Het boek in Nederland in de zestiende eeuw
In het Rijksmuseum Meermanno-Westreenianum/Museum van het Boek in Den Haag wordt van 12 september tot en met 22 november 1986 een overzicht gegeven van de geschiedenis van het boek en de boekdrukkunst in de Noordelijke Nederlanden in de zestiende eeuw.
Al vanaf circa 1470 werd in ons land de boekdrukkunst beoefend. In tentallen steden werden in de late vijftiende eeuw en in de zestiende eeuw drukkerijen gevestigd en geleidelijk verdrong het gedrukte boek het traditionele handgeschreven boek meer en meer uit zijn overheersende positie. Toch bleef de Noordnederlandse boekproduktie lang in de schaduw van die in de Zuidelijke Nederlanden, waar vooral Antwerpen een belangrijk drukkerscentrum was.
In het begin van de zestiende eeuw werden er nog vrij veel handschriften van traditionele aard gemaakt, veelal voorzien van miniaturen en versierde hoofdletters. Een fraai voorbeeld hiervan is een missaal, dat in 1509 in het klooster St. Hiëronymusberg te Hattum werd vervaardigd, en dat op de tentoonstelling zal worden getoond met een aantal andere laat-middeleeuwse handschriften.
Ook het gedrukte boek was in het begin van de zestiende eeuw zeer traditioneel. Veelal werden voor de illustraties oude houtsneden uit de vijftiende eeuw gebruikt. Eén van de belangrijkste drukkers uit de eerste tientallen jaren van de zestiende eeuw was Huygh Jansz. van Woerden, die onder andere in Leiden, Amsterdam en Den Haag heeft gewerkt. Een centrum van boekproduktie was nog steeds Deventer, dat al in de vijftiende eeuw een bloeiende drukkersstad was.
Geleidelijk zien we ook steeds meer nieuwe en vaak ook modernere illustraties in de Nederlandse boeken, onder andere naar Lucas van Leyden en Jacob Cornelisz. van Oostzanen.
Belangrijke boekdrukkers uit de periode na 1520 zijn de Amsterdammers Doen Pietersz. en de Utrechtenaar Jan Berntsz. Behalve moderne illustraties zien we ook nieuwe lettersoorten in gebruik komen, die overigens maar schoorvoetend worden geaccepteerd als vervanger van de vertrouwde gotische letter.
Na het midden van de zestiende eeuw verdween het traditionele handgeschreven boek vrijwel geheel terwijl op het gebied van gedrukte boeken de produktie in de Noordelijke Nederlanden meer en meer werd overstemd door de import van boeken uit Antwerpen en van elders. Een belangrijk produkt werden ook de verboden ketterse boeken, waarvan er behalve in Antwerpen in het derde kwart van de zestiende eeuw ook veel werden gedrukt in Emden, waar vele Nederlandse calvinisten zich hadden gevestigd.
De periode omstreeks de beeldenstorm en het begin van de tachtigjarige oorlog is bepaald geen bloeiperiode van de Nederlandse boekdrukkunst. Een wederopbloei zien we pas na circa 1575, mede door de vestiging in onze streken van Zuidnederlandse drukkers. Een belangrijk drukkerscentrum werd de eerste universiteitsstad Leiden, waar zich belangrijke drukkers gedurende kortere of langere tijd vestigden, bijvoorbeeld Christoffel Plantijn uit Antwerpen.
In het vierde kwart van de zestiende eeuw werd alom de basis gelegd voor de bloeitijd van de Nederlandse boekdrukkunst, die in de zeventiende eeuw begon.
De tentoonstelling omvat gedrukte boeken en handschriften, die voor een deel konden worden ontleend aan de rijke eigen verzameling van het museum en verder door bruiklenen van andere instellingen uit binnen- en buitenland konden worden bijeengebracht.
Bij de tentoonstelling verschijnt een rijk geillustreerde catalogus, waarvan de prijs f 24,50 zal bedragen.
adres: Prinsessegracht 30, Den Haag.
geopend: maandag tot en met zaterdag 13.00-17.00 uur, zon- en feestdagen gesloten.