Spartaanse werkezel
Anders dan bij iemand als Joop den Uyl, die inmiddels door vriend en vijand wordt omarmd als diepmenselijk politicus met een tegenwoordig zeldzame intellectuele bagage, wordt Smit in retrospectief tamelijk koel behandeld. Men vindt haar, lijkt het wel, nog altijd niet zo aardig. De recensenten halen veelal het geijkte beeld aan van de Spartaanse werkezel die nooit eens van het leven wist te genieten - een imago dat overigens vreemd contrasteert met de foto op het boekomslag, waarop een stralende, warme vrouw te zien is. Els Kloek in
Geschiedenis Magazine: ‘Ze zat voortdurend in dat ongezellige huis van haar, met de neus in de boeken om het vrouwenvraagstuk op te lossen [...].’ Kloek typeert Smit als een ‘strenge, niet zelden zwaar gefrustreerde en wat humorloze feministe die, haar pogingen tot zelfbevrijding ten spijt, niet los wist te komen van haar gereformeerde achtergrond.’ Etty heeft het in
nrc Handelsblad over een ‘onaantrekkelijke gymnasiaste die haar heil
Joke Smit (1933-1988)
zocht in de literatuur’. Er hangt bepaald een vijandige sfeer rond haar persoon. Die was er overigens al toen ze nog leefde. Renate Rubinstein vergeleek haar met een stalinist, terwijl Maarten 't Hart schreef dat ze iemand was ‘die haar Führerneigingen nauwelijks kon bedwingen’. Max Pam beschrijft op een recent weblog zijn verbazing toen hij haar eens ontmoette, destijds: ‘Ik had een activiste verwacht, een Prinzipienreiter... maar boven aan de trap stond een bijzonder zachtaardige vrouw. Ze schonk thee.’
Liddie Austin is een van de weinige recensenten die boven deze wel-of-niet-aardig-discussie weet uit te stijgen. Zij constateert in De Groene Amsterdammer dat de ambivalentie rond Joke Smit blijkbaar nog steeds niet verdwenen is. Ze beschrijft de boekpresentatie, waar veel vrouwen aanwezig waren die een actieve rol hadden gespeeld in de tweede feministische golf. Het was een geanimeerde, gezellige bijeenkomst: ‘Aan niks was te merken dat sommige van deze vrouwen elkaar jaren geleden min of meer naar het leven hadden gestaan. [...] Het had iets van een reünie.’ Maar Austin memoreert ook fijntjes hoezeer Smit door haar zusters in de strijd destijds met onverholen