Het boek der psalmen, nevens de gezangen bij de Hervormde Kerk van Nederland in gebruik

LIJST VAN ALLE PSALMEN, naar den rang van 't A.B.C.

A.	Psalm
Aardsche Magten, looft	29
Ai ziet! hoe goed, hoe lieflijk	133
Al d'aard, en alles wat zij	24
B.

't Behaag' U, HEER, naar	17
't Behaag' U mij gehoor te	64
Behoud, o HEER! wil ons	12
'k Betrouw op U; hoor mijn	71
Bewaar mij toch, o	16
D.

Daal haastig ter verlossing	70
D'algoede God zij ons	67
Dat Israël nu zegge, blij van	124
Dat op uw klagt de hemel	20
De God des heils wil mij ten	23
De HEER is groot; elk zing'	48
De HEER zal opstaan tot den	68
De HEER regeert: de	93
De lofzang klimt uit Sions	65
Der goden God verheft zijn	50
De trotsche dwaas zegt in zijn	14
De trotsche dwaas zegt in zijn	53
Dus heeft de HEER tot	110
G.

Gedenk aan David, aan zijn	132
Geduchte God, hoor mijn	43
Geef, Heer, den Koning uwe	72
Genae, o God! bescherm mij	56
Genae, o God! genae, hoor	51
Genae, o God! genae, hoor	57
Getrouwe God, de heidnen	79
Gezegend zij de HEER, die	144
Gij hebt uw land, o HEER!	85
Gij, 's HEEREN knechten,	113
Gij, volken, hoort; waar g' in	49
Gij zijt, o Heer! van	90
God, de HEER, regeert!	99
God heb ik lief; want die	116
God heerscht als Opperheer:	97
God is bekend bij Iudaas stam,	76
God is een toevlugt voor de	46
God is mijn licht, mijn heil,	27
Groot en eeuwig Opperwezen,	38
H.

'k Heb lang den HEER in	40
HEER, onze Heer,	8
'k Hef mijn ziel, o God der	25
Het ruime hemelrond	19
Het trotsch gedrag des boozen	36
Hoe lang, o HEER, mijn	13
Hoe lieflijk, hoe vol heilgenot,	84
Hoe vreeslijk groeit, o God!	3
Hoor, o HEER! verhoor	102
Hij, die op Gods bescherming	91

	Psalm
't Hijgend hert, de jagt	42
Hij zal noch wanklen, noch	125
I.

Ia waarlijk! God is Isrel	73
Ik ben verblijd, wanneer men	122
Ik hef tot U, die in den hemel	123
Ik loof den HEER, mijn'	34
Ik roep tot U, o eeuwig	28
Ik zal met al mijn hart den	9
Ik zal met hart en mond,	30
Ik zei: nu zal ik letten op	39
In d'achtbre godsvergaderingen	82
Iuich, aarde; juicht alom den	100
Iuich, aarde, juich, met	66
Iuicht, o volken! juicht;	47
K.

Komt, laat ons samen Isrels	95
L.

Laat 's HEEREN lof ten	147
Laat ieder 's HEEREN	118
Laat ons den rustdag wijden	92
Looft den HEER, want Hij	136
Looft God, looft zijn' naam	150
Looft God; zingt eeuwig	106
Looft God, den trouwen	148
Looft, Halelujah, looft den	111
Loof, loof den HEER, gij	117
Looft, looft den HEER	107
Loof, loof den HEER, mijn	103
Looft, looft den HEER,	149
Looft, looft nu aller heeren	134
Looft, looft, verheugd, den	105
M.

Men heeft mij fel benaauwd	129
Mijn geroep, uit angst en	77
Mijn God! mijn God!	22
Mijn hart, o Hemelmajesteit!	108
Mijn hart verheft zich niet,	131
Mijn hart, vervuld met	45
Mijn ziel is immers stil tot	62
N.

Neem, HEER, mijn bange	5
Neem, Isrels Herder, neem	80
Neem, o mijn volk! neem	78
Neem, o HEER! uw gunstig'	86
Niets is, o Oppermajesteit!	139
Niet ons, o HEER! niet	115
Nu zal mijn ziel, nu zullen al	18
O.

O God! mijn God! Gij aller	145
O God! Gij zijt mijn	63
O God! hoe hebben wij	60
O God mijns heils, mijn	88
O God! neem mijn gebed ter	55

	Psalm
O God! verlos, en red mij uit	69
O God! verlos mij uit den	54
O God! wij mogten met onz'	44
O God! zoo waardig mijn	109
O gij vergadering! gezeten	58
O HEER! de Koning is	21
O HEER! doe Gij mij recht;	26
O HEER! Gij zijt weldadig;	6
O HEER, mijn God,	7
O HEER! verlos mij uit de	140
O HEER! wil mijn gebeden	143
Op God alleen betrouw ik in	11
Op U betrouw ik, Heer der	31
P.

Prijs den HEER met blijde	146
Prijst den naam van uwen God,	135
R.

Red mij, o God! uit 's vijands	59
'k Riep tot den HEER met	142
'k Riep tot den Oorsprong	120
'k Roep, HEER, in angst tot	141
S.

'k Sla d'oogen naar 't gebergte	121
T.

Toen Israël 't Egyptisch	114
Twist met mijn twisters,	35
U.

U alleen, U looven wij;	75
Uit diepten van ellenden,	130
U mag men zalig heeten,	128
V.

Vergeefs op bouwen toegelegd;	127
Verschijn nu blinkend, God	94
W.

Waak op, mijn ziel, loof	104
Waarom, o God! zijn wij in	74
Waarom, o HEER! blijft Gij	10
Waartoe u dus beroemd in 't	52
Wanneer de HEER, uit	126
Wat drift beheerscht het	2
Wees over 't heil der boozen	37
Welzalig hij, die in der boozen	1
Welzalig hij, die zich	41
Welzalig hij, wiens zonden	32
Welzalig zijn d'oprechten van	119
Wie zal verkeeren, groote God,	15
Wil mij, wanneer ik roep,	4
Wil, o God! mijn bede	61
Wij zaten neer, wij weenden	137
Z.

'k Zal eeuwig zingen van	89
'k Zal met mijn gansche hart	138
'k Zal van de deugd der milde	101

	Psalm
Zingt nu blij te moe	81
Zingt vrolijk, heft de stem	33
Zingt, zingt den lof van 't	112
Zingt, zingt een nieuw gezang	96
Zingt, zingt een nieuw gezang	98
Zwijg niet, o God! houd U	83
Zijn grondslag, zijn onwrikbre	87

EENIGE GEZANGEN.

De tien geboden des Heeren.

De lofzang van Maria.

De lofzang van Zacharias.

De lofzang van Simeon.

Het gebed des Heeren.

Eerste berijming van de twaalf artikelen des Geloofs.

Tweede berijming der Geloofsartikelen.

Bedezang voor de predikatie.

Morgenzang.

Bedezang voor het eeten.

Dankzang na het eeten.

Avondzang.

PSALMEN en GEZANGEN, die men op eenderlei wyze zingt.

Stem Morgenzang

Psalm 117.	127.
Psalm 140.	Stem van de tien Geboden