aan Nederlands aanbod probeert Sanders onder meer op te vangen door ook buitenlands werk in huis te halen. ‘Het feit dat er niet meer is dan er nu is, is gewoon een kwestie van kosten. Er zijn wat buitenlanders die ik via de Buchmesse heb leren kennen, die deze winkel heel sympathiek vinden en me dingen in commissie laten meenemen. Dat maakt het aardig. Maar er zijn er ook van wie je gewoon moet kopen. De eigenaar van de St. Mark's Press uit Australië drukt tegenwoordig op zijn folders de naam van de boekwinkel eronder en stuurt dan de
| |
| |
Boekwinkel Minotaurus in de Sint Antoniesbreestraat (foto Ron Fasary).
folders op, wat ik heel leuk vind. Maar zijn boeken krijg ik niet in commissie, die moet ik betalen. Met werk uit het buitenland zou nog heel veel te doen zijn, maar dat kost zo ontzaglijk veel geld en dat is er gewoon niet. Ik weet nog wel een paar boeken waarvan ik denk: het zou mooi zijn als ik daarvan hier een exemplaar had, maar dat zie ik voorlopig niet gebeuren.’
Ondanks het feit dat de produktie van Nederlands bibliofiel werk niet meer zo omvangrijk is als een paar jaar geleden, neemt de aandacht voor de geschiedenis van de typografie juist toe, zowel in tijdschriften als bij de uitgeverij. ‘Inderdaad gebeurt er in Nederland nu veel aan achtergrondliteratuur,’ beaamt Sanders, ‘vooral door uitgeverij De Buitenkant. Er is interesse voor, er komt veel meer uit. Dat vind ik zelf ook heel aardig. Mooi gemaakte boeken zijn fraai, maar boeken over de achtergrond daarvan vind ik eveneens de moeite waard. Ik zorg er dus tegenwoordig voor die in huis te hebben, ook buitenlandse boeken over het schone boek en tentoonstellingscatalogi of overzichtscatalogi van mensen die een fonds hebben vervaardigd, Geschiedenis - ik vind dat een belangrijk iets, te laten zien wat er in het verleden gebeurd is. Het kan mogelijk ook stimulerend werken voor mensen die zelf drukken. Er zijn drukkers die boeken kopen over werk dat anderen gemaakt hebben en er zijn ook drukkers die nooit een boek kopen dat met drukken te maken heeft.’
Al jaren lang zit Sanders als penningmeester in het bestuur van Drukwerk in de Marge en nu zet hij zich ook in voor de verspreiding van het werk van haar contribuanten. Al snel doemt dan natuurlijk de vraag op of hij ook zelf drukt. ‘Ik durf niet. Ik heb, zoals ik al zei, van Sub Signo Libelli de eerste jaren van dichtbij meegemaakt. Ik heb erbij staan kijken, ik vond het interessant en leuk en ik heb hand- en spandiensten verricht, maar het is nooit zover gekomen dat ik me er zelf aan gewaagd heb. Ik vind natuurlijk niet alles mooi wat er gemaakt wordt. Ook nu nog niet. Er zijn boeken waarvan ik denk: Jammer, als het beter gedrukt zou zijn, zou het er mooier uitzien. Zelf ben ik er niet fanaat genoeg voor. Je moet er echt met je ziel en zaligheid inspringen en dan kan er iets moois uitkomen. Je moet smaak hebben, je moet durven kiezen. Je kunt nog zoveel van boeken houden en er mee omgaan, maar het is dan nog niet zeker dat je in staat bent om ook maar één boekje mooi vorm te geven. Het zijn twee gescheiden zaken en ik blijf aan de ontvangende kant, dat lijkt me verstandiger, voor mezelf en voor de drukwereld.’
De selectiecriteria die Minotaurus hanteert zijn tamelijk los. ‘Zolang ik werk in commissie kan krijgen, ben ik bereid het hier neer te zetten,’ aldus Sanders. In het tijdschrift Literatuur liet hij zich enige tijd geleden echter tamelijk negatief uit over ‘hebbedingetjes’:
| |
| |
‘Hebbedingetjes, daar moet ik niets van hebben,’ zei hij toen, waaraan hij nu toevoegt: ‘Ik weet ook eigenlijk niet wat dat zijn. Er zijn van die mensen die hier binnenkomen en zeggen: “Goh, dat zijn leuke hebbedingetjes.” Dan denk ik: tja... hebbedingetjes... het is een mooi stukje werk. Het is misschien niet echt een boek, maar wel mooi. Het wordt bijvoorbeeld gezegd over werk van de Kickshaws uit Parijs, Dat zijn typografisch heel leuke dingen, maar die hebben een “andere” vorm - het zijn bijvoorbeeld vierkanten met flappen en die kun je openslaan (in het vorige Bulletin van de Stich ting Drukwerk inde Marge, nummer 17, heeft er een artikel over gestaan) - dat noemt men dan hebbedingetjes omdat het geen “echte” boeken zijn.’
‘Ik heb nooit gezegd dat ik een uitgave niet wil hebben,’ vervolgt Sanders. ‘Dat kan ook eigenlijk niet, want de winkel is toch ook nog de winkel van Drukwerk in de Marge. Werk van mensen die daarbij zijn aangesloten moet je opnemen, vind ik. Bovendien is het leuk als iemand begint, ook al is zijn werk nog niet volmaakt. Het allereerste boekje van Sub Signo Libelli, Flora Horti in Geesbrug, is om te huilen, dat is het ergste wat er is. Het is dan aardig om te zien hoe iemand zich kan ontwikkelen. Daarom vind ik dat je werk van mensen die pas beginnen moet nemen. En er zijn ook kopers die dat leuk vinden, die dat verzamelen, en mensen die zeggen: “Leuk, een eerste boekje, niet volmaakt, er zitten fouten aan, maar laten we eens kijken hoe het tweede wordt.” Als je het een beetje goed aanpakt, kan je zo ook een heel fonds bij elkaar krijgen. Dat hoeft niet eens berekening te zijn - “leuk voor de erven later” - het kan ook gewoon een treffer zijn. Ik leg dus de dingen die ik aangeboden krijg hier ook neer, tenzij iets echt heel lelijk is, vol smetten en onleesbare druk. Dan moet je zeggen: Probeer het nog maar eens een keer. Maar dat gebeurt eigenlijk nooit. Het ene boek is mooier dan het andere boek, maar dat is altijd zo geweest. Als je kijkt naar de Engelse en Duitse hoogtijdagen, dan zijn er ook boeken bij waarvan je denkt: jammer, het had zoveel beter en zoveel mooier gekund. Maar als je alles tegen het meest volmaakte gaat afmeten, dan neem je niets meer in huis.’
Enige tijd geleden was er veel te doen over de verkoop van de grote collectie bibliofilie van David Simaleavich. Toch heeft die verkoop op geen enkele manier invloed uitgeoefend op het koopgedrag bij Minotaurus. ‘Ik heb er niets van gemerkt. Ik heb overwogen om met een paar dingen die in die collectie zaten en die ik hier ook heb een etalage te maken: daar voor duizend, hier voor honderd gulden, bij wijze van spreken. Maar dat heb ik toch maar niet gedaan. Ik weet niet waarom ik er verder eigenlijk niets van gemerkt heb. Misschien omdat deze winkel nog niet bekend genoeg is of omdat men per se die boeken wil hebben. Dat is een gegeven feit: mensen willen vaak dát exemplaar hebben, ook al is hetzelfde boek om de hoek voor de helft van de prijs verkrijgbaar.’
Aan het assortiment van Minotaurus worden nog steeds nieuwe gebieden toegevoegd, vertelt Sanders. ‘Ik ben nu bezig met boeken over boekbinden. En ik probeer ook, en dat lukt langzaam maar zeker, van persen ongebonden boeken te krijgen. Bij in de Bonnefant gaat een boek verschijnen van Leo Vroman en Cees Nooteboom, Brooklyn Responsorium, en daarvan krijg ik enkele exemplaren gewoon in losse vellen, Dat wil ik meer gaan doen, er is behoefte aan, niet alleen bij beroepsbinders, maar vooral bij gevorderde amateurbinders. Die willen wel eens wat anders dan gewone huis-, tuin-, en keukenboeken waarvan er duizend in een dozijn gaan. Het blijft natuurlijk wel beperkt tot vijf of zes exemplaren, voorlopig, maar misschien dat het uitgebreid kan worden.’
‘In de toekomst lijkt het me dan ook wel aardig om eens een aantal binders - beroeps of amateur, dat ligt er een beetje aan hoe goed ze zijn - te vragen een band om een bepaald boek te maken. Eens zien wat daar uitkomt. En dan kun je kijken of het mogelijk is ze tezamen te verkopen.’ De eerste stap op dit pad van het verstrekken van opdrachten is ondertussen gezet, ‘Pau Groenendijk is nu bezig met een band om een vooroorlogse Lautréamont-uitgave, gemaakt door Guy Lévis Mano, met illustraties van surrealisten uit die tijd - geen originelen, maar lijncliché's. Ik ben erg benieuwd wat dat voor band wordt. We hebben er geen haast mee: zij doet er haar arbeid aan, ik heb het boek ter beschikking gesteld. Als het af is kijken we of we er iets leuks mee kunnen doen, een tentoonstelling organiseren bijvoorbeeld. Dat is ook mogelijk binnen de doelstellingen van de Stichting Minotaurus, want die is niet alleen opgericht voor de exploitatie van de winkel, maar ook om op andere manieren een visie op het fraaie boek uit te dragen.’
Tot nu toe verzorgt Minotaurus nog geen informatie over verschenen werk. ‘De Nieuwsbrief van Drukwerk in de Marge is voor klanten eigenlijk de enige manier om boeken die bij marge-drukkers verschenen zijn te achterhalen. Ik ben echter wel met een catalogus bezig; die vordert gestaag. De uitgaven worden daarin uitvoerig beschreven, met papiersoort en lettertype, etcetera. Als die catalogus er eenmaal is, wordt het misschien mogelijk wat regelmatiger, eens in de drie of vier maanden, een aanvulling te laten verschijnen.’
Minotaurus Boekwinkel, Sint Antoniesbreestraat 3d, 1011 HB Amsterdam, tel. (020) 227748. Geopend van dinsdag tot en met zaterdag, 13.30 tot 17.30 uur.
| |
| |
| |
Boekjas
Stichting De KAN importeert de BOEKJAS van Brodart, waarmee boeken tegen vuil, vet en vocht worden beschermd.
De boekjas laat zich snel en gemakkelijk aanbrengen, zonder knippen of plakken.
In vijf maten verkrijgbaar:
20.4 cm |
f 0.80 per vel |
22.95 cm |
f 0.90 per vel |
25.5 cm |
f 1.- per vel |
30.6 cm |
f 1.20 per vel |
35.7 cm |
f 1.40 per vel |
Rollen van 90 meter:
20.4 cm |
f 100.- per rol |
22.95 cm |
f 110.- per rol |
25.5 cm |
f 120.- per rol |
30.6 cm |
f 130.- per rol |
35.7 cm |
f 140.- per rol excl. 18,5 % BTW. |
Stichting De KAN, Heske Kannegieter, Binnenkadijk 237, 1018 ZG Amsterdam, tel. 020-275794.
| |
‘Open Dag’ Kaartenzaal U.B.-Amsterdam
Op donderdag 13 december aanstaande wordt door de Kaartenzaal van de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam een ‘open dag’ gehouden. Bij deze gelegenheid wordt aan alle geïnteresseerden een keuze getoond en toegelicht uit de 135.000 oude en moderne kaarten en 4000 atlassen in het bezit van de U.B. en het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap. In de lunchpauze wordt in het Auditorium van de Bibliotheek een lezing met dia's gehouden door conservator Jan Werner. Hij zal een korte inleiding geven over bijzondere specimina uit het atlassenbezit, dat zich uitstrekt van het begin der zestiende eeuw tot op heden.
adres: Singel 425, Hoofdgebouw, 4e etage, Amsterdam.
Kaartenzaal open: 10.00-17.00 uur. Lezing (Auditorium):
12.30 uur. Informatie: Tel. 020-5252345/55.
| |
Vouwbeen. Vakblad voor vrijetijds boekbinders
Nederland kent vele amateur boekbinders. Sinds december 1989 verschijnt voor hen en voor alle andere geïnteresseerden het blad Vouwbeen. De vaste rubrieken zijn een technisch artikel, een rubriek ‘Tips en vragen’, lezers-advertenties, een vaste bijdrage onder de titel ‘Het bezoeken waard’ en er wordt aandacht besteed aan cursussen.
Er lopen ook twee vervolgseries: een boekbindcursus en een uitgebreid artikel over het bedrukken van boekbanden. Regelmatig wordt er produktinformatie gegeven, al of niet ondersteund door commerciële advertenties.
Vouwbeen verschijnt zes maal per jaar. Losse nummers kosten f 4,-, een jaarabonnement kost f 20,-. Het blad is te bestellen door overmaking op giro 720470 ten name van E.H. Emmerig te Amsterdam o.v.v. Vouwbeen.
Informatie: Vouwbeen, Postbus 4038,1099 AA Amsterdam, tel 020-939369/710704.
| |
Nederlandse vereniging voor bibliofielen
Op zaterdag 22 oktober 1990 werd tijdens een door ruim 50 belangstellenden bijgewoonde bijeenkomst in de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag opgericht een Nederlandse vereniging voor bibliofielen. Het voorlopige bestuur is als volgt samengesteld: dr. G.J. Jaspers, voorzitter; dr. J. Storm van Leeuwen, secretaris; M.J. Roos, penningmeester; A.T. Folmervon Oven, lid, A.J. Tijman, lid. Het adres van het secretariaat luidt: Dr. J. Storm van Leeuwen, Koninklijke Bibliotheek, Postbus 90407, 2509 LK 's-Gravenhage.
| |
Boek & Boek
Onlangs verscheen Boek & Boek, een adresboek voor de tweedehands boekwinkels en antiquariaten in Nederland. De verkoopprijs bedraagt f 24,50 (excl. portokosten).
Het is verkrijgbaar bij diverse antiquariaten of door storting van f 29.50 (incl. verzendkosten) op bankrekeningnr. 94.12.69.922 t.n.v. Boek & Boek, Apeldoorn of op postbank 39.27,756 t.n.v. Weijland, Apeldoorn, Voor nadere informatie: W. van Starkenburg, Loseweg 158, 7315 HC Apeldoorn tel. 055-213042, of F. Weijland, Hattemse Beek 175, 7335 PD Apeldoorn, tel. 055-421767.
|
|