nader met den bewerker van gedachten te wisselen, waarbij we den indruk hebben, dat de standpunten van Dr. Jansma en het bestuur niet zoover uiteen loopen, dat een voor beide partijen bevredigende oplossing niet zal kunnen worden verkregen, wanneer we eenmaal met den druk dezer publicatie een begin zullen gaan maken. Zoover is het echter nog niet, daar Dr. Jansma nog geen termijn heeft genoemd, waarop hij zijn copij geheel persklaar denkt te hebben.
Het voorstel van Dr. J.F. Niermeyer, om ook de aan het jaar 1500 voorafgaande documenten betreffende gezegden handel van het Neder-Maasgebied uit te geven, is door het bestuur gaarne aanvaard; het heeft dit te gereeder gedaan, omdat het voorstel van Dr. Niermeyer alleszins vertrouwen gaf, dat hem de bewerking dezer materie volkomen kan worden toevertrouwd.
Nog voor het eind van dit verslagjaar heeft Mr. B. van 't Hoff, wien wij het vorig jaar de briefwisseling van Antonie Heinsius met John Churchill, eersten hertog van Marlborough, uit de jaren 1701-1711 ter uitgave hebben toevertrouwd, ons de verheugende mededeeling gedaan, dat het copiëerwerk onder zijn leiding gereed was gekomen. Waar andere wetenschappelijke arbeid op dit oogenblik zijn aandacht opeischte, zou hij er echter - zoo gaf hij te kennen - de voorkeur aan geven met zijn bewerking van de gemaakte afschriften eerst later te beginnen. Waar geen redenen van dwingenden aard ons naar de onmiddellijke voltooiing dezer publicatie deden verlangen, hebben wij Mr. Van 't Hoff bericht, dat wij hem gaarne den door hem gevraagden tijd van voorbereiding willen toestaan.
Daar de bewerker van de Observationes van Jan den Middelste van Nassau, Dr. J.W. Wijn, zich sinds het voorjaar in Duitsche krijgsgevangenschap bevindt, kunnen wij over deze publicatie geen andere mededeeling doen, dan dat zij heeft stilgestaan.
Evenmin valt er over den herdruk van de Rijmkroniek van Melis Stoke iets anders te zeggen, dan dat de aandacht der beide bewerkers er op blijft gevestigd.
Op het eind van het jaar is het ons mogen gelukken om het contact met Prof. J. Henneman, dat door allerlei omstandigheden van buiten af, wat was verbroken, te herstellen. Het verheugt ons te kunnen berichten, dat Prof. Henneman, die zijnerzijds den arbeid aan de uitgave van de Amsterdam-