Het boek der psalmen, nevens de gezangen bij de Hervormde Kerk van Nederland in gebruik
(1774)–Anoniem Het boek der psalmen, nevens de gezangen bij de Hervormde Kerk van Nederland in gebruik– Auteursrechtvrijnevens de gezangen bij de Hervormde Kerk van Nederland in gebruik
§1HEER, onze Heer, grootmagtig Opperwezen!
Hoe wordt uw naam op aard alom gepreezen!
Gij, die den
| |
[Folio 4r]
| |
glans van uwe majesteit
Hebt boven lucht en heemlen uitgebreid.
| |
§2Uw moogendheid heeft sterkte willen gronden
Uit kindren, ja, uit zuigelingen monden;
Zoo breekt uw hand des vijands boos geweld,
Daar Gij zijn haat en wraakzucht paalen stelt.
| |
§3Sla ik naar 't ruim der heldre hemelboogen,
Dat heerlijk werk van uwe vingren, d'oogen;
Zie ik bedaard den glans der zilvren maan,
En 't starrenheir, door U geschapen, aan:
| |
§4Mijn God, wat is de mensch dan op deez' aarde!
De brooze mensch! hoe klimt hij tot die waarde,
Dat Gij aan hem in zooveel gunst gedenkt,
En 's menschen zoon uw teêrste liefde schenkt!
PAUZE.
| |
§5Gij deedt hem wel, een weinig tijds, beneden
Het englenheir een rang en plaats bekleeden;
Maar hebt hem ook uw rijkste gunst betoond,
En hem met eer en heerlijkheid gekroond.
| |
§6Gij geeft hem, wijd en zijd in alle landen,
De heerschappij der werken uwer handen,
Ia zet en aard en zee voor 's menschen zoon,
Door uw gezag, ter voetbank van zijn' troon.
| |
§7Waar schaapen zijn, of ossen in de weiden;
Waar eenig vee op bergen zij of heiden;
Waar 't wild gediert ook zwerv' in woud en veld:
Gij hebt het al in zijne magt gesteld.
| |
§8Wat vooglen door den ruimen luchtkring zweeven;
Wat visschen 'er in stroom en beeken leeven;
En wat de paên doorwandelt van de zee:
Zijn hoog bevel deelt hij aan allen meê.
| |
§9HEER, onze Heer, grootmagtig Opperweezen!
Hoe billijk wordt uw groote naam gepreezen!
Hoe heerlijk rolt, uit aller vroomen mond,
Die groote naam door 't gansche weereldrond!
|
|