Boekengids. Jaargang 35
(1957)– [tijdschrift] Boekengids– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 385]
| |
Nummer 9 vijfendertigste jaargang november 1957Emiel van Hemeldonck zestig
| |
[pagina 386]
| |
om sommige mensen niet te verachten. Van Hemeldonck maakt hen aanvaardbaar en zelfs beminnelijk onder de invloed van zijn goed hart. Ongetwijfeld zou het hem pijn doen, als hij door zijn werk zijn lezers zo diep moest ontgoochelen, dat het leven hun minder schoon en zinrijk wordt. Uit diezelfde bekommernis om anderen, spruit meteen zijn moreel verantwoordelijkheidsbesef voort. In een vraaggesprek met Louis Sourie heeft hij erop gewezen dat een schrijver niet kan weten door wie zijn werk zal gelezen worden. Met andere woorden betekent dit dat hij niet kan voorzien wie hij schade aan zijn ziel zou kunnen berokkenen. Dat is een vraag, die alleen voor een gelovige zin heeft, voor een gelovige dan nog die zich tegenover de gehele gemeenschap aansprakelijk voelt. Hij schrijft niet voor enigen, de ingewijden en ontwikkelden, die de uitdaging van de tijd en een schildering van alle menselijke mizeries en afwijkingen, verwarring en godloochening, kunnen opvangen en overwinnen. Degenen die zich met Kafka of Greene, Gide of Hemingway verwant voelen, zullen door zijn kijk op de werkelijkheid niet bevredigd worden. Hij is te braaf en eenvoudig, te warm en goedhartig voor hen. Eigenlijk zet hij een traditie voort, die in Vlaanderen, althans bij een deel van ons volk, levend gebleven is. De figuren die hij uitbeeldt en die altijd min of meer op hun schepper teruggaan, kunnen wij in levenden lijve ontmoeten, al zijn ze niet talrijk. Zij waren er honderd jaar geleden; zij zijn er nog; waarschijnlijk zullen zij ook in de toekomst herboren worden. In hun persoonlijkheid zijn de gaven verenigd, die wij in onze meest beminde vrienden bewonderen: werkzaamheid en welwillendheid, vergroeidheid met het aardse en tegelijk geloof aan een eeuwige bestemming. Op die manier is hij waarachtig, ondanks zijn eenzijdigheid. Er wordt te zelden belang gehecht aan het vakmanschap waar Van Hemeldonck blijk van geeft. Hij kan een roman opzetten en langs een boeiende verwikkeling naar een logische ontknoping voeren. Hij kan atmosfeer scheppen. Hij kan schrijven. Dat wordt te weinig erkend. Voor een samensteller van bloemlezingen zal het niet moeilijk zijn uit zijn boeken, vooral uit de periode die met ‘Kijkverdriet’ een aanvang neemt, fragmenten te kiezen die aan onze jeugd een bepaalde stijl, een oorspronkelijke wijze om zich uit te drukken, kunnen leren waarderen. Dat alles moest eens gezeid worden. Zijn zestigste verjaardag is een welkome gelegenheid geweest om het te doen, besluitend met de wens die een verwachting is, dat Van Hemeldonck nog veel jaren verder zal kunnen werken, steeds groeiend en sterker zichzelf wordend, zoals hij dat feitelijk tot nu toe heeft gedaan. |
|