Het Bilderdijk-Museum. Jaargang 28
(2011)– [tijdschrift] Bilderdijk-Museum, Het– Auteursrechtelijk beschermdBilderdijk in recensiesGa naar voetnoot*Recensenten (1824 en 1826)- Censore opus est an haruspice nobis? ‘Uw oordeel zij beschaafd, verplichtende, en beleefd,
Vereerend zelfs voor hem aan wien ge uw lessen geeft.
Men zoeke in iemands werk geen feilen op te delven,
Maar wijz' ze als huivrend aan, in weêrwil van zichzelven,
Weeg 't goede en minder goede op een gelijke schaal,
Bemoedigend in 't een, in 't ander heusch van taal.
d'Aanvangling help men op om 't echte pad te vinden;
d'Ervaarne spoor men aan tot hooger onderwinden;
Den grijzaart maan m'in tijds eer alles hem verzaakt,
Tot afstand van een rol die hem belachlijk maakt.
Geen' aanhang dien' men ooit; en, vrij van wrok en veeten,
Bejaagt men gunst noch goud, maar vonniss' naar geweten;
En wacht' zich, dat geen woord, de vrije pen ontvloeid,
Een boezem kwetsen zou waarin een kunstvonk gloeit.’
Zoo sprak m'in vroeger tijd [...]
Hs.: ka c-ii-124; druk: Keur van Nederlandsche letteren 2-13 (1828) 28-44; Dichtwerken xiv 62-65. Wat is de plicht van Recensenten?
Te melden wat een schrijver zegt;
Maar eigen wijsheid uit te venten,
En andren valschheên in te prenten,
Van waar bekwamen zy dat recht? -
Te venten? - Ja, dat laat ik blijven,
Maar op te dringen met gezag,
En monopolie meê te drijven
Om logen en geweld te stijven,
Zie daar wat ik niet lijden mag. -
En wie, wie zijn die schrandre bazen
Zoo hoog op hunnen rechterstoel? -
Een hoopjen van verwaande dwazen,
Door wind van domheid opgeblazen,
Ontbloot van oordeel en gevoel.
ô God, wat werd van onze kennis? -
Verwaandheid, onzin, heiligschennis.
Hs.: ka lxxxv-35; druk: Nieuwe oprakeling (1827) 113-114; Dichtwerken xiv 163. Motto: Juvenalis, Satire 2.121 (Hebben we een censor of een waarzegger nodig?). |
|