Over de zending van de criticusGa naar voetnoot(*)
Weer een prikkel tot gewetensonderzoek
De noodzakelijkheid, de adel en het belang van een rechtvaardige kritiek niet onderschatten. Er zich rekenschap van geven dat hij, de criticus, een waardevolle bijdrage levert tot de morele en kulturele ontwikkeling van de gemeenschap.
Steeds volledig en met volle aandacht het boek lezen dat hij zal bespreken.
Nimmer lezen met vooroordelen ten aanzien van de auteur, diens moraliteit of mogelijke bedoelingen.
Nimmer lezen op een ongunstig psychologisch moment.
Zich bij de kritiek steeds laten leiden door preciese normen van waarheid en eerlijkheid.
Er om bekommerd zijn een toereikende bevoegdheid te bezitten betreffende de stof die in het te beoordelen werk wordt behandeld.
De auteurs niet oppervlakkig katalogeren in goede en slechte, katholieke en niet-katholieke, daar een soortgelijk onderscheid doorgaans wazig is en uiteraard onkies.
Beproeven te ontdekken hoeveel waarde er ligt in een degelijk, hoewel mislukt of zelfs negatief werk.
Nooit uit het oog verliezen dat een onrechtvaardige kritiek niet enkel een verstandelijke dwaling is, maar bovendien een onrecht tegen de belangen en de reputatie van de auteur.
Er zich toe verplicht achten een bepaald onrechtvaardige kritiek te herroepen.
Nimmer een rechtvaardige kritiek herroepen onder de druk van tegenstanders.
Steeds oordelen zonder heftigheid of partijdigheid.
Zich beijveren de plicht van waarheid tegenover het publiek te verzoenen met de caritas tegenover de auteur.
De moed niet laten zinken wanneer een nochtans objektieve kritiek niet goed aanvaard wordt. Er van doordrongen zijn dat de lezer slechts dan vertrouwen heeft wanneer hij bij de criticus kennis, eerlijkheid en rijpheid ontdekt.
Niet partijdig welwillend staan tegenover gevestigde auteurs.
Het gemoed openstellen voor gevoelens van welwillendheid en aanmoediging tegenover nog niet gevestigde auteurs bij wie het talent kennelijk aanwezig is.
Geen kritiek uitbrengen ten einde te behagen aan de schrijver, de uitgever of het publiek.
Er nooit voor terug deinzen een gemotiveerd persoonlijk oordeel te publiceren, wanneer men het in geweten juist en passend beschouwt, ook dàn niet wanneer anderen een afwijkend oordeel hebben uitgebracht.
Nimmer menen de waarheid in pacht te hebben en aanvaarden dat een ander oordeel juister kan zijn dan het eigene.