[Biografie Bulletin, najaar 2008]
Woord vooraf
De westerse muziekgeschiedenis is volgens de Duitse muziekwetenschapster en biografe Melanie Unseld ondenkbaar zonder de biografie. Hetzelfde, zegt ze, geldt voor het traditionele beeld van de musicus: een onafhankelijke kunstenaar met een bijna bovenaards vermogen om schitterende klanken voort te brengen. In een van haar eerste interviews als hoogleraar Cultuurgeschiedenis van de Muziek aan de universiteit van Oldenburg legt Unseld uit dat dit beeld is ontstaan dankzij de inspanningen van Leopold Mozart. Die wilde zijn zoon Wolfgang Amadeus een leven laten leiden als zelfstandige muziekgeleerde. Hoewel Wolfgang Amadeus de afhankelijkheid van adellijke werkgevers verruilde voor die van een veeleisend publiek, wist zijn weduwe Constanze hem met de hulp van Georg Nikolaus von Nissen, haar tweede man, in de beeldvorming toch tot een zelfstandige kunstenaar te verheffen - een kunstenaar, wiens werk eeuwigheidswaarde had. Nissens biografie van Mozart gaf het startsein voor meer biografieën van beroemde musici. Met de muziekbiografie ontstond het geniebegrip, dat van mannen wereldvreemde, aseksuele wezens maakte, en vrouwen tot dienstbaarheid veroordeelde.
Biografieën kunnen niet alleen mensen tot genieën verheffen of tot dienstmaagden deformeren, ze kunnen ook demystificeren en de geschiedschrijving corrigeren. Om meer inzicht in deze processen te krijgen vroegen we muziekbiograaf Jurjen Vis zijn licht hierover te laten schijnen. Fluitiste Eleonore Pameijer en Jacolien de Nooij besteden aandacht aan de positie van vrouwelijke musici, en Astrid Harteloh vertelt waarom ze een biografie van Cateau Esser schrijft. Adriaan Soeting besteedt aandacht aan Jacques Beers, een ten onrechte vergeten Nederlandse componist. In dit nummer ook een voorpublicatie uit De Wagner-clan van de onlangs overleden Jonathan Carr, biograaf van Gustav Mahler en Helmut Schmidt.
Ook aan de popmuziek wordt aandacht besteed. Paul van der Steen schreef over de dood van drie soul-iconen, Hanna de Heus vergelijkt verschillende levensverhalen van David Bowie en Maarten Steenmeijer vertelt over de auto/biografie van Phil Kaufman.
Er klinkt niet alleen muziek in dit nummer. Douwe Draaisma legt uit waarom biografen behoedzaam om moeten gaan met het geheugen van een getuige, en Mireille Berman vergeleek de verschillende recensies van de Den Uyl-biografie van Anet Bleich. Naast recensies van nieuw verschenen biografieën en de verschillende rubrieken bevat ook dit nummer een ‘Dagboek van een biograaf’, dit keer geschreven door Kester Freriks, die onlangs een biografie van de valk publiceerde. De filmrubriek van Eva Gerrits gaat dit keer, heel toepasselijk, over het verfilmde leven van Bob Dylan.
De redactie