rige adviezen bij het herzien der Regels voor het uitgeven van historische bescheiden. Ook zijn opneming in de erelijst acht het Bestuur een bijzonder gelukkig feit.
Het aantal leden van het Genootschap, dat door de tijdsomstandigheden bedenkelijk was geslonken, neemt gelukkig weer aanzienlijk toe. Weliswaar ontvielen ons in dit verslagjaar 24 getrouwen door de dood of andere redenen, maar 113 nieuwe leden, wier namen met de op 1 Januari 1947 benoemden in bijlage A zijn afgedrukt, vormen de aanwinst, die het totaal op 1 Januari 1948 brengt op 641. De wens wordt hier uitgesproken, dat de stijgende lijn zich ook in het komende jaar voortzet, daar het Genootschap slechts door de belangstelling van vakgenoten en liefhebbers onzer Vaderlandse Geschiedenis tot volle ontplooiing kan komen.
Tot de liquidatie van het Fonds, dat door moeilijkheden met de plaatsruimte, die het inneemt, grotendeels van de hand moest worden gedaan, is niet eerder overgegaan dan nadat een aantal bibliotheken, die oorlogsschade hadden geleden, in de gelegenheid waren gesteld het ontbrekende zoveel mogelijk gratis aan te vullen en aan de leden was gevraagd, of zij nog tegen aanmerkelijke reductie publicaties van het Historisch Genootschap wilden bestellen.
Hiervan is een ruim gebruik gemaakt. Van de oudere uitgaven werden, voor zover zij niet reeds waren uitverkocht, gemiddeld 10 exemplaren bewaard, van de nieuwere uit de oorlogsjaren en later circa 25. Dit restant, thans overzichtelijk in Leeuwenberg opgesteld, zal slechts in heel bijzondere gevallen worden aangesproken. Enkele documentatie-exemplaren zullen bovendien steeds bewaard moeten blijven.
Het onderzoek naar de collectie familiepapieren, die aan particulieren toebehoort, wordt op onbekrompen wijze, dank zij het subsidie van het Prins Bernhard Fonds, ingesteld door de voor dit doel aangewezen heer Henri A. Ett, die zijn vondsten in een kaartsysteem registreert. Het werk is zo omvangrijk, dat het ook in het volgend jaar zal moeten worden voortgezet.
Moeilijkheden met de drukker, die zich aanvankelijk ernstig lieten aanzien en in elk geval stagnatie veroorzaakten, konden worden opgelost, waarbij echter werd afgezien van een overeenkomst op lange termijn. Het was derhalve mogelijk kort achter elkander het Verslag van de Algemene Vergadering der leden van het Historisch Genootschap, gehouden te Utrecht op 9 November 1946, de Bijdragen en Mededelingen (1943-1946) deel