Het boek der psalmen, nevens de gezangen bij de Hervormde Kerk van Nederland in gebruik
(1774)–Anoniem Het boek der psalmen, nevens de gezangen bij de Hervormde Kerk van Nederland in gebruik– Auteursrechtvrijnevens de gezangen bij de Hervormde Kerk van Nederland in gebruik
§1Al d'aard en alles wat zij geeft,
Met al wat zich beweegt en leeft,
Zijn 't wettig eigendom des HEEREN.
Hij heeft z', in haaren ochtendstond,
Op ongemeeten zeen gegrond,
Doorsneeden met rivier en meiren.
| |
§2Wie klimt den berg des HEEREN op?
Wie zal dien godgewijden top,
Voor 't oog van Sions God, betreeden?
De man, die, rein van hart en hand,
Zich niet aan ijdelheid verpandt,
En geen bedrog pleegt in zijn eeden.
| |
§3Die zal, door 's HEEREN gunst geleid,
En zegen en gerechtigheid
Van God, den God zijns heils ontvangen.
Dit's Iakob, dit is 't vroom geslacht,
Dat naar God vraagt, zijn wet betracht,
En zoekt zijn aanschijn met verlangen.
| |
§4Verhoogt, o poorten! nu den boog;
Rijst, eeuwge deuren! rijst omhoog;
Opdat de Koning in moog' rijden.
Wie is die Vorst, zoo groot in eer?
't Is God, d'al-
| |
[Folio 12v]
| |
magtig' Opperheer;
't Is God, geweldig in het strijden.
| |
§5Verhoogt, o poorten! nu den boog;
Rijst, eeuwge deuren! rijst omhoog;
Opdat g'uw' Koning moogt ontvangen.
Wie is die Vorst, zo groot in kracht?
't Is 't Hoofd van 's hemels legermagt;
Hem eeren wij met lofgezangen.
|
|