42.986 Maximilianus, P., O.F.M. Cap.
84: 81: 809
◆ DE MIDDELNEDERLANDSE VERTALINGEN VAN HET STABAT MATER. Ingeleid en toegelicht. Geïll. - Zwolle, W.E.J. Tjeenk Willink (Zwolse drukken en herdrukken: 18) 1957 (20 × 14) 160 blz.
fl. 5,25
IV-V, † - Een zeer rijke, haast alzijdige, zorgvuldig doorwrochte monographie over de middelnederlandse vertalingen van het Stabat Mater. Een uitvoerige inleiding gaat de uitgave der teksten vooraf: over den latijnsen tekst, zijn wording, zijn auteur (niet Jacopon de Todi, maar hoogst waarschijnlijk de Minderbroeder John Pecham, die als aartsbisschop van Cantorbury in 1292 overleed en die het voor eigen mediterend gebruik, niet als sequentia, zou hebben gedicht, over het gedicht zelf met zijn varianten en de scheiding in een Romaansen en een duitsen groep; dan over de ontdekking van de mndl. vertalingen, zowel op rijm als in proza, met het bijeengebrachte materiaal; ten slotte over de vertalingen zelf, die naar hun latijnse originelen, naar hun inhoud en hun vormgeving worden ontleed. In de wijze van uitgave wordt de gevolgde methode wetenschappelijk verantwoord met de vermelding der handschriften waarin ieder vertaling voorkomt, met de afwijkingen van den latijnsen tekst, de varianten en de nodige toelichtingen onderaan de bladzijde. ‘De Zwolse Drukken en Herdrukken’ zorgden voor een gave voorstelling. Zij zijn een mooi, echt wetenschappelijk boek rijker geworden, dat veel opsporingen en veel geduldige vergelijkingen heeft vereist. Jammer dat deze vertalingen niet alle uitmunten door bijzondere aesthetische hoedanigheden, al komen er wel enkele gelukkige vondsten in voor, die de uitgever zich dan ook beijvert in het licht te stellen. Maar het Stabat Mater heeft blijkbaar de vroomheid van onze vaderen gevoed.
Dr J. van Mierlo S.J.