Het boek der psalmen, nevens de gezangen bij de Hervormde Kerk van Nederland in gebruik
(1774)–Anoniem Het boek der psalmen, nevens de gezangen bij de Hervormde Kerk van Nederland in gebruik– Auteursrechtvrijnevens de gezangen bij de Hervormde Kerk van Nederland in gebruik
§1Op God alleen betrouw ik in mijn nooden;
Hoe zegt gij trotsch tot mij in mijn verdriet:
“Nu ijlings heen! nu naar 't gebergt gevlooden,
Gelijk vol angst een schuwe vogel vliedt!”
Men ziet den boog door goddeloozen stellen;
Men spant de pees, men schikt den pijl, en schiet,
Om onverwacht d'oprechten neêr te vellen.
| |
§2Dus wordt gewis, in 't veilig samenleven,
De grondslag van 't vertrouwen omgerukt.
Wat heeft het volk, 't rechtvaardig volk, misdreeven?
Maar d'Opperheer, voor wien al 't schepsel bukt,
Ziet van zijn' troon oplettend naar beneden:
Hij, die nooit duldt, dat d'onschuld wordt verdrukt,
Proeft elks gedrag, zelfs met zijn oogenleden.
| |
§3D'alwijze God beproeft wel eens d'oprechten,
En tuchtigt hen; maar elk, die 't kwaad bemint,
Die met geweld zijn' naasten durft bevechten,
Blijft steeds gehaat, tot hem de wraak verslind'.
God heeft alreeds der boozen straf gezwooren:
Straks daalen vuur en strikken, wervelwind
En zwavel neêr: die kelk is hun beschooren.
| |
§4Rechtvaardig is de HEER in al zijn' handel:
Hij, die in 't recht zijn welbehagen vindt,
Slaat gunstig 't oog op aller vroomen wandel.
|
|