Bijdragen en mededeelingen. Gelre, Vereeniging tot Beoefening van Geldersche Geschiedenis, Oudheidkunde en Recht. Deel 8
(1905)– [tijdschrift] Bijdragen en mededeelingen. Gelre, Vereeniging tot Beoefening van Geldersche Geschiedenis, Oudheidkunde en Recht– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina t.o. 503]
| |
[pagina 503]
| |
Het kasteel Rosendael in de 17de eeuwGa naar voetnoot1).
| |
[pagina 504]
| |
Van dit werk, uitgegeven in 1729, zijn slechts 100 exemplaren gedrukt, zooals van der Aa in zijn voorwoord van het tweede deel zegt. Frederik Muller, die in 1872 een exemplaar bezat, deelt mede, dat hij er vóór dien tijd nooit een gezien of van een compleet exemplaar gehoord had, behalve dat in de Koninklijke Bibliotheek in den Haag. Toch is nog een compleet exemplaar aanwezig in de bibliotheek van Berlijn en een in die van het Britsch Museum. Het geheele werk bestaat enkel uit platen en in ieder deel 2 of 3 bladzijden tekst, welke laatste echter onbeteekenend en slordig geredigeerd is. De afbeeldingen zijn des te fraaier. Onze plaat is uit deel 23-24, bevattende Utrecht, Gelre, Zutphen, Overijssel, Groningen en Friesland, waarin 54 platen en kaarten, met betrekking op Gelderland voorkomen (o.a. een gezicht op Nijmegen uit het westen, dat veel beter is dan de bekende afbeelding in Arkstée). Behalve de plaat van Rosendael en 15 gezichten van 't Loo zijn het alle afbeeldingen van steden of sterkten, zoodat het mij opviel, dat Pieter van der Aa van de fraaie buitenplaatsen of kasteelen in die dagen, behalve de genoemde gezichten van 't Loo alleen een afbeelding van Rosendael geeft. Dit kon, dacht mij, niet alléén aan de belangrijkheid van dit kasteel liggen, en daarom trachtte ik, door de welwillendheid van den heer F.J.W. Baron van Pallandt hiertoe in staat gesteld, in de oude bibliotheek van het kasteel nadere bizonderheden dienaangaande op te sporen, wat mij ten slotte gelukte, daar ik in een kwarto boek, met den titel ‘Gedagten en Gedigten, Geestelijke en Zedelijke, van Jan van Arnhem, Heer van Rosendael, te Leiden bij Pieter van der Aa, 1707,’ dezelfde plaat aantrof, behalve dat hierop ontbrak het vignet in het midden, waarop staat ‘Rosendaal. Belle Maison de plaisance près la ville d'Arnhem en Gueldre.’ De geschiedenis van de plaat is nu duidelijk. Jan van Arnhem, een liefhebber van de edele dichtkunst, liet zijn ‘Gedagten en Gedigten’ bij Van der Aa drukken, doch - om te bewijzen, dat hij niet de eerste de beste was - voorin een afbeelding van zijn kasteel plaatsen. Toen nu later Van der Aa zijn ‘Galerie du Monde’ uitgaf, was deze in het bezit van de gravure dier plaat en kon hij haar zonder veel kosten in zijn werk opnemen. Hij voegde er toen - ook met het oog op 't buitenland - het vermelde Fransche onderschrift bij. | |
[pagina 505]
| |
Het kasteel, zooals het zich op bijgaande afbeelding vertoont, werd behalve de toren, die van oudere dagteekening is, in het begin der 17de eeuw gebouwd door Derk van Dorth, door wien de heerlijkheid Rosendael in 1579 van de erven van Scherpenseel gekocht was. Deze hadden haar op hun beurt (Gerrit van Scherpenseel genaamd Palick, landdrost van de Veluwe) van Karel van Egmond eerst in pand, later in erfelijk bezit ontvangen. De kleindochter van Derk van Dorth, Ermgard, huwde in 1667 haar neef Johan van Arnhem, richter van Arnhem en Veluwezoom en raadsheer in het Hof des vorstendoms Gelre en graafschaps Zutphen, die het kasteel geheel deed verbouwen en het park naar den smaak dier dagen in den stijl van Le Nôtre (park van Versailles) deed aanleggen. In 1729, het jaar, waarin onze plaat werd gedrukt, was Rosendael reeds weêr in een ander geslacht overgegaan. Robbert van Arnhem was in 1716, zonder kinderen na te laten, gestorven, waardoor de heerlijkheid door erfenis in bezit was gekomen van Lubbert Adolf Baron Torck, gehuwd met Petronella Wilhelmina van Hoorn, dochter van den schatrijken gouverneur-generaal van Indië Jan van Hoorn, die het werk zijner voorgangers, de verfraaiing van Rosendael, op onbekrompen wijze voortzette. |
|