Het boek der psalmen, nevens de gezangen bij de Hervormde Kerk van Nederland in gebruik
(1774)–Anoniem Het boek der psalmen, nevens de gezangen bij de Hervormde Kerk van Nederland in gebruik– Auteursrechtvrijnevens de gezangen bij de Hervormde Kerk van Nederland in gebruik
§1Looft, looft den HEER, dien, onbedwongen,
Een nieuw gezang zij toegezongen,
In 't midden zijner gunstelingen,
Die Hem ter eere zingen.
Dat Israël, met blijden klank,
Zijn' milden Schepper loov' en dank';
Dat Sions kroost, met lofgejuich,
Zich voor zijn' Koning buig'.
| |
§2Laat d'ijverige tempelreien
Op fluiten 's Hoogsten naam verbreien;
Hun psalmgezangen vrolijk paaren
Met trommelen en snaaren:
Nu God met lust zijn oogen slaat
Op Iakobs uitverkooren zaad;
Zachtmoedigen zijn gunst betoont,
En hen met heil bekroont.
| |
§3Op 't heuglijkst zien zijn gunstgenooten,
Door 't heilsieraad, hun eer vergrooten;
Dies moogen zij van blijdschap springen,
En op hun legers zingen.
Het lied, gewijd aan 's Heeren lof,
Die hooger rijst dan 't hemelhof,
Vervult hun keel: hun hand aanvaart
Een scherp tweesnijdend zwaard.
| |
§4Dus wil d'Almagtig', op hun smeeken,
Door hen zich aan de heidnen wreeken;
Door hen de wreevle volken straffen;
Elk loon naar werk verschaffen;
Hun koningen in ketens slaen;
Hun grooten doen in boejen gaan,
En 't recht, gelijk 't beschreeven staat,
Volvoeren naar zijn' raad.
| |
§5Zoo zal de heerlijkheid der vroomen
Op 't luisterrijkst te voorschijn komen;
Zo schenkt Gods goedheid hun begeeren:
Lof zij den Heer der heeren!
|
|