41.948 Roe, Marja
83.1: 83.9
ERFDEEL DER GODEN - Den Haag, H.P. Leopold; Brussel, A. Manteau, 1956 (21 Ô 14) 387 blz.
geb. 135 fr.
III - De Jood Amram, die we leerden kennen in ‘Tussen de Cherubijnen’, is thans hoofd der wetenschappen aan het Babylonische hof, dat de heerschappij beleeft van de Meden en Perzen. Eerst was en de grote Cyrus, maar dan volgt Cambyses, een epilepticus, die ten onder gaat. De eigenlijke hoofdfiguren zijn Amrams zoon Elja en Atossa, Cyrus' dochter, die, naar zonderling gebruik, de vrouw moet worden van haar eigen broer, Cambyses. Ook hier wel krijgen we de vrucht van veel studie; het wordt een brok levende cultuurgeschiedenis. Niet alleen om haar agnosticisme moet tegenover het werk van Marja Roe voorbehoud gemaakt worden, doch evenzeer om de al te opvallende aandacht aan de lichamelijke dingen der vrouw, waar er maar even de kans voor bestaat. Deze prikkelende scènes zouden beter weggelaten zijn geworden, of met meer subtiliteit gesuggereerd.
Dr L. Debaene