Het boek der psalmen, nevens de gezangen bij de Hervormde Kerk van Nederland in gebruik
(1774)–Anoniem Het boek der psalmen, nevens de gezangen bij de Hervormde Kerk van Nederland in gebruik– Auteursrechtvrijnevens de gezangen bij de Hervormde Kerk van Nederland in gebruik
§1Genaê, o God! bescherm mij door uw hand:
Zie, hoe ik ben omringd aan alle kant;
Zie, hoe de mensch zijn booze netten spant,
Om mij daarin te jaagen.
Den ganschen dag is 't oog op mij geslagen:
Zijn list legt mij op al mijn wegen laagen:
Zijn magt vergroot mijn ongeluk en plaagen;
Ontroert mijn ingewand.
| |
§2Maar word ik ooit met bange vreez' belaên,
Dan zal op U mijn vast betrouwen staan.
Ik prijs in God zijn
| |
[Folio 31r]
| |
woord; Ik steun voortaan
Op Hem: zou vleesch mij deeren?
Ik vrees hen niet, die mijne smart vermeêren;
Mij, dag op dag, door lastertaal onteeren;
Mijn woorden in een' valschen zin verkeeren;
Arglistig mij verraên.
| |
§3Zij rotten saam, en houden boozen raad,
Terwijl mij elk in 't heimlijk gadeslaat;
Mijn schreden volgt, en mij naar 't leven staat,
Door ramp noch klagt bewoogen.
Zoudt Gij, o God! nog, met uw heilig' oogen,
Hun boosheid zien, en straffeloos gedoogen?
Neen; stort hen neêr door uw geducht vermogen;
Uw gramschap straff' hun kwaad.
PAUZE.
| |
§4Gij weet, o God! hoe 'k zwerven moet op aard;
Mijn traanen hebt G' in uwe flesch vergaêrd:
Is hun getal niet in uw boek bewaard?
Niet op uw rol geschreeven?
Gewis, dan zal mijn wreevle vijand beeven,
En, als ik roep, straks rugwaards zijn gedreeven;
Dit weet ik vast, God zal mij nooit begeeven;
Niets maakt mijn ziel vervaard.
| |
§5Ik roem in God; ik prijs 't onfeilbaar woord:
Ik heb het zelf uit zijnen mond gehoord;
'k Vertrouw op God, door geene vreez' gestoord;
Wat stervling zou mij schenden?
Ik heb beloofd, wanneer G' in mijn ellenden
Mij bijstand boodt, en 't onheil af zoudt wenden,
Tot U, o God! mijn' lofzang op te zenden,
Door ijver aangespoord.
| |
§6Gij hebt mijn ziel beveiligd voor den dood:
Gij richt mijn' voet, dat hij zich nimmer stoot':
Gij zijt voor mij een schild in allen nood:
Gij hebt mijn smart verdreeven:
Uw dierbre gunst is m' altoos bijgebleeven.
'k Zal, voor Gods oog, naar zijn bevelen leeven:
Zoo word' door mij zijn naam altoos verheven;
Zoo word' zijn lof vergroot.
|
|