Het boek der psalmen, nevens de gezangen bij de Hervormde Kerk van Nederland in gebruik
(1774)–Anoniem Het boek der psalmen, nevens de gezangen bij de Hervormde Kerk van Nederland in gebruik– Auteursrechtvrijnevens de gezangen bij de Hervormde Kerk van Nederland in gebruik
Matth. VI:9. | |
§1O allerhoogste Majesteit!
Die, in het rijk der heerlijkheid,
De heemlen hebt tot uwen troon,
Wij roepen U, in uwen Zoon,
Die voor ons heeft genoeg gedaan,
Als onzen Vader needrig aan.
| |
§2Geheiligd word' uw naam; ai! geef,
Dat elk, waar hij op aarde leev',
Dien Vadernaam erkennen moog';
Uw deugden roeme hemelhoog;
Dat elk, als kind, aan U gelijk',
En in zijn doen uw beeldnis blijk'.
| |
§3Uw koningrijk koom' toch, o Heer!
Ai! werp den troon des satans neêr;
Regeer ons door uw' Geest en woord;
Uw lof word' eens alom gehoord,
En d' aarde met uw vreez' vervuld,
Tot dat G' uw rijk volmaaken zult.
| |
§4Uw wil geschied', uw wil alleen,
Als in den hemel, hier beneên;
Uw wil is altoos wijs en goed;
't Is majesteit al wat Gij doet;
Dat ieder stil daarin berust',
En uw bevelen doe met lust.
| |
§5Geef heden ons ons daaglijksch brood;
| |
[Folio 88r]
| |
Betoon uw trouwe zorg in nood;
Gij weet, wat elk op aard behoed';
Dat ons dan geen gebrek bedroev';
Dat nooit uw zegen van ons wijk';
Die maakt alleen ons blij en rijk.
| |
§6Vergeef ons onze schulden, Heer;
Wij schonden al te snood uw eer;
De boosheid kleeft ons altijd aan;
Wie onzer zou voor U bestaan,
Had Iezus niet voor ons geleen?
Wij schelden kwijt, wie ons misdeên.
| |
§7Leid ons in geen verzoeking ooit;
Verberg voor ons uw aanzicht nooit;
Gij weet het, onze kracht is klein;
De driften veel, en 't hart onrein;
Wat wordt er van ons in dien staat,
O Vader! zoo Gij ons verlaat?
| |
§8Verlos ons uit des boozen magt;
Bescherm, en sterk ons door uw kracht;
Wij zijn toch zwak, zijn sterkt' is groot;
Dus zijn w' elk oogenblik in nood;
Hier komt noch vleesch en weereld bij,
Ai! sterk ons dan, en maak ons vrij.
| |
§9Want uw is 't koningrijk, o Heer!
Uw is de kracht, uw is al d'eer.
U, die ons helpen wilt en kunt,
Die, in uw' Zoon, verhooring gunt,
Die door uw' Geest ons troost en leidt,
U zij de lof in eeuwigheid.
| |
§10Ia, Amen! trouwe Vader, ja!
Wij maaken staat op uw genaê.
Ons hart, o God! die alles ziet,
Veroordeelt ons in 't naadren niet;
Het zegt, daar G' op ons bidden let,
Geloovig Amen op 't gebed.
|
|