terwijl er een goede kans is, dat ook de volgende delen op dezelfde wijze het licht zullen kunnen zien als tot nu toe het geval was, nu ons bestuur de toezegging heeft kunnen doen, dat het er alles op zal zetten, om iedere twee jaar een deel te laten verschijnen. De langzame voortgang van deze uitgave was een van de grieven van de eigenaars van het archief, waarvoor ons bestuur begrip had; zij hebben daarom gemeend deze tegemoetkoming te moeten doen, en op kortere termijn een groter deel van onze financiële middelen voor een geregelde voltooiing van deze in onze ogen zo belangrijke uitgave beschikbaar te moeten stellen. Het Historisch Genootschap is grote dank verschuldigd aan Mr. H. van Riel, die dadelijk bereid was om als bemiddelaar in dit conflict op te treden, voor de wijze, waarop hij deze waarlijk niet eenvoudige taak heeft volbracht.
Het versnelde tempo van deze uitgave stelt natuurlijk ook de bewerkster voor grote problemen. Het doet ons bestuur dan ook genoegen, dat het erin geslaagd is, om haar voor de afwerking van het tweede deel reeds enige assistentie te bezorgen, een assistentie, die naar wij goede reden hebben te verwachten ook voor het volgende deel zal blijven bestaan.
In aansluiting hieraan wil ik U graag even meedelen, hoe wij ons het program van onze publikaties voor de eerstkomende jaren hebben voorgesteld. Gedurende de maand november, in ieder geval vóór 5 december, zult U, zoals ik reeds heb aangekondigd, de Correspondentie van den Bosch tegelijk met de B. en M. 1960 ontvangen. In eind 1961 volgt dan het Thorbeckearchief deel II plus een deel van de B. en M. Voor 1963 staat op het program het derde deel van het Thorbeckearchief, terwijl wij in dat zelfde jaar ook de beide delen van de nieuwe editie van Melis Stoke, verzorgd door ons medebestuurslid, Prof. Dr. F.W.N. Hugenholtz verwachten te kunnen brengen. Verder kan ik mededelen, dat aan Prof. Dr. A.J.C. Rüter bericht is, dat het bestuur gaarne zou zien, dat hij voor 1963 het volgende deel van zijn Gouverneurs-rapporten gereed zou maken. Een veelomvattend program, zoals U merkt, dat hoge eisen stelt zowel aan de hierbij betrokken bewerkers als aan de financiën van het Genootschap. Wat dit laatste betreft, zonder steun van buiten, met name zonder een behoorlijke subsidie voor de uitgave van het Thorbecke-archief zullen wij dit program niet kunnen verwerkelijken; wij hebben echter goede hoop, dat het mogelijk zal zijn om die financiële steun te krijgen.
Een gelukkige omstandigheid is het intussen, dat de toestand