uitgesproken omdat ik het betoog niet wilde belasten met een uitweiding over een thema dat niet de kern vormt van mijn onderzoek en ook onvermijdelijk zou leiden tot vragen over de verschillen en overeenkomsten tussen de Antwerpse markt en die van Brugge en over het karakter van de vroegmoderne handel in het algemeen. Over dergelijke vragen heb ik wel nagedacht en gespeculeerd, maar op dit moment kan ik aan die discussie nog geen zinvolle bijdrage leveren.
Het karakter van de Amsterdamse tussenhandel is een tweede punt van discussie. Veluwenkamp heeft volstrekt gelijk wanneer hij stelt dat het bestaan van een gateway-systeem de mogelijkheid open laat dat goederen die over de ene gateway worden ingevoerd, via een andere gateway worden geëxporteerd. Zijn voorbeeld van de Rijnse wijnen is hier terzake en kan aangevuld worden met berichten over Oostzeegraan dat in Amsterdam werd aangevoerd om vervolgens via Zeeland de Noordelijke Nederlanden te verlaten. Het gaat mij er evenwel niet om, aan te tonen dat er geen tussenhandel plaatsvond, of dat deze van ondergeschikt belang was. Ik heb getracht duidelijk te maken dat tussenhandel in de vroegmoderne tijd een ander karakter bezat dan doorgaans wordt verondersteld en ook niet de basis vormde van de Amsterdamse handelsexpansie aan het einde van de zestiende eeuw.
Gewoonlijk wordt die commerciële expansie in verband gebracht met het afwijkende karakter van de vroegmoderne handel. Anders dan tegenwoordig zou daarin behoefte hebben bestaan aan een centrale- of wereldstapelmarkt, waar de overschotten van lokale en regionale markten samenvloeiden, opgeslagen en vervolgens gedistribueerd werden. Na de val van Antwerpen ontwikkelde Amsterdam, eerder al de belangrijkste stapelmarkt voor goederen uit het Oostzeegebied, zich tot deze centrale stapelmarkt. In Handel in Amsterdam heb ik betoogd dat deze visie op empirische gronden onhoudbaar is en de Amsterdamse tussenhandel niet het karakter had van stapelhandel maar van moderne tussenhandel. En evenals de moderne tussenhandel bestond ook de vroegmoderne Amsterdamse tussenhandel uitsluitend bij de gratie van het feit dat het voor personen in de landen van productie en afzet voordelig was om gebruik te maken van de diensten van Amsterdamse tussenhandelaren. De sterke positie in de internationale tussenhandel kwam evenwel niet uit de lucht vallen, maar bouwde voort op wat Polak verzorgende handel heeft genoemd: de afzet van binnenlandse producten in eigen land en over de grenzen en de voorziening van binnenlandse afnemers (consumenten en bedrijven) met goederen van binnenlandse en vreemde herkomst. Ik heb dan ook benadrukt dat de economische expansie van de Republiek zelf, onmisbaar was voor het bestaan van de omvangrijke internationale tussenhandel in Amsterdam. Dat er daarnaast nog andere factoren een rol speelden, de verkeersgeografische afhankelijkheid van het Duitse achterland bij voorbeeld, doet daar niets aan af. De commerciële activiteiten in gateways zijn geworteld in de economieën waar ze deel van uitmaken en zonder welke ze niet kunnen bestaan; dat is de essentie van wat ik over gateways betoog.
Dat, zoals Veluwenkamp duidelijk maakt, de grens tussen verzorgende handel (in de hiervoor beschreven betekenis) en tussenhandel niet altijd even scherp te trekken is, staat buiten kijf. Wanneer de tussenhandel goederen betrof die op weg naar de afnemer het grondgebied van de Republiek passeerden, is het verschil met verzorgende handel soms gering en inderdaad een kwestie van definitie. Zo heb ik de afzet in het buitenland van door de VOC in de Republiek aangevoerde goederen, beschouwd als tussenhandel, maar helemaal onbewerkt bleven deze goederen niet. In de Republiek werden specerijen immers gesorteerd en van gruis en onreinheden gezuiverd. Het gaat me echter te ver om ook de producten van de Nederlandse textielnijverheid onder de noemer tussenhandel te brengen en daarmee de export van Leidse lakens (verzorgende handel volgens de definitie van Polak) te beschouwen als tussenhandel in bewerkte grondstoffen (Spaanse wol, as uit het Oostzeegebied en verfhout uit Brazilië). Bij zijn opmerking over het