| |
| |
| |
Agenda
Veilingen Nederland
bubb kuijper, Hofje van Staats, Jansweg 39, 2011 KM Haarlem 023-323986.
3-4 juni, veiling boeken en grafiek; kijkdagen 31 mei, 1-2 juni.
j.l. beijers, Achter St. Pieter 140, 3512 HT Utrecht, 030-310958.
5-6 juni.
van stockum, Prinsengracht 15, 2512 EW 's-Gravenhage, 070-649840.
11-13 juni, veiling boeken; kijkdagen 6-8 juni.
van gendt bookauctions, Keizersgracht 96-98, 1015 CV Amsterdam, 020-234107.
17-19 juni; kijkdagen 13-15 juni.
23-26 september.
burgersdijk & niermans, Nieuwsteeg 1, 2300 PA Leiden, 071-121067.
30 september, 1-2 oktober.
| |
Veilingen buitenland
bernd schramm, Dänische Str. 26, 2300 Kiel.
24 mei, waardevolle boeken, decoratieve grafiek.
dorotheum, Dorotheergasse 17, A-1011 Wenen.
27 mei, boeken.
f dörling, Neuer Wall 40-42, 2000 Hamburg 36.
29-31 mei, waardevolle boeken, handschriften, autografen.
j.a. stargardt, Radestr. 10, 3550 Marburg
13-14 juni, autografen.
librairie simonson, Chaussée de Charleroi 227, 1060 Brussel
24 mei.
14 juni.
20 september.
| |
Beurzen
27th london antiquarian bookfair, Park Lane Hotel, Piccadilly, Londen: 24-26 juni.
11th international antiquarian bookfair, Ca'Vendramin, Canale Grande, Venetië: 18-21 september.
| |
Tentoonstellingen
Zomertentoonstellingen in de KB
In de zomermaanden wordt in de Koninklijke Bibliotheek een aantal exposities gehouden. Nog tot 25 juni is de tentoonstelling te zien die werd ingericht ter gelegenheid van het afscheid van dr. C. Reedijk. Hier worden bijzondere aanwinsten getoond die de kb verwierf tijdens het bibliothecarisschap van Reedijk.
Op 14 juli opent een door de Oostenrijkse ambassade aangeboden fototentoonstelling getiteld: Kunst in Wenen rond 1900. De tentoonstelling geeft een overzicht van de kunstnijverheid, architectuur, kunst, etc. van rond de eeuwwisseling in Wenen. Deze tentoonstelling duurt tot 8 augustus.
Van 14 augustus tot 19 september toont de kb het werk van Emiel Hoorne. De tentoonstelling brengt een volledig overzicht van Hoornes grafische boeken, poëzie en grafiek, wenskaarten, ex librissen alsook van het vrije grafische werk uit de periode van 1967 tot heden. Dit werk heeft een duidelijke binding met dat van Vlaamse en Nederlandse auteurs. De expositie gaat vergezeld van een diaserie.
Dit jaar neemt ook de conservator van de papierhistorische collectie van de kb, Henk Voorn, afscheid. Ter gelegenheid daarvan opent op 29 september een tentoonstelling waarin een overzicht wordt gegeven van de collectie papier en van boeken en prenten met betrekking tot de geschiedenis van het papier en de papierfabricage.
Bij de fototentoonstelling over Wenen verschijnt een gratis brochure. Bij de andere exposities verschijnen catalogi. De prijs van de catalogus bij de Reedijk-expositie zal f 30,- bedragen. De prijs van de andere catalogi is nog niet bekend.
adres: Prins Willem Alexanderhof 5, Den Haag.
geopend: maandag tot en met vrijdag 9.00-17.00 uur, zaterdag 9.00-12.00 uur (feestdagen gesloten).
| |
Bijbelprenten in het Bijbels Museum
Vanaf 28 maart worden in het Bijbels Museum te Amsterdam zeldzame bijbelse prenten uit de periode van de zestiende tot de negentiende eeuw geëxposeerd op een tentoonstelling getiteld Bijbel en Prent. Dit is ook de titel van een standaardwerk dat werd uitgegeven door het Boekencentrum in Den Haag. De verschijning van het tweede deel van dit werk is dan ook de aanleiding voor deze tentoonstelling. In deze twee omvangrijke delen heeft de auteur, Wilco Poortman, zijn na een leven lang zoeken en verzamelen verkregen kennis op schrift gesteld.
Het tweede deel van deze uitgave geeft een overzicht van de prentbijbels. Een aantal daarvan is in het Bijbels Museum te bezichtigen. De in de volgorde van de bijbelse verhalen geëxposeerde prenten vormen echter het belangrijkste deel van de tentoonstelling.
adres: Herengracht 366, Amsterdam
geopend: 28 maart-15 september, dinsdag tot en met zaterdag 10.00-17.00 uur, zon- en feestdagen 13.00-17.00 uur.
| |
| |
| |
Impressionisten en tijdgenoten
In het Rijksprentenkabinet wordt van 17 mei tot en met 7 september een tentoonstelling gehouden getiteld: Impressionisten en tijdgenoten. Franse grafiek 1860-1900. Ongeveer 140 bladen uit de collectie van het Rijksprentenkabinet geven een weerspiegeling van de hernieuwde belangstelling waarin de Franse prentkunst, tot 1890 eigenlijk vooral de etskunst, zich na 1860 mocht verheugen. In deze tijd was Parijs het internationale artistieke centrum. Daar vonden de jonge avant-garde kunstenaars elkaar en ontwikkelden zich nieuwe stromingen zoals die welke in 1874 de naam Impressionisme kreeg. Hoewel deze beweging vooral op het gebied van de schilderkunst bekendheid heeft gekregen, zijn enkele impressionisten tevens belangrijke grafici.
Het centrale deel van de tentoonstelling vormt de grafiek van drie vooraanstaande kunstenaars: Manet, Degas en Pissarro. Van hen drieën was Manet de enige die etste om het publiek te bereiken. Hij zag zijn prenten als een middel om bekendheid te geven aan zijn schilderijen die enkele malen door de officiële Salon waren geweigerd. Weinig aangemoedigd door zijn geringe succes drukten Degas en Pissarro maar enkele exemplaren van hun prenten en lieten die alleen in een kleine vriendenkring circuleren. Degas liet zelfs meer monotypes na dan prenten in meer exemplaren.
De meeste andere impressionisten, Sisley, Berthe Morisot, de beeldhouwer Rodin, waren slechts incidenteel geïnteresseerd in de prentkunst. Renoir kreeg er pas werkelijk belangstelling voor na 1900 toen de lithografie populair geworden was en van Monet is geen enkele prent bekend.
In de tijd van de impressionisten waren ook peintres-graveurs van een generatie ouder nog actief. Te zien zijn bijvoorbeeld cliché-verres van Corot en Rousseau en de Voyage en Bateau van Daubigny. Een geheel eigen plaats nemen ook binnen deze groep de fantasierijke stadsgezichten en visionaire landschappen van Méryon en Bresdin in.
Bij de generatiegenoten van de impressionisten komen de initiatiefnemers van de in 1862 opgerichte ‘Société des Aquafortistes’ aan bod. Deze kunstenaarsvereniging propageerde de ets als origineel kunstwerk en bood in haar jaarlijkse afleveringen voor velen de mogelijkheid tot publikatie. De uitgever Cadart, de later naar Engeland vertrokken Legros en de technisch buitengewoon vaardige Bracquemond die onder andere Manet bij zijn etsen van advies diende, waren de belangrijkste stimulerende krachten.
Opmerkelijk is de belangrijke rol die de Japanse kunst, zowel de kunstvoorwerpen als de houtsneden, op vele prenten vervult. Niet alleen zijn er evidente voorbeelden bij Guérard, Buhot en Goeneutte, maar ook bijv. Manet gebruikte voor de vaas in zijn illustratie in Les Chats een prent van Haronobu.
Om de internationale aantrekkingskracht van Parijs te demonstreren besluit de tentoonstelling met enkele niet-Franse kunstenaars die tussen 1860 en 1900 korte of langere tijd aan het Parijse kunstleven deelnamen: Jongkind, Whistler, Seymour Haden, Mary Cassatt.
adres: Stadhouderskade 42 (rechter hoofdingang), Amsterdam.
openingsuren: dinsdag tot en met zaterdag 10.00-17.00 uur, zondag 13.00-17.00 uur.
| |
Karel F. Treebus, typograaf
Van 14 mei tot en met 21 juni 1986 wordt in het Rijksmuseum Meermanno-Westreenianum/Museum van het Boek, een tentoonstelling gehouden van het werk van de grafische vormgever Karel F. Treebus. Karel Treebus is sinds 1958 werkzaam bij de afdeling Vormgeving van het Staatsdrukkerij- en Uitgeverijbedrijf, waar hij zich bezighoudt met de grafische verzorging van een zeer gevarieerd repertoire aan drukwerken die bij dit overheidsbedrijf worden geproduceerd, variërend van briefpapier tot omvangrijke en kostbare boekwerken en van droge ambtelijke nota's tot wervingsbrochures.
Sinds ruim twintig jaar verzorgt Treebus ook vrijwel al het drukwerk van Meermanno zelf, zodat hij kan worden aangeduid als de huistypograaf van het museum.
Op de expositie wordt aan de hand van de verschillende categorieën materiaal getoond wat er allemaal komt kijken bij een goed verzorgde vormgeving van drukwerk. Bij een aantal publikaties worden ook de voorstadia getoond: schetsen, werktekeningen, variant-ontwerpen, drukproeven enz. Er is een tiental rubrieken gevormd. Eén daarvan omvat het puur ambtelijke drukwerk, zoals regeringsrapporten, maar ook speciaal drukwerk als de gele winkelsluitingskaart, het monsterboekje voor matrozen en de krante-advertenties ‘De Rijksoverheid vraagt’. Bij de tijdschriften en bij de seriewerken wordt getoond hoe, uitgaande van een basisstramien, een evenwicht tussen eenheid van uiterlijk en variatie van nummers of delen wordt bereikt. Ruime aandacht wordt besteed aan Treebus' werk voor musea en bibliotheken, waaronder het vele dat hij voor het exposerende museum ontwierp: catalogi, gids, uitnodigingskaarten en affiches. Een speciale plaats neemt het boek Tekstwijzer in, dat in 1983 werd gepubliceerd en waarvan Treebus een handboek voor zijn vak heeft gemaakt.
Tegelijk met de opening verschijnt in de reeks ‘Monografieën van het Museum van het Boek’ een publikatie over het werk van Karel Treebus met bijdragen van H. van Krimpen, K.F. Treebus en R.E.O. Ekkart. Dit boek wordt uitgegeven als coproduktië van de Staatsuitgeverij en Meermanno.
adres: Prinsessegracht 30, Den Haag.
geopend: maandag tot en met zaterdag 13.00-17.00 uur, zon- en feestdagen gesloten.
| |
Foto-archief Spaarnestad in Haarlem
Op 7 juni zal in het Frans Hals Museum in Haarlem een tentoonstelling geopend worden over het foto-archief van het uitgeversbedrijf Spaarnestad. Op deze tentoonstelling zal een groot aantal aspecten aangesneden worden. Zo wordt er aandacht besteed aan de geschiedenis van het archief en ook aan de toekomst ervan; de conservering en het beheer. Daarnaast
| |
| |
wordt ingegaan op de geschiedenis van de Nederlandse fotojournalistiek waarbij ook de arbeidsomstandigheden van de fotojournalist en de beeldvorming die rond dit beroep ontstond aandacht krijgen. Belicht worden verder de relaties van fotopersbureau's met het archief. Aan de hand van materiaal uit het archief blijkt het mogelijk een goed beeld te geven van veranderingen en ontwikkelingen van de visuele weergave, bijvoorbeeld aan de hand van de oorlogsfotografie. Tenslotte zal ook de technische kant van de fotojournalistiek aandacht krijgen, retouche, opmaak, montage en de relatie met de tekst waarbij de foto gebruikt wordt.
Al deze aspecten worden getoond aan de hand van een grote selectie foto's uit het archief, die een zo volledig mogelijke doorsnee bieden van de ontwikkeling van de persfotografie.
adres: Groot Heiligland 62, Haarlem.
geopend: 7 juni-eind september, maandag tot en met zaterdag 11.00-17.00 uur, zondag 13.00-17.00 uur
| |
Eerste prentententoonstelling bij Goltzius
De eerste tentoonstelling van Goltzius b.v. zal medio juni geopend worden. Er zullen prenten te zien en te koop zijn van oude meesters, zoals Goltzius, Saenredam, Nooms, Van de Velde en anderen. Een geïllustreerde catalogus dient als begeleiding.
Inlichtingen bij E.H. Ariëns Kappers tel. 020-235356 en S. Emmering 020-231476.
adres: Nieuwe Spiegelstraat 371, Amsterdam.
| |
Nederlands hermetisme in de zeventiende eeuw
Tot 1 augustus is in de Bibliotheca Philosophica Hermetica een expositie ingericht getiteld Abraham Willemsz van Beyerland, Jacob Böhme en het Nederlandse hermetisme in de zeventiende eeuw. Dit is de tweede expositie die deze bibliotheek organiseert. De eerste vond in 1985 plaats en handelde over De klassieke erfenis der Rozenkruisers. Hieronder drukken we de openingstoespraak die prof. mr. H. de la Fontaine Verwey op 21 maart uitsprak in zijn geheel af. De catalogus bij de tentoonstelling is gratis.
Deze tentoonstelling in de Bibliotheca Philosophica Hermetica beoogt aan de hand van handschriften, gedrukte boeken en prenten de aandacht te vragen voor een merkwaardige geestelijke beweging in zeventiende-eeuws Nederland: de grote belangstelling voor de religieuze denkbeelden van Jacob Böhme, de schoenmaker uit Görlitz (1575-1624). In die periode was de Republiek het stuwmeer, waarin allerlei religieuze stromingen tezamen kwamen, die in hun landen van herkomst buiten het traditionele kerkelijke leven vielen en daar niet geduld werden. Het unieke van de Republiek was dat men er deze afwijkende meningen gedoogde, mits zij geen aanstoot gaven. Dankzij de hier te lande in de praktijk bestaande vrijheid van drukpers konden de geschriften van deze groeperingen ongehinderd gedrukt en verspreid worden.
Gedurende zijn leven slaagden de rechtzinnige Lutheranen in Duitsland er vrijwel in te verhinderen dat geschriften van Jacob Böhme op de pers gelegd werden. Zijn volgelingen trachtten in het bezit te komen van handschriften van de meester en maakten daar afschriften van, die zij elkaar doorgaven. De verdere geschiedenis van Böhmes schriftelijke nalatenschap en het drukken en uitgeven van zijn werken speelde zich in de zeventiende eeuw vrijwel geheel in Nederland af. Eén man heeft bijna het ganse oeuvre in het Nederlands vertaald en uitgegeven, nog voordat deze werken in de oorspronkelijke taal gedrukt werden. En ook dit geschiedde aanvankelijk door hem.
Die man was de Amsterdammer Abraham Willemsz van Beyerland (1587-1648), koopman, ‘self made man’ en autodidact. Van beroep was hij oorspronkelijk ‘tafelboekmaker’ (fabrikant van kantoorboeken). Door zijn tweede huwelijk werd hij deelgenoot in een machtige compagnie van papierfabrikanten en -handelaars. Tevens was hij de leider van een kartel dat het monopolie had van de handel in olie, afkomstig van de civetkat, waarmee parfum vervaardigd werd.
Illustratie uit J. Böhme, Alle theosophische Wercken, Amsterdam [Andries en David Hoogenhuysen voor Johann Georg Gichtel], 1682. 16 dln.
| |
| |
In de inleiding op de catalogus kan men lezen hoe Van Beyerland te werk ging bij zijn vertalingen van Böhmes werken, die in de jaren tussen 1634 en 1643 het licht zagen. Voortdurend was hij er op uit oorspronkelijke handschriften of afschriften daarvan in handen te krijgen. Gaandeweg zag hij dat deze afschriften dikwijls van ongelijke waarde waren en ging daarom verschillende lezingen van dezelfde tekst vergelijken en verbeteren alvorens ze te vertalen. Begonnen met een serie boekjes in klein-8o formaat in gotische letter, ging hij naderhand over tot kwartijnen met romeinse letter, soms op groot papier. Al deze boeken liet hij voor eigen rekening drukken op uitstekend papier (daar kon hij immers zelf voor zorgen) door de Amsterdamse meester-typograaf Paulus Aertsz van Ravesteyn, de drukker van de Staten Bijbel, en later door diens zoon Nicolaas. Deze boeken, die in kleine oplage verschenen, waren dus bestemd voor de Nederlandse vrienden van Jacob Böhme. Nadat Van Beyerland vrijwel het gehele oeuvre in vertaling had uitgegeven, bezorgde hij ook enkele geschriften in de oorspronkelijke taal en legde zodoende de grondslag voor de eerste uitgave van de volledige werken in het Duits, die in 1682 te Amsterdam in 16 delen verscheen, gedrukt door Andries en David Hoogenhuysen, onder leiding van Johann Georg Gichtel en bekostigd door de Arnhemse burgemeester Willem Gozewijn Huygens, die de Böhme-handschriften van de erven-Van Beyerland verworven had.
In zijn laatste levensjaren vertaalde Van Beyerland enige werken van andere schrijvers: twee vertalingen van Valentin Weigel, een voorloper van Böhme, zendbrieven van de Augsburger wever Georg Preiningh en de werken van Hermes Trismegistus, de ‘voortreffelijke oude philosooph’. In deze duistere Griekse teksten die Böhme niet gekend had, vond de vertaler een gedachtenwereld, waarin hij sterke verwantschap zag met die van Böhme. Daarin had hij gelijk.
De ontdekking van Griekse handschriften van de geschriften van Hermes Trismegistus in het midden van de vijftiende eeuw had een elektrische schok teweeggebracht in de wereld van het Italiaanse Humanisme. Toen het Cosimo de Medici in 1460 lukte deze manuscripten aan te kopen, was hij daarvan zo onder de indruk dat hij Marsilio Ficino, de stichter van de Platonische Academie, verzocht de Hermetische geschriften met de meeste spoed in het Latijn te vertalen. Ficino, die bezig was met de vertaling van Cosimo's Plato-handschriften moest dit werk voorlopig ter zijde leggen. In 1563, een jaar voor Cosimo's overlijden, was de Hermes-vertaling gereed.
Vanwaar die opwinding over Hermes? In oude bronnen had men gevonden dat Hermes Trismegistus een wijze Egyptische priester was, die geleefd had lang vóór Mozes en Plato. Daarom zag men in het Corpus hermeticum (zoals deze geschriften later genoemd werden) een voor-openbaring, beter nog: een oer-openbaring die niet alleen Mozes en de Kabbala, maar ook Plato en de oude godsdiensten van Egypte en Perzië omsloot. Had de kerkvader Lactantius niet gewezen op bepaalde plaatsen in de Hermetische teksten waarin op de geboorte van Christus gezinspeeld werd? Oude dromen van één universele godsdienst en van een wereld in eenheid verenigd, herleefden. Kenmerkend voor de verering, die Hermes Trismegistus in de Renaissance genoot als ware hij een profeet of een heilige, is het majestueuze portret in mozaïek op de vloer van de kathedraal van Siena uit 1488.
Voor de vertaling van de Hermetica heeft Van Beyerland zich veel moeite gegeven. Hij riep de hulp in van vrienden die goed Grieks kenden en vergeleek de Latijnse vertaling van Ficino met die van Francesco Patrizzi, die vollediger was, en nam de voorrede over van de Italiaanse filosoof die in Hermes' wijsheid de bevestiging vond van de katholieke gelooofsleer. Ook bestudeerde Van Beyerland het vermaarde werk van de Franse protestant Philippe du Plessis-Mornay, De la vérité de la religion chrétienne, die Hermes ‘de bron van alles’ noemde. In zijn boek zette Mornay de christelijke waarheid uiteen, niet aan de hand van de Bijbel, maar van het ‘boek der Natuur’. Hij schreef zijn boek in de Nederlanden onder de ogen van Willem van Oranje, wiens adviseur hij was. De eerste druk verscheen in 1581 te Antwerpen bij Plantijn. In 1602 zag te Amsterdam een Nederlandse vertaling het licht onder de titel De Bijbel der natuur, gemaakt door Ds. Johannes Halsbergius in opdracht van de Oost-Indische Compagnie en bestemd voor de schepelingen en dienaren van de Compagnie, die in aanraking kwamen met andersdenkenden.
In 1614 bewees de Franse filoloog Isaac Casaubonus dat de Hermetica van veel jonger datum waren dan tot dusver aangenomen was. Zij waren het werk van neoplatonici in Alexandrië uit de derde en de vierde eeuw na Christus. Dit betekende voor velen het einde van een illusie. Maar sommigen, zoals Van Beyerland, bleven geloven in de openbaring van Hermes.
Toen Van Beyerland in 1648 overleed, was zijn levenswerk vrijwel voltooid. Zijn taak werd voortgezet door zijn vriend Michel le Blon (1587-1658), die handschriften en brieven van Böhme verzamelde en in 1653 het Gebetbüchlein opnieuw vertaalde onder de titel Gulde kleynoot eener aendachtighe ziele. Le Blon, vooral bekend als graveur en als vertrouwde vriend van Vondel, is een geheimzinnige figuur met vele kwaliteiten: kunsthandelaar (een der belangrijkste van Europa), artistiek adviseur van koningin Christina van Zweden, die hij in Londen vertegenwoordigde, betrokken bij velerlei geheime onderhandelingen. Zijn liefde voor Böhme is stellig een van de sleutels voor de kennis van deze merkwaardige persoonlijkheid. Door zijn Engelse relaties bereidde Le Blon de weg voor de Engelse Böhme-vertalingen van de jurist John Sparrow en voor de opkomst van de ‘Behmenists’.
Als laatste Nederlandse Böhme-vertaler moet Jan Luyken genoemd worden, wiens dichtbundel Jezus en de ziel (1678) fragmenten bevat uit de Aurora, waarvan hij in 1686 de volledige tekst uitgaf. Zowel in zijn gedichten als in zijn prentwerk getuigt deze kunstenaar van zijn grote liefde voor de ‘philosophus Teutonicus’.
Ook voor de geschiedenis van het Nederlandse
| |
| |
boek is deze tentoonstelling belangrijk. Dat de Nederlanders in de zeventiende eeuw niet alleen de vrachtvaarders, maar ook de drukkers van Europa waren, is genoegzaam bekend. Hoe hier te lande talloze Franse boeken gedrukt werden, is verleden jaar nog eens getoond door de tentoonstelling in het Paleis op de Dam. Tot diep in de achttiende eeuw werden er in Amsterdam miljoenen Engelse Bijbels gedrukt en in Engeland ingevoerd, ondanks het monopolie van de Universiteit van Oxford. Minder bekend is dat er ook vele Duitse boeken in de Republiek van de pers kwamen. De bibliografie van Bruckner somt er voor de zeventiende eeuw 623 op, waarvan een groot gedeelte werken zijn van Böhme, geestverwanten en tijdgenoten. Onder de drukkers die zich op Duitse uitgaven toelegden, bevonden zich enige Duitsers, vooral Henricus Betkius (Beets) die 27 drukken van Böhme op zijn naam heeft staan. Onvermoeid op dit gebied waren Johannes Janssonius en zijn opvolgers, die filialen hadden in Dantzig en Stockholm en agenten in alle steden aan de Oostzee. Zoals voor Franse boeken die moeilijkheden konden opleveren, steevast het drukkerspseudoniem ‘Pierre Marteau’ gebruikt werd, zo zette Janssonius op bepaalde Duitse uitgaven de fantasienaam ‘Hans Fabel’.
Tenslotte wil ik gaarne van mijn bewondering getuigen voor de Bibliotheca Philosophica Hermetica, deze particuliere verzameling op idealistische grondslag, die in zo korte tijd een unieke plaats veroverd heeft in de internationale bibliotheekwereld. Van haar rijkdom getuigt het feit dat van de 44 tentoongestelde stukken er 33 uit eigen bezit zijn. De vermaarde Herzog August Bibliothek in Wolfenbüttel leende twee van haar grootste schatten: autografen van Böhme; de Koninklijke Bibliotheek zond twee unica en de Universiteitsbibliotheek Amsterdam, die zich jarenlang op het bijeenbrengen van Böhmiana toegelegd heeft, vijf boeken en handschriften.
De catalogus, uitstekend gedrukt en geïllustreerd, is de tentoonstelling waardig. Zij bevat een woord vooraf van de conservator dr. F.A. Janssen, een evocatie van Van Beyerland, ‘medeburger in de drievoudig vermengde wereld’, door de stichter van de bibliotheek J.R. Ritman, en een zeer instructief en deskundig overzicht getiteld ‘De vlucht van het woord’ door drs. F. van Lamoen.
Vrienden van Jacob Böhme zijn er in Nederland sinds de zeventiende eeuw altijd geweest. Moge de tentoonstelling ertoe bijdragen dat deze traditie in ere blijft.
adres: Bloemstraat 15, Amsterdam
geopend: maandag en dinsdag, bij voorkeur na telefonische afspraak: 020-258079/259096
|
|