Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 62
(1941)– [tijdschrift] Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina *1]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van Reede in vol ornaat. (Uit zijn Hortus Malabaricus, deel III).
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 1]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
H.A. Van Reede tot Drakestein, journaal van zijn verblijf aan de Kaap.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 2]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
In het dagboek duiden de dagen de afscheiding aan. Om den lezer te helpen aan een overzicht van den inhoud, heb ik het ingedeeld naar de onderwerpen en deze telkens door een duidelijk opschrift aangegeven. Hendrik Adriaan van Reede tot Drakestein, geb. 1637 overl. 1691, heeft als natuurvorscher en als staatsman het vaderland vele en gewichtige diensten bewezen. Hij behoorde tot het aloude Utrechtsche geslacht der Van Reede's, waaruit verscheidene bekwame staatslieden en krijgsoversten zijn gesproten. Als jongste zoon uit een gezin van elf kinderen werd hij voor den zeedienst bestemd. Van zijn veertiende jaar af zwierf hij buiten het vaderland rond, nam op zijn twintigste jaar als adelborst dienst bij de Oost-Indische Compagnie en werd om zijn dapperheid bij de verovering van Ceylon en van de kust van Voor-Indië tot kapitein bevorderd. In 1669, dus op twee-en-dertigjarigen leeftijd, werd hij benoemd tot Commandeur van Malabar. De residentie Cochin liet hij verfraaien en versterken. Om zijn woonhuis, dat prachtig werd ingericht, liet hij tuinen en lusthoven aanleggen, teneinde de voortbrengselen uit het plantenrijk, die Malabar opleverde, te verzamelen en te leeren kennen. Het blijft een raadsel, hoe hij als landvoogd met drukke ambtsbezigheden er in is geslaagd in twaalf foliodeelen met 794 platen een overzicht te geven van deze rijke plantenwereld, met goede beschrijvingen en voortreffelijke afbeeldingen. Voor de vakmenschen gelden deze royaal uitgevoerde folianten nog steeds als een der standaardwerken over de Indische planten. In de inleiding tot het derde deel vertelt de auteur uitvoerig, hoe zijn werk is tot stand gekomen. Zijn voornaamste medewerkers waren de bejaarde zendeling pater Matthaeus van Sint Josef, een karmelieter monnik uit Napels geboortig, die een groote kennis van Indische planten had vergaard, en Johannes Caesarius, predikant der Hervormde gemeente te Cochin, die voor de beschrijvingen in het Latijn heeft gezorgd. Door inlandsche geneeskundigen liet hij lijsten maken van de meest bekende planten, die hij vervolgens in de bosschen liet opzoeken en door teekenaars onder zijn toezicht afbeelden. Bovendien verzocht hij de Malabaarsche vorsten uit hun gebied al de planten te zenden, die door schoonheid en nuttigheid uitblonken. Het aldus bijeengebrachte materiaal liet hij door een college van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 3]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Brahmaansche genees- en plantkundigen keuren. Toen de beschrijving van de planten, die in de nabijheid van Cochin groeiden, voltooid was, trok hij zelf er op uit naar meer afgelegen streken. Wanneer ambtsplichten eischten, dat hij bij Malabaarsche vorsten bezoeken moest afleggen, liet hij zich te water naar het binnenland brengen, vergezeld door allen, die hem gewoonlijk in den arbeid aan den tuin bijstonden. Als hij dan in het voorbijvaren rijke bosschen of vruchtbare velden opmerkte, dan liet hij de bemanning aan wal gaan en zich groepsgewijze door het bosch verspreiden om allerlei planten, inzonderheid die met bloemen en vruchten prijkten, te verzamelen en naar de booten te brengen. Daar werden zij onderzocht en geschift, van de nog onbekende door zijn teekenaars ruwe schetsen gemaakt en met korte beschrijvingen voorzien, die dan later ter gelegener tijd werden uitgewerkt. Daar zulke tochtjes vrij dikwijls voorkwamen, werd zijn kruidhof dagelijks rijker en niet zelden werden op één dag zooveel ruwe schetsen gemaakt, dat de teekenaars en Caesarius maanden noodig hadden om ze uit te werken. De druk van dit omvangrijke werk moet Van Reede veel hoofdbrekens hebben gekost. Het eerste gedeelte zond hij in 1675 naar Amsterdam. Het overige gedeelte heeft hij te Cochin niet meer gereed kunnen maken. Hij voorzag ernstige moeilijkheden met den commandeur van Ceylon Rijkloff van Goens Sr., die bestemd was om den bejaarden gouverneurgeneraal Maetsuyker op te volgen en die hem zeer slecht gezind was. ‘Omdat de nijd heimelijk bezig was mij hinderlagen te spannen en den bodem onder mijn voeten te ondermijnen’, besloot hij in 1678 naar het vaderland terug te keeren. Bij zijn oponthoud te Batavia liet hij de beschrijvingen en de afbeeldingen die hij gereed had, copieëren uit vrees, dat de origineelen verloren zouden gaan. Bij zijn komst te Amsterdam in 1680 was het eerste deel geheel, het tweede bijna afgedrukt. Van Reede vestigde zich te Utrecht, kocht de ridderhofstad Mijdrecht en werd in de ridderschap der provincie Utrecht beschreven. Hij was werkzaam bij de Rekenkamer en werd lid van Gedeputeerde Staten. Intusschen maakte hij, geholpen door den Utrechtschen hoogleeraar in de botanie Johannes Munnicks, het derde, het vierde en het vijfde deel van zijn boek persklaar en trof de noodige maatregelen, dat ook de volgende deelen geregeld zouden verschijnen. Wij | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 4]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kunnen gerust aannemen, dat hij daarbij de medewerking en den steun van de Bewindhebberen der Oost-Indische Compagnie heeft ondervonden. Zijn tijdgenoot Rumphius, die de planten van Amboina en den Oostelijken archipel heeft beschreven, beweert zelfs, dat het ‘Heerlijke Werk door den Edelen Heer Hendrik van Rhede voortgebragt’, door hen is bekostigd. Zeker is het, dat de Amsterdamsche regenten dier dagen groote belangstelling hadden voor deze natuurhistorische onderzoekingen, getuige de prachtige kabinetten, waarin zij de zeldzaamste en merkwaardigste planten en dieren bijeenbrachten. Van Utrecht uit bleef Van Reede in nauwe betrekking met de bewindhebbers der Oost-Indische Compagnie. Hij diende bij hen verschillende memoriën in over den gang van zaken in Indië, de ingeslopen misbruiken en de middelen tot herstel. Hij won zoozeer hun vertrouwen, dat zij hem tot Commissaris-generaal benoemden met de opdracht om vooral in Voor-Indië en aan De Kaap een einde te maken aan den verboden handel van de dienaren der Compagnie, den zoogenaamden morshandel, die haar dreigde ten gronde te richten. Hem werd een traktement toegekend van f 1000 per maand, benevens vrije tafel. Voor uitrusting ontving hij f 8000 bij wijze van voorschot en na afloop der Commissie werd hem een jaargeld van f 3100 verzekerd, totdat hij in een ander ambt overeenkomstig zijn waardigheid kon worden geplaatst. Hij ontving volmacht om schuldige ambtenaren te ontslaan en te bestraffen. 12 December 1684 nam hij afscheid van de Vergadering der Heeren Zeventien, en vertrok daarop met het schip Bantam naar De Kaap, ‘omstuwd door een groot aantal lijfknechten en vele Utrechtsche lieden, die onder de schaduw zijner vleugelen hun toevlucht zochten en verhooging hoopten’. Een aanvulling op het dagverhaal, dat Van Reede over zijn verrichtingen aan De Kaap heeft geschreven, geeft een te Utrecht bij Johannes Ribbius in de Korte Jansstraat in 1687 gedrukt boek, waarvan een exemplaar in de Utrechtsche Universiteitsbibliotheek berust, gemerkt T. 4o. 229. Het draagt den titel: ‘Reis van Siam, gedaan door de Vaders Jesuieten, en in 't Fransch beschreven door den Vader TachartGa naar voetnoot1)’. Deze paters Jezuieten, die eenige dagen de gast van Van Reede zijn geweest, vertellen over hem een aantal bijzonder- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 5]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
heden, die ons van elders niet bekend zijn. Zoo deelen zij mede, dat hij met een flottielje van vier schepen naar De Kaap is gezeild: op het eerste, dat een admiraalswimpel onder de vlag voerde, was Baron van Reede, 't tweede werd gecommandeerd door den Baron de St. Martin, Franschman van geboorte en Majoor-Generaal van Batavia, commandeerende in die hoedanigheid over alle de krijgsbenden der Republiek in Indiën. De heer Bacherus, oud-scheepskapitein en Raadsheer van den heer Van Reede gedurende den tijd zijner commissie, commandeerde het derde. 't Vierde was in het gevolg van den heer de St. Martin, die zich in alle spoed naar Batavia begeven moest. Toen Van Reede den 19en April De Kaap bereikte, had hij verwacht, dat hij plechtig zou worden ontvangen door Rijkloff van Goens Jr., die sinds 10 October 1684 het ambt van Commissaris aan De Kaap bekleedde, en die tevoren van zijn komst was verwittigd. Ofschoon hij expres van 's morgens vroeg tot den avond wachtte voordat hij den voet aan wal zette, niemand verscheen om hem te verwelkomen. Hij liet echter zijn misnoegen niet merken, maar deed aan zijn ambtgenoot, die het landhuis aan het Rondeboschje bewoonde, zijn komst melden en naar diens gezondheid informeeren. Reeds denzelfden avond bereikten hem klachten, dat Rijkloff van Goens den Commandeur Simon Van der Stel achteruit zette en alle zaken overliet aan een gunsteling, Luitenant Jan Baptist du Bertin, die van kwade praktijken werd beschuldigd. Bij zijn instructie was aan Van Reede een onderzoek opgedragen naar den staat der Kaap de Goede Hoop, maar het was aan zijn keuze overgelaten of hij dien last op de heen- dan wel op de terugreis wilde volbrengen. De onheusche bejegening van Rijkloff van Goens en de kwade geruchten, die hem over diens wanbeheer ter oore kwamen, brachten hem tot de overtuiging, dat het zijn plicht was hier in te grijpen. Hij nam zijn intrek in het Kasteel, waar de Commandeur Van der Stel resideerde. Hij won diens genegenheid door zijn belangstelling voor den Compagniestuin, waaraan Van der Stel ten behoeve van de Oost-Indiëvaarders steeds bijzondere zorg had besteed. De schepelingen, door de lange zeereis afgemat en door de eenzijdige scheepskost verzwakt, kwamen door een verblijf in den Compagniestuin en door de versche groenten, die deze leverde, weer op hun verhaal. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 6]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vele en velerlei waren Van Reede's bemoeiingen. Hij bracht misbruiken aan het licht en strafte de schuldigen, voerde een nauwkeurige administratie en boekhouding in. De vestingwerken liet hij versterken. De bestuursinstellingen breidde hij uit en hij schiep tusschen de bestuursambtenaren een betere verstandhouding. Hij gaf aan de slaven behoorlijke huisvesting en warme kleeding en aan hun kinderen een Christelijke opvoeding. Hij drong aan op uitbreiding van den handel in Kaapsche wijnen, op verbetering van landbouw en veeteelt, op onderzoek der mijnen. De meeste aandacht schonk hij aan den boschbouw en de houtaanplant. Bij de inspectie der landposten, die hij in gezelschap van Baron de St. Martin, Van der Stel en Bacherus ondernam, lette hij vooral op het houtgewas en uitte meermalen zijn verontwaardiging over het roekelooze omhakken der boomen en de vernieling der bosschen. ‘Jae om éénen boom te hebben, zijn daar drie en vier andere boomen omverre gekapt en soodanig blijven leggen als zij zijn gevallen’. Zelfs het jonge hout was niet gespaard. ‘Want op die wijze stond de Edele Compagnie eerlange geheel van hout verlegen te zullen raken’. Van Reede berekent, dat alleen voor de schepen jaarlijks 1000 à 1200 wagenvrachten brandhout noodig zouden zijn. Teneinde afdoende verbetering te brengen, ‘wiert de Commandeur gelast op verscheijde plaetsen in de bosschen bij eerste gelegentheijt te doen schoonmaeken kleijne ackers van 10 à 12 roeden vierkant en aldaer te setten of zaijen het zaed van vaderlands houwt, 'tselve van alderhande klim en vuijl suijver houdende, ordonnerende de houtkappers daervoor sorge te dragen, sendende alle drie maenden expres luijden die van plaets tot plaets gaende dat plantsoen besien en doen besorgen, mitsgaders bij schriftelijck rapport den Commandeur kennisse gevende van haere bevindingh met uijtdruckingh der naemen van de boskens daerinne die plantagies gelegen zijn, gelijck mede kan geschieden met jonge boomkens aen de Caep of elders aengewonnen’. Van Reede prijst de schoonheid van de Kaapsche plantenwereld in de volgende bewoordigen: ‘dat dese uijtstekende hoeck van de landen van Africa oock uijtstekende is ten aansien der planten en gewassen, want waer men gaet 't zij op laege wateragtige, hooge en drooge landen, overal vind men grooten overvloed van welriekende blommen van de hoogste en schoonste couleuren, die men zoude mogen bedenken, meest alle bollen hebbende, hoedanigh in geen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 7]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
landen des werelts gevonden worden, ja daer en is geen berg van klippen en steenen soo dorre, dragende maer eenigh groen loof, of daer werden selver van de schoonste blommen gevonden, van gelijkende welriekende planten, selver verscheijde soorten van heijde, sijn in haer blaeden of blommen welriekende, soodat buijten allen twijfel dat aerdrijk voortbrengt veel kragtige kruijden dienende tot des menschen gesontheijt, indien deselve bekent en ten regten gebruijkt wierden, 't welck almede niet en sal wesen tot ondienst van d'E. Compagnie zulx werde ondersogt’. Pater Tachart verhaalt, dat hij aan De Kaap kennis heeft gemaakt met een jong doktor uit Breslau, den heer Claudius, die de planten en de dieren wonderwel weet te teekenen en af te malen. ‘Daarom hebben de Hollanders hem aldaer opgehouden om hen te helpen nieuwe ontdekkingen der landen te doen en om er aan de natuurlijke historie van Africa te arbeiden. Hij heeft alreedts twee dikke stukken in folio van verscheidene planten, welke na 't leven geschilderd zijn, voltooid, en hij heeft er van allerlij soorten bijeenverzameld, welke hij in een ander stuk geplakt heeft. Buiten twijfel is Mijn Heer Van Reede, die deze boeken altijd bij zich had en ze ons toonde, van voorneemen welhaast na zijn Hortus Malabaricus, ook een Hortus Africanus in 't licht te geeven’. Naast den boschbouw had Van Reede veel belangstelling voor den mijnbouw. Simon van der Stel achtte een onderzoek van de koper- en zilvermijnen in de landen der Ammaquas wenschelijk. Van Reede zette door, dat een expeditie onder leiding van Van der Stel reeds in Augustus er op uit zou trekken. Hij ordineerde, dat behalve den Capitijn der bergwerkers Frederik Mathias van Werlinghoff ‘mede na derwaerts zou gaan den adsistent De Rouw om de penne te voeren en den sergeant Freser om den troup te leiden ten eijnde na verrightingh met de eerste schepen mij te volgen’, want hij wenschte ‘eenige voorkennisse te hebben dier saeken op mijn wederkomst aen de Kaep’. Aan Claudius, die ook de reis heeft mede gemaakt, heeft hij opgedragen alle merkwaardige planten, die hij opmerkte, af te beelden. Het officieele rapport van deze reis, dat sinds 1692 uit het archief der Oost-Indische Compagnie werd vermist en door G. Waterhouse in de bibliotheek van Trinity College te Dublin onder de papieren van Fagel is teruggevonden, behelst als bijlage niet minder dan 72 door Claudius ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 8]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vaardigde gekleurde teekeningen voornamelijk van planten en dieren. Toen Van Reede 16 Juli naar Ceylon vertrok, had hij het stellige voornemen om naar De Kaap terug te keeren, met de bedoeling om dan ook den Hortus Africanus voor den druk gereed te maken. Zijn plotselinge dood in 1691 heeft dit echter belet. Het is niet bekend, wat er met de handschriften van den Hortus Africanus is gebeurd. G. Waterhouse, Simon van der Stel's journal of his expedition to Namaqualand, 1685-6, London 1932, noemt in de inleiding twee collecties platen, die Claudius op deze reis heeft vervaardigd; de eene, gekleurd, berust in het Kaapsche Museum te Kaapstad, de andere, ongekleurd, in de Pruisische Staatsbibliotheek te Berlijn. Het Museum te Kaapstad bezit nog een derde handschrift van Claudius, getiteld: Plantae et animalia in Promontorio Bonae Spei Africes ad naturam delineata et colorata anno 1692, in usum Consulis Amstelodamensis, necnon Rerum Orientalium Directoris Nicolai Witsen. Blijkens een aanteekening voorin heeft professor Johannes Burman het gebruikt voor zijn boek over Kaapsche planten, dat hij in 1738 heeft uitgegeven onder den titel: Rariorum Africanarum ad vivum delineatarum, iconibus ac descriptionibus illustratarum decades. De heer Ernst H. Krelage, Stolbergstraat 6 te Haarlem, bezit een foliant met 159 gekleurde teekeningen op 124 bladen van Kaapsche bolgewassen, die Johannes Burman in 1755 van Latijnsche benamingen heeft voorzien. In de Utrechtsche Universiteitsbibliotheek berust een handschrift van 23 folio bladen met afbeeldingen in kleuren van Zuid-Afrikaansche gladiolen, hs. 1877, dat blijkens het watermerk van het papier en de overeenkomst der teekeningen tot dezelfde collectie heeft behoord. Een nauwkeurige bestudeering van al deze handschriften en een vergelijking der afbeeldingen, wat in de huidige tijdsomstandigheden niet mogelijk is, zullen kunnen uitmaken, in hoeverre deze een onderdeel hebben gevormd van den door Van Reede ontworpen Hortus Africanus. In Voor-Indië heeft Van Reede den morshandel van de dienaren der Compagnie krachtig bestreden en er versterkingen aangelegd. De residentie van den gouverneur, Negapatnam, maakte hij naar het model van Naarden tot een sterke vesting. De kosten waren voor dien tijd buitensporig hoog, zoodat zijn tegenstanders (en dat waren er in Indië | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 9]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zeer velen) spottend spraken van een vesting met gouden muren. Het oordeel der historici over het beleid en het karakter van Van Reede luidt niet gunstig. ‘Wat echter het hoofddoel zijner zending aangaat, het uitroeien van de knoeierijen der ambtenaren, daarin is hij niet geslaagd. Wel heeft hij onder hen een geduchte opruiming gehouden, maar zoodra hij een gewest verlaten had ging alles op den ouden voet door. Zijn meedoogenloos en vooral ook hooghartig optreden verwekte allerwegen vrees en haat. Na zijn dood was men het er in Indië over eens, dat hij de Compagnie meer nadeel dan voordeel had aangebracht’Ga naar voetnoot1). Het hier uitgegeven journaal, dat onze kennis over de Kaapkolonie in haar opkomst vermeerdert, geeft een anderen kijk op Van Reede. Het stelt de vraag aan de orde, of het ongunstig oordeel over de persoon en het werk van Van Reede niet moet worden herzien. A.H. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aentekeningh van 't gene in den dienst van d'E. Compagnie is voorgevallen aen de Cabo da Boa Esperance
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 10]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nisse had, die van noden was om eenige beleeftheyt te toonen aen de caracterGa naar voetnoot1) repraesenterende de Heeren 17en, sijn Ed. Heeren en Meesters. Ende vernemende nae de constitutie van sijn gesontheyt was deselve soodanigh, geen saeken tot het aldergeringste toe in het geheele Commandament gedaen ende gelaten wierden dan door en op desselfs ordre en bevel, tot dien eynde doende bij hem komen de suppoosten, die gedurigh met rijpaerden van het Casteel nae het Rondebosjen over en weer gingen ofte ontbooden wierden, gelijck selfs den Commandeur dagelijks most derwaert rijden, invoegen denselven in sijn sieckte niet alleen het ampt van Commissaris, maer van Gouverneur over dese plaetse oefende. En alhoewel in den tijt van seven maenden en naedat denselven vertrocken was de Commissie had connen volbragt sijn door examen en opnemingh van 's Compagnies saeken, gelijck deselve oock in dien staet waren gelaeten op sijn vertreck, soo had zijn E. agter op desselfs wedercomst, voornamentlijck nae de overcomst van het schip ‘de Ridderschap’, het commando en bewind sichselven weder aengetrocken. Derhalven quam het mij en een ider seer vremt voor, sijn E. nimand afsond eenigh compliment van beleeftheyt te doen maecken. Want om daertoe behoorlijken tijt te geven, wachten ick expres van des morgens vroegh tot tegen den avond, eer mij aen land begaff, gelovende aldaer imand wegen den heer Raet Rijckloff Van Goens te zullen vinden, niettegenstaende verscheyde officieren soo van het Commandament als van de scheepen van sijn Ed. waren teruggekomen. Evenwel om aen de werelt te doen sien, dat alle dienaren van d'E. Compagnie moeten hebben een oogmerck tot het gemeen welvaren, en den dienst van haer Heeren en Meesters, d'welcke door disputen en onenigheyt altijt wert veragtert, soo en liet aen niemand eenigh misnoegen blijken, maer ter contrarie sond den luytenant Jan Baptist noch dien avond nae hem toe om kennisse te geven van mijn arrivemend, met betuygingh van leetwesen over sijn sieckte, met aenbiedingh van mijn dienst en al hetgene, wat tot sijn E. gemack en herstellingh soude mogen helpen konnen, soo mede van mijn voornemen, sijn E. personelijck te gaen sien bij eerste goede gelegentheyt, en wanneer zulcx hem niet en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 11]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
soude incommoderen. Waerop door denselven luytenant tot antwoort wiert terugge gebracht, den heer Rijckloff Van Goens mij voor die beleeftheyt bedankte, en mij zoude hebben verwelkomt, soo gesont was geweest, en voor aengenaem houden soo hem quam besoeken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Klachten over Lt Jan Baptist du Bertin.Noch dienselfden avond quamen verscheyde persoonen clagen over den luytenant Jan BaptistGa naar voetnoot1), dat se van denselven wierden mishandelt, geslaegen, gescholden en beledigt; dat denselven d'E. Compagnie ontrouwelijck dienden, en genoegsaem alles onder sijn gewelt hebbende niemand verschoonden noch ontsagh. Dat zijnde daerover aen den Commandeur Van der StelGa naar voetnoot2) geklaegt geen voldoeningh was gevolgt, en den Commissaris Van Goens niemand wilden horen, die over Jan Baptist klagtich vielen. Maer ter contrarie datter in het Commandament ten aenwesen van den E. Commissaris en Raet R. Van Goens niets en wiert gedaen noch gelaten dan met advys en raet van denselven luytenant; meest altijt praesent sijnde, als dese of gene its hadden te versoeken, gevende denselven aen den Commissaris met d'ogen ofte het hooft een teken om het versoeck toe te staen, af te slaen of uyt te stellen, tot dien eynde sich stellende regt tegenover den heer Rijckloff Van Goens, die noyt aen imand soude hebben geantwoort dan den luytenant eerst aen te sien, die ter zijden en wat agterwaerts van de versoeker sigh tot dien eynde gereet hielt. Ende dewijle dese dingen beneden het respect ende tot smaet en clijnagtingh van den heer Rijckloff Van Goens waren te agten, oock dat dese luyden scheenen ten onvreden te wesen, soo wiert desniettemin zulcx van een ider, selfs van de voornaemste dienaren van d'E. Compagnie bevestigt, en dat denselven volkomentlijck doen en laten sijndeGa naar voetnoot3), niet en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 12]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
konde misdoen. Dat wegen denselven veel dingen souden voor den dach komen, die men niet hadt derven reppen, uyt vreese voor den heer Rijckloff Van Goens, die al tot naedeel van dese en genen de partij van gemelten luytenant had opgenomen, en deselve zulcx had doen gevoelen. Eyndelijck wiert mij vertoont copia van een brieff, die van de Caep met de laeste retourscheepen aen de Heeren Bewinthebberen ter vergaderingh van 17en geschreven was, alwaer veel dingen ten lasten van den voornoemden luytenand waren uytgedruckt, oock aengenomen deselve te bewijsen, die seer hoog en tegen den dienst van d'E. Compagnie aenliepen. Daer wiert oock bijgevoecht, datter verscheyde persoonen kennisse hebbende van dese en gene morzerijen en vuyligheytGa naar voetnoot1) of daertoe geholpen, bij alle voorcomende gelegentheden uyt het Commandament waren versonden, ten aenwesen van den Raed ordinair Rijckloff Van Goens, soo nae India als nae 't vaderland, opdat men denselven door haere verclaringen niet en zoude mogen overtuygenGa naar voetnoot2). Invoegen veele saeken schenen terugge te gaen, en den dienst van d'E. Compagnie niet wel behartigt. Ten minsten dagt het mij niet goed, de luyden opentlijck dorsten seggen, den heer Raet en Commissaris Rijckloff Van Goens sich liet regeren van een man van quade trouwe, baedsugtigh, en onverdragelijck van humeur, 't zij dan de indispositie daervan de oorsaeck was, dan wel een toestemmingh en medeweten, 't welck men niet en konde geloven, sonder ongelijck te doen aen een persoon van soodanigen caracter en die van onse Heeren Meesters expres was gecommitteert te beletten en te voorcomen soodanige vuyligheden en gewelden, als waermede den voornoemden luytenant wiert besproken, en zulcx niet bij agterclap, maer met aenbiedingh deselve gerechtelijck te willen bewijsen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van Reede houdt zich op den achtergrondHet gerucht van mijn Commissie was reets onder het volck soo verspreyt, niemand sich ontsagh vrij te spreken, staet maekende in de billikheyt te sullen werden gehoort, en dat de Commissie van den heer Raet ordinair R.V. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Goens als nu g'eyndigt sijnde zij geen vreese hadden door die authoriteyt te konnen werden benadeelt. Maer dewijle de meeste menschen gewent sijn d'opgaende sonne aen te bidden, en mogelijck zulcx in den dienst van d'E. Compagnie soo veel, jae meer als elders gebeurt, omdat de dienaren en suppoosten soo seer dependeren aen de gunst en de haet van de opperhoofden, hebben sooveel macht en gelegentheyt haer goet ofte quaet te doen, soo vereyschten de voorsigtigheyt al dit aengeven niet anders dan voor notificatie te houden. Maar aen de andere zijde considererende, dat tot ondersoeck van de waerheyt oock vereyschten qualificatie, om den dienst van d'E. Compagnie behoorlijk en met ordre uyt te voeren, dat zulcx niet en konde geschieden, dan door authoriteyt van de Commissie en deselve den volcke publiquelijck te doen voorlesen, met dewelck de Commissie van den Raet ordinair R.V. Goens gevolgelijck stond te werden vernietigt. Oversulcx aen den Raet R.V. Goens soude moeten toebrengen eenigh misnoegen, mitsgaders aen de dienaren van de Compagnie het naedencken, als ware zulcx tot clijnagtingh van de hooge regeringh van India ondernomen, aengesien men aen een lidt van haer agtbare collegie, zijnde met commissie over de commanderije van de Caep de Goede Hoop versien, en door toeval van sieckte aldaer opgehouden, deselve niet had laten voltrecken, staende gereet vandaer de reyse nae Batavia aen te vangen. Dat zulcx niet konnende wesen d'intentie van de Heeren Meesters meer geschiede door ongenegentheyt en quaede hermonie, die tusschen mij ende de heeren Rijckloff Van Goens voormael gescheenen heeft, dan voor den dienst van d'E. Compagnie en indiervoegen het beginsel van dese Commissie te maecken odieus, bij degenen die tot haer eygen voordeel souden tragten een twist te rockenen, tusschen de de hooge regeringh en die van dese Commissie. Doch als ick de saeken in haer nature en wesen naeder overdagt, twijfelde ick oock geensins aen de kennisse en de beschijdenheyt van den heer R. Van Goens, ofte denselven wetende d'intentie van de Heeren Meesters, of zoude ten aensien van het respect 't welck dienaren schuldigh zijn niet hebben naegelaeten te defereren aen deselve die eerbiedigheyt, die men met recht verwachten mocht in soodanigen voorval, overzulcx uyt sich selfs hebben doen doen eenige opening van de saeke der E. Compagnie in dat Commanda- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 14]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ment, mitsgaders te doen vragen, hoedanigh voor den dienst van d'E. Compagnie ten aensien van hem in het toekomende te handelen was, overzulcx besloot te wagten tot naeder gelegentheyt bevorens te komen tot besluyt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Compagniestuin.Noch dienselven avond besach ick de Fortresse, de voorstad en s' Compagnies thuyn, maer alhoewel het avond en bij de ligte maen de dingen klaer genoech waren te sien, soo en vond ick egter niets 't welck overeenquam of mercktekenen vertoonden aen dese plaetse, sooals die was in het jaer 1656, doen ick daer passeerden, als alleen de onveranderlijke hooge bergen, derhalven met verwonderingh soo grote verbeteringh aenmerkende. Maer niets is te vergelijcken bij de aengenaemheyt en vermaek van des Compagnies thuyn, waervan het gesicht alleen bequaem is een mensch te verquicken en vervarschen, komende uyt die woeste barre en ongenadige zee in een land sonder geboomte en kaele bergen. Want de wandelwegen, langer dan het gesicht bereyken kan, sijn ten weder zijden beset door hooge muren van aengenaeme groenten, alwaer men in de swaerste Zuyd O. winden vijligh kan wesen, sijnde den geheelen thuyn afgedeelt in seer veel vierkante vacken of parken, beplant met alderhande fruytbomen en moeskruyden, dewelcke door die hooge, dicke en groene, digte heggen voor alle quaede winden bewaert, weeligh groeyen en bloeyen, zijnde alhier nuth en vermaeck tesaemen gevoegt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Klachten over Lt. Jan Baptist du Bertin.Donderdag den 20en dito. Desen dach wiert aen mij gepresenteert een request bij den pagter van den toback Hendrick Muller, op folio 29 in 't boeck van alderhande acten en instrumenten ingeschreven, waerin gelijck omstandiger bij monde klaegde, hoe denselven van d'E. Compagnie gekocht hebbende het recht om alleen in het Commandament te mogen verkopen toeback aen de vrije ingesetenen en 's Compagnies dienaren, daerin wiert verkort door den luytt Jan Baptist, die zijnde equipagiemeester door de matroosen den toeback van de scheepen wist aen land te brengen, ende daernae onder het volck te verkopen te sijn groote schaede, alsoo wel voor hem als d'E. Compagnie, van dewelcke hij volgens pachtconditie gehouden was alle den toeback te | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kopen, die denselven slijten zoude. Dat zijnde voormael aen het hooft, alwaer de clijne vaertuygen soo schuyten als booten van en nae de scheepen moeten aenleggen om te lossen en laeden, gestelt geweest een schiltwagt, die alle goederen aenhielt, ter tijt en wijle den Commandeur off gesaghebber verlof gaff die goederen te laten passeeren, soo sulke geen contrabande koopmanschappen ofte verbodene waren inhielden, hebbende daerdoor den fiscael en den pagter gelegentheyt mede toe te sien en haer rechte te bevorderen. Welken schiltwagt 't zedert eenigen tijt wechgenomen sijnde door ordre van den Raet en Commissaris van Goens, den luytenant Jan Baptist alles wist aen land en in het equipagiepackhuys te brengen en verbergen wat hij wilden, sonder over hem te derven klagen, uyt vreese voor den heer R. van Goens, praesenterende desen vrijburger sijn seggen te bewijsen met versoeck te mogen werden gemaintineert. De klagten van desen man waren van aenmerkingh. Derhalven bij den Commandeur Van der Stel vernomen sijnde wat van den schiltwacht wesen mocht, bekende zulcx inderdaet de waerheyt te sijn, doch dat zulcx was geschiet op voorstel van den heer Raet R. Van Goens en bij resolutie van dato 5 April 1685 of folio 30 in 't acteboeck ingeschreven, onder pretext zulcx was strijdende tegen het respect en authoriteyt van den fiscael, daer het ter contrarie tot nadeel van d'E. Compagnie strekte, aengesien nu ider een gelegentheyt hadt sooveel te sluyken, mitsgaders soodanige dingen van land aen en van de scheepen te voeren als imand wilde, sonder daervan den Commandeur eenige kennisse te geven. Oock dat soo den fiscael niet en wilde of konde toesien, en geen luyden hij daegh en nacht tot schiltwagt aen te houden, alles vrij en open stond, uyt welcke resolutie de clagten van den pachter, en uyt de omstandigheyt van de saeck niet en was te twijfelen, dan ofte den Commissaris had hiermede aenlijdingh en occasie tot den particulieren handel gegeven, of was daerin door den quaden raet van imand, die sigh daervan wilden bedienen, misleyt en geabuseert. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bedenkingen tegen het optreden van den commissaris Rijkloff van Goens.Verder den Commandeur Van der Stel gevraegt sijnde nae dese en gene saken van 't Commandament, soo gaf denselven tot antwoort: sedert het aenwesen van den heer Commis- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
saris R. van Goens hem bijnae het bewint van alles was benomen, en bij denselven Commissaris wiert verrigt; dat de dingen van het Commandament wierden gedaen door de supoosten op ordre van den Commissaris voormelt, sonder sijn Commandeurs kennelijck ofte weten. En verder gevraegt sijnde, off hij geen Commandeur was, en het Commandament door resolutie ofte ordre van den Commissaris was ontnomen, seggende wel van neen, maer dewijle den heer Commissaris sich alles aentrock, hij sich daer niet had derven over beclagen, menende dat sulcx met de instructie, commissie ende de authoriteyt van den Commissarisen overeenquam. Alsoo denselven aldaer altijt als Gouverneur het gesach hadde gevoert, oock niet had derven tegenspreken om dien heer, met soo grote macht versien, niet ten onvrede te maeken, dat wel andere heeren de saeken nae haer begrip handelende, egter zulcx door den Commandeur en met sijn kennisse hadden gedaen, maer tegenwoordich niet, jae oock soodanig daerover bij de suppoosten wiert veragt, egter sijn gelegentheyt niet en was, daerom sich in haet te brengen bij persoonen die magt hadden, ofte door haerselfs ofte door andere, hem te beschadigen. Dese en diergelijke dingen schenen mijn met den dienst van d'E. Compagnie niet overeen te komen, maer dat het nodich was alles eens in den gront te ondersoecken. Want hebbende reden te geloven den heer Raet Rijkloff Van Goens niet alleen om 't point d'honeur, maer om eygen belangh niet gaerne soude sien een ander ondersoeck werde gedaen dan sijn E. in den tijt van seven maenden goet gevonden had te doen. Derhalven sich stil houdende, niet goet en vond eenige aenbiedingh, beleeftheyt ofte communicatie te doen, veel min den tijt van sijn E. vertreck te bepalen, maer onderwijlen voortvarende met dese en gene saeken te ordonneeren en gebieden, als of sijn E. alleen hier het opperste gesach was aenbevolen. Dat zulcx geheel met het respect van mijn Commissie noch die daerdoor wiert gerepresenteert overeenquam. Dat zulcx mede niet ontstont uyt onwetenheyt, veelmin door sieckte, dewijle noyt Commissaris meerder bewegingh gesond zijnde soude mogen maeken, dan nu door zijn E. gemaeckt wiert. Jae soo dat op zijn E. ordre alle de paerden van d'E. Compagnie door gedurigh over en weer rijden van het Casteel nae 't Rondebosjen met degenen aldaer ontbooden genoegsaem waren afgereden, invoegen den Commandeur verklaerden datter van deselve | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geen waeren bequaem om eens nae de copermijne, ontrent den Steenbergh gelegen, te sullen konnen gaen, soo men derwaert had willen rijden, gelijck oock ogenschijnelijck bleek. Overzulcx bij de Heeren en Meesters niet wesen te verantwoorden alhier stil te sitten en complimenten te gebruycken ter plaetse en ontrent persoonen alwaer d'E. Compagnie qualijck was gedient. Want schoon haer Ed. Hoochachtb. ongetwijfelt wegen het Commandament van de Caep de Goede Hoop op tweederhande wijze door haer Ed. Hoogh Achtb. afgesondene dienaren souden werden onderrigt, en dat die advysen stonden tegen malkanderen aen te lopen. Oversulx noch al moeten blijven in onsekerheyt wat te mogen ordonneeren en besluyten, mitsgaders te sien veranderen en herdoen bij een tweeden, 't gene bij den eersten was ingevoert. Overzulcx noch al een darden af te senden om te oordeelen wie van de twee gelijck of ongelijck hadt, en haer opinien het meeste met den dienst van de E. Compagnie quadreerdenGa naar voetnoot1), en bijgevolgh noyt gedaen werckGa naar voetnoot2), soo twijfelden ick niet ofte de Heeren Meesters soude volkomentlijck werden gerust gestelt uyt de saeken selfs, en dat ick geen andere reflexie gemaekt hebbende, dan met haer Ed. Hoogh Agtb. intentie en Commissie mij verleent overeenquam, den dienst en het voordeel van d'E. Compagnie volkomentlijck was betragt. Overzulcx vaststellende op morgen mij te doen authoriseeren, ende de opene Commissie den volken te doen voorlesen, derhalven last gevende om alle hooge officieren van de scheepen, de burgerye, mitsgaders de militie te doen gereet en tegen morgen in het Casteel praesent te komen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ligging van het casteel.Heden visiteerden al wandelende de gelegentheyt van de Fortresse met opmerkingh, en bevond dat deselve bestond uyt een vijfhoeck leggende met een cortijnGa naar voetnoot3) en twee halve punten dicht aen de zee in het Noordwesten, evenwel soo- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
danigh dat tusschen de zee en het Casteel noch een breed strand tusschen beyde gelegen was, lopende de zee bij harde Noordwestwinden ten naesten bij tegen de facenGa naar voetnoot1) der punten aen, maer bij gemeen tije ende Zuydoostewinden blijft daer een strand wel van 30 à 40 roeden bloot, jae soodanigh daer voorbij den gemenen wech gelegen is, om van het Casteel off van de Tafelvaleye nae het Rondebosje, Zoute rivier en het binnenland met wagens te rijden. De tweede zijde ofte cortijne, daer tegenwoordigh de poort van het Casteel gemaeckt is, staet tegenover het oude fort, ende de front van de burgershuysen in het Westen, tusschen welck den grond meest effen is sonder hoogten en ontrent 8 à 9 voeten boven de zee, invoegen men sonder verhinderingh gemelte huysen uyt de poort van 't Casteel seer onderscheydelijck aenschout. De darde zijde is tegen het Zuyden gewent, tegenover den Tafelbergh, welckers voet met verdraghGa naar voetnoot2) afgaende tot aen de gracht voortloopt, makende aldaer het land seer hoogh. De vierde sijde staet tegenover den Windbergh, welker voet in het Z. Oosten mede tot aen de gracht loopt, en sijnde den gemelten bergh naeder aen het Casteel als den Tafelbergh, oock bij gevolgh het land sigh sooveel meerder verheft en op een klijne distantie het plijn binnen in 't Casteel ondecktGa naar voetnoot3). De vijfde cortijne in het Noordoosten leyt tegen den Noordelijksten voet van den meergemelten Windbergh, maer wijkt meer landwaerts, eyndigende aen de zee en Zoute rivier, invoegen aldaer aen dese zijde het land soo hoogh ontrent het Casteel niet en is als wel aen de andere zijde, maer leyt de hoogte wat verder af, evenwel binnen canonschoot. Het veld buyten het Casteel is meest kael sonder geboomte, struwellen ofte ruygte, maer meest met heyde en helm bedeckt, uytgenomen ter plaetsen daer de waterbeken bij langs loopen, alwaer weynigh creupelbos opstaet, mitsgaders hoger op aen de voeten van 't gebergte, daer ijle bosschen met corte boomen gevonden worden, welckers hout tot branden wert gebruykt. Rondom het Casteel was een aenvangh van een gracht gemaekt, waervan de buytenzijde aen de landtkant onder | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den buytengrond 9, 12 en 13 voeten diep was uytgehaelt, doch aen de mueren lag de waterlijst van de fondamentsteen 3, 5 en 6 voeten noch onder de aerden, uytgenomen aen de cortijn van de poort, alwaer bijna de helft van de zijde der flanck en face van het bolwerck Buren wel 5, 6 à 7 voeten onder gemelte waterlijst was uytgegraven, soodat het diepste met het hoogste van de uytgravingh wel 12 à 13 voeten verschilden. Aen gemelte bolwerck lag een fondament van een swaeren beer, gemaekt van klipsteenen, even onder de gront, gelijck mede aen het andere bolwerck Katzenelleboge, om daermede de gracht aen de strant te sluyten. De gracht was op bovenverhaelde wijse ontrent 9, 10 à 12 roeden breede uytgedolven. De muren waren van harde, blauwe groote klipsteenen, seer hoogh opgehaelt, te weten de bolwerken Leerdam, Orange, en Nassouw nevens haer cortijnen op 32 en 34 voeten boven de waterlijst, ende Katsenelleboge en Buren, de twee aen de zee gelegen, op 26 en 28 voeten nevens haer cortijnen te weten boven de gemenen grond. Naedat het Casteel van buyten wel had besien, gingh hetselve van binnen rond, vindende dat den stenen buytenmuer was aangeleyt op 12 voeten, lopende achter in het loot docerendeGa naar voetnoot1), buyten......Ga naar voetnoot2) duymen op den voet de walgangh was tusschen de binnen en buytenmure met aerde, uyt de gracht gedolven, aengevult zijnde, van soodanigen aerd in de sonne soo hard als steen, doch in den regen tot modder en pap word, onbequaem het water te houden. De bolwercken hadden baterijen 10 à 12 voeten hoger als het plijn van deselve, d' welcke door de groote hoogten der bolwercken en het doceren der muren seer bekrompen en nauw geworden waren, oock niet meer dan diepe kuylen vertoonden. Op deselfde grond waren de corps du guardes, de beddingen voor het canon waren eenige van plancken andere van aerde, achter met steen, de borstweringen soo van de bolwercken als cortijnen van zoden 3 hoogh en 5 à 6 voeten dick. Tegen en op de binnenmuer lagen de platte daken van de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
solders der packhuysen en de woningen ontrent 20 voeten wijdt, sijnde deselve met twe verdipingen, alwaer de smits, timmerluyden, kuypers en andere bequamelijck haer werck deden, waervan de binnenmuer meest van gebacken, eenige van klipsteenen waren opgehaelt. In deselve langs der aerde waren de kassa, winckel, negotiecomptoir ende de secretarije begrepen, in de cortijne streckende nae 't Zuyden was des Gouverneurs off Commandeurs wooningh met twee verdiepingen, behalven de kelders, die tot wijnpackhuysen wierden gebruyckt, sijnde in het ooge wel aensienelijck, maer van weynigh gemack. Een van de zijden gelegen tegen het Z. Oosten tusschen de bolwercken Orange en Nassou was noch onbetimmert, alwaer wel een bequaem packhuys te maeken en voorschikt was. In de halsen der bolwerken en onder deselve waren de kruytkelders, een seer gevaerlijck logement, want niet alleen de schaede van het buspolver en 't gene daeraen dependeert, maer oock een geheel bolwerck en bij voorval het Casteel selver aen een bloot ongeluck vast was. Over die kelders, en dat deselve niet waterdigt waren, wiert geklaegt, voortkomende van den regen, en de onbequame vullingh der bolwercken, daer het water intreckende noodsakelijck door de wulven der kelders sacken most. Het binnenplijn was wijd en effen met een goede diepe waterput van goet water recht in den midden. Yder bolwerk konde door overwulfde stenen trappen van en nae het plijn begaen worden, invoegen als men de plaets, desselfs gelegentheyt, den omslach van het werk, ende hetgene verder aen het Casteel vast is, wel considereert, men sigh moet verwonderen, hoe soodanigh swaer gebouw, en van soo groote onhandelbare steenen gemetselt, in soo korten tijt soo verre heeft konnen volbracht worden, en waeraen sigbaerlijk, en bloedigen en ongelovelijken arbeyt besteet is. Jammer sijnde aen desen hoeck geen betere situatie gevonden kan worden om het Casteel sterker te maecken, mitsgaders in de grondleggingh geen staet is gemaekt op de groote hoogten, die het gegeven is om voor de omleggende bergen bedeckt te wesen, dewijle de hoogten desselffs de bolwerken hebben verklijnt, ende de behoorlijcke defentie van boven langs de cortijnen en facen geheel benomen, omdat het te klijn is aengelegt, want de flanken sijn......Ga naar voetnoot1), de facen......Ga naar voetnoot1) en cortijnen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
maer......Ga naar voetnoot1) roeden aenlech, hebbende door de doceringh nog veel meer verloren. Wat aengaet de situatie, die is oorsaek, dat staende op het bolwerck Buren tegen de borstweringen men ontdekt word van de Sandbergen gelegen aen den voet van den Leeuwenbergh aen de Westzijde van de bay, gemenelijck de Duyntjes genaemt, vandaer ontrent 160 roeden gelegen. En aen de Noordoost en Zuydoostzijde staet men voor den voet van den Windbergh bloot, gelijck zulx op het bolwerk Katsenellebogen geschied, dewijle het hoogeland van den begankelijken bergh geen 80 roeden vandaer gelegen is. De bolwercken Nassou en Orange leggen noch blooter en binnen de 50 roeden, en behalven dat mede voor de sandduynen open, invoegen geen der bolwerken noch cortijnen soo gelegen sijn, off werden op d' eene ofte andere plaets van eenige der omleggende bergen ondekt, jae soodanigh, dat staende ontrent de poort beneden op het plijn van het Casteel men voor canon van buyten, bijnae op een darde van het zelve, onvrij is. Wanneer een vijand gemelte hoogten ingenomen hadt, en door die van binnen niet zoude konnen werden verhindert, welcke swackheyt soo ogenschijnelijck aen het guarnisoen bekent en geweten zijnde niet goet is, want het zoude bij voorval van vijand, aen bloohartige of quaetwillige konnen dienen tot een schijnbaer, oock verschonelijck pretext, de plaetse over te geven, als onbequaem om deselve te konnen inhouden en defenderen. De plaetse van het Casteel was ontrent 75 roeden Noordoostelijk van het oude fortjen nae den Windbergh gelegen, sijnde derhalven dat gebergte wel sooveel naeder, maer weder de Sandbergen sooveel verder, soo mede den Leuwenbergh. Want de Tafelvaleye heeft de gedaenten van een halve mane, in welcke bogt geen plaetse te bedencken is, alwaer de hooge bergen, welckers opgaende en hooge voeten geen 300 roeden van den anderen leggen, niet en soude ondecken een plijn van 50 à 60 roeden, tusschen deselve begrepen, schoon met hooge mueren omtrocken, en zulcx om de groter hoogte van deselve, ten waere men om die redenen de figure der fortificatie schickten en voegden nae den loop der bergen en van de regulariteyt afweeck, waerontrent in den beginnen geen staet genoech is gemaekt, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
egter op middelen sal moeten werden gedacht, dit gebreck te verbeteren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rondhout voor het jacht ‘De Purmer’.Heden was last gegeven aen den schipper van de Purmer Siwert Roos om aen land met de timmerluyden te gaen sien nae bequaem rondhout, ten eynde dat jacht weder gereet te maeken, van de schaede ontrent de Caep door hard weer geleden, sullende behoeven een groote mast, groote stengh, focke rae, en groot marserae, mitsgaders eenige plancken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De commissie van Van Reede openlijk voorgelezen. De negotieboeken worden afgevorderd.Vrijdach den 21en dito. Smorgens alle de voornaemste officieren van het commandament en van de scheepen aen land en in de woningh van den Commandeur op gisteren ontboden, mitsgaders de burgerije en militie in wapenen gekomen sijnde, wiert nae gewone klockeslagh de Commissie met behoorlijcken respect gelesen, op folio 32 onder de instrumenten en actens ingeschreven. Nae welck den administrateur en oock tweede van het Commandament ontboden sijnde, de negotieboeken wiert afgevordert, doch denselven sich verlegen vindende bekende daermede noch niet te hebben konnen beginnen, als beleth zijnde geweest door het overnemen van d'administratie en 's Compagnies effecten uyt handen van den Commandeur Van der Stel off zijn gemachtigde. Datter veel tijt met de opnemingh en vereffeningh der restanten was gespilt, en de boecken van verleden jaer niet eer hadden konnen werden gesloten, met het formeren der nieuwe daernae had moeten wachten, nae welck deselve in handen van den Raet en Commissaris R. Van Goens langen tijt geweest zijnde, hij daerdoor was verhindert. Doch alhoewel dese verantwoordingh niet zoude hebben mogen voldoen, als men aenmerckten den tijt van vier maenden, en d' ordre van alle maenden de rekeningen te moeten inschrijven, soo wiert hem onder een reproche geordonneert deselve soo haestdoenlijck effen te stellen, hebbende daertoe alle de rekeningen reets in handen. Evenwel was mij hierdoor benomen de gelegentheyt om de effecten van d'E. Compagnie met de negotieboecken te confereren, werdende | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gesecht, dat de opnemingh van d' equipagiegoederen soo exact niet en was gedaen als het behoorden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Klachten tegen Lt Jan Baptist du Bertin.Nae den middach wiert request gepresenteert door den vrijburger Guiljam Eems, pagter van de koele en andere wijnen, op fol. 37 der bijlaegen en instrumenten ingeschreven, sijnde in zijn mondelijck beclagh noch veel omstandiger, hoe dat den luytenant Jan Babtist onder voorgeven daertoe te hebben gehadt permissie van den heer Raet en Commissaris R.V. Goens, een legger arrack van de scheepen aen lant gekregen, deselve in 's Compagnies Equipagiehuys door 's Compagnies matroosen doen brengen, aen hem Guiliam Eems geveylt, verkocht, ende gelevert, hetwelck denselven voorgaf gedaen te hebben, omdat dien dranck tot zijn naedeel in geen andere handen komen soude, gelijck anders soude hebben geschiet. Dat denselven naederhant aen hem Eems had bekent gemaekt, hoe den schipper Molenaer op den ‘Crijgsman’ twee leggers arrack en een met brandewijn over hebbende, soude tragten die aen land te brengen en te verkopen. Dat hij luytenant daertoe gelegentheyt wist, soo hij Eems deselve van hem wilde koopen. Doch omdat hij Eems reets met den voormelten schipper gesproken en een redelijker accoord gemaekt hebbende, als den luytenant voorstelden, sulcx afsloegh, en den voormelten Molenaer zeyde toeseggingh te hebben van den Raet en Commissaris dien dranck vrij aen land te mogen brengen. Doch gaende tesaemen bij den Commissaris wiert den schipper voormelt dat verloff gewijgert, hebbende nae sijn Eems voorgeven den luytenant Babtist zulcx bij den Commissaris bevorens haer aencomst soodanigh bestelt, seggende den luytenant tegen hem Eems, soo hij dien buyt met hem had willen dijlen, ruym duysent gulden daerbij gewonnen te hebben, omdat hebbende 's Compagnies vaertuyg en volck onder zijn commando, gemelten wijn gemackelijck aen land konde brengen, als maer een dozijn rijksdaalders aen het volck spendeerde. Overzulcx versogt vergoeding van de schaede daerdoor geleden. Dit was mede een saeck van opmerkingh en die grotelijcx tot naedeel van d'E. Compagnie strekte en klaerlijck aenwees, hoe noodwendigh het was een dubbelde schiltwagt aen het hooft dienden gehouden om op diergelijke sluyckerije beter te mogen toesien. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rondhout voor het jacht De Purmer en brandhout voor andere schepen.D'officieren gisteren last hebbende gehadt nae bequaem rondhout aen land in voorraet zijnde om te sien voor het jacht de Purmer, brachten als nu rapport niets gevonden te hebben, 't welck dienstigh was. Oversulcx goet gevonden 't selve uyt de fluyt Adrighem te ligten, tot dien eynde last gevende aen de andere scheepen met haer boots een ladingh daeruyt over te nemen, tot haer verantwoordingh, om alsoo in haesten met opruymen plaets te maeken, en daertoe een goeden en stillen dagh waer te nemen, de lastpoorten met gerustheyt te mogen werden geopent. Oock wiert geordonneert aen de opperhoofden der scheepen Eenhoorn, Emmenes en Stavenesse haer te spoedigen en sooveel mogelijck te haesten met haer van water en branthout te voorsien om de reyse nae Batavia aen te vangen, tot welcken eynde haer door den Commandeur alle hulpe wiert bestelt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De omgeving van den Compagniestuin.Desen dach gingh ick om de gelegentheyt van het veldt ende voorstadt, mitsgaders den waterloop en 's Compagnies thuyn met opmerkingh te besien, vindende aldaer ontrent 4 à 75 roeden van het Casteel nae 't Westen, noch overgebleven het 's Compagnies en commandeurs woningh van 't oude fort, zijnde ten merendelen noch in zijn geheel, met dicke en sware muren, bij gevolgh gevaerlijck voor het Casteel. Overzulcx geordonneert bij eerste goede gelegentheyt 't selve te slopen en af te breken, van welck seer veel nutbaere materialen nogh zullen konnen te staede komen. Daerontrent stonden verscheyde huysen van burgers, hier en daer van steen geboud, al mede te naebij aen het Casteel, maer nae het schijnt met voornemen om nae een concept op die wijse een stadt te maeken, daer dese huysen nae geroyt stonden, om door de volgende gebouwen straten te worden. Doch en heb dat ontwerp niet connen te sien krijgen, aengesien volgens berigt van de Commandeur, daervan op de secretarije geen kaerte noch projecten gevonden waeren. Van dese huysen, blijvende noch een plijn tusschen beijde, met het fondament van een kerck stonden verscheyde steene huysen naest malkanderen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 25]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
met de front nae het Casteel in eenige dwarsstraten verdeelt, lopende van de front agter opwaert nae den voet van den Leeuwenbergh en de Sandduynen, staende soodanigh, deselve het Casteel niet en mogen beschadigen, en op dien voet wel werden voortgebout. Doch d'andere huysen sullen moeten werden verandert, dat de luyden alsoo wat qualijck en ongemackelijck sal wesen, oock van de opperhoofden niet wel gedaen, die luyden zulcx niet te hebben verhindert, maer daertoe verloff gegeven, tot welck zij niet en waren gequalificeert. Want geen gouverneur vermagh de sterckte van vestingen te doen verswacken door gebouwen en plantagie. Bij gevolg zijn alle giften van die nature uyt haer selver kragteloos, aengesien imand niet en vermagh weg te geven eenig recht aen een ander, 't gene hij selver niet en heeft. In welcken geval men dese luyden weder andere bequame plaetse behoord aen te wijsen, en oock in de oude te breken en nieuwe te maeken, de behulpsame hand te bieden, als buyten haer schuld in soodanige onkosten vervallen. Het geheele veld ofte de valleye van den Tafel en andere bergen, gemeenlijk de Tafelvaleije genaemt, is geen vlack of effen grond, maer een verdragsaemGa naar voetnoot1) opgaenden bergh, gemaekt van de nederdalende voeten der bergen selver, soodat het eynde van 's Compagnies thuyn ontrent 380 roeden van de zee, wel 80 Rijnlandse voeten hooger als de zee gelegen en verheven is, en noch is het land aen wederzijden en daaragter hooger. De beste landen zijn met een korst van swarte goede vette aarde een voet of anderhalf diep bedeckt, hetwelck door den swaren regen van het omleggende gebergte mettertijd is afgespoeld en daar vergaderd. Onder dese aerden is een geel en witte kley, dewelck in ijsersteen verandert, als deselve door de sonne en lugt mag hard worden, en is deselve, gelijck op Java, Ceylon en Mallabaar. Op veel plaetsen loopen door dese kley verscheyde bancken en vlaegen, van grauw en rosse, harden arduyn, die almede van heel fijne grau rosse kley tot steenen veranderen en verharden. Gemelte ijserkley is in de diepte eerst blau, en dieper krijtwit, en soo sagt, deselve in den mondt wechsmelt, sonder eenige scherpighheyt ofte santagtighheyt na te laeten, sich met het minste water veranderende tot pap en weeke modder. Oock een oorsaek is dat sijnde de bovenste korst gemaekt door de verwarde fijne wor- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 26]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
telen van gras, heyde en andere ruygten, eens wechgenomen, het regenwater seer diepe en wijde gaeten in een ongelovelijck korten tijd maeken kan en geheele afgronden uytholt. Buyten de gronden van swarte aerde is het meeste veld vol steenen en klippen, woest en onbequaem. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De watervoorziening der schepen.Het water 't welck de scheepen innemen comt af van den Leeuwenberg en loopt als met een kleyn beeckjen langs 's Compagnies thuyn en vandaar verbij de regte straet van de burgershuysen over de steenagtige grond en het vlacke veld tot digt ontrent het strand, alwaar dat water in tween verdeeld, het eene deel tot gebruyck van een koornmeulen aen de strandt staende, en het ander tot drinckwater voor de scheepen. Welck drinkwater, daer het voorbij de huysen loopt, door veel vuyl van linnen wasschen, zeep ende andere onreynigheyt bedorven word, behalven hetgene in 's Compagnies thuyn op de ackers en slootjes gediend hebbende, al mede het gemelte water troubel en salpetrig maekt. Om die te voorkomen soo schijnt, dat men daertoe goed oordeelden te maeken een steenen verlaetGa naar voetnoot1) eenige voeten beneden den gemenen grond, rondom met een muer van gebacken steen ontrent vier voeten boven der aarden, ten eijnde daerdoor te beletten hetselve als in een houder ofte waterback staende niet en zoude werden bemorst en vuyl gemaeckt, oock aldaer opgehouden en bewaert werdende, tijt soude hebben te besinken, werdende door een schotdeur opgehouden en weder uytgelaten en door een goot gebracht aen het strand, 't welck daer digtebij in de vaten ontfangen wiert. Doch dese geheele waterbak is door verloop van tijt, of dat het de Gouverneurs ofte heeren Commissarisen anders begrepen hebben, schoon dieselve d'E. Compagnie veel gelt heeft gekost, als onnut blijven leggen, en sonder gebruyck en reparatie geheel begint te vervallen en vergaen. Want de gebackene steenen van een siltige kley en roestagtige aerden gemaekt, sijn niet bequaem de lugt te verdragen, maer smelten in dier voegen, alsof daer de mijt ofte memelGa naar voetnoot2) in was, als deselve door | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 27]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geen kalck werden bedeckt en bewaert, gelijck aen dit werck niet en is gedaen. Evenwel loopt het water door dese back in een gemetselde steenen goot, welckers fondamenfen van swaere klippen gemaeckt tot in de zee ter lengde van ontrent 15 roeden is opgemaeckt, ende aldaer in houte goten op palen rustende, soo verre is verlengt, tegenwoordigh de boots van de scheepen dat water in haer vaten ontfangen, sonder deselve daeruyt behoeven gelost te worden, tot groot gemack en spoet van dat nodige werck. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De compagniestuin.'s Compagnies thuyn is gelegen van de zee ofte het strandt ontrent 180 roeden, langh ontrent 200 en......Ga naar voetnoot1) roeden breed, verdeelt in twee groote vacken in de lengde door drie groote paden, een in de midden en een aen yder zijde van 48 à 50 voeten breed, en 8 à 9 groote dwarspaden, maekende alsoo 16 à 18 vacken of ackers. Dese ackers, hetwelck de aengenaemheyt van den hof en plantagie uytmaeckt, sijn beplant met Caepse heestergewassen ofte met els ofte laurier, ende soowel d'eene soorte als d'andere, op eenparige hoogte en dikte regt geschooren, hoogh 20 à 22 voeten en dick 6 à 8. Welcke hoogten en dickte seer nootsakelijk is, en sonder welck aldaer ter plaetsen niets zoude willen nogh konnen voortkomen door de felle en harde Zuydoostewinden, die wel twee darde van een jaer alhier uytermaten hard doorwayen. Tusschen dese hooge en dicke heggen zijn de ackers beslooten. Verscheyde waren met Europeese vrugtboomen van appelen, peren, karsen, persiken, mitsgaders orangie, citroenen en granaten in manieren van bogaerden, oock langs de paden en groote wandelwegen beplant, staende seer weligh en welvarende, de andere besayt en bepoot met alderhande groen, moeskruyden ende wortelen. Ende dewijle den gront opgaende en klimmende is, en dat het soet water noch hooger als den thuijn van het gebergte afkomt, wert het met weynigh moeyten en kosten door gemaeckte slootjes overal gebracht, opgehouden en afgeleyt, daer het van noden is, sonder dat alhier de aerde door gebreck van regen, soo groote nood van uytdrogen heeft. Voor | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 28]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aen den ingangh is een steenen muer, van ontrent 60 roeden langh en 10 voeten hoogh. Verder is deselve met een groene hegge en een sloot omtrocken, doch door de thuynen van vrije burgers, die daer te raekGa naar voetnoot1) aen wederzijden aen en naest leggen, seer onvrij gemaekt. Invoegen hoe dat deselve wert bewaert en bewaekt, egter de diverije der vrugten niet wel kan werden voorkomen en geweert, sijnde veel beter geweest die omleggende gronden voor d'E. Compagnie bewaert waren gebleven. Ga naar margenoot+ Gaende in deselve thuyn in zijn omtrek rond, bevond hoe aen het uyterste eynde, nae het plijn, nieuwelijck van deselve een stuck afgesneden, ende het water 't welck daerbij langhe naeGa naar voetnoot2) de waetergood hadt geloopen, toegedamt ende een anderen wech over een erf en voorbij een huys was verlegt. Waernae gevraegt, verstond hoe dat zulx ware gedaen door den luytenant Jan Babtist, sonder verlof ofte toestandGa naar voetnoot3) van den Commandeur, die volgens resolutie van den Raet dato Primo Julii 1684 wel aen denselven een 's Compagnies huys voor de somma van f 900. - hadden verkocht op folio 40 in 't acteboek der documenten ingeschreven, maer dat den Raet en Commissaris R. Van Goens dat gekogte erf, aen den voormelten luytenant willende vergrooten, eerst zulx hadt voorgestelt, maer omdat 't selve niet en konde in 't werck worden gebracht, sonder van 's Compagnies beste grond van den thuyn af te nemen, en dat zulcx niet wel zoude genomen worden, soo had gemelte luytenant versogt een grond en erfbrief, 't welck hem bij resolutie als billijk zijnde, was geaccordeert. Maer onderaen had men in dese resolutie dat erf vergroot op sooveel roeden en veel meer als aen denselven verkocht was, en aen dat huys hadt behoort. En op dat pretext hadt denselven een stuck van 's Compagnies thuyn doorgraven en aen zijn erf vastgemaekt, mitsgaders de gemeene waterbeek, soowel voor verbij zijn huys als agter over zijn erf verleyt, alwaer dat water tot gebruyck van de keuken, slaven, verkens, en andere onreynigheyt, noch al meer wiert bedorven. Den Commandeur Van der Stel om te verantwoorden soo- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 29]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
danigen handel gaf tot reden gemelten luytenant soo groten gesagh had en voerden, hij zulcx niet alleen had gedaen buyten sijn kennisse, maer oock tot dat werck gebruyckt 's Compagnies eygen slaven, d' opsienders derselve daertoe met drijgementen en stokslagen dwingende. En sijnde over denselven bij den Raet en Commissaris R.v. Goens geklaegt, had noyt imant gehoor gehadt, seggende mede niemant van den Raet kennisse hadt, van de uytgedrukte roeden gestelt in de resolutie op folio 40 ingeschreven onder de documenten en actens. Maer dat deselve door den Raet en Commissaris R. Van Goens ten faveuren van gemelten luytenandt soodanigh waren gestelt, sonder dat tot daer en toe d'E. Compagnie van de cooppenningh was voldaen. Dit scheen wat hoog te gaen, imand sich soude aentrecken de magt 's Compagnies omheynde, beplante thuyn aen particuliere wech te geven, en zulcx sonder eenige noodsakelijkheyt of andere reden als particuliere insigten. Want aen den luytenant konde den Raed en Commissaris geen andere opdraght doen dan hetgene aen denselven bij den Commandeur en Raed was verkogt, waervan de bepalingh en grootheyt genoegh stond bekent. Den geheelen thuyn wiert bewerkt, gehaventGa naar voetnoot1) en waergenomen bij 54 slaven en slavinnen, die daer genoech in te doen vinden, staende onder een Nederlander als baes en opsiender. Dese slaven als oock alle die van de E. Compagnie hebben haer verblijf in een groot langwerpend vierkand gebouw van steen, ter hoogte van ontrent 28 à 30 voeten, binnen een vierkant plijn met een laege muer, op welck het dak onder en boven op de hooge muer vast is, sijnde verdeelt in verscheyde kamers soo voor den baes thuynier, als tot bewaringh van zaden, wortelen en vrugten van noden zijn, hebbende twee groote deuren voor de slaven, een in den thuyn, en d'ander tegen het plijn en fondament van de kerk, doch verscheyde uytgangen binnen op het besloote plijn tot gerief en gemack, zijnde het dack ofte afdack met pannen gedekt, en is een swaer en hegt gebouw, en seer bequaem tot woningh en bewaringh der slaven, maer niet goet en seer gevaerlijk voor het Casteel, bijaldien een vijand geland zijnde, sich aldaer logierden, in welcken ge- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 30]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
valle dat gebouw voor denselven niet alleen een seer gemackelijck verblijff, maer oock een volkomen fortresse soude verstrekken en voor die van het Casteel onmogelijk wesen hem daer uyt te drijven of met canon te hinderen. Doch dewijle hetselve gebout is op de bequaemste plaets van de geheele valeye, soude 't selve met weynigh kosten en moeyten seer sterck ende d'E. Compagnie te nutte mogen gebracht worden, bij aldien de burgerije die aen de Caep en daer digte bij hun woningen hebben, 't selve bij soodanigen voorval wilden beschermen. Oock was het met een linie aen de gracht recht tegen het bolwerck Leerdam door een aerden wal ligt vast te hegten, en daerdoor het geheele strand en de woningen, mitsgaders het soete water langen tijt denselven te ontsetten, hem langh op te houden en verloren zijnde het Casteel in geen ander gevaer te brengen, dan het bevorenGa naar voetnoot1) was, en mogelijck een vijand langh ophoudende, seer incommoderen, want konnende aen de geheele Westzijde het Casteel niet naderen, noch de bhay gebruyken. Maer haer magazijnen aen d'overzijde van de Zoute riviere te begrijpen, en kan de belegeringh van het Casteel niet als seer ongemackelijck maeken voor vijanden, van een lange reijse over zee aenkomende, en die ligt het eene of het andere behoevende geen langen tijt souden konnen bestaen. Doch bijaldien men soodanige gedachten ontrent dat huys ofte gebou niet wilde of konden maeken, was het veel beter afgebroken en elders vervoert dan soo gelaten, doch noch beter 't selve aldaer noyt en was gebout, altijt niet in soodanigen forma en sterckte.
Sonnendach den 22en zijnde des Heeren Pascha, wiert desen dach doorgebracht in den godsdienst zijnde met een Westelijken wind seer lieff en aengenaem weer. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 31]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vrijwilligh beken gebracht, hoe zij een Nederlander, een dienaer van een vrijburger, die sijne schaepen hoedede, hadden gedood, het lichaem in een kuyl, door de egelswijnenGa naar voetnoot1) gemaekt, hadden gedompelt en begraven, naederhand verscheyde schapen gedood en opgegeten. Om dewelcke in hegtenisse te krijgen, alle de opperhoofden aen het Casteel ontbooden, men dese moord had bekent gemaekt, van haer begerende gemelte moordenaers, door welckers ordre die misdadigers ontbooden en overgelevert waren. En sijnde door den fiscael en den Raet van Justitie haer proces in staet van wijsen gebracht, oock haere opperhoofden praesent doen sijn. Op het recollementGa naar voetnoot2) van haer bekentenisse, soo sprack ick desen dach met haer allen, hebbende deselve uyt beleeftheyt om mij te verwelkomen, een aensienlijck geschenk wel van 90 vette schapen aengebracht, hetwelck van dese menschen, die men van buyten aen te sien soo wild en beestagtigh oordeelt, niet te verwagten was. Considererende, hoe dit voorval buyten exempel zijnde oock wel behoorden te werden gebruykt ende te ondersoeken, hoe dese moord bij haer mogt werden opgenomen, soo vraegden haer, of die luyden, die zij ons hadden overgelevert oock de regte moordenaers waren, of zij uyt haer eygen mond niet en hadden gehoort, zij alle zulcx hadden bekent ende beleeden, waerop zij alle tesaemen antwoorden van jae. Verder wat dat soodanige misdadigers onder haer soude gedaen worden, en wat straffe zij die souden opleggen, daerop zij sonder eenigh beraet tot antwoord gaven: ‘omdat zij een mensch hebben gedood, soo souden wij dieselve onder ons mede dooden’, ende verder gevraegt, off zij door haer eygen volck die executie wel zouden willen doen, antwoorden zij mede van ja: versoekende soo men zulx begeerden doch met den eersten mogt geschieden, opdat zij weder tot haer volck en woningen mogten vertrecken. Uyt welck bereytwilligh antwoord mij dagt veel beter te wesen, zij dese moordenaers selver straften, om daerdoor sooveel te meer afschrick onder dat volck te brengen, en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 32]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aen ons minder afkeer, als soo wij zulcx selver hadden gedaen, blijvende evenwel de Justitie met al haer formalitijten in haer geheel. Evenwel bleeff ick voornemens derwegen met den Raet naeder te spreeken om te sien, off daer oock eenigh naedeel voor d'E. Compagnie in resideren mogt, latende dese opperhoofden weder met genoegen wechgaen, naedat zij met eeten en drinken vrolijck waren gemaekt en beloften hadden gedaen op morgen met eenigh volck in het Casteel te zullen komen speelen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Klachten over Lt Jan Baptist du Bertin, als equipagemeester ongeschikt.Dijnsdach den 24en. 's Morgens quam den baes der houtkappers en slagter klagen, hoe dat den luytenant Jan Babtist had gewijgert verscheyde ordonnantien van touwwerck bij den Commandeur ondertekent, seggende soodanigh touwerck niet te hebben. Gelijck bevorens die met de waegens rijden om de ossen te binden mede hadden geklaegt, niet alleen denselven gewijgert had de ordonnantien te voldoen, maer die bij hem behouden, sonder haer te willen geven, 't gene zij behoefden, waerdoor de nodige wercken mosten blijven stil staen, en al verscheyde ongelucken geschiet, dat de wagenrijders door de boosaerdige ossen, die zij door gebreck van touwen niet en konden dwingen, gequetst en seer beschadigt waren, tonende de onvoldaene ordonnantien, die maenden out waren, en voormael gevraegt zijnde, waerom die niet en had voldaen, antwoorden, soodanigh touwerck niet te hebben. En in dier voegen was het met veel saeken tot de equipagie behorende, in voegen voor d'E. Compagnie niet dienstigh soodanigen man d'equipagiegoederen aen te vertrouwen, sijnde mede seer oneygentlijck een persoon, konnende noch lesen noch schrijven, een militair sijnde en daerbij van soodanigen humeur, alhier ter plaetse diergelijke bedieningh te geven, waer toe vereysten, ervarentheyt, naerstigheyt, mitsgaders exacte gereedheyt om ydereen te geven en voor te helpen, 't gene zij voor den dienst van d'E. Compagnie behoefden, en bovenal trouw en opregtigheyt, alle welcke requisiten in desen schenen te manqueren. Overzulx liet op de scheepen omhoren nae een bequaem man, die men desen dienst met gerustheyt soude mogen aenbetrouwen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 33]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zitting van den Raad van Justitie in zake de vier hottentotten.Heden morgen den politiquen Raet tesaemen geroepen zijnde, daertoe mede versoekende den Raet extraordinair St. Martijn, den Raet van Justitie Bullestrate, oock den oppercoopman Bacherus, vertoonden denselven mijn gedachten over de aenstaende straffe der gevangenen Hottentots. Want dewijle d'E. Compagnie dese naturelle inlanders aensiet niet als onderdanen, maer als vrunden en bondgenoten, met deselve sijnde geallieert en door contract in vrundschap verbonden, dat het delict is begaen wel onder het ressort en jurisdictie van d'E. Compagnie door contract van deselve inlanders verkregen, doch dat de delinquanten door ons op ons territoir niet en zijn agterhaelt, maer genoegsaem de capitijnen en opperhoofden gedwongen die luyden over te leveren, omdat men haer onder een ander pretext in 't Casteel doen komen hebbende, hadt aengesegt niet te zullen mogen vertrecken, en als gegijselt blijven, tot zij de handdadige uyt het landt van onder haer volck ons in handen leverden, gelijck deselve oock inderdaed hebben gedaen, welke manieren van procederen meer na geweld dan naebuerschap gelijken. Dat ick egter met haer sprekende geen misnoegen had konnen mercken, maer ter contrarie een afkeer van die misdaed en een bereijtwilligheyt om de schuldige selver te straffen, of men nu niet zoude konnen goet vinden, de uytvoeringh van de straffe door haer te laten geschieden, naedat alle formalitijten bij den Raet van Justitie nae regten waren voorgegaen, dat men hiermede aen dese inlandsche natie soude invoeren een exempel van straffe, meer door haer eijgen opperhoofden, dan door die van d'E. Compagnie, mitsgaders de hardigheyt daerin gelegen van onse natie op haer eygen te leggen, de gemoederen van het gemene onverstandige volck hierdoor niet te verbitteren, dat men vier menschen om de dood van eenen zoude om het leven brengen. Waerop bij den Raet gedelibereert zijnde, verstaen is, dat in desen geen andere aenmerkingh vallende dan in de uitvoerders der sententie bij den Raet van Justitie gevelt, dese inlanders maer waren te considereren als scherpregters van de Justitie, ten aensien van d'E. Compagnie, egter bij de inlandsche naturellen met meer indruck zoude werden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 34]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aengenomen, als zulcx door haer eygen volck en bevel van haer oversten wierd uytgevoert. Derhalven geen swarigheyt gevonden de executie invoegen voormeld te laten geschieden, te meer daerdoor aen de vremde natien, Portugeesen en Francen, alhier ter rheede leggende, te doen sien het goet verstand en eenigheyt tusschen d'E. Compagnie en deselve naturellen, die bij haer als wilde beesten en redenlose menschen geaght worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rondhout voor het jacht De Purmer.Het noodwendige rondhout voor de Purmer uyt Adrighem aen land gebracht zijnde, wierden de goederen en provisien, die daer om ruymte te hebben door de boots van d'andere scheepen, onder een officier en tot desselfs verantwoordingh, waren uytgelicht, weder gescheept en sonder eenige verminderingh weder aan boord gebragt, mitsgaders de timmerluyden van de scheepen aen 't werk gestelt, dat houtwerck weder gereet te maeken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Brandhout voor andere schepen niet voorhanden.Onderwijlen raeckten de Batavise scheepen temetGa naar voetnoot1) gereet, maer dewijle veele scheepen op de rheede laegen, soo en konden de osschen sooveel branthout niet aenvoeren, als deselve wel van noden hadden, om tegelijck gereed te worden. Klagende den Commandeur Van der Stel die beesten door gedurigh af en aen voeren van 't gene den Raed en Commissaris Van Goens aen het Rondebosjen van noden had, mitsgaders aen de vertrockene retourvloot als andere scheepen te bestellen was geweest, deselve geen rust hadden gehadt, en dewijle men alhier geen hooy noch kort voeder heeft, noch oock de beesten des nagts in de weijden mogen gaen, maer gestald moeten worden, en dat een beest maer een halven dagh kan arbeijde om de rest van den dach te eeten, oock door de langdurige droogten weynigh gras op het veld gevonden wiert, soo waren deselve soo afgement, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 35]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
die bijnae in de waegens onder de voet vielen. Sijnde bovendien deselve noch door den luytenant Babtist, bij nacht en andere tijden, gebruykt om voor hem alderhande materialen van steen, hout en ried vier, vijf mijlen uyt het land te halen, dwingende ofte seducerende daertoe de voerluyden, invoegen het met het afvaerdigen der scheepen om die redenen soo haest niet en konde voortgaen, geheel niet overeenkomende met den dienst van d'E. Compagnie. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Spiegelgevecht der hottentotten.Nae den middagh quamen de capitijnen off overstens der inlanders in het Casteel met veel volck, oud, jongh, vrouwen en kinderen. Uyt dien hoop wierden ontrent dartigh jongelingen uytgesogt, die haer in tween verdelende ontrent 50 treden van en tegen malkanderen aenstelden, hebbende ider een stuck van een brandhout of tack van een boom, sonder onderscheyt regt, krom of met tacken, met dewelcke ter wederzijden soo fel en gewis op malkanderen wierpen, men sich over de vaerdigheyt, grote force en sekerheyt, als over de vaerdigheyt en raddigheyt om die te ontwijken en af te keeren most verwonderen, doende blijken alsoo grooten gonst in wel te offenceren als defenderen, makende soo evenmatige bewegingh met alle de ledemaeten van het lighaem, zulx niet en geschiede in het wilde en nae iders sinnelijckheyt, maer nae een vasten regul, nae welck zij dese oefeningh als op een schermschool in ordre hebben geleert. En dewijle dese soo fel vliegende houten soo niet en konden werden gemijd, en door een stock die een ider van haer in de lincker handt hadt afgekeert, of daer wiert temet imandt van d'een of d'andere parthije geraeckt. En dat zij tesaemen bevorens een weynigh brandewijn hadden gedronken, soo wierden dese strijdende parthijen soo tegen den anderen verhit, het jok ernst wordende, niet meer malkanderen mijdende, soo vinnigh wierpen om te raeken, dat haere overstens en oudste, die tot daer en toe stil hadden sitten toesien, dien strijdende hoop met gewelt en authoriteyt vaneen mosten scheyden. Waerontrent ick soo groote bescheydenheyt ondekten ten hoogsten verwondert en voldaen was, zulcx te sien van een volck, dat men voor het alderbrutaelste van de werelt acht, doch niet minder als dat, en maer alleen door haer kledingh | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 36]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en gebruyck van haer, tot haer gesontheyt te smeren, sooveel met ons en andere menschen verschillende en afsienelijckGa naar voetnoot1) maekt, maer wat aengaet kennisse, verstand, billijkheyt en redelijkheyt voor sooveel in haer huyshouden en burgerlijcken maniere van regeringh vereyscht, behoeven zij voor geen andere volken te wijken. Het is seker, dat als men haer sal oordeelen aen dat uyterlijke niet goets kan werden gegist, maer hebbende een grondigh onderwijs van haer leven en gedachten, men haer anders sal bevinden. 't Welck niemant hebben kan, dan die haer taele verstaet, en sprekende door vragen en antwoorden eerst bequaem soude wesen dat volck te konnen recht beschrijven, hoedanige aen de Caep onder d'E. Compagnie niemand is. Hier is een gewoonten onder al ons volck, dat lerende dese inlanders de Nederduijdsche spraek, en dat deselve die op haer manieren seer krom en bijnae onverstanelijk spreken, soo volgende onse haer daerin nae, jae soodanigh, de kinderen van onse Nederlanders haer dat mede aenwennende een gebroken spraek gefondeert werd, die onmogelijck sal wesen naederhand te verwinnen, veel min onder de Hottentots de Duijdsche taele in te voeren, daer het deselve niet en gebreekt aen bequaemheijt, sprekende alle woorden promt uijt, sonder eenigh gebreck, indien men haer die maer wel voorsegt, waerontrent wel nodigh was, wat meer agt geslaegen wiert. Nae het voormelte gevegt waren daer verscheijde aen het hooft en andere plaetsen gequetst, alsof zij met scherp geweer hadden gevochten, en inderdaet, soo wij Europeen soodanigen volck voor hadden en van geen schietgeweer voorsien waren, zij souden ons volkomen meester zijn, en om hals brengen, al waren wij 100 tegen thien, en hetselfde voordeel hebben zij met bloote keijsteenen, behalven haer werppijlen of hasagaijen en pijl en booge, want met af en aen lopen zijn sij wonderlijck en niemand kan tegen haer. Naedat zij dan met wat toback en brandewijn waren onthaelt, vertrocken zij seer wel tevreden nae de Sandduijnen, alwaer zij onder verscheijde hutten leger hielden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 37]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jan Passenier als equipagemeester aangesteld.Woensdag den 25en. 's Morgens wiert den darde stuerman Jan Passenier op het schip den Eenhoorn aen land ontbooden ende tot equipagiemeester voorgestelt, zijnde een man, die goede getuijgenisse van bequaemheijt hebbende, egter niet gaerne dien dienst soude hebben aengenomen, derhalven denselven toeseyde dat bijaldien hij een geheel jaer aen sijn Commandeur en gebieder in sijne bedieningh genoegen quam te geven, en als dan noch genegen zijnde nae India te gaen, men hem als dan voor onderstuerman soude laten aen boort vertrecken, anders dat op sijn persoon alhier zoude werden geleth, want d'E. Compagnie is niet alleen veel gelegen aen bequame luijden, maer oock die in eenigen bijdienst niet tegen haer sin gestelt worden, want met onwillige honden, is het quaet hasen vangen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het opnemen der equipagegoederen.Den Capitijn Hironimus Cruse, nevens den winkelier Cornelis Linnes waren gecommitteert om het transport der equipagiegoederen te laten doen, en deselve effecten behoorlijck op te nemen, dewelcke rapporteerden dat in het packhuijs, staende buijten het Casteel bij het hospitael, veel goederen, touwerck en gonniesackenGa naar voetnoot1) gevonden waren, die voormaels op ordonnantien gewijgert had te voldoen, waervan men geen goede gedagten kon hebben, oock veele andere nevens dese, die bij de negotie niet bekent, of als geconsumeert afgeschreven stonden, ende dewijle veele luijden, soo daer gerugt wiert, uijt vreese niet en dorsten klagen van ongelijken haer aengedaen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Herstel van geleden onrecht.Soo vond goet voor den dienst van d'E. Compagnie mitsgaders de intentie van soo aensienelijke commissie een idereen publiquelijck te adverteren, op folio 42 ingeschreven onder de acten, dat soo sich imand mogt vinden beledigt of verkort door imand wie het oock mogt wesen, desulke haer zoude aengeven om gehoort te werden, of dat deselve nae ons vertreck niet alleen zouden werden afgewesen, maer | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 38]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gehouden worden voor onrustige menschen, dewijle het veelmael gebeurt op plaetsen, daer soo weijnigh luijden en huijsgesinnen wonen, onder haer oneenigheijt, kijven en agterklap in swangh gaet, 't welck van geen ander belangh is dan haer onderlingen nijt en afgunst. Vooral dagt mij nodigh dese waerschouwingh te doen, om aen haer te doen sien, het werck van een Commissaris voornamentlijck daerin bestaet, een ider regt ende gelijck te doen hebben, sonder aensien van persoonen, wanneer deselve door macht en authoriteijt van 's Compagnies dienaren waren benadeelt, ofte recht en Justitie gewijgert. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een Fransch en een Portugeesch schip aangekomen. Brieven naar Europa.Smorgens quam den Francen Capitijn van het schip d'St. Antonie, uijt ZurattaGa naar voetnoot1) alhier den 18 deser aengekomen, seggende gereet te sijn tot vertreck, aenbiedende met een seer beleeft compliment van danckbaerheijt zijn dienst, indien wij eenige brieven nae Europa wilden bestellen, daervoor goede sorge te sullen dragen, versoekende van hem nae Zuratta een klijn briefken te wille medenemen, en hebbende daerop behoorlijck geantwoort, namen alsoo wel zijn aenbiedingh als zijn brieven aen. Kort daeraen verscheenen mede tot dienselven eijnde d'opperhoofden van 't Portugeesch scheepken, gereed zijnde nae Masambique te zeijlen. Was besigh om een klijn briefken aen de Edele Heeren Bewinthebberen ter vergaderingh van 17en te concipieeren haer Edele Hooghagtbare kennisse gevende van ons wedervaren tot dien tijt toe, en sooveel aen dien boode met voorsigtigheijt te betrouwen was. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vonnis tegen de vier Hottentotten.Donderdach den 26en den Raet van Justitie door den oppercoopman en Raet Bullestraten, nevens twee schippers versterkt zijnde, wierden de vierde Hottentots ter dood gecondemneert en gesententieert om met stocken gedood te werden, gelijck deselve den Nederduijtschen harder hadden vermoord. De dood wiert haer ter praesentie van den Eerwaarden Dominus Overneij aengekondigt, maer hadden daer geen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 39]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wesen af, veel minder eenigh teken van kennisse Gods, seggende wel qualijck gedaen te hebben en strafwaerdigh te sijn, oock wel gewild zulcx niet en was geschiet, doch alles was om daerdoor de straffe te ontgaen, veel eer dan vreese voor een straffe nae dit leven, doch deselve waren oock onder haer eijgen volck woest en quaedaerdige menschen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Drie personen van het Fransche schip gedeserteerd.Monsieur De Buillion van het Franse schip quam desen morgen klagen, hoe dat drie persoonen van sijn volck haer hadde geabsenteert, versoekende wij imandt aen het Portugeesche scheepken te willen senden, alsoo vermoeden die aldaer haer hadden versteken. En gemerckt d'E. Compagnie in India overal seer wert geincommodeert door het deserteren van haer volck, soo matroosen als soldaten, daertoe van de Francen en Engelschen gedeboucheertGa naar voetnoot1) daght mij dese occagie bequaem om dese door ons exempel te verpligten, in diergelijck voorval d'E. Compagnie op deselve wijse te handelen. Overzulcx sond den equipagiemeester met imand van de France officieren aen het Portugeesch scheepjen, om met beleeftheijt nae dese vlugtelingen te soeken, doch wierden niet gevonden, gelijck aen landt door tromslagh deselve ingeroepen, en een ider de herbergh en huijsvestingh verbooden, mitsgaders last gegeven aen de veltwagter haer op te soeken en aen te houden, behalven d'obligatie, die hierover de Francen aen d'E. Compagnie waren verschuldigt, oordeelden soodanige overlopers op deze plaetse d'E. Compagnie seer schadelijck alsoo wel omdat die gasten gemenelijck seer ondeugende guijten sijn, alsmede van natie niet goet, alhier aengehouden. Aen hem Monsieur De Boullon overhandigende soodanigh schrijven, als onder dato 26en April op folio 18 in het briefboek ingeschreven is, staet maekende met d'eerste goede wind in zee te loopen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het opnemen der equipagegoederen.De gecommitteerde tot opnemingh van de equipagiegoederen ter hand zijnde gestelt de memorie door ordre van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 40]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den Raet en Commissaris R. Van Goens doen opnemen, mitsgaders de maendelijke rekeningen 't sedert het sluijten van de negotieboecken om deselve daermede te mogen confronteren deden rapport, tot dien eijnde overleverende de lijste der goederen bij haer bevonden op folio 43 onder de actens en documenten ingeschreven, verschelende seer veel niet alleen met d'eerste en laetste opnemingh, maer oock met d' negotieboeken, invoegen aen den luijtenant Babtist zijnde equipagiemeester gelaten en gegeven van de vrijheijt en gelegentheijt, met 's Compagnies goederen te mogen en te konnen doen nae sijn welgevallen, sonder hem zulcx te konnen naerekenen, en hebbende sooveel mael gewijgert te voldoen 't gene bij de packhuijsen was, ende daarbij als uijt eenen mond berugt voor baadsugtigh, soo en was het niet te begrijpen, hoe den Raed en Commissaris Rijckloff Van Goens desen man soo seer d'occasie wilden geven d'E. Compagnie te benadelen, daer ter contrarie op andere suppoosten soo naeukeurig was geleth, in de opneming der effecten tot haar verantwoordingh staende, men haer selver had bedisputeerd de vergoeding der onderwigten van spijkers, die noijt uijt de vaten geweest waren, als doen men die door ordre voormeld netto wegen most, dogh hier quam het op geen netto nog bruto aen, gelijck zulx bij de overgeleverde origineelen memorie blijken kan, derhalven aen den administrateur werden geordonneerd gemelte effecten soodanigh d'E. Compagnie te doen verantwoorden, en in de boecken in te schrijven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het doodvonnis tegen de vier Hottentotten voltrokken.Vrijdach den 27en de gevangene Hottentots door den Raed van Justitie ter plaetse gebragt zijnde, daer men gewoon is, de sententie eerst gelesen zijnde, waren aldaer d' inlandsche opperhoofden en veel volck. Dewelcken uijt den hoop eenige commandeerden, die met geen ander geweer als die stocken, daer gemenelijck medegaen, niet dicker als een grooten duijm en ontrent drie voet lang, dese misdadigers om hals bragten, daermede slaende in den neck, dat eenige van de eerste slag dood vielen, dogh andere wierden meer gemartelt. Na welck de lichamen boven op de Sandduijnen wierden opgehangen, tot afschrick van anderen. Men remarqueerden aen die gansche natie een melancolie buijten haer gewoonten desen geheelen dagh. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 41]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De drie wegloopers van het fransche schip gevat.Smorgens het France schip onder zeijl sijnde, wierden de drie weglopers gekregen, in een roeijchialoup geseth, om haar nogh aen haar boord te mogen brengen, dogh onderwijlen den wind wackerende konde het schip niet agterhalen. Derhalven deselve op een der bolwerken van het Casteel in bewaringh wierden gehouden, sijnde den een, een Amsterdammer en seer apparent uijt den dienst van d'E. Compagnie ontlopen, maer men konde hem sulx niet bewijsen, den tweede was een Engelsman, en den darden Frans. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Retourschepen.Des avonds laet quamen alhier in de Bhaij van Batavia de twee retourscheepen de Beurs en het jacht Jambij, sullende noch van een darde werden gevolght, sijnde deselve den 10 Feb. lestleden vandaer vertrocken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tocht naar de Zoutrivier.Desen dagh ging langs het strand na de Zoute riviere, welcke riviere van het Casteel so verre gelegen is, men deselve niet wel met canon kan commanderen. Met hoogh water soude men met boots en chialoupen deselve konnen incomen, sijnde binnen de banck wat dieper. Dese spruijt word gemaekt van alle de afwateringen, die daer loopen van den Wintberg en den Tafelberg aen de Oostzijde tot aen den Bosschenheuvel, oock van de vlackte aen de overzijde van het gemelte gebergte. Welke vlakte kort agter de Sandduijnen digt aen de zee seer laegh en broekagtigh zijnde langhs heen met zoute plassen bedekt zijn, alsoo wel 'tgene van onderen opwelt als dat door den mond van dese spruijt alle getijden invloeijt. Want anders zoude deselve ligt toespoelen, indien daer binnen soo grooten boesem niet en was, en soo veel zoudwater bij laegh tij afquam, als daer bij hoogh water is ingelaten. Ende dewijle in den alderdroogsten tijt het berghwater niet uijtdroogt, maer dan meer en min afloopt, soo was die spruijt seer wel met een dijk te bepalen het soetwater tot aen den mond boven dat van de zee tot in de bhaij te doen uijtlopen. Doch om dat rivierken vaer- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 42]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
baer te maken, is niet wel mogelijck door het groote verval van water en den afgaenden grond tusschen de mond van de spruijt en het Rondebosje. Evenwel was het ligt bequaem om daerdoor de houtwerken uijt de bijgelegen boskens daerinne te doen afdrijven. Door dese reden van de laege grond is het water altijt brack, soo verre men soude mogen vaeren, uijtgenomen bij sware regens en groote afwateringh. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De bouw van een redoute ware gewenscht.Dese spruijt is egter van groote aengelegentheijt, soo d'E. Compagnie aldaer een sterck en hegte redout van harde steen gebout hadt, waerdoor de overcomst van een vijand absolutelijck soude konnen werden bedisputeert en haer obligieren een grooten omweg te moeten maeken van de zee afwijkende, waerdoor deselve seer souden sijn geincommodeert, haer bagagie, canon en ammonitie van oorloge aen te voeren, veel min dese vestingh agterlatende tusschen deselve en den Windbergh nae het Casteel haer neder te slaen. Want dan souden zij geheel van de zee versteken een seer groten omwegh moeten doen, en veel tijt doorbrengen, bij gevolgh gedwongen zijn gemelte vestingh eerst te moeten vermeesteren, en welck verloren zijnde het Casteel niet kan hinderen, maar den vijandt langh ophouden. Want in de bhaij tussen het Casteel ende de Zandduijntjes nae het Westen, als onder schoot sijnde, sal niemand landen, waerontrent mede gelet zijnde op de gelegentheijt van de bhaij mitsgaders saijsoenen en winden, soo maeckt de Zuijdoostewind, die veel tijts waijt, wel een opperwal aen de Oostkant van de baij, met slegt water aen de stranden. Maer deselve wind waijt veel tijt soo hard, dat men van de scheepen de wal niet en kan beroeijen, veel min bezijlen en met een Noorden en Noordwestelijken wint stort de zee soo tegen het strand, niet wel mogelijck is, als met groot gevaer aen lant te komen. Al hetwelck een vijand om een belegeringh te ondernemen grotelijck zoude hinderen, 'twelck hoe Noordelijker denselven geobligeert zoude wesen te moeten landen, hoe veel te meer ongemak en belet hij onderworpen was. De besettingh kan oock niet als door een formele circulatie van het Casteel werden afgesneden, om welck te doen soo veel behoefden als tot het Casteel selver te belegeren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 43]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De onkosten van de tafel van den commandeur Van der Stel.Den Commandeur Van der Stel aengesproken zijnde volgens ordre van de Heeren Meesters over de groote excessen begaen ontrent de onkosten van desselfs tafel omstandigh in haer Edel Hoogh Agtbare brieven dato 24en Junij 1684. uijtgedrukt, gaf tot antwoord daerover bereeds aen haer Edel Hoogh Agtbare te hebben geschreven. Tot dien eijnde vertonende extract uijt de negotieboecken door gecommitteerden expres uijt last van den Raed en Commissaris R. Van Goens tesamen gestelt, op folio 65 onder de documenten en actens ingeschreven. Alwaer verscheijde posten van voorgaende gouverneurs en commandeurs uijtgetrocken claerlijck blijckt, dat de jaeren en verteringen van den Commandeur Van der Stel de andere niet alleen niet overtreffen, maer minder zijn. Bijgevolgh de Heeren Meesters in die verantwoordingh zullen vinden haer Edel Hoogh Agtbare vergenoegingh. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De zoons van den commandeur Van der StelGa naar voetnoot1).Den oudsten soonGa naar voetnoot2) van den Commandeur voormelt was niet alleen van de dispens afgetredenGa naar voetnoot3), maer oock uijt den dienst van d'E. Compagnie, gelijck mede den tweeden en den darden, reets nae het vaderlandt vertrocken. Ende dewijle het schijnt deselve zulcx hadden gedaen om daer door te ontwijken het misnoegen van de Heeren Meesters ontrent haer vader, soo heb gelooft haer Edel Hoogh agtbare niet qualijk te sullen nemen gedient te worden van jongelingen alsoo bequaem als imand wesen magh. Derhalven den tegenwoordigen oudsten, voormael den tweeden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 44]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
weder voor de gagie bij haer Edel Hoogh Agtbare geapprobeert in 's Compagnies dienst aengenomenGa naar voetnoot1), en den jongste seer bequaem en van groote hoop, van behoorlijken ouderdom, een heel goet schrijver, oock in den dienst aengesteltGa naar voetnoot2) op folio 67 ingeschreven voor adsistent met f. 24 per maent, seker zijnde deselve de gunst van haer Edel Hoogh Agtbare door haer bequaemheijt wel waerdigh zijn, en door de incompatibilitijt van de chergie van de vaeder, dese sonen ten agteren seth. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Repatrieerende 's compagnie dienaren jagen den commandeur op hooge kosten. Maatregelen daartegen noodzakelijk.Bij dese gelegentheijt examinerende de onkosten, soo verre bij de nieuwe boeken reeds ingeschreven nevens de afgeleijde blijken konde, mitsgaders verdere informatie daerontrent bevond, dat meest altijt de voornaemste 's Compagnies dienaren met haer geheele familien komende uijt India praetenderen in des Commandeurs woningh gelogieert en op 's Compagnies kosten getracteert te worden. Dat somtijds 5 à ses geheele familien met vrouw, kinderen, slaven, slavinnen en andere bijloopers daegelijcx van het alderbeste begerende, gelijck als in een herbergh invallen, jae soodanigh den Commandeur sigh verlegen vind die vrunden nae haer wensch en eijsch te voeden en wel gedwongen soude wesen het huijs te ruijmen om de gasten, die een ijder noch voor zijn rekeningh appart gasten nodigen, oock wel bijsondere tafels doen decken. Al hetwelck d'E. Compagnie veel komt te kosten en dat ten aenwesen selfs van de heeren Commissarissen. Overzulx het ten tijden van den Raet en Commissaris R. Van Goens vrij hoogh lopende, soo was door zijn Edeles ordre expres aen den administrateur De Man gelast een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 45]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nieuwe rekeningh te formeren met den naem van passeerende heeren en vrunden, op dewelcke soude werden afgeschreven 'tgene in deser voegen voor zijn Edeles rekeningh te grof gingh. Welcke rekeningh als zijnde een regte morspot noodwendigh moet werden gerojeert, en weder in de plaetse gestelt rekeningh van onkosten aen de heeren Commissaris en Commandeur van de retourvloote en een ander voor de huijshoudingh van den Commandeur of Gouverneur met uijtdruckingh van derselver naemen. Ende dewijle desen soeten inval alle maet en billijkheijt te buijten gingh, soo heb gemeent d'E. Compagnie in deser voegen niet gehouden is haer dienaren sonder onderscheijt aen land te tracteren, bestellende deselve aen de scheepen en in de caijuijt 'tgene nodigh is. Derhalven dat den Commandeur aen de Kaep de Goede Hoop niet en sal zijn verpligt imand anders in 's Compagnies woningh te logieren ende fojerenGa naar voetnoot1) dan alleen degenen, die raeden ordinair of extraordinair zijn ofte geweest hebben, gaende in haer respective qualitijten nae ofte uijt India, 'tzij deselve commissarisen zijn ofte niet, mitsgaders de commandeurs van de vloot commissarissen ofte niet met derselvers familien. Alle andere konnen aen boord haer tractement en vervarsingh vinden, en willende bovendien tot haer particulier vermaek aen land verblijven, het is oock billijk zulcx zij tot haer eijgen kosten. En soo dan den Commandeur nae het gebruijk en ordre van de E. Compagnie alomme over geheel India de voornaemste officieren der passeerende scheepen op haer aencomst en vertreck ter maeltijt aen zijn tafel nodigt, sal zulcx d'E. Compagnie soo veel niet kosten en die rekeningh vrij verligten met dien verstande, dat hetgenen bij het aenwesen van gemelte persoonen en tot haren behoeven sal wesen geconsumeert, op een aparte rekening moet werden gestelt en bij deselve ondertekent. Opdat zij ende d'E. Compagnie soude konnen sien, wat onkosten zij alhier hebben gemaekt, opdat men op de rekeningh van den een niet en zoude stellen, 'tgene bij een ander is genooten, en verantwoorden moet. Sijnde zulcx te verstaen buijten de onkostrekeninghe van der selver schip ofte scheepen, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 46]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
behorende copia van diergelijke getekende rekeningh off nae India, soo de reijse derwaert gaet, ofte nae het vaderland onder couvert van 's Compagnies brieven aen de Heeren Meesters ofte de hooge regeringh van India overgesonden te worden, om te mogen oordeelen of daer ontrent excessen zijn begaen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Klachten over Lt. Jan Baptist du Bertin.Heden wiert wegen 's Compagnies slaven geklaegt, hoe dat den luijtenant Jan Babtist het rantsoen van vis, zijnde vijftien vaten per maend, op ordonnantie van den Commandeur niet alleen onthouden en vermindert, en haer honger doen lijden, maer oock die gestoolen vis aen de scheepen had verkocht. Dat degenen die zulcx wel wisten alhier noch aen land bescheijden waeren. Waerop naegesien zijnde de rekeningen van de maendelijke uijtgift, bevonden wierd, dat getal vaten en gewigt, altijt was als uijtgegeven, opgebracht, daer gesegt wierd noijt soo veel te hebben ontfangen, maer 2, 3, 5, jae ses vaten minder. En als daerover aan hem klaegden tot antwoord gaf, niet meer in het packhuijs te hebben. Ende dewijle de beschuldigingh ten lasten van gemelten Jan Babtist hoe langer hoe swaerder wierden, soo konde niet sien desen man ongestraft te mogen blijven, maer voor den dienst van d'E. Compagnie noodsakelijck derwegen behoorlijcke informatie in te winnen, om alsdan te oordeelen of alles met de waerheijt overeenkomende den fiscael in handen te geven, en den selven voor de justitie te doen verantwoorden. Daertoe committerende den oppercoopman Johannes Bacherus, den Capitijn Cruse, ondercoopman Rutgaert Decker, ten overstaen van den secretaris van het commandament Johannes Guillelmus de Grevenbroek, om verscheijde persoonen voor haer te ontbieden, examineren en nae regten te doen attesteren, 'tgene deselve van dese en geene saeken souden mogen weten, haer authoriserende uijt den naeme van d'E. Compagnie de luijden te beloven schuldigh en handdadigh aen eenige misdrijven bij gemelten luijtenant begaen, haer voor alle straffe te bevrijden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 47]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Raed en Commissaris Rijckloff van Goens geen de minste boodschap gekomen, en dat zulx onder de menschen niet mogt werden opgenomen voor een verwijderingh onder persoonen dienende eene heeren en meesters, dat zijnde sijn Edele ordinarie Raed van India en voormael alhier commissaris, nu door indispositie geincommodeert en door opgevolgde veranderingh niet zoude schijnen versmaet of veragt te wesen, maer dat de caracter die zijn Edele bekleedede in waerde gehouden wierd, nam voor mij zijn Edele te gaen besoeken. Tot dien eijnde des morgens sendende een der lijfwagten, om te vernemen of het zijn Edele gelegen en aengenaem zoude wesen, nevens den Raet extraordinair St Martijn hem te komen sien nae den middagh, waerop door denselfden boode tot antwoord gaf, als het ons beliefden. Gaende dan nae den eten ontrent drie uren, met 's Compagnies rijkoets ingeleijde van den Raet extraordinair St Martijn, den commandeur Van der Stel nevens den oppercoopman Bacherus, en gekomen zijnde aen de wooningh in de benedenzael, het huijs mij onbekent zijnde, vond aldaer niemand om mij te wijsen, waer ick gaen most, en den heer R. Van Goens sigh onthielt, een groote incivilitijt sijnde onder fatsoenelijke luijden niet gebruijckelijck, en door den Commandeur aengewesen een vertrek en daerbinnen een trap om nae boven te gaen, soo was al grotelijx in beraet, om weder om te keeren. Want beschaemt zijnde voor de luijden, die bij mijn waren, daght mij 's Compagnies respect niet te connen lijden soodanige klijnagtingh aan mijn caracter te verdragen. Evenwel door het geselschap wederhouden, sond den Commandeur nae boven om te vragen of men den heer Rijckloff Van Goens oock ongelegentheijt zoude aendoen boven te komen, blijvende onderwijlen onder aen de trappen een geruijmen tijt staen wagten, sonder datter imand van de domestiquen voor den dagh quamen, waervan het huijs vol was. Eijndelijck den Commandeur Van der Stel weder beneden komende, zeijde den Heer Raet en Commissaris had tot antwoord gegeven: ‘laet de heeren maer boven komen’. Boven komende stonden voor de deur van de zael, daer zijn Edele sich begeven had, verscheijde van het huijsgesin als andere, in ordre gerangeert, schijnende zulcx met voordacht gedaen, om daerdoor zijn gesach te toonen. Binnen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 48]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
getreden, daer zijn Edele geseten was, stond over eijnde, werdende door desselfs huijsvrouw ondersteunt, gelijck alsof sonder hulpe niet hadt konnen staen. Ende dewijle haer Edele haer geheel agter haer man ontdook, was daermede benomen de gelegentheijt haer Edele behoorlijck te salueren, al mede met voordagt soo gesteld. Nae weijnigh woorden van complimenten wierden stoelen geseth, blijvende den heer R. Van Goens de hoogste plaetse behouden. Nae eenige discoursen van den Japansen handel, als andere die geheel indifferent waren, sonder een woord te reppen van de commissie, veel min daerontrent eenigh beleeft compliment ten mijnen reguarde te gebruijcken, versocht uijt een der aengekome retourscheepen te mogen hebben een stel brieven door de hooge regeeringh aen de Heeren Meesters geschreven. 't Welck toegesecht zijnde, namen afscheijt, sijnde middelerwijle sijn Edeles huijsvrouw uijt het vertreck gegaen, sag men denselven sonder eenige hulp of steunsel niet alleen staen konde, maer oock gaen. Egter deed maer eenige passen, alwaar ons verliet sonder verder ijmand van zijn domestiquen mede te senden om ons uijt te leijden. Hoedanigen onbeleeftheijt men selver van het gemeene volck niet en zoude verwagten, en versekert zijnde den Heer Rijckloff Van Goens kennisse genoegh hadt, hoedanigh fatsoenelijke luijden den anderen moeten ontmoeten, en voornamelijck het respect, hetwelck den selven aen zijn Heeren en Meesters schuldigh is, en zulcx aen degenen, die haer Edele Hoogh Agtbare in sijn caracter repraesenteerde, had behooren te toonen. Soo en konde dees hoogvaerdige bejegeningh niet anders aensien, als Expres aengeleijt d'Edele Heeren Bewinthebberen ter vergaderingh van 17en klijn te agten. Waertoe denselven geen reden hadt, als maer wilde gedencken dat alles, wat sijn Heer Vader en hij in aensien en middelen hadden toegenomen, alleen aen de gunst en den dienst der E. Compagnie te bedancken had, dewijle derselver personen soo duijster en onkennelijck van buijten ingekomen, haere beginselen veeleer commiserabel dan gereleveert waeren, gelijk zulcx aen idereen genoegsaem kennelijk was. Overzulcx niet te begrijpen, op wat grond soo een publiq affront konde steunen, anders dan de groote rijkdom in den dienst van d'E. Compagnie tesaemen geraept. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 49]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het jacht de Purmer.Heden wierd last gegeven het schip den Eenhoorn aen boord van de Purmer te doen korten, om daer bij de groote mast in dat jacht te setten soo weer en wind zulcx toeliet. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een vrijburger met valschen naam uitgewezen.Van gelijken verstaende hoe alhier met het schip Waterland en den Heer Raed en Commissaris was overgekomen eenen Lodewijk Francois Burau van Brussel, met een valschen naem van Lodewijk Francen, zijnde voormael alhier door den Raet van Justitie over ontrouw bij sententie gecondemneert, voor infaem en inhabiel verklaert d'E. Compagnie oijt te dienen, en soodanigh nae 't vaderland gesonden. Was nu door ordre van den Raet en Commissaris aen land gebragt, en tot vrijburger gestelt sonder eens in de guarnisoenboecken bekent te sijn, maer alleen op het burgerboeck. Dat oock desen man van quaede genegentheijt sijnde, voor d'E. Compagnie bij voorval van vijand gevaerlijck, niet mogt werden vertrouwt, ende geheel geen stigtingh, de burgerije te doen bestaen uijt soodanige luijden van diergelijcke reputatie, dat oock denselven d'E. Compagnie had bedrogen, omdat met zijn eijgen naem in den dienst niet en konde komen, sich bedient hadt van een anderen naem volgens extract der zoldijboeken op folio 68 ingeschreven onder d'actens en documenten. Soo dagt mij voor het respect en den dienst van d'E. Compagnie hoognodigh, denselven met dese scheepen nae het vaderland weder vertrock betalende het behoorlijk kostgeld, niet te bedencken zijnde hoe den Raed en Commissaris Van Goens soodanige luijden favoriseerden, daer zijn Edele voormael selver over de sententie geseten had, en noch meer deselve uijt het prothocol of rolle van de Justitie was gerojeert sonder te konnen weten, door wie, volgens b'edigde verclaringh op folio 70 in 't acteboeck ingeschreven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 50]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de overste der inlanders de Hottentots tot noch toe alhier opgehouden afscheijt gegeven, nevens een vereringh van taback en brood, mitsgaders wat brandewijn also wel om mildelijck weder te rencontreren haer beleeft geschenck aen ons gedaen, als om haer meer en meer daerdoor aen d'E. Compagnie te verbinden, haer gevende bovendien voor ider overste, sijnde vijf in het getal, nevens een haerder oppassers een stuk staefeijser, van ontrent drie voeten langh, onderaen wat scherp gemaeckt, welcke ijsers zij gebruijken om uijt de grond te graven sekere wortelkens, bij haer genaemt anatsitsi, en bij ons volck gemeenlijck genaemt uijijentjes (dese sijn een soort van crocus) met blau en paerse blommen, welckers bollen den reuck en smaek hebben als de aerdaekelsGa naar voetnoot1) vanwelck haer dese natie voor groot gedeelten eenige maenden langh weten te spijsigen. Zij komen in grooten overvloet voor, in de maenden Augusti tot Maert, en groeijen bijnae overal, op en aen de voeten der bergen, oock op de velden, dewelcke zij met dese ijsers ofte bij gebreck van dien met een scherp gemaekt hout uijt der aerden breken, en met welck geschenck zij seer wel vergenoegt weder nae haere landen vertrocken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het jacht de Purmer.De groote mast was heden om het bequame weer door den onderlegger den Eenhoorn in het jacht de Purmer geset, werdende onderwijlen seer gespoet om de scheepen soowel na het Vaderland als nae Batavia tot vertrecken gereed te krijgen, sijnde volgens versoeck van den Heer Raet en Commissaris R.V. Goens een stel brieven uijt JambijGa naar voetnoot2) aen land gehaelt, en aen sijn Edele gesonden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 51]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
officieren gehoort, en op veele saeken ondervraegt aengaende den quaden handel van de luijt. Jan Babtist. Bij dewelcke wiert verklaert, hoe denselven uijt de fluijt Langwijck, mitsgaders uijt het Engelsche schip de Welkom, verscheijde keldersGa naar voetnoot1) met brandewijn hadt aen land gebracht mitsgaders veel tabacq, en uijt de laetste retourschepen een geheele leggerGa naar voetnoot2) met arack, deselve onder burgers en 's Compagnies dienaren verkopende, waerbij d'E. Compagnie groot naedeel was geschiet. Want dewijle wegen d'E. Compagnie alhier aen den pagter was verkocht het regt om alleen brandewijn te mogen verkopen, gehouden zijnde hetgene hij slijten konde uijt 's Compagnies packhuijs te moeten nemen een kelder witte brandewijn à 22 rijcxdaelders mits deselve te te mogen uijtslijten tegen 15 stuijvers 't mutsjeGa naar voetnoot3) maekende alsoo behalven de partijquen om deselve te verlengen van ider kelder brandewijn bijnae twee centen advance, sijnde bij d'E. Compagnie op ider kelder mede 160 pro cento gewonnen, behalven de pachtpenningen: soo volgt daeruijt hoe den pagter meerder brandewijn slijt, hoe d'E. Compagnie en den pagter oock meerder voordeel doet, maer soo dien dranck van buijten aenkomt ontfangen de particulieren de winsten door den hoogen prijs bij d'E. Compagnie daerop gestelt. Ende d'E. Compagnie blijft met haeren dranck die daerdoor invendibel wort sitten, gelijck om soodanige reden op het voordragen van den administrateur De Man door den Raet en Commissaris R.V. Goens een resolutie is doen nemen, onder dato 9en April 1685, van publiquelijk aen de meest biedende te verkoopen 921/16 kelders brandewijn, nevens een legger van de selve, en een legger anijs arrack, verre onder de waerden bij extract op folio 72 ingeschreven onder d'instrumenten en documenten. Het is aen te mercken, dat dese resolutie genomen is twee dagen nae de aencomst van de Ridderschap van Holland, en dat egter in het geheele jaer 1684 door den pagter uijt 's Compagnies packhuijs niet meer dan 16 kelders was gesleten, 't welck voortgecomen is door den grooten aen- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 52]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
brengh van particulieren dranck. Waeronder mede wierd gerekent den dranck, die uijt het schip Waterland door den schipper Meijndert Pruijs, op den naem en dat deselve toe behoorden aen den Raet en Commissaris R. Van Goens en door desselfs ordre aen land gebracht en verkocht zijnde, op voorgaende verlof van den Commandeur Van der Stel. 't Welck ondersogt zijnde, soowel bij den Commandeur als Capitijn Cruse die koper soude zijn geweest, bekenden, zulcx de waerheijt te wesen, gevende den Commandeur voor reden, schoon sulcx tot schade van d'E. Compagnie strekte, hij niet en had derven dien dranck gemerkt R.V.G. laten aenhouden, veel min beletten deselve voor een gedeelten zijnde 10 kelders witte brandewijn door gemelte Capitijn wierde gekocht, omdat den schipper tegen hem Commandeur ter praesentie van den Capitijn zeijde, hij deselve voor en door ordre van den Raet en Commissaris R.V. Goens verkocht. En de beijde voormelt gevraegt zijnde, of dat onder eede wel wilden verclaeren sulcx versocht zijnde, antwoorden daerop van jae, als de waerheijt zijnde, maer dat zij niet en wisten waer de rest en aen wie verkocht was, bij verklaringh op folio 75.- in acte en instrumentboek ingeschreven. Soo zulx nù door een Raed van India, Commissaris sijnde, tot merkelijken ondienst van d'E. Compagnie en publiquelijck als met authoriteijt geschiet, hoe sal zulcx met stigtingh en sonder murmureren aen andere 's Compagnies dienaren konnen verbooden werden. En wat opinie men van soodanige gequalificeerde dienaren hebben kan, die doen blijken meer op haer particulier profijt dan op den dienst van d'E. Compagnie het ooge hebben, gebruijkende daertoe selver het gesach en authoriteijt van bediningh, om met soo veel temeer bequaemheijt haer eijgen meesters te verkorten. Wand den Raet en Commissaris die wijgert aen den schipper van den crijgsman eenigen dranck aen land te brengen, en doet onderwijlen het selver. En wie van de suppoosten en zoude niet gaerne selfs tot schade eenige goederen schoon verbooden willen inkopen, wetende daermede een Commissaris te vrund te krijgen. Op dese wijse is niet te verwonderen, waer sommige dienaren van d'E. Compagnie soo groote rijkdommen vandaen halen, als men bij haer siet. Want al of wel het bove verhaelde niet van groot belangh en is, soo wijst het egter | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 53]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aen, wat soodanige luijden doen, als daer groter winsten te behaelen zijn, dewijle zij oock de minste gelegentheijt, hoe vilGa naar voetnoot1) en geringh deselve is, niet en laten voorbijgaen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een matroos dood gestoken.Desen dach had een corporael, genaemt Jan Schelte van Wesel, zijn cameraedt beijde op d'Eenhoorn bescheijdeGa naar voetnoot2) al vegtende dood gesteken, zijnde daerop door den geweldigerGa naar voetnoot3) in handen gekregen en in hegtenisse gestelt, den nedergeslagen genaemt zijnde Jan Jansen van Emmerik. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Klachten tegen den assistent Gillis Borremans.Op de secretarije was enen Gillis Borremans met het schip Java voor sergiant uijtgekomen en alhier door den Raad en Commissaris R.V. Goens aen land genomen, tot adsistent gemaekt, en gestelt tot eerste clercq van de Secretarije volgens extract der zoldijboeken op folio 79 ingeschreven. Over desen quamen veel klagten van ongehoorsaemheijt tegen den secretaris, oock dat denselven soude hebben gepasseert een valse acte, hetwelck oock door een verklaringh volkomentlijck bleek. Waerover aengesproken zijnde, bekende noijt als eerste clerq zijn eed gedaen te hebben, derhalve mijnden men hem als meijneedigh niet zoude konnen aenspreken, hebbende in diervoegen verscheijde publijke notariale geschriften, voor dese en genen, oock voor d'E. Compagnie, gemaekt. Waerover onder het gemeen wiert gemurmureert als te gemoet siende, door de instrumenten bij hem gepasseert, niet te zullen wesen bewaert. Derhalven noodsakelijck om de luijden buijten schaede te stellen, dat deselve ingetroken en verandert wierden. Maer werdende gesegt, denselven van mijningh was, met den Heer Raet Rijckloff Van Goens soude vertrecken, soo gaf aen denselven last, zulcx niet te doen, voor en aleer hij sigh | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 54]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
behoorlijck zoude hebben verantwoort, ende de beledigde als beschadigde bevorens te hebben voldaen, ende d'E. Compagnie voor naespraek te bevrijden, dewijle particuliere niet en connen weten of degene die in soodanige publique saeken werden gebruijkt, behoorlijck zijn gequalificeert of niet, derhalven over eenige geledene schaede, door de invaliditijt soodaniger instrumenten, d'E. Compagnie moeijelijck vallen. Dijnsdach den eersten Maijo viel alhier het eerste in langen tijt een los en aengenaemen regen tot blijtschap der thuijnen landbouwers. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De schepen Eenhoorn, Emmenes en Stavenesse gereed om te vertrekken naar Batavia.De scheepen den Eenhoorn, Emmenes, en Stavenesse gereed geworden zijnde kregen haer afscheijt, om nae Batavia hun reijse bij eerste goede wind voort te setten, ingeleijde van soodanigen missive, aen den Heer Gouverneur Generael en Heeren Raeden van India als onder folio 21 in het brieffboeck ingeschreven is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De fluit Stavenesse wordt opgehouden, nadat er veel drank particulier was ingescheept.Nae het depecheren deser scheepen soo wierdt den fiscael Aelbert van Breugel door luijden van hetselfde schip aengedient, hoe in de fluijt Stavenesse veel dranck particulier was ingescheept, versoekende ordre wat daerontrent soude mogen doen, weshalven denselven eenige gecommitteerden toevoegende nae de fluijt afsond met last een exacte visite te doen en zulcx te rapporteren, comende des nagts den dispencierGa naar voetnoot1) Joannes Blesius van boort met een memorie van hetgene reets gevonden was, invoegen ordonneerden de fluijt soude blijven leggen, en niet met d'andere vertrecken op folio 80 ingeschreven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 55]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Getuigenissen tegen Lt Jan Baptist du Bertin.De gecommitteerden weder geseten sijnde, bevonden verscheijde luijden, die door den Luijtenant Jan Babtist gedwongen waeren geweest, ten zijnen huijsen voor hem te moeten wercken maenden langh, dat se voor en met hem hadden afgebroken uijt 's Commandeurs oude woningh, de Kath genaemt, van het oude fort bij nagt en ontijden ijser, hout en steenwerck, soo als het hem goet dagt, zulcx brengende ten zijnen huijsen, andere hoe dat denselven een vat vlees en speck gedestineert tot randsoen voor het volck van den hoeckerGa naar voetnoot1) de Quartel bij kleijne parthijen ten zijnen huijse te doen brengen, gevende aen dat volck visch in de plaets die van de slaven onthouden was, stoute vuijligheden niet om te verdragen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sergeant Gillis Borremans.Quam den sergiant Gillis Borremans uijt den naem van den Raet R.V. Goens versoeken hij Borremans doch verloff mocht hebben nae Batavia te mogen vertrecken, waerop antwoorden niet en was te geloven den Heer R. Van Goens door hem en in zijn faveur soodanigh versoeck soude laeten doen, maer soo zulcx egter waer was, hij den Heer Van Goens getrouw rapport zoude doen, van hetgene d'oorsaek was, waerom alhier soude moeten blijven, gelijck hem voormael was te verstaen gegeven, hem nochmael ordonnerende, sigh bij de hand te houden, en niet te vertrecken, maer zijn saeken te verantwoorden. Aen die van de vaderlandse retourscheepen wiert aengesegt gereed te wesen aenstaende Vrijdach te vertrecken, waertoe alles wiert aengelecht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De koers van zilver en goud door Rijkloff van Goens verhoogd ten nadeele der compagnie.Onder het naesien van de resolutien bevont den Raet en Commissaris R.V. Goens tot gerief van de particulieren | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 56]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
alhier had doen nemen een resolutie om alle de gelden van zilver en gout soodanigh te verhoogen, gelijck die gesegt wierden op Batavia ganckbaer te wesen, namentlijck een zilver ducaton tot 11. schellingen swaer gelt volgens placcaet daerover alhier gepubliceert op folio 84. ingeschreven onder de actens en instrumenten, nevens andere minuijten aldaer geexpresseert. En dewijle een rycxdaelder door ordre van d'E. Compagnie gestelt is tot 60 stuijvers ligt gelt, soo behoorden den ducaton nae de waerde van het zilver nae proportie niet hoger te gaen dan tegen 75⅗ stuijver, en tot elff stuijvers gestelt zijnde beloopt 82½ stuijvers en bijgevolgh 6 9/10 stuijver hoger dan behoorden. Doch bijaldien den ducaton soowel hier als in India van niemant dan van d'E. Compagnie konde werden aengebragt, het is seker daerbij voordeel gedaen zoude worden. Maer nu is 't hiermede anders gelegen, want dat en diergelijck gelt komt alhier door de particuliere, aen dewelck d'E. Compagnie alsnu gehouden is de voordeelen van dese verhogingh oock aen de passerende vremde natien over te geven, die wetende op een ducaton 17½ stuijvers te konnen winnen, niet zullen naelaeten haer daervan te voorsien. Want 27½ pro cento is geen geringh voordeel op het bloote gelt. Ende dewijle d'E. Compagnie in dit commandament soo wel tegenwoordich als voor het toekomende meerder contanten sal ontfangen, soo van de pagters, goederen, als vrugten, en gerechtigheden als tot het guarnisoen en andere oncosten van noden zijn, en dat dien overvloed nae India gesonden aldaer d'E. Compagnie het voordeel kan toebrengen, soo en is het voor den dienst van d'E. Compagnie niet voordeeligh het gelt alhier soo te verhoogen, maer geheel tot profijt van particuliere, gelijck oock soodanigh het motif in dat placcaet uijtgedruckt en geweest is. Want het is gepubliceert naedat alle verpagtingen waren gedaen, ende venditien van 's Compagnies goederen en drinckwaren voor contant waren verkocht, doch niet betaelt, oock naedat dese en genen haer particuliere goederen verkocht, en het gelt inhanden hebbende, daermede soo veel winst wisten te doen, als nu d'E. Compagnie gehouden was dat gelt in betalingh hooger aen te nemen. Selver den Luijtenant Jan Babtist had al tevoren als kennisse hebbende van het voornemen de ducatons van de diaconije opgewiselt tegen 10 schellingen, ontnemende hier- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 57]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mede selver den armen de winst van een swaeren schellingh op ider ducaton, bij verklaringh op folio 86 ingeschreven. Het zoude voor d'E. Compagnie selver goet wesen, het geld alhier niet hoger te doen gaen dan in het vaderlant om de selve reden hiervoor verhaelt. En hiermede was benomen de gelegentheijt voor die uijt het vaderlandt komen op 't gelt soo veel te winnen, gelijck voor die, die uijt India hier passeren, 't selve sonder schade uijt het land te voeren. Ten zoude geen verwarringh noch incommoditeijt ontrent de betalingh aen 't guarnisoen wegens gagies en costgelden mede veroorsaeken, want soo alles met guldens, stuijvers en penningen wiert gerekent, het opgelt 't welck d'E. Compagnie op de zoldije geniet debiterende het volck voor rijcxdaelder van 48 stuijvers tot rijcxdaelder van 64 stuijvers, was evenwel te vinden, over welck wel sal nodigh zijn naeder werde gespeculeert. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verpachting van den wijn.Verscheijde vrijburgers haer met wijn-plantage ernerendeGa naar voetnoot1) quamen klagen, hoe dat door ordre van den Raed en Commissaris R. Van Goens bij wegen van executie was afgehaelt en na haer seggen g'weldelijk ontnomen een somma van rijcxdaelders 525½ spruijtende uijt een pretentie, die den pagter van de Kaepse wijnen eijschende daerinne tegen alle regt en reden waren gecondemneert, bij den Raed en Commissaris voormeld, en niet alleen in d' gepretendeerde somma, maer oock veel meer, versoghten restitutie, en maintien van haer goed regt, bij request op folio 87 ingeschreven. De saek had sigh in volgender wijse toegedragen. Van wegen d'E. Compagnie was op ijder legger wijn alhier gewonnen gestelt voor s' Heeren geregtigheijt 8 rijcxdaelders, en dese geregtigheijt was verkogt aen de pagters van de Kaepse wijnen, zijnde twee ploegen, waervan den eenen het regt had, ontrent het Casteel in de bhaij tot aen de Zoute riviere de tapneringh te mogen doen. Den tweeden met den naem van buijtenpagt, was toegelaten die neringh te doen buijten de jurisdictie van den eersten. De binnenpagt hebbende ijder met die vrijheijt om soo veel wijnen in en uijt te slaen als zij souden konnen magtigh wesen, bedragende de binnenpacht vrij meer in gelde als d' andere. Nu was de verpagtingh in den jaer 1684 gevallen in handen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 58]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van den kranckbesoeker Gerrit Victoor voor de binnenpagt, en voor de buijten- Guiljam Eems. Welcken Eems bijtijts soo veel wijnen van de wijngaerdeniers had besproken en aen hem bij contract verbonden, den binnenpagter Victoor geen middel sach wijn genoech in handen te krijgen om zijn beloofde pagtpenningen op te brengen, hebbende reets door contracten tegen zijn partij den prijs tot op 65 rijcxdaelders en nogh hoger opgejaegt, en zulcx met schriftelijke accoorden expresselijck gestipuleert, quijtscheldingh van het regt van 8 rijcxdaelders per legger. Desniettegenstaende konde denselven de nering niet gaende houden door gebrek van wijn, waerover aen den Commandeur geklaegt, denselven met den Raet vreesden door de kregelheijt deser beijder pagters zij malkanderen bedervende, onbequaem zouden worden d'E. Compagnie te voldoen, en dat middel door haer insolventie komen te vervallen. Derhalven haer voorstellende geen ander middel was te bedencken dan door 's Compagnies authoritijt de wijngaerdeniers te verbieden haere wijnen aen ijmandt te mogen leveren, dan aen d'E. Compagnie en zulcx voor de somma van 40 rijcxdaelders druijvesap, zullende dan die wijn in 's Compagnies handen zijnde, aen haer pagters weder werden overgelaten tot 50 rijcxdaelders klaere wijn. En alhoewel de wijnbouwers vertoonden de groote schaede die zij hierdoor stonden te lijden, hebbende haer wijn soo veel hoger verkocht, en zulx vrij van 's Heeren geregtigheijt, soo mosten zij tevreden zijn, werdende haer wel duijdelijck belooft, dat d'E. Compagnie de wijn mede sonder geregtigheijt van haer zoude ontfangen. Hiermede waren de parthijen wederzijts tevreede, ende de pagters ontfangen in deser voegen uijt 's Compagnies magazijn 44¾ leggers. Nae welcken datter staet wierd gemaeckt deselve rijkelijck te konnen bestaen, wiert aen haer ende wijnbouwers den wijnhandel weder open gestelt bij resolutie accoord en verclaringen op folio 90 ingeschreven. Naederhand den krankbesoeker Gerrit Victor pretentie maekende op des Heren geregtigheijt van die wijnen, die door de wijngaerdeniers aen d'E. Compagnie waren gelevert, en aen hem overgelaten, soo was hem zijn ongegronde en onredelijken eijsch aengewesen. Waerover denselven zich addresserende aen den Raet en Commissaris R. van Goens, soo veel gehoor en geloof verkreegh, gemelte | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 59]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wijnbouwers wierden geordonneert dat gelt, waervan de regte schuld en bedragen van de somma noch niet en was getermineert, te betalen en op te brengen, niettegenstaende den Commandeur verklaerden, die luijden van 's Compagnieswegen belooft was, van die geregtigheijt te sullen wesen bevrijd, en men deselve soude ongelijck doen. Egter wierden die burgers door een boode en den Luijtenant Jan Babtist als gecommitteert (nevens noch een) afgehaelt, van ider een somma gelt nae haer goedtdenken, welke in gevorderde penningen in 's Compagnies Cassa gebracht, soude verdeelt worden, een gedeelten voor den pagter soo veel zijn praetentie soude komen te bedragen, en het ander gedeelten voor de onkosten van executie bij de gecommitteerden gemaekt. En aengemerkt den voornoemden Victor sooveel voordeel hadt ontfangen, hem te ontslaen van accoorden gemaekt met de wijnplanters, met hem den wijn te doen hebben voor minder gelt, en meerder in quantitijt als denselven sonder 's Compagnies hulpe soude hebben magtigh geweest, en bijgevolgen uijt sijn ongelegentheijt gered voor onvermijdelijck bederf bevrijt. Het middel was bestelt om te konnen bestaen en noch groote winst te doen, was het uijt de saek selver niet te begrijpen den Raet en Commissaris denselven in desen hadt konnen gelijck geven. Derhalven sal nodigh zijn men aen meer gemelte vrije burgers haere gesequestreerde penningen weder restituere, sonder agt te geven op onkosten bij de gecommitteerden ter zaeke van die executie gedaen ofte te praetenderen. Desen Gerrit Victor was alhier voor Vrijman een tijtlangh geweest, en 1681 door den heer Rijckloff Van Goens voor Kranckbesoeker met f 30. in 's Compagnies dienst aengenomen, en soodanigh met het schip het land van Schouwen nae India versonden, alhier latende desselfs huijsgesin en zaeken. Vanwaer denselven met den Edelen heer Gouverneur Generael R. van Goens en 't schip Africa weder retourneerd, mitsgaders van den dienst van d'E. Compagnie gelargeert onder belofte denselven als zulcx begeerden altijt weer voor deselve gagie en qualiteijt vermogt in dienst te komen. Invoegen men niet en kan sien ontrent desen man eenigh oogmerck is geweest, tot den dienst van d'E. Compagnie, maer ter contrarie particuliere insigten bij extract der zoldijboeken op folio 102 ingeschreven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 60]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wijn en brandewijn uit de schepen Eenhoorn en Emmenes aangebracht.Woensdach den 2en smorgens raeken de scheepen den Eenhoorn en Emmenes met een Z.O. wind de bhaij uijt in ruijme zee, werden oock door den fiscael Breugel aen land gesonden een memorie inhoudende, aen boord in 's Compagnies ruijm, zijl-Ga naar voetnoot1) en schrootkamerGa naar voetnoot2) gevonden te hebben 48 halve aemenGa naar voetnoot3) rijnsGa naar voetnoot4) en France wijn nevens 33 kelders witte brandewijn, met bijvoegingh der naemen van degenen die voorgaeven eijgenaers daervan te wesen, bij memorie folio 82 ingeschreven, doch onder voorgeven daertoe bij de Edele Heeren Bewinthebberen ter Camer Van Zeelant permissie te hebben, sonder eenigh blijk daervan te toonen. Soo wierd den fiscael en gecommitteerden gelast de helfte van dien dranck aen land te brengen, ende de rest aen boord en ter bewaringh der opperhoofden te laeten, om haer derwegen bij de Hooge Regeringh te verantwoorden, aen dewelcke soodanigh wierd geschreven als de copia in het brief fboeck folio 30 sal aenwijsen, zijnde de meijnigh den fiscael zijn actie bij de Justitie tegen dese aengehaelde goederen te laten institueren, volgens d'ordre van d'E. Compagnie, werdende verder gelast sigh gereed te houden op morgen te vertrekken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Schadevergoeding geeischt voor een door Rijkloff aan Goens wederrechtelijk meegenomen slavin.Examinerende de rolle wegen 's Compagnies lijffeijgenen mitsgaders de methoden deselve behoorlijck te verantwoorden, soo en konde niet sien daerontrent sorge genoech gedragen wierd om alle frauden te voorkomen, gelijck dan bevonden wierd een slavinne te manqueren; waernae bij den opsiender derselve vernomen zijnde, bevonden wiert deselve uijt last van den Raed en Commissaris R.V. Goens met het schip Java nae Batavia ten dienste van de huijsvrouw | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 61]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van den oppercoopman Muijkes hadt versonden, sonder deselve te hebben vergoed of eenige ordre bij geschrift aen den opsiender tot sijne verantwoordingh te laeten, seggende dat noch een van de beste en alderbequaemste slavinnen mede haer van onder zijn opsicht gehaelt na Batavia stond versonden te worden. Soo was het mede wegen bandijten alhier of door de Justitie gecondemneerd, of die door de hooge Regeringh van India uijt insigten van staet in ballingschap waren versonden, van dewelcke mede eenige met den Raet Rijckloff Van Goens geordonneert waren te vertrecken, en bereeds van den troup haer hadden geabsenteert, ende dewijlen geen dienaren van d'E. Compagnie zijn bevoegd s'Compagnies goederen en saeken als eijgen aen te matigen, dat oock geen Commissaris uijt krachte van zijn caracter daertoe werd gequalificeert, maer wel om te beletten zulcx door ijder wie het zij geschiede, soo mede dat niet en staet aen een Commissaris van wat qualiteijt deselve is, gecondemneerden door de Justitie alhier te pardonneren, veel min van hier te vervoeren personen, door de hooge Regeringh van India uijt consideratien bij haer Edel Agtbare alleen bekent gerelegeert, maer zulcx het effect van de hoogste macht alleen dependeert aen de goetheijt van d'Edele Heeren Meesters, ofte den heer Gouverneur Generael en Heeren Raeden van India, soo dagt mij nodigh te wesen zijn Edele te laeten versoeken, daervan af te sien en aenwijsingh te doen, wie deGa naar voetnoot1) vervoerde slavinne aen d'E. Compagnie soude voldoen, om d'opsiender derselver, of anders den administrateur, van schaede te bevrijden, van dewelcke de vergoedingh g'eijscht moet werden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aan Rijkloff van Goens het medenemen van den assistent Borremans geweigerd.Donderdach den 3en voor den middagh sond den Raed R. Van Goens, zijnde de eerste mael zijn Edele ymand aen mij gesonden had, uijtgenomen den suspecten Borremans, den ondercoopman Coutjen op de Ridderschap bescheijden, door dewelcke zijn Edele liet versoeken of den adsistent Borremans verloff mogt hebben sich op de Ridderschap te inbarqueren, als zijnde een persoon, van dewelcke zijn Edele veel dienst gehad had en noch hebben konde, menende het- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 62]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gene tot desselfs laste mogt wesen van soo geringh belang, soo veel ongerief niet waerdigh te sijn al zijn Edele daerdoor stond te lijden. Waerop aen desen ondercoopman seer omstandig wiert vertoond van wat quaet gevolgh selfs voor de reputatie van den heere R. Van Goens het wesen zoude, een persoon met sich te nemen, die alhier wiert beschuldigt een valsche acte te hebben gepasseert, nevens verscheijde publique geschrifte sonder daertoe te wesen behoorlijck gequalificeert, dat derhalven onvermijdelijk was denselven sigh verantwoorde, ende de beledigde voldoeningh gaf, zijn Edele aen boordt geen schrijvers soude ontbreken, veel minder in India. Dat het mij leet was zijn Edele hierontrend geen dienst konde doen, sonder ondienst van d'E. Compagnie, hem versoekende doch mijn antwoord opregtelijck aen zijn Edele te willen overbrengen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onderhandelingen door tusschenpersonen met Rijkloff van Goens over de plaats van het afscheid.Verder zeijde gemelten ondercoopman dat sijnde d'heer R. Van Goens gesind om in het begin van de aenstaende weeck aen boort te gaen, wel genegen zoude wesen d'eere te hebben van afscheijt, bij aldien ick de moeijte wilde nemen van ontrent dien tijt mij in 's Compagnies thuijn te laeten vinden, aengesien zijn Edele door desselfs indispositie niet klimmen connende niet wel in het Casteel de trappen soude konnen opkomen. Waerontrent gemelten ondercoopman versocht zijnde den heer R. Van Goens mijnentwegen hartelijck te bedancken voor die eere, dat ick zijn Edele om voorgemelte redenen niet alleen geen ongemack wilden doen nemen van in het Casteel of 's Compagnies thuijn soo verre uijt zijn wegh nae boord te gaen, maer dat mij d'eere wilde geven van zijn Edele aen het hooft te ontmoeten, en soo het aengenaem was aen zijn eijgen boord te convoijeren, en aldaer met alle commoditeijt afscheijt nemen, dat ick bovendien ijmand aen zijn Edele expres soude afsenden die aenbiedingh te laeten doen, en sijnde verder versocht de rij-koetse tegen aenstaende Sondaghmorgen, ten eijnde daermede desselfs kinderen vooraf nae boord te senden, en zulx belooft zijnde, versogt den Commandeur Van der Stel de antwoordenGa naar voetnoot1) aen- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 63]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
biedingh aen den ondercoopman Coutjen gedaen in persoon aen den heer Raet R. Van Goens te willen overbrengen, met verdre offres van dienst. Dewelcke gekeert zijnde tot antwoord bragt, hoe den heer Van Goens d'aenbiedingh zijn Edele gedaen had gedeclineert, omdat aen het hooft in praesentie van veel volck geen vrijwoord soude mogen spreken, soomede van aen boort te gaen, omdat aldaer gekomen terstond zoude moeten te bedde gaen leggen. Overzulx wierd bij den heer R.V. Goens een andere voorstel gedaen, namentlijck het huijs van den Capitijn Hironimus Cruse, staende buyten het Casteel, laag en gelijkx der aerde, en sijnde door den Commandeur aengewesen, zijn Edele sonder eenige de alderminste moeijten met de koets binnen het Casteel tot aen 's Compagnies Huijs en met een stoel gelijck altijt gewent was (sich de trappen op te laeten draegen) soude konnen boven komen, uijtrusten, vrijheijt en gemack vinden, soo wiert egter alles gedifficulteert en op naeder antwoort gestaen. De voorstel van den heer Raed R.V. Goens scheen in den beginnen op reden gegrond, derhalven om aen de menschen te doen sien de caracter van Raet van India veel eere waerdigh is, om oock alsoo in de leden het respect van de hooge regeringh van India te maintineren, en ontsaggelijck voor den dienst van d'E. Compagnie te maecken, dagt mij niet te zullen misdoen, met aen den Raed R.V. Goens een beleeftheijt te bewijsen, die, denselven alsoo wel om mijn caracter, als andere respecten, niet zoude hebben mogen praetenderen, en zulcx uijt consideratie van desselfs indispositie, maer aende andere zijde aenmerkende denselven mijn aenbiedingh had moeten opnemen gelijck behoorden, dewijle daermede wechgenomen was alle oorsaeken van ongemack, dat oock desselfs indispositie maer was een bloot pretext, want zijnde gesond van harten, eenelijkGa naar voetnoot1) was geincommodeert door de berreberi of lammighheijt aen de handen en somtijts oock aen de voeten, dat niet en begeerden in het Casteel te komen, maer op een neutrale plaets, om daerdoor zijn gesach te balanceren met die van dese Commissie, aen dewelck niet en begeerden te cederen, dagt mijn niet gevoegelijck voort respect van d'E. Compagnie den heer Raet R. Van Goens langer te laeten in de meningh alsof men zijn intentie en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 64]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ongegronde praetentien niet en verstond, derhalven vaststellende zijn Edele op morgen uijt dien twijfel te redden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Klachten over Lt Jan Baptist du Bertin.Volgens rapport van den Commandeur Van der Stel had den heer Raed Rijkloff Van Goens aen hem versocht te willen wesen in faveur van den Luytenant Jan Babtist, met kragtige expressie, dat zijnde sijn Edele ordinarie Raed van India gelegentheijt hadt zulcx op d'een of d'andere wijse aen hem Commandeur ofte desselfs kinderen of vrunden weder te vergelden, een kragtigh bewijs dat of den heer Raed Rijckloff Van Goens geen kennisse most hebben van de vuijligheden van dien man of dat zijn Edele niet en konde voor quaet aensien, als d'E. Compagnie verkort wierd door luijden, daer hij hem maer wat aengelegen liet. Want oock desen dach waren weder verscheijde luijden gehoort en ondervraegt, waervan eenige verklaerden dat denselven verscheijde planken uijt 's Compagnies packhuijs had genomen en in sijn huijs verbruijkt, stucken van masten die te kort waren door 's Compagnies timmerluijden doen aenstucken en tot planken zaegen, nae sijn huijs gebragt, alderhande ijser nieuw en oud in de winckel door 's Compagnies smits doen maeken en vermaken nae sijn begeren, de ambaghsluijden dwingende met slaen en drijgen, en d'opsienders met den heer Raet en Commissaris R. Van Goens. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aankomst van het achtergebleven retourschip verwacht.Heden raekten het Portugeesche scheepken nevens de fluijt Stavenesse onder zijl ende in zee. Daer wiert van den Leeuwenbergh seijn gedaen door schieten van de aencomst van scheepen, zijnde het vermoeden op het laetste retourschip, 'twelck noch wierd verwagt. En zulcx gaf gedagten om de twee scheepen gereed wesende op morgen te vertrecken, soo lange te doen wagten om tesaemen te gaen, als 't appendix nae Batavia volgens briefboeck onder folio 30 dicteert. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bezoek aan de Waterplaats.Heden achtermiddach gingh al wandelende nae de Westzijde van den Leeuwenbergh langs desselfs voet ende de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 65]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sandduijnen tot aen de zee, vindende aldaer het overblijfsel van een aerde schansje, voormael aldaer begrepen om te bevrijden een klijn baaijtjen. Alwaer gesegt wierd gelegentheijt te sijn om met chialoupen en boots te konnen landen en aenkomen, gelijck zulcx oock soodanigh is, maer met groot gevaer. Want alhoewel alhier tusschen twee van de wal afflopende revenGa naar voetnoot1) een openingh is van ontrent 100 voeten of minder breed, gaende hoe langer hoe smalder tesaemen, tot met een breede van 40 à 50 voeten aen het strand eijndigt, soo stoot de zee met groot geweld aen wederzijden seer geweldigh op die reven, dat bij sooverre een vaertuijch maer weynigh aen d'een of andere zijde afweek, van de brandingh zoude gevat worden, en die al regt in het canael aen de strand quam daer weynigh klippen zijn, 't was maer een geluck. Behalven dat bij de minste windt oock aldaer de zee op dat clijn bhaijtjen hard aenloopt, invoegen imand die sich daervan zoude willen bedienen goet weer en wind most waernemen, zijnde buijten twijffel aen desen uijtstekenden hoeck van den voorgrond des Leeuwenberghs meer diergelijke plaetsen, daer men bij nood met schuyt of bood zoude konne aenkomen. Alhoewel soo bequaem niet als dese plaets, derhalven is het almede van de plicht der voorsigtigheijt, in geval van vijand, aldaer een wakent ooge te houden, want een vijand verwerpt een schijnbaer gevaert, op hoop van een aenstaende geluck. Dese plaetse is van het Casteel gelegen een klijn ure gaens, langs een effen, harden, en breeden wech sonder geboomten, zijnde den voet van den Leeuwenbergh nae het Robben eijland gestrekt. Gemelte bhaijtje werd bij ons volck genaemt de Waterplaets, sijnde als een uijtvlugt en plaetse van recreatie om de zeelugt, visch, ende kreeften die daer gevangen worden, doch het aerdrijk is dor, schrael, steen ende heijd-agtigh. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 66]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van den anderen te separeren, maer bijeen te blijven, uijt vreese voor de Turcken, die haer veelmael ontrent den tijt, zij de Vlaemsche eijlandenGa naar voetnoot1) moeten passeeren, aldaer onthouden. Derhalven aen de zeeofficieren alhier present zijnde afgevraegt, of het de andere scheepen nu gereed zijnde om te vertrecken veel zoude konnen scheelen, in het gemak en spoet van hun reijse, mitsgaders met den dienst van d'E. Compagnie overeenkomen haer nae dat aengekomen schip 6 à 7 dagen te doen vertoeven, werdende bij alle geoordeelt veel beter te wesen deselve gesamentlijck bij den anderen bleven dan soo gedivideert, derhalven last gegeven, soo veel spoet met Maertensdijck gereet te krijgen en hem van het nodige te versien te maeken, als mogelijk sal wesen. Door d'overgekomen vrunden van dit schip verstonden hoe den Commandeur SoolmansGa naar voetnoot2) bereeds in Bengale geweest, de visiten afgeleijt, nae Zuratta vertrocken, nu ongetwijffelt vandaer op de teruggereijse nae Batavia wesen soude. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Besluit om niet persoonlijk afscheid te nemen van Rijkloff van Goens.Nae den middach wierd den Commandeur Van der Stel, den oppercoopman Johannes Bacherus, nevens den ondercoopman Decker gecommitteert om haer nae het Rondebosjen bij den heer Raet R. Van Goens te begeven en zijn Edele mijnentwegen groetende aenseggen, dat dewijl soo veelderhande swarigheden had gelieven te maeken, door het ongemak 'twelck zijn Edele meijnden gelegen te sijn in d' aenbiedingh van afscheijt, aen zijn Edele gedaen, sijn Edele van die moeijte gerne ontsloegh, wenschende sijn Edele met zijn geselschap geluk en voorspoet op zijn aenstaende reijse, rapporterende die afgesondenen den heer Raet R. Van Goens geen ander antwoord had gegeven, dan versogt mij zijnentwegen te willen groeten, sijnde soo weder daervandaen vertrocken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 67]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Klachten over Lt Jan Baptist du Bertin.Heden waren weder eenige persoonen gehoort en ondervraegt, uijt dewelke men vernam den Luijtenant Jan Babtist door de wagenrijders, deselve daertoe omkopende, het ried, 'twelck met groote moeijten en kosten aen de Clapmuts gevoert was tot het decken van 's Compagnies koornschuer, van het Casteel ses uren gaens gelegen, verscheijde vragten hadt doen afhaelen, soo mede 's Compagnies plancken uijt de bosschen mitsgaders banthout van d'E. Compagnie alle tot zijn particulier gebruijk t'zijnen huijse gevoert, dat dieselfde luyden voor hem hadden moeten haelen en ten zijnen huijsen voeren, 's Compagnies klipsteenen en gebacken steenen, daertoe 's Compagnies slaven gebruijkende, schijnende dat desen man of geen agterdencken, of ijdereen soo onder sijn gewelt heeft gehad, nergens voor vreesde, en zulcx noch ten aenwesen en bijnae onder de oogen van een Commissaris. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bezoek aan de Waterbeek.Nae den middagh begaf mij om te sien den oorsprongh der Waeterbeeke. Derhalven gaende tot aen den stijlen kruijn van den Tafelbergh tot waerentoe deselve aen die zijde kan beklommen worden door seer moeijelijck laeger(?) bergen en klooven tesaemen van klipsteenen opeengerolt, van den stijlen kruijn op die wijse aldaer bij harden regen en felle winden bijeenvergadert, bevondt dat het water uijt de steijle klippen nederdalende met der tijt een strael formeerden, en soo voort tot een beekxken wordende, seer klaer over klippen, klijne keijen en sand heen vloeijt, lopende ter zijden de thuijnen van eenige vrijburgers tot aen het bovenste eijnde van 's Compagnies thuijn, alwaer den Commandeur Van der Stel voor hadt gemelte beek voor een gedeelte te leijden, teneijnde dat water en dat van den Leeuwenbergh afloopt, door een dwarsgravingh tesaemen te voegen, en daermede te doen omdraijen den koornmeulen, tot dat gebruijk aldaer gemaeckt en nieuwelijk geset, opdat dat water desen dienst gedaen hebbende door 's Compagnies thuijn zoude konnen passeeren, en egter de burgers beneden, en daernae de scheepen te dienen. Wat nu aengaet de gedagten van de koornmeulen, de- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 68]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wijle den ouden staende aen het strand noodwendigh most werden vernieuwt, is een goet werck. Maer dan blijft egter noch over dat ongemack gemelte water als voor desen door den thuijn, en voorbij den burgers huijsen vlietende, sal troubel, vuijl en onreijn gemaekt worden, soo mede dat het waeter van den Leeuwenbergh niet en word voor gesond gehouden en dat soo het troubel gemaekt is door mengelingh van dese geel en witte ijserkleij, door omgraeven en roeren van die grond daer het water door passeert, gelijck verscheijde maelen gesien hebbe, hetselve buijten twijfel seer ongesond wesen moet, en mogelijck oorsaeck is men een tijt lang herwaert ondervonden heeft het volck op de scheepen soo mede aen land veel gequelt zijn geworden met de persingh en heete koortsen beijde seer quaetaerdigh, want door het roeren van gemelte salpeteragtige grond, soo wert het water om de fijnheijt van die aerde gelijck rosse en bleeke melck, om hetwelck te voorkomen, sal onvermijdelijck wesen tot gesontheijt van soo veel menschen, die jaerlyx van en na soo lange reijsen komen en gaen, andere sorge voor het drinckwaeter gedraegen werde, en derhalven een strael water, van een voet diameter direct van den oorsprongh des Tafelberghs als het alderbeste werde afgeleijt, apart sonder eenige vermengingh van slimmer water veel min door modder, kleij en vuijligheijt bedorven, door een bedeckten wech tot in de watergoot op het strand overgebracht, hetwelck seer gemackelijck en met weijnigh kosten sal konnen geschieden, 't zij men daertoe gebacken aerde pijpen, of een gevloerden grond van platte klipsteenen wilde gebruijcken, waervan d'eerste alhier konnen werden gemaekt, en d'andere overvloedigh gevonden worden. Blijvende echter bovendien en tot alle andere gebruijck noch water genoech over, alsoo wel voor den koornmoolen, 's Compagnies thuijn ende der burgeren dienst, hetwelck als sijnde van groot belangh den Commandeur sal moeten werden gelast bij eerste gelegentheijt werckstelligh te maekenGa naar voetnoot1). Gemelte beeck van het bovenste van 's Compagnies thuijn loopt vandaer langs en door der burgers thuijnen aen de Z.O. zijde en ontrend het eijnde van den steenen muer, digt bij het somer- of speelhuijs door een good in 's Compagnies thuijn ingelaten, en aldaer gebruijkt, als het van nooden is, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 69]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
verders loopt deselve vandaer tot aen de huijsen onordentlijck gebout, en placht sich voormael digt bij het oude fort in de bhaij bewesten te loosen, alwaer gestopt tegenwoordigh tusschen hetselve en het Casteel in zee is geleijt, makende bij harden regen al een stercke afwateringh. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Drie bergwerkers aangekomen tot onderzoek der kopermijn.Den hopman bergwerker door de Heeren Meesters aengenomen nevens noch twee andere per de Purmer overgebracht, was last gegeven sigh wel te informeren over de nature, gelegentheijt en verwagtingh der bergen, gronden en mineralen, hier ontrent te ontdecken, voornamentlijck wegen de geopende mijnen aen den Steenbergh, doch denselven Capitijn Frederik Mathias van Werlinghoff rapporteerden veel apparentie te vinden tot goede mijnstoffe, maer aen den kopermijne voor soo veel tot noch ondekt was, konde niet anders dan koper bevinden, alhoewel men egter daerom dat begonnen werck niet en most verlaeten, en zijnde aen denselven ernstigh gelast, sigh op alles wel te informeren, opdat men de Edele Heeren Meesters behoorlijk zouden mogen dienen en onderrigten, wat haer Edel Hoogh Agtbaren van dese plaetse stonden te verwagten, wierd den Commandeur Vander Stel gelast desen hoopman en sijn volck alle hulpe te bestellen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onderzoek omtrent den kostbaren steen Commala, die door den commandeur van der Stel zou zijn achtergehouden.Haer Edel Agtbaren den heer Gouverneur Generael en Raeden van India bij haer Edele missive van 10en Februarij aen den Commandeur Van der Stel geschreven in seer scherpe termen, ter saeke denselven van een der banditen souden ontnomen hebben een juweel ofte steen van groote waerdije volgens extractmissive op folio 104 in 't acteboeck ingeschreven. Waerover gemelten Commandeur versogt doch mogt gedaen worden soodanigen ondersoeck, daeruijt sijn onschuld quame te blijken. 't Welck gedaen zijnde, bevond hoe dat een bandijt van Manicava aen den Commandeur vertelt had, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 70]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in handen van een Mahometaensen priester een steen was, die men zeijde bij nacht te ligten, 't welck den Commandeur den Raet bekend maekte, en uijt curieusheijt den gemelten priester ontbiedende, versogt deselve te mogen sien, gevende dien aen den Commandeur voormeldt, dewelcke aen dese bandijten antwoorden: ‘laetse wat hier, ick sal U die naederhand wedergeven’. Hierop vertoonde denselven aen de leden van den Raet, die niet naelaten konde daerover te lagghen, want het was een glasen stuijtknicker, met rood, geel en blauwe stippen, evenals sommige hegten van messen, en in ons land een stuijver of twee waerdigh. Desen steen was bij den Commandeur als een nietige saeck sijnde verbleven, mitsgaders vergeten aen dien paep Acmet Sale weder te geven. Gemelten steen Commala genaemt, mij in handen gestelt, vertoonden deselve aen eenige van den Raet, die denselven met al sijn omstandigheden hier voor verhaelt daetelijk kenden, gelijck daernae aen den ouden Manicaver, die den steen ende de gelegentheijt van denselven heel wel beschreef, en hem kenden doen se hem vertoonden. Naederhandt in de tegenwoordigh van alle deselve, benevens den extraordinaire Raet De St Martijn, den paep Achmet Sale van gelijken ondervraegt, soo accordeerden denselven met alle de andere, soowel in de historie als de deschriptie, denselven erkennende voor zijnen steen, als hem die vertoont was. En verder gevraegt, hij oijt door hem selven of door imand anders die van den Commandeur had weder g'eijscht ofte doen eijschen, mitsgaders hem was gewijgert, en derwegen nae Batavia klagten gedaen, antwoorden van neen. Maer dat aen RagiaGa naar voetnoot1) Rotterdam alleen maer advijs had gegeven, dien steen die hij meenden te sijn van groote waerdije, eijgenschap en kragten, niet meer onder hem, maer onder den Commandeur berustende was. Blijkende hieruijt den boosaerdigen, bitteren aerd van dit gevaerlijck geslagt, soomede dat voor het opperhooft, dat met dit volck moet omgaen, haer regeren en in staet brengen, deselve d'E. Compagnie niet en konnen benaedeelen, geen verdrietiger saek kan overkomen, dan door de bloote beschuldigingh van die schelmen en verraders bij de Hooge Regeringh van India onverhoort te werden in het ongelijck gestelt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 71]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Om de ordre van meer gemelte heeren van de Hoge Regeringh te voldoen, soo wiert gemelten paep Achmet Sale aen het schip de Ridderschap gesonden om daermede nae Batavia te vertrecken, sullende den steen wel en met alle voorsigtigheijt verzegelt in handen van den extraordinair Raet De St Martijn van gelijken overgaen, en gemerkt den paep alleen maer ontboden wierd, uijt insigten door den Commandeur niet te werden qualijck gehandelt, soo oordeelden niet quaet te wesen, den ouden Manicaver almede vertrock, als zijnde met den paep omtrent den steen mede ingelaten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lt Jan Baptist du Bertin in arrest gesteld.Saturdach den 5en smorgens weder verscheijde matroosen en andere luijden gehoort zijnde, bevond men den Luijtenant Jan Babtist Dubertijn door 's Compagnies matroosen onder hem als equipagiemeester gestelt, had doen afvoeren nae zijn huijs, smorgens met het openen van de poort, door den malwagenGa naar voetnoot1) uijt het Casteel twee Kaepse balken, soo mede 3 groote zarksteenen, verder dat denselven op ordonnantie een nieuwe vis-zegen uijt het magazijn voor zijn particulier had genomen, gevende aen 's Compagnies visschers een ander oud ende versleeten, van elders bekomen, van gelijken het touwerk, nevens een Koningsberger plank, die nae Batavia most gaen, uijt het magazijn nae zijn woningh doen brengen en verbruijken, en zulcx door 's Compagnies werkluijden. Soo wiert mede getuijgt hoe denselven van het Casteel en van een der bolwerken de beddingh van het canon gebroken, ende de vierkante custvloersteenen doen weghnemen, na zijn huijs vervoeren en aldaer vermetselen. Soo mede verscheijde luijden klagende van gemelten luijtenant geslagen, gescholden en mishandelt te wesen, al hetwelck door groot getal van persoonen volkomen konde blijken en nae vereysch bewesen worden, soo dagt mij nodigh gemelten luijtenant in zijn huijs te doen blijven in arrest, zijnde de dingen tot zijnen lasten sooveel en gewigtigh, in handen van den fiscael te zullen moeten worden gestelt, om hem voor de Justitie aen te klagen en sich doen verantwoorden, last gevende aen de gecommitteerden de getuijgen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 72]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en haere verklaringen behoorlijck onder eede en den regten genoegh zijnde te doen beleggen. Doch dewijle de meeste luijden in den dienst van d'E. Compagnie alomme op de posten, bouwerijen, bosschen en vaartuijgen seer verre van den anderen gelegen en verdeelt waeren, veel tijt behoefden eer men deselve alhier aen het Casteel ontbood, en sonder ondienst van d'E. Compagnie op te houden, wiert gelast daermede soo veel haest te maeken, als geschieden konde, om van dat vuijle werck een eijnde te maeken, 't welck al eenigen tijt soude moeten aenloopen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De assistent Borremans wordt gezocht.Desen dach den sergiant of adsistent Gillis Borremans ontboden zijnde om over eenige saeke gevraegt te worden was niet gevonden. Oock en wisten degenen gegaen om hem te roepen geen bescheijt te geven waer sich mogt onthouden. Oock wierden vier bandijten en eenige slaven gemist en aen den opsiender derselve last gegeven deselve op te soeken, dewelcke rapporteerden eenige van die reets aen het schip de Ridderschap van Hollandt waren geimbarqueert, met ordre van den heer Raet R. Van Goens, mitsgaders d'andere aen het Rondebosjen bij zijn Edele noch aengehouden. Derhalven nodigh zijn Edele te doen versoeken gemelte luijden niet van hier te vervoeren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bezoek aan den Windberg en het daar groeiende Kreupelhout.Naedat heden met de boecken te examineren was besigh geweest, ging nae den middagh al wandelende nae den voet van den Windbergh schuijns agter het Casteel na 't Z.O. klimmende ontrent een groot half ure. Quaem aen een eijl krepelbosch, hetwelck nae 't voorgeven van den Commandeur expres gehouden en bewaert wiert voor d'E. Compagnie tot brandhout. Hetselve mocht wesen ontrent 200 roeden breed, tegen den bergh opgaende, lopende met een smallen streeck langs dien bergh tot voor den Tafelbergh. Den grond is niet anders dan losleggende, opgehoopte grauwe, groote keijen of klippen, hier en daer tusschen de steenen met aerden, roode kleij en sandt bedekt en gemengt. Op dien grond en tusschen de steenen staen de boomen, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 73]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
die hier voor branthout werden gebruijkt, sijnde drie en 4 bijsondere soorten van een hetselfde geslagt. Zij sijn van aert dat se nergens haer vergrooten noch voortgroeijen dan aen den uijtersten top der tacken, alwaer twee, vier à vijf koppen uijtschietende een verwarden boom sonder regten stam uijt voortkomt, zijnde de jonge tacken altijt gebladert, invoegen zulcx oorsaeck is bijnae gelijck de pijn en mastboomen, als de tacken of maer de toppen werden afgebroken, den geheelen boom doet sterven en vergaen moet. Zij en werden niet seer hoogh, en staen eijl en wijd van den anderen, seer onderworpen in brand te raeken, als bij ongeluck, of met voordagt de heijde, helm en veldt groen door de schapharders werd aengestoken, om het jonge groen voor het vee te beter te doen voortkomen. Het hout is hard, buijten vermoeden, nae het ooge te oordeelen, en maekt een fel en heeten brand. Dit hout alhier bosch genaemt is van weijnigh belangh om de klijnheijt, oock en soude niet verre mogen strecken. En al of wel in vier à vijf jaeren hetselve van nieuw aen bequaem is om gekapt en gehouwen te worden, soo moet doch al de verwagtingh uijt het saed 'twelck wederom opslaet voorcomen. Overzulcx groote sorge gedraegen worden altijt hier en daer eenige goede oude moerboomen overblijven, om door haer jongh hout weder aen te queeken. Waer ontrent niet en konde merken opgeleth of sorge gedragen wiert, 'twelck egter alsoo noodsakelijck sal wesen, als dat bosken voor d'E. Compagnie werde bewaert, ten waere men mogt beter oordeelen alhier ontrent het Casteel en in de Tafelvaleije geheel geen hout werde gelaeten, opdat een vijand sigh daerdoor seer verlegen soude moeten vinden, zijn gerief of uijt sijn scheepen of van andere plaetsen 2, 3, 4 en vijf mijlen verre, met alderhande ongemack te moeten soeken en bestellen. Want buijten gemelte hout is nergens its te vinden als fruijtboomen en heggen, soo in 's Compagnies als der burgeren thuijnen, 't welck weijnigh om 't lijf, oock niet verre soude mogen strecken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 74]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Edele te versoeken doch geen 's Compagnies slaven noch gecondemneerden van hier te willen vervoeren, als strijdende tegen het belangh van d'E. Compagnie mitsgaders d'intentie van de hooge regeringh van India, en derhalven gedwongen zoude wesen zulcx te beletten. Waervan bij denselven wiert gerapporteert den heer Raet R. Van Goens tot antwoord had gegeven van sin geweest te sijn vier persoonen per ordonnantie met Waterland mede te nemen, alsoo tot desselfs lasten niets en had gevonden dan uijt politique insigten alhier gesonden om haer ongebonden leven wat te beteren: gesind zijnde drie van deselve mede te nemen, seggende niet te geloven soo onchristelijck met hem soude handelen om hem den slaaf Thoontje genaemt te willen ontrecken, die hem in zijn sieckte gedient en gesmeerd had, en noch soude van noden hebben. Soo mede dat de slavinne Dorother genaemt, en voormael na Batavia versonden, als aldaer overgekomen was, of aen d'E. Compagnie in cassa laten betaelen, ofte weder terugge senden, latende sijn Edele sigh aen de andere bandijten soo veel nie gelegen. Het was een scherpe maniere van expressie, op een voorstel van niet te willen nae sigh nemen sijn 's heeren goed als eijgen, sonder imand te kennen, ende de luijden, die daervoor mosten instaen, in gevaer brengen te zullen moeten betaelen, datgene bij hem gebruijkt, 'twelck men veel eer soude hebben mogen seggen geheel niet christelijck te wesen. Evenwel dewijle mijn oogmerck was niet anders dan 's Compagnies dienst sonder sijn Edele te willen incommoderen, soo gaf aen den secretaris last zijn Edele een ordonnantie te overhandigen inhoudende verloff voor dien bandijt om ten dienste van den Raet R.V. Goens nae Batavia over te gaen en aldaer d'ordres van haer Edel Agtbare nae te komen, welcke ordonnantie morgen met openen der poorte den heer Raet R.V. Goens te doen hebben, zijnde de andere bandijten van het schip de Ridderschap aen land gehaelt, zijnde d' rijkoetse gesonden geweest waermede d'kinderen waren afgehaelt en nae boort vertrocken. Verder den dach in den godtsdienst doorgebracht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 75]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gisteren gemelt aen den Raed R. van Goens met mijn gebiedenisse overhandigt, waerop zijn Edele voor die beleeftheijt had laten bedanken. Onderwijlen was den Commandeur last gegeven alles te laeten bestellen, teneijnde den heer Raet R. Van Goens met soo veel eere en respect te ontfangen en uijtgeleijde te doen, als aen persoonen van soodanigen character gebruijkelijck was, en soude konnen gedaen worden, met het in wapenen komen, soowel der militie als burgerije. Den oppercoopman Bacherus was gelast zijn Edele benevens alle hooge en laege bedienden hem op het hooft te ontfangen, ende toe te wenschen alle geluck en heijl op de aenstaende reijse, soo mede den Commandeur gelast op de aencomst van zijn Edele door de musquetterije drie cherges, en onder ider een kanonschoot te laeten doen en verder met 9 schooten een afscheijt te geven, gelijck al hetselve voor den middach soodanigh wiert volbracht, waermede den heer Raet ordinair Rijckloff van Goens in redelijcke goede dispositie van land nae boort vertrock. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rapport over het onderzoek naar verstekelingen in het schip de Ridderschap.Niet langh nae het vertreck rapporteerden den opsiender van 's Compagnies slaven, hoe een van de slavinnen willende nae boort gaen bij hem was aengehouden, doch desniettegenstaende was hem ontvrongen, en in het vaertuijch daer den heer Raet Van Goens mede soude vertrecken geinbarqueert. Dat hij sigh adresserende aen den meergemelten heer Raed versocht hadt die hem mocht werden inhandigtGa naar voetnoot1), dat anders vreesde daerover te zullen werden aengesproken, eenigh ongemack lijden en ten besten genomen haer soude moeten betaelen. Dat den heer Raet R. Van Goens hem tot antwoort had gegeven, soo zulcx geschieden hem die schaede als dan zoude vergoeden en was soo vertrocken. Naederhand wierd mede gerapporteert door degenen, die uijtgesonden waeren om nae den adsistent Borremans te soeken, denselven met zijn bagagie aen het schip de Ridderschap onder de domestiquen van den heer R. van Goens op gisteren was gesien. Dit, en het met gewelt vervoeren, van 's Compagnies lijfeijgen scheen mij een stoutigheijt, die | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 76]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tegen het respect van mijn commissie en van dewelcke die hadt ontfangen geheel aenlopende, niet mocht werden geleden, noch soo stilswijgende verbij gegaen. Want bijaldien sulx geschiede in den beginnen, onder d' oogen van alle de werelt, en zulcx soude geven een exempel voor het toekomende, soude mij absolutelijck hebben onbequaem gemaeckt d'E. Compagnie te konnen dienen, en veel beter met dese gereet leggende scheepen weder nae het Vaderlant te keeren dan verder te gaen. Maer wetende zulcx niet was d'intentie van de Edele Heeren Meesters, soo stelden vast door authoriteijt te winnen, 'tgeene met beleeftheijt verloren scheen. Derhalven sond den oppercoopman BacherusGa naar voetnoot1) nevens den secretaris GrevenbroukGa naar voetnoot2) nae boord van de Ridderschap, met ordre den heer Raet Rijckloff Van Goens bekent te maeken, hoe alhier sigh van land ontdooken en t' soek gemaekt hadt sekeren adsistent Gillis Borremans, mitsgaders een lijfeijgene, beijde tegen expresse last en bevel, en vermoed jae versekert wierd, deselve haer op het schip de Ridderschap hadden versteeken, om van hier te vlugten. Zij derhalven waren gelast nae deselve te soeken, versoekende aen zijn Edele daertoe niet alleen verlof, maer oock behoorlijke ordre te willen stellen, haer ordonnerende in cas van oppositie, aen de officieren van het schip expresselijck te verbieden ancker te ligten, of onder zijl te gaen tot nae den last, protesterende in behoorlijke termen tegen den Heer Raet R.V. Goens van alle de schaede en naedeel die d'E. Compagnie derwegen soude mogen overkomen, doch alles met beleeftheijt en eerbiedigheijt aen de bedieningh en caracter van sijn Edele als Raet van India. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 77]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De gecommitteerden des agtermiddags wederkerende rapporteerden, dat hebbende aen den heer Raet Rijckloff van Goens gedaen openingh van haren last met versoeck te mogen laten soeken nae den vermisten adsistent en een 'sCompagnies lijfeijgene, soo antwoorde denselven seer schielijck, dat het hem wel vremt voorquam, hem soo smadelijck handelende, en wat aengingh den naem van den adsistent, hij van denselven niet en wist en aengaende de slavinne, een ijder wel bekent was, hij deselve publiquelijck tot gebruijck voor zijn vrouw hadt medegenomen, dat het niet gezeijd was denselven niet al soo wel in een van de andere scheepen, als in dit van hem soude konnen verborgen zijn; dat nu van meenigh was, als leggende voor een ancker, onder zijl te gaen; dat het harde en onverdragelijken proceduren waren; dat de slavinne als gedoopt en gaende ten avondmael voor geen lijfeijgen, maer voor vrij most aensien, doch soo men het egter soo verstondt konden zij gecommitteerden die medenemen; dat hij bij de Edele Heeren Meesters in het Vaderlandt aengesocht en uijtgesonden een lith van de Hooge Regeringh op Batavia zijnde, protesteerde over hetgene hem tot affront in die qualiteijt was ontmoet, of mijne commissie most sich uijtstrecken over den Generael en Raeden van India, waervan geen kennisse had, noch hoe verre dezelve sig uijtstreckte, daervan hem noijt openingh was gedaen. Waerop door de gecommitteerden wiert geantwoort de commissie nae publicq klok-geslagh voor de gewapende militie en burgerije ten aenhoor van alle hooge en laege officieren soo van land als van de scheepen was voorgelesen ten overstaen van den Raet Extraordinair van India de heer De Sint MartijnGa naar voetnoot1), en zij verder niet en waren gekomen tot wederleggingh, maer versochten te weten, of sijn Edele ge- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 78]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
liefde met ondersoeck nae den adsistent mocht voortgaen, gaf denselven seer fier antwoort, seggende: ‘geef mij dan een briefken van U hand van 't geen je begeert, anders kan ick het niet permitteeren’. Versoekende daerop den oppercoopman Bacherus aen den secretaris Grevenbroeck sulcx te willen aentijkenenGa naar voetnoot1), mitsgaders zijn Edele aenseggende de last van niet te willen onder zijl gaen, voor en aleer gemelten adsistent gevonden was, protesterende verder sooals behoorden, uyt den naem van d'E. Compagnie tegen gemelten heer Raet R. Van Goens wegens schaede en naedeel hieruijt te sullen voortkomen, waerop zijn Edele zeijde: ‘Ick sie wel waer men heen wil, ghij hebt je getuijgen bij jouw, en ik ben alleen, was ick gesont ik souw een andere resolutie nemen’. Waerop den ondercoopman van 't schip Seigneur Coutier binnen ontbooden zijnde en gestelt was als getuijge, begeerde zijn Edele de gecommitteerden andermael zouden repeteren den last die zij hadden, en hetgeen zij van hem begeerden, 't welck gedaen zijnde sijn Edele tot antwoort gaf: ghij kondt dan met d'ondersoekingh voortgaen’. 't Welck door den fiscaal Aelbert van Breugel gedaen wiert. Doch was onderwijlen tijt genoech gegeven, denselven sich te doen versteeken, want doen men versocht te mogen soeken was het hooch dach, en sich gedwongen siende zulcx te moeten gedoogen was het doncker nacht. Evenwel als denselven niet had konnen gevonden worden, soo beloofden sijn Edele, als denselven naederhandt mogt voor den dach comen, denselven aen den Heer Generael en Raeden van India te zullen aengeven, seggende verscheijde maelen van dien adsistent niet te weten, en dat imandt veel gelegentheijt had sich op een schip soodanigh te versteeken, beswaerlijck of niet te vinden is. En versocht zijnde te weten of zijn Edele soude gelieven soo lange te blijven leggen tot nae den last, nam zulx aen, egter protesterende wegen schaede en intrest die d'E. Compagnie van doen af wegen weer en wind ontrent dit schip soude mogen lijden door hetselve op te houden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Assistent Borremans.Weijningh voor de wedercomst der gecommitteerden van boort zijnde bij den guarnisoenboeckhouder Jan Jurgen Blum | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 79]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nagesien, hoe het stond met de zoldijrekeningh van den adsistent Borremans, soo vertoonde denselven een ordonnantie bij den heer Raet R. van Goens ondertekent op folio 105 ingeschreven onder de documenten, teneijnde desen voormelten Borremans zijn reeckeningh nevens andere persoonen gesloten, op het schip de Ridderschap zoude vertrecken, gelijck oock den guarnisoenboeckhouder verklaerde volgende opgemelte ordonnantie die rekeningh alsoo gesloten, denselven te hebben overhandigt. Overzulcx sond den fiscael Aelbert van Breugel op stonden aen nae boort om den heer Raet R. van Goens, andermael met zijn geselschap geluk op de reijse te wenschen, met bijvoegingh nochtans te seggen, dat bijaldien wat eerder had geweten den adsistent Borremans op zijn ordre was van landt genomen, soo veel moeijten niet en soude gedaen hebben, nae denselven in dier voegen te doen soeken. Van welck wedervaren bij de gecommitteerden soo van dese als voorgaende bejegeningh ontrent den heer Raet ordinair Rijckloff van Goens voorgevallen, sijn deselve versocht sulx bij geschrifte te stellen, en bij maniere van rapport over te leveren, oock soodanigh in het boeck van alderhande actens, instrumenten, verklaringen, en rapporten onder haer datums ingeschreven staen folio 114. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Klachten over het optreden van Rijkloff van Goens.Men moet sich verwonderen over de manieren van doen in dese saeke bij den heer R. Van Goens gehouden, alwaer soo weijnigh opregtigheijt, waerheijt, genereusheijt, en discretie in gevonden wert, men selver onder het alderslegste volck niet erger noch onredelijker soude konnen ontmoeten. Hij ontneemt zijn Heeren en Meesters een lijfeijgen sonder die te betaelen, off andere te bevrijden die se voor hem soude moeten betaelen, en zulcx ten dienste van zijn huijsvrouw, en hij weijgert deselve weder te geven onder pretext zij niet behoorde dienstbaer te wesen, omdat zij gedoopt en van de religie geworden was, ende en vindt geen swarigheijt deselve aen sijn huijsvrouw dienstbaer te maeken, eveneens alsof d'E. Compagnie latende haere slaeven in de Christelijke religie onderwijsen daerdoor het recht en eijgendom verliesende, zulcx aen haer dienaren over gaf, om de soodanige tegen wil en danck van onder haer gebiet te vervoeren, alwaer | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 80]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zij deselve meer met insigten van haer particulieren dienst dan uijt Christelijk mededogen willen gebruijcken, waerontrent noch ongerijmder noch te inpertinenter praetensie kan bedagt worden. Van gelijken hij ondertekent met zijn eijgen hand een ordonnantie, en doet Borremans tegens expresse last met sijn zoldijerekeningh van land aen zijn schip vertrecken, en hij ontkent van denselven its te weten. Hij verbergt hem onder de huijsgenoten van zijn gesin, ende doet quansuijs nae denselven soeken, wel wetende dien man was aengesegt niet te sullen mogen vertrecken, voordat sich had verantwoord wegen falsiteijt bij denselven begaen, waervan de volkomene kennisse was gegeven langh tevooren en niet en konde ignoreren. Hij klaegt over quaede ofte smadelijke bejegeningh, en selver soo handelt hij erger. Hij segt van de commissie geen kennisse te hebben, daer denselven bevorens mijn aencomst alle omstandigheden wist, en noch meer weten konde, had hij zulkx begeert. Hij protesteert van schaede daervan hij selver oorsaeck is. Hij beroept sigh te wesen een lith van de Hooge Regeringh en patroniseertGa naar voetnoot1) quaetdoenders, om haer den regter en straffe, die zij mogten verdient hebben, te doen ontwijken, met openbaerlijk onwaerheijt te spreken, van al hetwelk de Heeren Meesters zullen mogen oordeelen, of soodanighe zaeken en persoonen voor dien dienst van d'E. Compagnie mogen nut zijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Assistent Borremans gevangen gezet.Dijnsdach den 8en. Smorgens wiert den gevlugten adsistent Borremans door den schipper van Sint Maertensdijk aen land gebracht, zijnde buijten sijn weten aen zijn boord gekomen. Desen vlugtelingh bekende vrijelijken dat hij door ordre van den heer Raet R. Van Goens sijn rekeningh gesloten had gekregen, aen boordt gesonden, en met de domestiquen op Saturdagh laetstleden aldaer gekomen en oock verbleven was, dat ten tijde van het ondersoeck denselven was verborgen boven in de huth bij de meyden en de kinderen, naederhand op het sondek en door de schuijt van de Ridderschap gaende na het schip Sint Maertensdijck (door een der swarte jongens, uijt ordre van den heer Van Goens) afge- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 81]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sonden, daer was ingescheept, en aldaer aen boort geseth, oock soo langh verbleven, tot den schipper nae land voer, met denwelcken hij nu was aen lant gekomen. Waernae desen gast in het Casteel op een der bolwercken gelast wiert sich te begeven, en tot naeder ordre te verblijven, zijnde niet te begrijpen, hoe den heer Raed Rijckloff van Goens sich aen desen, die berught wierd een dronken bloed te sijn, sich sooveel hadt gelegen gelaeten, daerom sooveel ergernisse te geven, als nu de menschen geloofden geen swarigheijt te sullen maeken openbaere bekende waerheden te loochenen, als het met zijn intrest en humeur maer overeenquam. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Getuigenis van den afgezetten winkelier Johannes Mulder tegen Lt Jan Baptist du Bertin.Heden wierd een begin gemaekt met het beleggenGa naar voetnoot1) der getuijgen ten lasten van den Luijtenant Jan Babtist Dubertijn. Van gelijken wierd heden request gepraesenteert bij eenen Johannes Mulder, op folio 125 ingeschreven, doende daerbenevens sijn mondelijck beklagh, hoe denselven sijnde winckelier met den Luijtenant Jan Babtist in verschil geraekt, door den Raet en Commissaris Rijckloff Van Goens was afgeset. En hebbende geen middelen waervan met zijn huijsgesin soude mogen leven, noch woninge om te konnen intrecken, gedwongen was geweest om met zijn huijsvrouw niet op de straet of in de gemene Corps du Guarde onder de soldaten te gaen slapen, lijfbergingh bij de goede luijden te gaen soeken, vrij te worden, en den dienst van d'E. Compagnie te verlaten, beroepende sich op de kennisse van al de werelt en versogt nae bevindingh van saeken weder te mogen werden herstelt. Waerontrent mij geinformeert hebbende volgens verklaringh folio 127 ingeschreven, bevond dat zijnde denselven om desselfs goede bequaemheyt gestelt in 's Compagnies kleedenwinckel op approbatie, doenmaels den Luijtenant Babtist een goeden dienst deed, tegen schipper Douwe Harkes, die den voormelden Luijtenant (over eenigh voorgaende geleden ongelijk op Ceylon) met den degen op de straet aenrandende, ter goeder tijt ontsette, en den schipper voornoemt tegen- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 82]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
stont. Welken dienst bij Jan Babtist soo hoogh wiert opgenomen, hij den gemelden Muller antwoorden: ‘Muller ghij en mogt om geen 25 Rijxdaelders willen of wij waeren wederom goede vrunden, omdat het apparent is, den jongen Heer R.V. Goens herwaert sal komen’. Doch drie maenden daernae, zijnde den Luijtenant op Mulder qualijck tevreden hem door een meijd hadt laten versoeken te willen present komen, zijnde gestelt geweest te staen over het uijtdelen der leninghGa naar voetnoot1) of goede maendenGa naar voetnoot2) aen het volk, hem dreijgde, seggende: ‘Wacht, laet den Heer R.V. Goens komen, dan sal men sien, wat voor een man Muller sal zijn’, waerop Muller hadt geantwoort: ‘Die niet en hebben misdaen, behoeven niet te vresen, maer wel degenen die als vertrouwelingen niet en hebben konnen swijgen’. Waerop den Luijtenant repliceerde: ‘Ik weet wel wat je seggen wilt, daer zijnder noch meer als Borchorst geweest, die de juwelen onder den arm in het Vaderland gebracht hebben’. Dit meenden denselven te wesen d'oorsaeck van sijn disgratie. Doch ik bevond, dat den heer Raet en Commissaris zulcx niet en hadt propria authorisatie, maer bij formele resolutie gedaen en op folio 130 ingeschreven. Waerover den Commandeur ende de leden gevraegt zijnde, of denselven gedurende sijn dienst sich qualijk had gedragen, sijnselven onbequaem gemaekt ende aen zijn gebieders redenen van misnoegen gegeven, waerop alle de leeden verklaerden nevens den Commandeur noijt eenige redenen gegeven te hebben, noch oock deswegen aen den heer Raet en Commissaris oijt eenige klagten gedaen, maer dat den selven bij den heer Commissaris was afgeset, omdat zijn bedieningh hem was gegeven op approbatie, en dat hij zulcx goet vond te disapproberen. Verder gevraegt zijnde, hoe dan de Commandeur nevens den Raet hadden konnen goet vinden een resolutie te nemen, ende deselve te onderteekenen, waerin een periode was geinflueert tegen de waerheijt en tot een motijff om een trouw en eerlijck dienaer van de E. Compagnie uijt sijn bedieningh te stooten, zijnde zulx te doen soo seer tegen den pligt van goede regenten en een vroom gemoet, waerop deselve tot antwoort gaven de mishandelingh van desen man haer had | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 83]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geleert niet tegen het humeur van den heer Commissaris te doen, en dat het beste genoegenGa naar voetnoot1) 't welck desen meergemelden Muller in de resolutie gesecht wort niet te hebben gegeven, zij voor soo veel haer aengingh verstonden, zulx te sien op den heer Commissaris en op niemandt anders, aengesien de gemelte resolutie bij den heer Raet en Commissaris Rijckloff Van Goens dato 28en November 1684 genomen oock selver was ingestelt. Ende dewijle het scheen de bedeckte maniere van spreecken niet alleen den meergemelten Luytenant maer oock andere raeckten, en soo al eenige speculatie behelsden, heb egter dienaengaende niet anders konnen ontwaer worden, dan dat den Luytenand Jan Babtist praetenteerden van den heer Rijckloff van Goens niet nae behooren was geloont voor de goede en getrouwe diensten aen denselven gedaen, omdat hij door desselfs huijsvrouw zeijde de juweelen van gemelte heer Rijckloff van Goens op en onder haer hemde te hebben in het Vaderlant gebracht. En dat hij zulcx vertrouwelijker weijse aen een schipper genaemt Jan Geleijn hadde verhaelt, en denselven zulx weder aen den heer Rijcklof Van Goens, daerover was bestraft. Soodat dit praten voortlopende oorsaeck had gegeven aen de menschen om te seggen, dat dengenen die soodanigh moet handelen en zijn eijgendom sluijken, of beschaemt of vreesagtigh is te antwoorden. Gevraegt nae den rechtvaerdigen titul van soodanige schatten, die men op de straten niet en vindt verwaerloost leggen, noch d'E. Compagnie tot betalingh van gagies of tractementen gewent is uijt te geven, ende dewijle soowel die schaemte ofte vreese maer wesen kan ontrent en voor d'E. Heeren en Meesters, soo schijnt het alsof Haer Edele Hooghagtbaren maer alleen daerdoor benadeelt, bijgevolgen van soodanige luijden qualijck en trouloos zijn gedient geweest, om wel te helpen heelen en verswijgen, inderdaed een groote obligatie geeft aen dengenen ten wiens voordeel zulcx geschiet. Ende noijt heeft imand konnen weten de redenen, waerom den heer Raet Rijcklof Van Goens den gemelten Luijtenant soodanigh heeft gefavoriseert en sijn inpertinentien konnen verdragen dan om die reden, alhoewel maer een getuijge is gevonden, die dese historie in zijn eijgen huijs gemelten Luij- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 84]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tenant heeft hooren vertellen, en zulcx met eede verklaert op folio 136 ingeschreven. Hierontrent van remarque sijnde, dat klagende den Commandeur van der Stel over den Luijtenant voormelt aen den heer Raet en Commissaris R. Van Goens over quaede ende insolente bejegeningh, soo wiert hem geantwoord: ‘Commandeur, gij kent den man noch niet, zijn manier is soodanigh, hij meent het soo quaet niet. Verdraegt maer wat van hem, ghij sult met hem doen, al wat je wilt. Siet maer op mijn, wat ick niet al van hem moet verdragen’. En hiermede most den Commandeur tevreeden wesen, invoegen gemelte afsettingh van den winckelier Johannes Muller geheel geen stigtingh geeft, veel min een oogmerck tot den dienst van d'E. Compagnie gehadt heeft. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De ridderschap kan niet uitvaren.Heden viel onder een Westelijken wind een swaren regen, soodat de Ridderschap niet en konde uijtkomen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De onkostenrekening van Rijkloff van Goens nagezien.Woensdag den 9en was den wind noch Westelijck met regen tot op den middagh. Heden gesien hebbende een concept om de onkosten te boecken bij den administrateur opgestelt en in dier voegen te brengen op de nieuw uitgevonden rekeningh van passeerende heere en vrunden, soo was gestelt om te verantwoorden de consumptie van:
Soodanigh waren meest alle de posten gedivideert op folio 133 ingeschreven. Maer men moet niet geloven deselve rekeningh inderdaet soodanig uytvalt, want den heer Raet en Commissaris die zijn apparte menage aen het Rondebosjen heeft gehouden, en den Commandeur Van der Stel binnen het Casteel, en dat alles op ordonnantie is verstrekt geweest, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 85]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
soo vind men daerin groot verschil, lerende alhier een Commissaris de suppoosten van d'E. Compagnie morsen en smockelen door een maniere van geflanste reeckeningh. Derhalven doende naesien alle de ordonnantien en verstreckingh ten behoeven van den heer Raet en Commissaris Rijckloff Van Goens verleent en gedaen, bevindende deselve te beloopen volgens memorie en onkostrekeningh op folio 135 ingeschreven:
Hier en is niet onder te gelde gerekent soo groote quantiteijt vrugten, groente, varsche boter, melk, en andere dingen, die ongetaxeert oock niet aengetekent sijn. En evenwel d'E. Compagnie sooveel gelt kost van onderhouden, voeden, en kleeden van slaven en opsienders, door wie dese dingen moeten gekregen en voortgeteelt worden. Sijnde echter te verwonderen de groote consumptie van die kostelijcke vervarsingh, waermede een geheele vloot langen tijt zoude konnen hebben ververst geworden, wand behalven 'tgene uijt den thuijn aen het Casteel tot desselfs menagie is geconsumeert bestaende uijt:
Soo zijn alle de aerd-, boom-, en veltvrugten van den geheelen thuijn en boomgaert aen het Rondebosje tot desselfs menagie geconsumeert, sonder dat van soo grooten | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 86]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
begrijpGa naar voetnoot1) lands aen imand anders its is gegeven. En hetwelck ten zijnen aenwesen niet en heeft konnen veroirbert worden, is groen afgeplukt en medegenomen, evenals of het roofgoet was geweest. Jae den Commandeur gevraegt zijnde off er geen vaderlandsche vrugten van appelen en peren noch overwaeren, antwoorden, aen het Rondebosje een geheele solder vol vergadert was geweest, doch dat den heer R. Van Goens deselve al tesaemen had doen nae boord voeren sonder een over te laeten, wel wetende hoe alhier buijten die niet een appel te vinden was. Sijnde inderdaet of een groote gierigheijt of afgunst, soodat bijaldien alle die dingen soodanigh waren getaxeert als die waerdigh waeren, en bij de burgers werden verkogt, daer zoude blijken dat desen sieken Heer Commissaris d'E. Compagnie meer heeft gekost als wel vier gesonde. Want alleen voor desselfs particulier tafel vind men van 's Compagnies beste schaepen datt er zijn verdaen een getal van 302 ps(?), 5 runderen, ende zulcx buijten de tafel van d'E. Commandeur, daer den aenvalGa naar voetnoot2) der van buijten aenkomende vrunden meest en geheelGa naar voetnoot3) geweest is in de laetste vijf maenden, sijnde den heer R. Van Goens doenmael aen het Rondebosjen metderwoon geweest. Derhalven op het aldernoodsakelijkst soodanige manieren van reekeningh werde gecasseert, zijnde mede niet van de beste ordre noch geschiktheijt. Dat alle hetgene ten behoeven van meergemelten heer Raed en Commissaris uijt 's-Compagnies magazijn ofte dispensGa naar voetnoot4) is verstrekt, gevolgt is op ordre van den Administrateur Andries de Man, sonder ordonnantie noch van den Commissaris noch van den Commandeur, geheel tegen de practijq en regulamenten op alle plaetsen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bezoek aan de zandbergen ‘De Duyntjes’ genaamd.Tegen den avond gingh al wandelende nae de sandbergen de Duijntjes genaemt, gelegen aen den uijtstekenden hoeck | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 87]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
die de bhaij maekt nae het Westen. Deselve zijn niet anders dan sandduijnen gelegen langs den voet van den Leeuwenbergh ende de zee, hebbende een grond van klipsteen sonder strand, maekende in de lengde ontrent een mijl ende in de breede een half, gemaekt van seer fijn en wit sand, vrij hoogh, ongetwijfelt aldaer vergadert door de felle drooge Zuijd-ooste winden. Want nae de cituatie derselve kan men merken, dat al het fijne sand en stoff van de valeije en strand aldaer ter plaets sich moet vergaderen door een wederwind van den Leeuwenbergh vallende die dat vliegende stof nederwerpt, en door dwarrelwinden tegenhout en ophoopt. Want anders was daer hoop of middel gemelte sandduijnen te doen verstuijven. Zij beschutten de bhaij aen die zijde voor de Westelijke winden, maer zij zouden in gewelt van een vijand zijnde, het Casteel hinderen en de binnenbhaij geheel commanderen, doch egter mede daervan geen gebruijk bij daegh mogen hebben, dewijle het Casteel zulx kan verhinderen met canon. Dese duijnen leggen niet altijt op eene plaets of hoogten, maer worden somwijlen door den wind wel verandert, uijtgenomen die met biesen- en kreupelbos begroeijt zijn. De huijsen der burgers nae de strand sijn daer al wat digt onder gebouwt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De korporaal Jan Schelte wegens manslag ter dood veroordeeld.Donderdach den 10en dito. Den Raet van Justitie alhier versterkt zijnde door den oppercoopman Bacherus, de schippers Roos, van Dort en Caadoelen, nevens den ondercoopman Decker, verwesen heden ter dood den corporael Jan Schelte, overtuijgt zijnde van begaene manslach, nae krijgsgebruijck. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het schip de Ridderschap vertrekt.Heden raeckte het schip de Ridderschap onder zijl en in zee, 't welck Godt den Heere behouden reijse wil verleenen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rekwest van den wijnpachter Guilliam Eems.Soo wiert heden door den pagter Guilliam Eems nogmael request gepresenteert op folio 159 ingeschreven, en versocht | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 88]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
afslach van zijn pacht der wijnen over de schaede die hij pretendeerde geleden te hebben door het inbrengen van brandewijn en arracq, aen den Luijtenant Jan Babtist veroorloovt, doch aen hem gewijgert, door het publicq verkopen van 's Compagnies brandewijn en arracq, die bij een ider mogt werden gemijnt, bijnae van inhouden als in zijn voorigh versoeck onder dato 21en Aprilis aengeteekent. Maer was daer noch bijgevoegt hoe den heer Raet R. Van Goens voor sich en op den naem van de scheepsofficieren had doen aen boord voeren vijff heele leggers met Caepse wijn, voor sooveel hem bekent was, van dewelcke met loven en bieden over de geregtigheijt wel was veraccordeert, maer dat denselven als pagter daer groote schaede bij leed. Hierontrent sag men al weder een eijgenbaet, dewijle den heer R. Van Goens, Commissaris zijnde, heel wel wist met het uijtvoeren der Caepse wijnen d'E. Compagnie groot naedeel geschiede. Want hoe meerder wijnen den pagter slijt, op welcken wijn d'E. Compagnie een prijs van 30 stuijvers per kan gestelt heeft, hoeveel te waerdiger de pagt, en bijgevolgh voor d'E. Compagnie dat middel word, want soo men al de Caepse wijnen nae buijten liet vervoeren, vanwaer zou den pagter een somma van f 18300:- aen d'E. Compagnie konnen betaelen en opbrengen. Somma sommarum daer en is bijnae niet een voetstap geset sonder meer op eijgen als 's Compagnies dienst te oogen. Gelijck zulcx kan werden gesien, dat zijnde den heere R. Van Goens, naedat sigh alhier 2½ maenden had opgehouden, met verscheijde scheepen vertreckende en al tot in de Weste passaet geavanceert met drie bodems weder teruggekeert en zulcx onder pretext van sieckte. Wat 's Compagnies dienaer zoude zulx hebben derven op sich nemen en zulx doende niet werden aengesproken van schaede, verlies van tijt, en wat nadeel d'E. Compagnie daerbij soude mogen lijden, en soo het ten aensien van sijn schip al verschoonbaer was, wat redenen zijn daer geweest, noch andere scheepen terugge te voeren anders dan particulier. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Schade door regenwater veroorzaakt.Heden gaende buijten het Casteel wierd door den Commandeur Van der Stel aengewesen, hoe door het regenwater, aflopende van den Windbergh, een groot gat in de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 89]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gemene buijtengrond op het velt was uijtgeholt, lopende tusschen en verbij de twee bolwercken Orange en Leerdam, ontrent 10, 15 roeden van de buijtenkant van de gracht, zijnde van wijde en breede een formele loopgraeff en seer naedeeligh aen de fortificatie sijnde droogh in het Zuijdooste mouson. Derhalven seer nodigh hetselve weder werde gedempt, eer het grooter werd. Gemelte water had aldaer sijn loop genomen langs een wagenwech, die door veel rijden in den regentijt de harde bovengrond doorgesneeden en tot modder geworden met gemack het water dien wech gewesen was. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rapport over de kopermijn aan den voet van de Tafelberg.Heden quam den Capitijn der bergwerkers, rapporteerden hoe denselven gevonden had aen den voet van den Tafelbergh ontrent de Houtbhaij den ingangh van het beginsel van een mijne, weleer begonnen doch niet vervolgt, waerontrent denselven meenden sooveel goede voortekenen te vinden van fijn metael, oordeelden wel de moeijten waerdich verder ondersoek te doen. Daertoe hem last en ordre gegeven wierd, al hoewel den Commandeur Van der Stel oordeelden ontrent den uijthoeck van het gebergte van de Caep de Goede Hoop geen fijn minerael te sullen gevonden worden, alsoo denselven praetenderende kennisse te hebben van mijnstoffen, deselve te scheijden en reduceren tot haer hoogste waerdije, van alle gronden hierontrent de proeve genomen hadt, sijnde de nature der Africaense mineralen seer verscheijde van die van Europa, op welckers onfeijlbaere tekenen men hier geheel geen staet maken kan, en zulx door verscheijde experimenten ondervonden hadt. Egter was gemelten Capitijn van een ander gevoelen, doch soo bescheijden denselven sijn sustinueGa naar voetnoot1) aen den tijt en uijtcomst van saeken laten wilden. Maer dewijle hierontrent in verschil stonden twee persoonen hen des verstaende, met dat verschil het werk van den een als verloren moeijten en kosten bij den anderen wiert aengesien, waervan d'E. Compagnie de schaede zoude moeten lijden, soo oordeelden evenwel datter tusschen dese beijde groot verschil was, want | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 90]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den Capitijn van kindsbeen aen in en ontrent de bergwercken opgetrocken, alsoo wel de theorije als de practijk gebruijkte, tot een middel van door die wetenschap en ervarentheijt te bestaen, daer aen de andere zijde den Commandeur Van der Stel wel uijt curieusheijt de kennisse der stofscheijdingh hebbende geleert, egter noijt ervarentheijt gehadt of personelijck in eenige werken geweest was, derhalven veeleer daerontrent te mogen misraeden als degenen die het haer daegelijx werck is, en oock bij d'E. Compagnie daervoor in dienst genomen, en tot ondersoek overgesonden was. Considererende dat, alwaer men van buijten moet oordeelen, wat in het binnenst en diepste der hooge bergen verborgen lecht, veel kan werden misgist, 't welck soo zulcx alhier gebeurden, d'E. Compagnie om de weijnigh lasten daeraen vast sijnde, niet veel zoude verliesen, in tegenstellingh van de hoop van grooter winst, derhalven geordonneert met dat werck voor te vaeren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voorstel van den Commandeur Van der Stel om de koper- en zilvermijnen in de landen der Ammaquaes te onderzoeken.Den Commandeur Van der Stel was seer gepersuadeert van de rijcke kooper- en zilvermijne gelegen in de landen der Ammaquaes, alwaer 's Compagnies dienaren ten tijde van den Commandeur Zacharias WagenaerGa naar voetnoot1) voor de eerste mael seer minnelijck waren ontfangen, een volk zijnde van meerder civiliteijt als die van de Caep, die mede van deselve seer jeloers zouden sijn. Derwaert was naderhant meerder concept geformeert, doch sonder vrugt, tot den Commandeur Van der Stel nu laetst eenigh volck (dat heengesonden hebbende) vandaer overgebracht hadden erts van een bergh, die geheel bovenop niet anders scheen dan Spaens groen en bij gevolgh klaer kooper, 't welck met seer veel schijn wat groots beloofden, dewijle die buijtenste schorse van den bergh boven het koper...Ga naar voetnoot2) loot silver op 't 100 pond bevonden was in te houden. Bij gevolgh dat soo men konde dieper in de aerde nederdalen nae den wortel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 91]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van den boom, die sich soo rijck in de uijterste schorse der bladen vertoonden, buijten allen twijffel een grote schat soude gevonden worden. Men moet egter bekennen, dat de aentekeningh op die reijse gedaen seer soober en met weynigh curieusheijt gehouden is, om daeruijt een begrip te mogen hebben van de ware gelegentheijt van dat gebergte, soo mede de mondelinge informatien der luijden mede op die reijse geweest zijnde, in allen deelen met malkanderen niet overeenkomen, almede door gebreck van kennisse en opmerkingh. Doch 't zij hoe 't wil, uijt dat weijnige vandaer gebracht isser wat goets te verwagten. En sijnde gelegen op de Zuijderbreede van 29 graden en 34 minuten en bijgevolgh buijten de limiten van het octroij onser Heeren en Meesters, en onder dat van de Westindische Compagnie, soo en was het niet quaet haer Edele Hoogh Agtbare derwegen met die van de Westindische Compagnie over dat district accordeerden. Want het kan haer niet wesen van eenigh gebruijk, als soo verre van de hand gelegen, en ter contrarie aen de E. Compagnie van groot belangh, bijaldien daerontrent de hoop tot effect quam. Derhalven nodich hoe eer hoe liever zulcx bij der hant genomen, eer sich daer ontrent een gerugt verspreijd, 't welck dat werck te difficielder mocht maeken. De voyagie naederwaert gedaen in de maend Februarij 1684 soo was de droogten en gebreck van water het grootst ongemack geweest op den wech. Om dan eenmael te mogen hebben volcomen kennisse wat voor d'E. Compagnie ten goede zoude konnen gedaen worden, sal het nodich wesen die reijse werde hervat, en door persoonen van meerder kennisse omstandiger waergenomen, alles wat ontrent saeken van soodanigh belang vereijscht. Ende gemerckt den Commandeur Van der Stel groote lust en genegentheijt toont om in persoon die reijse te doen, omdat men op luijden van minder kennisse, en die veelmael bij voorval van saeken noch geven noch nemen konnen of derven, soo het niet uijtdruckelijck haer bij instructie bevolen is, met dewelcke nae de letter te agtervolgen menen te mogen volstaen, oock niet mogelijck haer op alles een regul te konnen voorschrijven, omdat men, seg ick, op soodanige luijden geen grote staet kan maeken, sal voor d'E. Compagnie niet quaet maer van grooten dienst sijn den Com- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 92]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mandeur werde veroorlooft dese voyagie te doen. Want denselven hebbende uijt zijn eijgen selven een groote curieusheijt tot bergwerken en kennisse wat daerontrent moet gedaen worden, mitsgaders door zijnen ijver en arbeijt d'E. Compagnie voordeel toe te brengen, soude men daertoe geen bequamer persoon konnen vinden, denselven seggende versekert te sijn op dese reijse geen gevaer ter werelt is te dugten, ijae van eenige der Nammaquaas versocht zijnde door luijden als noch ontrent het Casteel wagtende. Oock en kan de absentie voor dien korten tijt aen het Casteel, mitsgaders verderen omslach van 's Compagnie's saeken in dit Commandament geen naedeel toebrengen, want de reijse aengevangen in het laetste van Augustus en zullende ten langsten dueren drie à vier maenden, kan denselven in het laetst van December wesen geretouneert, in welken binnen tijt alhier weijnigh werck te verrigten valt, 'twelck niet door den tweeden en verdere suppoosten soude mogen werden beschickt. Verder considererende hoe alhier sich bevindt den meergemelten Capitijn der bergwerkers, begaeft met groote en grondige kennisse niet alleen van stofscheijdingh, maer al hetgene aen bergwerck dependeert, soo hebbe gemeent in dien korten tijt denselven d'E. Compagnie geen meerder dienst soude mogen doen dan te examineeren wat van dees mijne verwagt kan worden, sullende niet alleen wesen een groote hulpe voor den Commandeur, maer oock een gerustheijt voor d'Edele Heeren en Meesters gedient te worden door de rapporten en eijgene ondervindingh van persoonen die geen saeken hebben naegelaeten te doorsoeken. Want daer sal niet alleen moeten geweten worden off er wat is, maer hoe men hetgene aldaer wesen mocht, met voordeel sal mogen afbrengen, te weten off van de mijne Westwaert nae de zee aldaer bequaemheijt sal wesen met vaertuijgen te konnen af- en aencomen, 't zij door een uijtlopende riviere, die volgens d'onderrigtingh der inlanders aldaer zoude te vinden wesen, of anders ontrent een bhaij ofte haven, oock bij ontstentenisse van soodanigh gemak, de mijnstoffe over lande te brengen, hoe, en op wat wijse en met wat voordeel, soo mede off aldaer den erts soude konnen worden gesmolten en tot metael gereduceert dan wel bruto door gebrek van water en hout moeten werden gelaten. Wat commoditeijt daer wesen sal ijmant over te | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 93]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
laeten, wie eijgenaeren van dat gebergte, en waervoor het selve soude konnen gekocht en aen de E. Compagnie eijgen gemaekt worden, en wat verder van die nature, mitsgaders natien en volkeren daer ontrent gelegen, wesen mogt, mits dese voijagie soo suijnigh en met soo weijnigh kosten voor d'E. Compagnie geschiede als mogelijck is, van al hetwelck den Commandeur en Raet bij instructie sal werden last gegevenGa naar voetnoot1). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Getuigenissen tegen Lt Jan Babtist du Bertin.Vrijdach den 11en dito. Desen morgen hebbende gecommitteerden weder gebesoigneertGa naar voetnoot2) en de getuijgenisse beleijtGa naar voetnoot3) in de saek van den Luijtenant Jan Babtist. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Premie op het dooden van verscheurend ongedierte.Alhier ondervond een gewoonten om het land van het verscheurend ongediert te zuijveren. Gestelt was een praemie, die dat konde om hals brengen, gelijck dan soodanigh gebragt wiert een lewinne ontrent een boerenhuijs buijten op het land door gestelde springhroersGa naar voetnoot4) was dood geschooten, nadat een Nederlander des nagts te vooren seer swaer hadt gequetst. Sijnde op een leeuw gestelt 50 gulden, op een wolff 9 gulden en op een tijger of luijpaert 30 gulden, welcke penningen halff bij d'E. Compagnie, en half bij de burgers werden betaelt. Maer hierontrent remarqueerde dat | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 94]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
men die betalingh liet geschieden op de huijden, schoon deselve gedroogt waeren, als maer voorgegeven wiert bij ons volck waren gedood en bekomen. En gemerckt daer ontrent bedrog konde geschieden, soo wiert g'ordonneert geen soodanige en gestelde praemie te laten genieten, dan die door sufficiente getuijgen konde doen blijken, zij in der daed soodanigh wild hadden om 't leven gebracht, om voor te komen die vellen van de inlanders geruijlt bij d'E. Compagnie tegen het goede oogmerk niet qualijck werde betaelt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vrij gereedschap voor timmerlieden.Verscheijde soldaten en matroosen alhier aen landt dienst doende, en zijnde van haer ambagt geweest timmerluijden oock soodanigh gebruijkt, ontfangende daervoor 2 realen kostgeld sonder verbeteringh van gagie, klaegden, hoe haer het gereetschap, 't welck d'E. Compagnie haer behandigden om daermede te arbeijden op haer rekeningh wierd belast, belopende veel meer dan haer gagie, versochten derhalven de gagie van timmerluijden of vrij gereetschap. In welck versoeck een groote billijkheijt residerende haer zulcx wiert geaccordeert, te weten vrij gereetschap, doch bijaldien zij hetselve quamen te verliesen gehouden souden sijn aen de vergoedingh, en gebrooken of versleten zijnde, souden met de getuijgenisse van haer baesen of opsienders met de stucken mogen volstaen. Want daerom geeft d'E. Compagnie aen de timmerluijden soo groot gagies, omdat zij daervoor met haer eijgen gereedschap zouden wercken, hetwelck voor 10 à 12 gulden per maend onmogelijck is. Maer hier blijft dan noch over, dat sijnde veeltijts het volck dertel en moetwilligh, te vresen is zij 's Compagnie's gereetschap zullen mishandelen, waertegen niet anders sal mogen werden gedaen dan of de luijden de volle gagie te geven, of door goede toesicht het gereetschap wel te doen waernemen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gebruik van groenten uit 's Compagnies tuin.Soo mede was hier van overlangh in gebruijck geweest, dat alle 's Compagnie's dienaren in den politiquen raet zijnde uijt 's Compagnie's thuijn versorgt wierden, van alderhande | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 95]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
groen en moeskruijden, maekende tesamen geen klijne consumptie, ende gemerckt men voor het volck van de scheepen, tot haer verversingh en gesontheijt, geen groente genoech kan versamelen om haer te herstellen, en dat diergelijck alhier bij de burgers genoech is te bekomen, soo hebbe gemeent zulx in het toekomende wel kan wesen g'excuseert, blijvende egter den administrateur dat voordeel genieten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Besprekingen met de wijngaardeniers.Heden versochten de wijngaerdeniers om te mogen weten, wat zij luijden aenstaende zaijsoen met de wijnen die zij souden inoogsten doen zouden, te weten of deselve vrij uijt te voeren, of sonder onderscheijt deselve aen een ider verkoopen, die se zouden mogen vrij uijtvoeren, dan of een vasten prijs te stellen voor eenige achtervolgende jaeren, 'tzij dan d'E. Compagnie geliefden deselve alle aen te nemen, ofte de pagters in der tijt te obligeren de wijnen voor den gestelden prijs haer luijden te mogen ontfangen, opdat zij souden mogen staet maeken alsoo wel wegen de bereeds gedaene, als noch te doene onkosten, aen die plantagie dependerende. Maer dewijle dese uijtspraeke in sich vervattede een decisie der concepten wegen het aldervoornaemste voordeel ontrent de Caep de Goede Hoop voor d'E. Compagnie in tijde en wijlen te verwagten, van welcke voor als noch geen genoegsame bevattingh hebbende mij noodwendigh naeder en met meerder grond most informeren. Derhalven antwoorden aen dese luijden, zij den anderen eens zouden spreken, en dan bij geschrifte een redelijke aenbiedingh doen, waerop men met haer soude konnen komen tot accoord, haer egter vooraf recommanderende te letten op den wijn, ten aensien van de deugt in soorte, op haer selver, niet als coopluijden, maer wijngaerdeniers die d'E. Compagnie daertoe alles bestelt, op d'oorsaeck en reeden van de hooge prijs der wijnen in comparatie van d'Europaese uijt d'eerste hand, die alhier niet en is de grooter deugt van den druijf, maer dat d'E. Compagnie alle uijtlandschen dranck hier van daen keert en buijten houd. Dat se derhalven haere praesentatien soodanigh zouden stellen daerbij een redelijke winst konden vinden, mitsgaders d'E. Compagnie haer praerogatif van alhier op de wijnen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 96]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
groote winsten te konnen en mogen doen, door dese Caepse wijnen niet en quaeme te verliesen. Alhoewel het scheen de voorgestelde conditien dese wijnplanters niet al te wel te bevallen, bij haer selven gevoelende zulx begon aen te loopen tegen de hoop die zij hadden van in korten tijt met weijnigh onkosten rijck te worden, soo namen zij egter aen weder te komen en malkanderen te spreecken. Onderwijlen vernam ick allerwegen hoe gretigh de burgers alhier begonden te worden met het aenplanten van wijngaert, in korten om geen koorn soude werden gedagt, maer dewijle tot noch toe om hetgene alhier ontrent het Casteel en 'sCompagnie's saeken was te doen geweest, niet hebbende konnen selver in het land gaen om met eijgen oogen alles te sien, 't welck seer noodsakelijck is, om door rapporten die veeltijts of gepraeoccupeert ofte geïntresseert sijn, niet te werden geabuseertGa naar voetnoot1), soo stelden vast nae het vertreck der vaderlandsche scheepen te lande waert in te reijsen, om bequaemen te sijn d'Edele Heeren en Meesters te mogen dienen van mijn bevindingh raekende dese colonie en wat daerontrent te doen sal wesen, onmogelijck hier van eenigh grondigh begrip te konnen inlaetenGa naar voetnoot2) sonder verder als ontrent het Casteel te gaen, want daer digte bij is niet te doen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het schip Sint Maertensdijk.Het schip Sint Maertensdijck was nu volkomen vervarst en nevens de andere eenigh hard brood voor de reijse uijt d'Indische scheepen overgegeven, derhalven gereed om na 't Vaderlandt te vertrecken aenstaende Manendagh, waertoe alles was gelast verdigh te maeken. Saturdach den 12en dito. Bij den Commandeur Van der Stel vertoont zijnde de klagten van het volck soo burgers als soldaten over den pagters en slagters van de hal over het schaepenvleesch, waerbij deselve haer hadden verbonden tot gerief van de gemeenten versch vlees genoech te zullen bestellen en nu in gebreken bleven, soo wierd goet | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 97]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gevonden het regt, om alleen te mogen slagten en het vlees tegen 2½ stuijvers per pond te verkopen, bij publique billjetten aen meestbiedende weder op te veijlenGa naar voetnoot1) tegen den 16en deser. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het straffen der slaven.Voorgekomen sijnde hoe alhier de burgers en 's Compagnie's dienaren over misnoegen ontrent haer slaven en slavinnen deselve door ordre van den fiscael, van zijne dienaers der Justitie tot dien eijnde ontbooden, ende ten haren huijse gesonden zijnde, lieten binden ende strengelijck met rottinghroeden geselen, sonder voorgaende kennisse van den Commandeur, 't welck in soo klijnen plaets onder weijnigh menschen soo ligt geschieden kan, en behoorlijck was. Dat oock dese straffe meer gedaen wiert op het begeren der meesters en vrouwen (omdat het haer volgens de statuten verboden was diergelijke straffe te mogen exerceren) uijt kregelige hardigheijt, bitter en wreed zijnde over de slaven, als wel dat deselve door quaet doen of ongehoorsaemheijt zulcx zouden hebben verdient. Den fiscael gebleken, dat veel diergelijke luijden van seer geringe conditien en dienstbaere opvoedingh in het vaderland of Europae geweest zijnde, geen kennisse nochte redelijkheijt genoegh hebbende, niet en wisten te regeren menschen, die als slaven haer waren in handen gevallen, derhalven het geluck en het regt van meesterschap misbruykende, deselve met onverstand qualijck handelen, waerdoor de slaven bedorven, niet alleen tot wanhoop, maer tot afkeer en haet tegens onse natie wierden gebragt, waervan niets goets in een nieuw te stigtene colonie kan werden verwagt. Overzulx g'ordonneert soodanige straffen niet meer te sullen mogen geschieden sonder voorgaende verloff van den Commandeur, die bevorens mede sal moeten doen ondersoeken, of oock d'oorsaek en misdaed wel soodanige castijdingh verdient en waerdigh is, alsoo wel om de slaeven niet ongehoorsaem en moetwilligh te maeken, als oock haer niet onchristelijck te laten mishandelen.
Ga naar margenoot+ Sonnendach den 13en den dagh in den godtsdienst door- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 98]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gebragt sijnde, woeij een harde Zuidoostenwind belettende d'af- en aenvaert nae de scheepen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vertrek der retourschepen Jambij, De Beurs en Sint Maartensdijk.De vaderlandsche retourscheepen Jambij, De Beurs en Sint Maertensdijck gereet zijnde, wierden afscheijt gegeven ende raekten met de Zuijd-Oostewind des nagts onder zijl, die Godt den Heere behouden wil laten aenlanden. Met deselve wiert aen haer Edele Hoogh Agtbaere de Heeren Bewinthebberen ter vergaderingh van 17en soodanigh geschreven als onder dato 14en Maijo op folio 31 staet ingeschreven nevens register der bijlaegen daer besijden gevoegt. Op dese scheepen sijn geseth ende overgegeven verscheijde luijden, die haer op d'andere hadden versteeken, en op de monsterrollen niet bekent, met ordre aen de schippers deselve op haer aencomst aen de Heeren Gecommitteerde Bewinthebberen bekent te maecken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vrije burgers.Naesiende de naemen en rolle der vrije luijden alhier als burgers toegelaten, bevond dat het meeste getal van deselve bestond uijt vremdelingen ofte persoonen geen onderdanen sijnde van de Generalitijt, dat mede onder deselve burgers verscheijde van quaet leven, gedebaucheertGa naar voetnoot1) en van andere religie zijnde, noch stigtingh noch voldoeningh konde geven aen het oogmerk van een goede colonie. Dat men hebbende een gewoonten van op het versoek van de burgers van de aenkomende scheepen imand tot haeren dienst te laeten uijtsoecken, den selven 't zij dan soldaet of matroos aen land nemende, onder bedingh dat soodanigen burger de volle gagie sal aen desen knegt betalen, die denselven van d'E. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 99]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Compagnie gewonnen heeft, van welcke gagie de helfte in 's Compagnie's cassa geteld den geleenden knegt op desselfs rekeningh werd gekrediteert. So nu soodanigen knegt niet en is van dat slagh als wel behoord, dewijle denselven alleen maer door een burger is opgesogt, tot zijn dienst bewoogen en van wegen d'E. Compagnie als geleent, soo volgt daer ligtelijk uijt dat vindende denselven alhier de gelegentheijt voordeel te doen of met de tapperije of met koorn- of wijnbouwerije sich te konnen ernerenGa naar voetnoot1), mede vrij wordt, waertoe bereeds het regt schijnt verkregen te hebben. Overzulx sal nodigh wesen nae desen geen volck van de scheepen noch uijt het guarnisoen aen jmand werde geleent dan die niet en zijn van de Roomsche religie, maer van goet leven en bequaem om naederhand een goet burger of bouman daervan te verwagten, en oock soodanigh degenen die alhier vrij man zoude willen worden, behorende beijde te sijn van onder het gebiet der Vereenigde Nederlanden of Hoogh Duijdsche natie, welckers Heeren en Vorsten bij der zee niet en equiperen, mitsgaders degenen die door quaat ende ergerlijck leven gedebaucheert zijnde niet en voldoen aen de qualiteijt van een geschickt onderdaen, weder in dienst te nemen, of anders nae Mauritius ofte nae het Vaderland te versenden. Doch zulx sal niet mogen geschieden dan met vollen kennisse en toestemmingh van den Raed om te voorkomen, daerontrent geen passien en menschelijkheden plaets vinden, soo zulx soude staen aen het oordeel van den Gouverneur of Commandeur alleen, die somwijlen niet en door dese burgers haer rekeningh weten te maeken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Land en voorschot aan vrijburgers.Dijnsdach den 15en dito. Examinerende hoe alhier eijgentlijck met de burgers en vrije luijden van 's Compagnie's wegen wierd gehandelt, soo ondervondt dat imand vrij wordende, 't zij dan denselven sigh door eenigh ambagt, neringh off landbouw wil erneren, in het vrijboeck overgeschreven voor de schult van sijn lopende reeckeningh wert gedebiteert, soo mede voor al hetgene denselven naederhand van d' E. Compagnie komt te ontfangen om wederom te betalen, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 100]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
als sooveel magt en middel in handen heeft. Soo denselven een bouman wil worden, wert hem in eijgendom gegeven 40, 36 oock wel 60 morgen land, hetwelck tegenwoordigh op een nieuwe plaets genaemt het Stellenbosch wert uijtgedeelt, omdat ontrent de Tafelvaleije geen land meer en is. Tot den bouw wert hem medegegeven het gereetschap mitsgaders ploegbeesten en schapen, een trekoss tegen 24 gulden en schapen tegen 3, sijnde een werkenden os onder de burgers wel 70 à 80 gulden waerdigh, bovendien een koeijen veers, een span ploeghossen, kan niet wel minder dan 6 stux ossen zijn, hebbende 2 gespan van nooden voor het minsten, want konnen de beesten maer een halven dag arbeijden. Tot het maeken van huijsen, schueren en stallen is haer het vrije gebruijk eeniger bosschen vergund, soo mede andere tot branthout. Dese schult in voormelte wijse gemaekt voldoen deselve met het ingeoegste koorn, de tarwe tegen 10 gulden aennemende, ander koorn nae advenandGa naar voetnoot1), hebbende bevorens het zaedkoorn almede van d'E. Compagnie ontfangen. Invoegen dese bouluijden door d'E. Compagnie werden gevoed ende opgequeekt, weijnigh andere risico loopen als die van verloren arbeijt, soo het zaed qualijk slaegt, of eenigh ramp onder het vee komt, en aen d' andere zijde al den winst alleen behouden, haer schuldt betaelen, als 't haer te passe komt, of weder in dienst treden, soo zij den bouw moede zijn, of onmagtigh deselve te vervolgen, ten waere opnieuw werden gekrediteert. Soodat alhier een man die naerstigh wil zijn, op sijn saken letten en agt geven, seer gemackelijck kan voortraeken, maer voor d'E. Compagnie heeft het begin der colonie noch weijnigh winst toegebragt, want alhoewel den 10en schoof van den acker tot 's heren geregtigheijt is gestelt, soo wert er gesecht de opgevolgende jaeren door gebreck van water de bouwluijden soodanigh heeft teruggeseth, men die schattingh van haer niet en konde invorderen sonder deselve buijten posture te brengenGa naar voetnoot2). De betalingh, die aen d'E. Compagnie met tarwe geschiet door de bouwluijden tegen 10 gulden 't mudde, kan noch | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 101]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
al redelijker wijse bestaen, als het tot afleggingh van haer schulden geschiet, soo mede als men die van haren overvloed als coopmanschap aenneemt en betaelt, te weten soo lange men die tarwe alhier aen het guarnisoen sal connen consumeeren, maer als den aenbrengh veel meerder bedroeg dan men alhier behoeft, soo zoude d'E. Compagnie daermede geen wech weten. En nae India te senden soude men met de ZuratsenGa naar voetnoot1), WingurlaseGa naar voetnoot2), en Bengaelsche tarwe geen markt konnen houden, ten waere men deselve buijten hielde, 't welck niet altijt raedsaem oock somwijlen niet doenlijck is, en zulcx dat het last Caepse tarwe incoops zoude komen te kosten 90 rijcxdaelders off 270 guldens, waerbij vragt, risico, ondermaet ende bederf gerekent gemelte granen voor het costende niet zoude konnen werden omgeset, maer schaede doen, derhalven sal men in het toekomende de tarwe in schult vooralsnoch tegen 10 gulden en als coopmanschap tegen 9 gulden aennemen. Het sal mede nodigh wesen, dat aen dese burgers rekeningh hebbende bij de E. Compagnie werde gegeven ten minsten tweemael extract van hun schult, alsoo wel om haer tot betalingh daerdoor aen te maenen, als om deselve kennisse te geven en gerust te stellen, waerontrent gevoegelijck sal bijcomen de halve gagies, die de baesen en bouwmeesters voor haer geleende kneghs schuldigh sijn, aen den cassier op te brengen en waervan noch al een goede somma te betaelen stond, bij manquement van vigilantie, want hebbende den cassier (die voor het volle bedragen der halve gagies bij de negotie staet gedebiteert) behoorlijck gemaent en door den boode doen sommeren ende renoveren, is denselven niet verder aensprekelijck, maer zoude bij den administrateur of Commandeur in cas van insolventie moeten werden vergoet, aen wie d' executie aenbevolen is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 102]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de bhaij, soo bevond dat de bequaemste ankerplaetse voor de grootste scheepen gelegen is digtst ontrent den Westelijksten uijthoeck van den staert van de Leeuwenbergh, alwaer de selve met canon van dat land gemakkelijk zouden mogen werden beschooten, en om zulx te ontgaen genoodsaekt zouden sijn verder 't zeewaert wel op dieper waeter op 9 à 10 vademen te wijken, maer oock op vuijlder grond, en willende meer nae de Oostwal setten noch arger, niet alleen van de grond maer voor 't aenrollen der zee met een Noorde ofte Noordweste wind, ten is niet mogelijck om de scheepen leggende ten anker op de ordinaire rheede te konnen begaen door canon van het Casteel, en soo zulx door heel goet geschut ter vlugt al mogelijck was, ten soude geen groote schaede mogen doen, en geheel niet onse scheepen daerdoor konnen bevrijden, indien vijandelijck wierden aengetast. Maer men bevindt dat van den Westhoek van de bhaij aen 't eijnde der duijnen afsteekt een sandagtigh rif ofte banck, lopende dwars van de wal Oostelijck, sluijtende bijnae de binnenbhaij ter lengde van een gotelinghGa naar voetnoot1) schoot, welkers uijterste punt bij hol water men siet branden, hebbende met laegh water niet meer dan 9, 10 à 12 voeten, van het Casteel nae de gemeene ankerplaets ontrent tweedarde deelen gelegen, binnen welck rif noch vier à 5 vadem water en breede ruijmte over is. Soo men nu op den hoeck van dat rif door inwerpen van klippen en steenen, die hier overvloedigh sijn, een droogte boven waeter deede voortkomen en daerop een hegt waterpasGa naar voetnoot2) boude, soo was d'E. Compagnie absoluijt meester van de bhaij en geen klijne gerustheijt en versekeringh van het Casteel, en zulx zoude door bandijten, gecondemneerde en weijnigh slaven van langsamerhandt sonder naemwaerdige onkosten gelijck als ongevoeligh mogen voortgaen en voltrocken worden, en met weijnigh volck bewaert blijven, want binnen dat waterpas lagen de scheepen voor vijand en voor de zee bevrijt, ende buijten hetselve souden zij seer verre moeten afleggen. Doch dat waterpas soude aen de landzijde langs het riff moeten open blijven om de circulatie van de zee langs het strand niet te beletten, want soo het geheele rif droog wierd, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 103]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
men soude met reeden mogen bedugt sijn, de geheele binnenbhaij zoude verlandenGa naar voetnoot1), gelijck men nu al tegenwoordigh gewaer word aen het hooft dat, daer hetselve met klipsteenen in zee is uijtgevoert, oock soo verre het strand is aengewonnen, selver tot regt voor het Casteel. Want hoe grooter het belangh ende aengelegentheijt van desen oord van Africa worden sal, hoe meer d'E. Compagnie sal moeten gedagtigh sijn dese plaetse soo sterk en vast te maeken, niemandt gelegentheijt noch voordeel gelaten wert, 't selve d'E. Compagnie te konnen ontweldigen, want men en moet niet gelooven des E. Compagnie's vijanden den eijgendom van soo advantagieuse gelegentheijt niet met nijdige oogen aensien, en bij oorlogh alles zouden onderstaen haer daervan meester te maeken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verpachting van de slacht.Naedat volgens uijtschrijvingh het regt van de slagterije was opgeveijlt voor 2½ stuijver 't pond soowel schapen- als rundvlees, verscheen dogh niemand onder voorgeven voor die somma niet te mogen bestaen. Oock was zulx niet het werck van imand, die niet selver van vee genoegsaem versien, bovendien gelegentheijt hadt bij andere luijden te konnen werden gerieft, en alsoo het vleeshuijs gaende te houden, waertoe al veel voorraed vereijschte zijnde aen de slagters verbooden geen schapen van dit land te mogen slagten, en alleen van degeenen alhier aengeteelt, om daermede te voorkomen de ruijlingh met de Hottentots, die d'E. Compagnie voor haer reserveert. Soodat dese verpagtingh noch most blijven uijtgestelt, of mogelijck naederhand imandt sich soude opdoen. Sijnde hierontrent meest het oogmerck het guarnisoen en verdere gemeente te gerieven, want d'E. Compagnie van die pagt in een jaer niet meer ontfangt dan 150 gulden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Inspectie van de landpost het rondeboschje.Ende dewijle van voornemen was nae de landposten te gaen, soo wierde al bevorens gecommitteerden gestelt om | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 104]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
onderwijlen alle 's Compagnie's effecten op te nemen, alsoo bevonden was de eerste opnemingh niet al te correct te sijn. Nae welck's achtermiddach mij op reijse begaf in geselschap van den heer Raet extraordinaris de Sint Martijn, den Commandeur Van der Stel, en oppercoopman Bacherus, hebbende tot reijstuijgh een open waegen, getrocken door vier maegere muijleesels. Des avondts quamen aen het Rondebosje, oock wel genaemt Rustenbergh. Ick hadde gemelte Heer Raed Sint Martijn ernstigh versocht kennisse te willen nemen en praesent te sijn, ontrent alle saeken die alhier zouden mogen voorvallen gedurende zijn aenwesen, opdat sich innemendeGa naar voetnoot1) ontrent de belangen van d'E. Compagnie bequaem zoude wesen de hooge regering op Batavia te konnen informeren van de gelegentheijt deser Commanderije, sonder vooroordeel en buijten alle eenzijdigheijt, soo mede tot het doen van dese voijagie aengeport. Dit Rondebosjen is gemaekt ende begonnen door den commandeur [Van der Stell]Ga naar voetnoot2) groot ontrent ......Ga naar voetnoot2) mergen, met Europese vrugtboomen boomgaertswijse voor een gedeelten beplant, mede als aen de Caep in den grooten thuijn met groene heggen afgedeelt, van welcke parquen eenige met wijngaert, andere met kool en alderhande moeskruijden beseth, nevens veel boomen van limoenenGa naar voetnoot3) en citroenen. Het is gelegen aen den voet van den Windbergh tegen het Oosten. Den gemeenen wagenwech loopt voor dien boomgaerdt voorbij, alwaer een tamelijck groot en gemackelijke wooningh gemaekt is, om sigh aldaer als op een buijtenplaets voor eenigen tijt te konnen ophouden. De situatie is seer aengenaem, hebbende het uijtsigt nae 't Oosten, en van voorn tegen een seer groote en wijde vlakte, en van agteren tegen den opgaenden bergh, daer de plantagie sigh heen strekt. Aen eene zijde van den boomgaert stond een rije eijkenboomen ontrent 20 jaeren oud, daeronder eenige alsoo dick als een mensch om den middel, doch niet hoogh van stam, als geknoot sijnde, verspreijdende haere tacken al seer verre van den anderen, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 105]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dragende veel en goede vrugten, een klaer bewijs, d'aerde en lugt soodanigen geboomte wel soude konnen voortbrengen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Voorstel tot meerdere aanplant van wijnstokken.Den Commandeur Van der Stel had aen het eijnde van desen hof een schoon stuk land daer noch bijgevoegt, groot 8 morgen en alles beset ende bestooken met wijnstocken, die alle seer schoon en weeligh stonden en groeijden. Aen de overzijde van den wech was mede als boven door ontrent 2 morgen goed land tot boomgaert en moeskruijden vergroot, alwaer op het eijnde derselve verbij passeerden het beekxken gemaeckt door 't bergwaeter daer omheen, lopende van hier in de Zoute riviere in zee, invoegen dit stuk voor d'E. Compagnie sal worden van veel belangh. Te beklagen zijnde alhier d'E. Compagnie gelijck in de Tafelvaleije wert benauwt door de naebijheijt der vrije luijden, aen dewelcke de beste landerijen uijtgegeven 's Compagnie's land soo digt gelegen sijn, overal onvrij en irregulier maeken. Want hier leijt een burger met een schoon stuck wijngaert soo nae aen die van de E. Compagnie, denselven sigh bedient van de heijningh der E. Compagnie om sijn landt te decken, 'twelck egter soo niet en behoort, want ider handt soo men segt is een mesthaekGa naar voetnoot1). Van desen nieuwen wijnbergh werd opgegeven, hoe op ider morgen land konnen geplant worden 8000 stocken, dat deselve op het darde jaer zullen mogen uijtleveren 12 leggers klaere wijn, het vierde en volgende jaren 16 leggers, bijgevolge dat alleen dese 8 morgen land aen d'E. Compagnie zullen uijtleveren nae het vierde jaer der plantingh leggers 128. Ende dewijle om een morgen land voor de eerste maele te bereijden, om te spitten en schoon te maeken van nooden zijn vier menschen, dat oock dese vier menschen bequaem sijn niet alleen 1 maer oock 2 en drie morgen gaende te houden, den wijnstock te suijveren, de druijf te plucken, ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 106]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gaderen, en aen de pars te brengen, soo kan men wel staet maeken, wat grooter voordeelen de burgers met de wijnplantagie konnen doen, als d'E. Compagnie deselven drank buijten hout, selver niet en verkoopt, en bij verpagtingh ider kanne tegen 30 stuijvers veroorloovt te mogen uijtslijten, en dat zij 60, 70 jae 80 rijxsdaelders voor eene legger ontfangen. Consequentelijck wat voordeel d'E. Compagnie met den wijnbouw niet en sou konnen beoogen, als het daer op aengeleijt wiert, dewijle het voor d'E. Compagnie een geringe moeijten en kosten zoude wesen om 6 à 10 mael meer landen met wijnstocken te beplanten, als nu reets beslagen zijn. Derhalven considererende, hoe d'E. Compagnie het regt van de koele en Caepse wijnen verleden jaere heeft verkocht voor de somma 6300 gulden, dat zij pagters doenmael van d'E. Compagnie hebben ontfangen uijt het magazijn 44¾ legger, die men doenmael als onder dato Primo Maijo is aengetekent van de wijnplanters hadt aengenomen, en zulx haer overgedaen tegen 50 rijxsdaelders.
Ende dewijle den pagter Victor klaegde geen wijn genoech te hebben gehadt nae den sleetGa naar voetnoot1) en aftreck die daer was, soo zouden deselve veel meer hebben konnen vertierenGa naar voetnoot2), en magh men wel rekenen, dat eer d'E. Compagnie om haer te gerieven den wijn van de wijngaerdeniers aennam, gelijck oock naederhand, wanneer den wijnhandel weder wiert opengestelt, de pagters ten minsten noch 25 à 30 leggers hebben gesleeten, bijgevolge soo veel te meerder gewonnen. Overzulx sal men voor den dienst van d'E. Compagnie dit wijnwerck wat naeder moeten insien. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 107]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitbreiding van den handel in wijnen.Het is kennelijck, dat de Caep de Goede Hoop een plaetse is, alwaer in een lopend jaer veel scheepen aenkomen, gaende nae en uijt India, niet alleen van d'E. Compagnie selver, maer oock van andere natien, dat de menschen op die scheepen komende uijt der zee en van een moeijelijke en lange reijse, haer selven alhier eens willen vervarschen en vervrolijken, al souden zij daertoe den laetsten stuijver, jae het hemd van 't lijf aen te kost hangen. Dat dese vrolijkheijt niet en bestaet in het land, vervarsingh, vrugten, groenten, wandelingh etcetera, maer in een goedenGa naar voetnoot1) roes, het hart eens lustigh op te haelen, 'tzij dan oock in wat voor een drank het wesen mach. Desen drank en kan alhier van niemandt werden aengebragt dan van d'E. Compagnie alleen, soo men zulx wil (en oock wel behoort) verhinderen. Op desen kan oock d'E. Compagnie een prijs stellen nae welgevallen, en bij gevolgen een seer considerabelen sleet in die coopmanszaken doen en groote winst behaelen. Bij exempel stellende op een kanne France wijn de prijse van f 1:10: -, soo sal d'E. Compagnie een legger inkoops f 150 tot f 600 mogen uijtslijten, en soo van alle andere, sijnde een winste die haer Edele Hoogh Agtbaere regtvaerdelijck toekomt en door niemand behoort ontrocken te worden. En soo men alhier in een jaer 60 leggers hadt konnen slijten, daerop suijver f 27000. -. - soude sijn geprofiteert. Maer nu bevind men, datter van soodanigen dranck bijnae geheel geen aftrek is, en dat de Caepse wijnen zulcx verhinderen, want al hoewel d'E. Compagnie op den verkoop van deselve wel een pagt heeft gestelt en daervoor jaerlijx ontfangt of in den jare 1684 ontfangen heeft f 6300. -. - en 1685 ontfangen sal f 9900. -. -, soo en magh zulx de schaede van het verlies door stilsitten in den handel geleden geheel niet balanceren. Niemand sal oock mogen denken, dat d'E. Compagnie voor hebbende alhier een colonie op te regten, zulx zoude doen tot haer schaede en naedeel. De burgers zijn mede aengemaend om nevens den koornbouw wijngaert te planten tot een proeve, en tot een behulp om nevens haer ander bouwwerk middelen te hebben van te mogen bestaen, maer geheel niet om door dien | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 108]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wijn d'E. Compagnie selver te bederven, die haer groot maekt, want off dese burgers moet het wijnplanten verboden worden ofte deselve gehouden op een prijs zij met 's Compagnie's praerogatif niet en komen te deelen, gelijck soodanigh geschiet als zij 60 à 70 rijxsdaelders voor een legger wijn maeken, die haer geen f 20. -. - komt te kosten buijten het vaetwerck als den wijngaert maer 6 jaeren oudt is, sijnde de resterende jaeren meest klare winst, om welck soo veel te beter te mogen verstaen eens een concept rekeningh kan werden ontworpen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Caepse wijn
Maer laet nu in dese schetse alvrije wat wesen misrekent soowel in de onkosten als winsten, soo sal het egter aenwijsen, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 109]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wat gemeenschap de wijnteelt met het koornlandt heeft, en dat de advancen alleen afhangen d'E. Compagnie den wijn door beleth van aenvoer, en den gestelden tax soodanigh heeft doen klimmen. Want een morgen koornland, als 't wel slaegt, mach 10 à 12 mudden à 10 gulden en te saemen 120 gulden opbrengen, zijnde vast aen veel meer lasten, onsekerheijt van gewasch als andere ongemacken, daer het wijnlandt vrij van is. D'E. Compagnie en sal niet alleen mogen denken op dese plaetse in sich selven, maer oock wat van hiernae elders te nutte en tot haer Edele voordeel zoude konnen getrocken worden, want vaststellende dat dese landen van Africa onttrent den uijthoek soo bequaem zijn om wijn te draegen als eenige landen in Europae, soude d'E. Compagnie van hier gansch India konnen versien van wijn, brandewijn en azijn, als het daerop werde toegelecht, en dat dat werk bestiert en geregeert wierdt door luijden haer des wel verstaende, want het is seker, men tot noch alhier niet en heeft die handelingh daertoe vereijscht. Datter mede groot verschil in den aerd, eijgenschap en nature van verscheijde soorten van wijnstocken gevonden werden, soo mede uijt de bijsonderheijt der landschappen, alwaer deselve eijgen zijn. Ende dewijle mij niet en is bekent, wat eijgentlijck het ooghmerk van d'E. Compagnie over dese landen wesen mach, zoo zoude egter haer Edele Hooch Agtbare wel derven raeden een vast concept te arresteren om alhier den wijnpars voor d'E. Compagnie te grondvesten, en met ernst en kracht onder haer Edele te houden, alle nieuwe aenplantinge aen de particulieren te verbieden, en van de reets geplante wijngaerden den wijn op een redelijken prijs aen te nemen, meer lettende op den prijs van den acker als die van de marct, waervan wel 's Compagnie's authoriteijt, doch niet den wijn oorsaeck is. En considererende den sleet van den wijn op driederhande wijsen, namentlijk datgene men alhier aen de pagter zoude mogen geven getaxeert of aen verscheijde luijden om tegen een vasten prijs te mogen uijtslijten, mitsgaders buijten vercoopingh bij particulieren in haer menagie te consumeren geen neringh doende, de wijnrandsoenen aen degenen die nae haer qualiteijten zulx genieten selver oock aen de scheepen, tusschen hier en India voor uijtgaende, en van hier nae 't vaderlandt voor de thuijsvarende, dese Caepse wijn, koel ofte gebrandt te doen ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 110]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
strecken, ende eijndelijck als coopmanschap deselve van hier nae Batavia en Ceijlon over te senden. De deugt van de wijn kan deselve mede veel recommanderen, schijnende aen de druijf te oordeelen (die seer soet en rijp wordt) dat de wijn moet goet zijn, evenwel werdt deselve bevonden wat schrael te vallen treckende wat nae den sueren, uijtgenomen de muscadel die seer aengenaem is. Om nu eens te ontdecken vanwaer dese scherpheijt komen mach, is den Commandeur Van der Stel geordonneert te stellen twee luijden als gecommitteert om van eenderhande stok te doen vergaderen twee soorten van wijn, te weten: de eerste van het sop losselijck in de kuijp getreeden, ende de tweede soorte van het sop 'twelck door de pars en met gewelt wert uijtgehaelt, want bevindende de schillen der druijven een zurigheijt bij haer te hebben, is dat mogelijck d'oorsaek van de scherpigheijt voormelt. Want of onwetenheijt ofte gierigheijt doet haer alles tot wijn maken wat vogtigheijt oock in steelen, schillen en kernen besloten is. Soo nu de wijn invoegen voormeld gehandelt, gevaet, en gesepareert bewaert en wel gaede geslagen word, sal men daeruijt ontdecken wat verbeteringh men omtrent deselve sal konnen doen, mitsgaders een voorbeelt strecken in het ontfangen der wijnen van de wijngaerdeniers. Van gelijken sal werden geordonneert, dat alle de wijnen der vrijburgers aen niemand dan aen de E. Compagnie voor twee agtereenvolgende jaeren zullen mogen werden gelevert noch verkogt, en zulx in twee soorten, ten overstaen van de gecommitteerden te vaeten, gelijck met die van d'E. Compagnie, en sal daervoor werden betaelt, te weten voor de eerste soorte druijvesap 15 rijcxdaelders, doch klaere wijn geworden 20 rijcxdaelders, en voor de tweede soorte klaerewijn 15 rijcxdaelders ofte in druijvensap 10 rijcxdaelders en zulx vrij van 's heeren geregtigheijt per legger, waermede dese vrije burgers rijckelijck zullen konnen bestaen, en groote winst doen van een morgen land, als in geen deelen van de werelt zoude te doen wesen. En zulx sal ongetwijfelt de reeden zijn, de wijngaerdeniers voor de tweede mael niet en sijn wedergekomen om wegen den prijs der wijnen te spreken, op hoop dese gelegenheijt die haer niet voordeligh scheen voorbij gegaen betere conditie te maeken. Alle de wijn soo van 's Compagnie's eijgen acker als van de burgers in handen hebbende, sal aenstaende jaer 1686 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 111]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
onderstaen worden, den verkoop der koele wijnen met het reght van deselve à 30 stuijvers per kanne te mogen uijtslijten te verpagten, onder bedingh zij den wijn van d'E. Compagnie zullen moeten nemen tegen f. 550 de legger, konnende op ider legger noch winnen f. 65. En schoon met dese conditie sooveel voor de pacht niet sal werden beloofft als wel tegenwoordich, soo sal den winst meer moeten voortkomen uijt den sleet der wijn dan van de pagt. Soo het nu soo geviel niet raedsaem was op dese wijse om klijn gewin den vertier der wijn te brengen in eene handt, soo zou den Commandeur en Raed tot de wijntapperije konnen nemen verscheijde persoonen van de geschikste, met hetselfde regt deselve gevende den legger wijn tegen f. 600 sonder meer, verstaende tesaemen wijn van de tweede soorte. En soo imand van de ingesetenen ofte Compagnie's dienaren voor haer particulier menagie, sonder neringh off handel daer mede te doen, van deselve soorte begeerden, zullen haer de legger tegen f. 240 in contant werden verstrekt. Van de eerste soorte sal gegeven worden aen alle 's Compagnie's dienaeren gequalificeert zijnde wijnrandsoen te ontfangen. Het resterende van de eerste soorte sal per factura à f. 240 nae Batavia ende het eyland Ceylon gesonden mogen werden, alwaer gesegt werd een legger Kaepse wijn bij publique venditie gegolden zoude hebben f. 600: - of 200 rijcxdaelders. Dit sal soodanigh voor eerst tot een proeve mogen dienen, tenwijlen de Edele Heeren en Meesters anders komen te ordonneeren. De muscadeldruijf die alhier alsoo wel tiert als de andere wijnstocken, en het evenveel is, van welck men aenqueeken wil, soo is gerecommandeert liever die als gene voort te setten, aengesien den wijn soo veel aengenamer, oock hooger in prijs sal mogen werden gestelt. Deselfde faciliteijt is alhier om groote quantiteijt brandewijnen en azijnen te maeken, hebbende van d'eerste aen het Casteel doen nemen een proeve. Den anijs groeijt hier, eenmael gezaijt sijnde, als onkruijd in het wilde, gevende groote commoditeijt, soo men daermede den brandewijn gelijck in India den arracq wilde toemaeken. Uijt al hetwelcke onvermijdelijck volgt dat 's Compagnie's dienst en voordeel voornamentlijck daerin bestaet, men alderhande drank sorgvuldigh weert ende belet van buijten in te komen, soo mede van binnen door niemant werde uijtgevoert dan door d'E. Compagnie. Het geheele concept van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 112]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den wijnteelt schijnt voor soo veel dese plaetse aengaet seer gemackelijk te voltrecken, maer het sal aen vaet- en kuijpwerk ontbreeken, 'twelck in dese landen niet kan werden gevonden, oock noodwendigh uijt het vaderland moeten overkomen. Voor eerst zoude het voor d'E. Compagnie geen bijsondere last wesen ider schip een partije, 'tzij in vaeten ofte schovenGa naar voetnoot1) mede te geven, gelijck mede den wijn, die men nae India wil oversenden, kan werden gedaen. Doch soo men het mijnwerk van grooter omslachGa naar voetnoot2) quam te begrijpenGa naar voetnoot3), soude d'E. Compagnie expres een groote fluijt of twee met schooven en banden en andere groove waren dienen herwaert te senden, om met wijn en koorn afgelaeden nae India over te voeren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het fluitschip Voorschoten uit het vaderland aangekomen.Des nagts bequam advijs hoe in de Tafelbhaij uijt het Vaderland was aengekomen het fluijtschip Voorschooten 21en December uijt de Maese geloopen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Inspectie van het bouwhuis De Schuur.Donderdach den 17en dito. 's Morgens gingen dese plaetse aen allen oorden rondt, zijnde het omleggende landt hoogh heuvelagtigh vol steenen, doch boomeloos, vol heijdestruijken en helmagtig gras. Van het Rondebosjen of 's Compagnie's boomgaerdt zuijdewaert leyt het bouwhuijs de Schuer genaemt, ontrent een vierde van een ure gaens. Dit bouland schijnt te wesen het eerste land bij d'E. Compagnie tot koornland gebroocken, groot ontrent 30 morgen, sijnde vlak afgaende en van den voet van den Windberg nederdalende. Alhier wert den ackerbou door 's Compagnie's dienaren gedaen en wel waergenomen. Het bouwhuijs selver is een lange schuer bequaem tot dat gebruijk, het land daeromtrent is almede gelijck aen 't Rondebosje, kael met rosse kleij en ijsersteen. Alhier werden de werk- en trekossen gestalt ende ter weijde gedaen, die ontrent het Casteel en elders | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 113]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
met de wagens alderhande dienst doen. En soo mede logieerden hier voerluijden en wagenrijders, helpende bij ledigen tijt alle aen het bouwerk. Maer nu klaegden den Commandeur Van der Stel, de ossen soodanigh continueel waren gebruijkt, gelijck onder dato 24en April is aengetekent, den bequamen tijt om te ploegen en tarwe te zaijen (dat halff May behoorde in de aerde te sijn) reets verstreeken. Het land gelijck men sien konde noch ongebroken en gemest lagh, zijnde alwat ongemackelijck men hier te lande voor een gemeenen waegen ses ossen en twee menschen om deselve te regeren gebruijken moet. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Inspectie van den heuvel Craelland.Van hier gingen nae den Bossenheuvel met voornemen nae de houtbosschen, daer het swaere hout werd uijtgehaelt. Doch onderwegen overviel ons soo swaren wind en regen niet verder konden komen. Dese plaetse weleer door den Commandeur Jan van Rietbeek begonnen, leijt beneden een hoogen heuvel van kael land, van 't Rondebosjen twee uren gaens, aen de eene zijde nae de vlakte tusschen de Tafel ende de Valsche Bhay tegenover den Tafelbergh, die tegen 't Zuid Oosten siet, van desselfs breede voet noch met eenigh laegh broekland afgescheijden. De wooningh is niet veel en den boomgaert klijn, maer schoone vrugtboomen van Indische orangieappelen en citroenen, doch het gewin van den eijgenaer siet meest op den wijn, daervan een groot stuk bepoot is. Uijt desen wijngaerdt zijn de meeste wijngaerden voort gewonnen. Het woeij terwijlen wij daer waeren soo vreeselijck, alsof het geheele huijs soud hebben onder de voet gevallen, en wonder sijnde hoe sigh boom of struijk konde in de aerde houden. Den wech vandaer nae 't Rondebosjen is glad, breed en wijd, over kael heijland en hier en daer weijnigh kreupelbosch, daer eenige kloven off beekxkens het berghwater nederlaeten. Want de groote en wijde vlakten of streeke land tusschen het hooge geberghte van 't vaste landt nae 't Noord Oosten en het gebergte rondom den Tafelbergh is ten aensien van dat alderhoogste land wel laeg en vlak, doch in sich selfs vol heuvelen ende daelen. Al het water nu, 'twelck ofte gedurigh of bij harden regen van het Tafelgebergte te rekenen van de Houtbaeij aff afdaelt, loopt tusschen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 114]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de soogenaemde vlakte en den voet van het gebergten verbij het Rondebosjen in de Tafelbhay in zee, maekende alsoo een soom van lager en broekagtigh land tusschen beijde, en dat is hier en daer van de vrijburgers beslaegenGa naar voetnoot1), tot bouwen wijnland bequaem gemaeckt. Op dese streek leijt het Rondebosjen, de Schuer, Bosschenheuvel en noch ses à seven woningen. Tegen den avond quamen weder aen't Bosjen. Hetselve werd bewaert en besorgt door een baeshovenier, seve slaven en twaalff slavinnen, en de Schuer door een baes en seve Nederlandsche bouknegts nevens vier waegenrijders, die d'eenen tijt wat meer en d'andere wat minder zijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Inspectie van de plaats ‘De Kuylen’.Vrijdach den 18en. Smorgens dreven de wolken geweldigh tegen den Tafelbergh en begon met een Westelijcke wint te regenen, doch klaerden ontrent den middach weder op, wanneer wij de reijse aannaemen gaende van het Rondebosjen Oostwaert over de hier voorgemelte vlakte, en quamen tegen den avondt op een plaetse genaemt de Kuijlen. Den wech valt wijdt en breed, boomeloos, sandagtigh, beseth met veel lange heijde, een soorte van thijm en genista, overal brack, hier en daer poelen van zout waeter, alwaer het zout door de sonne gestremt wort. Een quartmijl aen dese zijde eijndigen en lopen te niet een streek hooge gulleGa naar voetnoot2) witte sandduijnen, beginnende aen de stranden van de bhaij Falso ontrent vier à 5 uren vandaer. Eenige derselven staen met kort kreupelbosch begroeijt. De Kuijl selver is een post beslagen om aldaer het jonge vee, oijen, speenlammeren en veersen op te voeden en groot te maeken, die op andere posten zijn geworpen, en zulx om de goede weijden daerontrent gelegen, ter tijt en wijlen deselve tot de teelingh bequaem om te speelen vandaer weder versonden worden, een middel bij den Commandeur Van der Stel uijtgevonden en ingevoert, seer tot voordeel van de vermenigvuldiging van't vee, 'twelck in deser voegen vaneen gescheijden beter gaede geslagen, gevoed ende gehoet wert. Aldaer is een schuer met een kamer van steen en kleij tot woningh, so mede een langh en wijde loots tot stalling | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 115]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voor het vee, 'twelck aldaer in twee à drie afgepaggerdeGa naar voetnoot1) kralen des nagts wert opgeslooten, om voor het wild ende verscheurend gedierte bevrijt ende bewaert te sijn. En dewijle zulcx al mede een van de voornaemste sorgen most wesen, soo en is egter het logiement voor 't vee alhier tot noch toe niet soodanigh versekert 't selve bij nacht veijligh is. Want ons wiert alhier van den baes of opsiender verhaelt, den leeuw al verscheijde maelen over en door de staketsel der kraelen was doorgebrooken geweest, en veel schaede soowel onder groot als kleijn vee gedaen, sonder dat zij zulx hadden konnen of derven verhinderen, om de vreeselijke kragt en verwoede onversaegtheijt van die wreede beesten, lopende dese plaetse het grootste gevaer ontrent het begin van den regentijt, gelijk het doen was. Derhalven soo wiert aen den Commandeur vertoont, op wat wijse men dese posten zoude moeten maeken om zulcx te voorkome, naementlijck in vierkante ordre, stellende de stallen aen ijder zijde, en soo mede de woningh, doch soo verre van den anderen, daer binnenplaets genoech beslagen wierd voor al het vee, 'twelck men aldaer als in een krael van meningh was te besluijten. De zijden nu van dat vierkant, hetwelck grooter zoude vallen als door de mueren en wanden der stallen en de woningen soude konnen geslooten werden, mosten verder toegeset worden met hooge dicke en hegte palen, vast aeneen verbonden, door dwarsgordingenGa naar voetnoot2). En buijten dat alle een breede en diepe gegraven gracht 8 à 10 voeten van de woningen, stallen en palisaden, welcken barm met doornen bepoot ofte bedeckt geen landt over laet om te gaen, als wanneer het voor de leeuwen onmogelijck soude zijn daerbinnen te komen. Want hier wert gesegt de leeuwen soodanigh van aerdt souden zijn niet gelijck de katten klimmen, maer dat hetgeen zij niet en mogen bespringen noch door haer groote kracht aen stucken slaen, zij zulcx zullen ongemoeijt laten. Oock zullen de posten op dese wijse gemaekt vee en menschen in dese soo verre afgelegene wildernissen mogen ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 116]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
strecken tot vestingen selver tegen de inlanders bij voorval van oorlogh met deselve. Het grootste ongemak is ontrent dese plaetse, dat hierontrent geen houtgewas gevonden wort, en alles 5 à 6 mijlen weegs per asse van de Caepse bergen moet aengevoert worden, soomede digtebij geen steen te vinden is. Rondom leijt het op kael heuveligh heyland, hebbende een beekxken van heel goet water, 'twelck van't hoger land afkomt, en van dese plaetse landwaert, is het aerdrijck vrugtbaerder en met soet water gemengt. Het legt in een vlakte, doch digt daerbij niet bequaem tot boulandt. Het klijn- en grootvee wert door de herders alle morgen en avonden thuijs en uijt gedreven, gaende van hier 2 à 3 mijlen in 't ronde op het naebij gelegen vlak en kael ofte boomeloos gebergte ter weijde. Het wert bedient door een baes en seve veeharders, nevens ses slaven en slavinnen die een moes- en koolthuyn onderhouden. Hier vandaen wert het meeste riet gehaelt tot het decken van huijsen, schueren en stallen, soowel van de burgers als voor d'E. Compagnie ontrent de Caep nodigh. Want om de sware winden gelooft men hier de daeken van pannen niet en zijn waterdigt te houden. Gemelte riet werd soo genaemt om het gebruijck, maer is een soort van biesen die seer hard zijn, langh konnen dueren, derhalven tot daeken bijsonder bequaem. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Inspectie Hottentots Hollandt.Saturdach den 19en dito ontrent negen uren des morgens trocken voort nae Hottentots Hollandt Zuijt Oostwaert heen. Den wech valt in den beginnen over vlak landt, sandigh, heijdachtigh, daernae over de voeten der bergen, die met heijden gelijck ontrent de Caep sonder boomen bedekt zijn. Naedat een ure tijt op wech waren geweest, begon den Noord-Westelijke wind met harden regen seer fel door te waijen, gevende op een opene waegen weijnigh gemack en spoet. Op den middach passeerden de riviere alhier genaemt d'eerste riviere, die al redelijk vol water was en met veel moeijten passeerden. Dese riviere neemt zijn oorspronk uijt het hooge gebergte en loopt door de nieuwe plantagie Stellenbosch genaemt, die hebbende sich in de vlakte verspreijt een klijn meertjen maeckt ontrent het strand, alwaer het sigh in de zee ofte baij Falso ontlost. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 117]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van dese rivier valt den wech over hoogh land langs hoogen bergen tot aen een ander klijn rivierken, de tweede genaemt, almede door den gevallen regen moeijelijck om over te komen, doch hetselve heeft in den droogen tijt weijnigh waeter. Soowel aen dit als de eerste riviere sag men eenige boomen langs den oever staen. Den regen begon hoe langer en harder, vresende over de laetste riviere door het opperwaeter niet te zullen konnen overraecken. Doch quamen daer ontrent vijf uren aen en over, en op den avond aen Hottentots Hollandt, door en door nat en kouwt, een wonder sijnde hoe onse klijne en maegeren esels, die men noch twee helpers had bestelt, den moeijelijken wech hadden konnen afleggen. Den harden regen en sterken wind was oorsaeck men onder dak most blijven, en van dese vermaerde plaetse geen gesigt nemen. Men was seer bekommert voor een troup jonge ojen ontrent 300 sterk, die desen morgen van de Kuijlen vertrocken waeren nae dese plaetse, want door den swaer gevallen regen de rivieren geswollen zijnde, vreesden men zij in dit quaede weer op 't veldt blijvende, half om hals souden raeken, doch deselve quaemen ter middernagt noch aen, door hulp van die van Stellenbosch, zijnde 3 à 4 in de riviere verdronken, daer zij met vlotten waren overgeseth. Sonnendach den 20en. Noijt ben ick in mijne verwagtingh meer bedroogen geweest als van dese plaetse, want den naem van Hottentots Hollandt en de waenGa naar voetnoot1) die men door een gerugt ontfangen kan, voldoen noch in het een noch het ander aen de saeken selver, want het en gelijkt nergens nae. Dese plaetse is voormael geweest in handen van vrije burgers bij accoord, aen dewelke van 's Compagnie's wegen sooveel gereedschap van ploegen, wagens, werckbeesten, schapen en ander vee wiert besteldt, het tegenwoordigh schijnt, als off men meer had beoogt die luijden een benefitie te doen dan 's Compagnie's voordeel. Want men mach wel gelooven, alhier verscheijde burgers zijn geweest, die de Commandeurs, de Commissarisen, op alderhande wijsen hebben soeken te persuadeeren, den landbouw niet wel in te voeren zoude sijn, door sooveel swarigheden van gebreck van tijdigen reegen, schaede het graen onderworpen, sterfte in het vee, en wat van diergelijck meer soude mogen bedacht worden, dewijl deselve daeronder haer | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 118]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
reeckeningh vonden, alsoo zij den aenteelt van't vee reeds in handen soo veel land braeken, als zij van noden hadden, om meester van de marct te blijven. Overzulcx voor haer geheel niet goet d'E. Compagnie eens selver de hand aen dat bouwerck sloegh en zulx is ongetwijfelt oorsaeck niet alleen dese plaetse maer oock het Rondebosjen aan particulieren is verpagt geweest. Het is somtijts nodigh in den aenvangh van nieuwe saeken een proeve te nemen, schoon met verlies, om daerdoor kennisse te hebben, wat men in het toekomende behoort te doen, gelijck tegenwoordich aen die beijde plaetsen wert ondervonden. Vanwaer dese nu de naem heeft verdient van Hottentots Hollandt, en weet ick niet. De wooningh daer wij waeren ingekroopen was een miserabele hut, slegter als het slimste aen de Caep, out, gescheurt, een smal voorhuijs en een klijn zijkamertjen, onder het rieten dak waervoor wij des nagts veelmael besorgt waeren door den harden wind zoude hebben omgevallen. Ter zijden van dit herengebouw stonden noch vier à vijff slaevenkotten, en 100 treden daervandaen een groote schuer met eenige beestenkralen, alwaer het bouwwerck wierd gedaen en het vee gestaldt, bequaem genoech, maer wild en woest. Tegenover dese schuer was een aerden schansken gemaekt met insigten van defentie, maer lag vervallen en dit was alles 'twelck de konst daer hadt bijgedaen. De situatie was niettemin genoegh bequaem en vermakelijck, sich vertonende bijnae gelijck de Tafelvaleije tusschen een krans hoogh gebergte, sijnde de Bhaij Falso, die maer ½ ure gaens beneden leijt, en men overal siet gelijck de Tafelbhaije. In den midden van dat gebergte loopt een beek tot in de zee verdelende sich ontrent de wooningh in 2 à 3 klijnder spruijten. Het aerdrijck is op eenige plaetsen seer veth en van goede swarte aerde. Alhier was voor d'E. Compagnie onder de ploegh, en ten deelen bezaijt, ontrent 80 à 90 morgen seer goet en veth landt, staende op plaetsen, wat vroegh gereed geraeckt, seer schoon aen 't groeijen. Ende dewijle alhier soo naebij de zee seer veel felle Zuidooste winden waijen ende dese kotten noodwendigh moeten wesen vernieuwd, mitsgaders in beteren schik gebragt, soo gingen nae den middach dese valeije hooger op, alwaer sich een schoon stuck land vertoonden, nae alle de apparentien vrij ende beschut voor de swaere Zuidoost en Noordweste winden, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 119]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
rondom beloopen door de beek, en digte ontrent 2 à 3 kloven, van seer hoogh gebergte, daer sigh eenigh hoogh geboomten in vertoonden. Alhier wiert den Commandeur Van der Stel geordonneert een nieuwe bouwerije te beslaen, ende de hooftplaetse van Hottentots Hollandt te begrijpen, ordonnerende de woningen op deselfde wijse gelijk ontrent de Kuijlen is aengehaelt, met die advantagie men noch om timmerhout noch klipsteen verlegen sal zijn om de stallen, woningen en bouwhuijsen nae den eijsch te maeken, mitsgaders menschen en vee voor quaet volck en wildt gedierte te beschermen. Aen de oevers der spruijten vind men hier en daer een opgaenden boom, mitsgaders ander laeger houtgewas, doch buijten dat al het hoogh en laegh land sonder geboomten. Ick hadt mede gedagt alhier eenige van ons volck geplante vaderlandsche plantagie te zullen vinden, doch waer wij gingen daer was niets, jae soo weijnigh als of men daer eerst was gekomen, daer het noch aen de grond noch gebrek van water gemanqueert heeft, en soo veel jaeren door ons volck is gebouwt en bewoond, zijnde bequaem alles voort te brengen. Een thuijn met wijngaerdt en wat kool en moes was behalven het koornlandt alles wat hier gevonden wiert. Dese plaetse was om de bequaeme en goede weijde uijtgekoosen tot de telingh en aenqueekingh van het vee soo klijn als groot. Derhalven wierden hier niet aengehouden als moerschapen, koeijen, weijnigh rammen, werckossen en zuijgelingen, van welcken aenteelt te weten de mannekens bequaem zijnde selver haer kost te soeken, nae andere posten wierden versonden, soo mede ojen en veersen, tot die tot aenteelt oud ende bequaem genoech waren, sijnde alle hetselve alhier soo veth en welvaerende, zulx een lust was dat vee alle morgen te velde te sien drijven en des avonts weder thuijs komen, werdende de klijne suijgelingen met de oude digt hierontrent gehouden als konnende den grooten troup niet volgen. Een der bergen regt tegenover in het Zuidwesten gelegen wiert hier gehouden voor seer vergiftigh, ter oorsaeke aldaer zoude groeijen seker kruijdt melckagtigh hebbende de gedaenten van...............Ga naar voetnoot1) 't welck het vee doet sterven daervan etende. Soo mede was hier de paerdequekerij dat | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 120]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
al seer wel was geadvanceert. Maer dit en laetste van 't verleden jaer was daeronder een sterfte geweest, die bijnae de helfte had wechgenomen, waervan ons volck niet wetende de oorsaeck almede oordeelden het veld en dese plaetse daervan de schuld had. Doch nu was dat groote quaet geheel over, naedat het had beginnen te regenen, en is eer te gelooven de groote droogte en het salpeteragtige water soodanigen ongemack tewege brengen kan. Voor de ossen is almede een bekent quaet, zijnde een langh hard en helmagtige biese met geele blommen, dat wanneer deselven hiervan eeten, niet en konnen wateren, en soodanigh sterven moeten. Buijten voormelte ongemak soude het met de stoeterije heel wel gaen, maer den aerd daer men hier mede begonnen heeft, sijn maer klijne kribbige katten, daer men met deselfde moeijten wat goets soude hebben konnen senden en voortteelen, dat men oock noch voor het toekomende behoort te doen, dewijle de paerden alhier van seer grooten dienst zijn door de verre afgelegentheijt der landposten, die gedurige communicatie met den anderen hebben moeten. Den gevallen regen was soo swaer geweest en hadt soo veel water bij gebracht, alle dese spruijten [en] beeken waren overgeloopen en veel land blank geseth, konnende nergens heen, doch gemerkt den grondt alhier seer rijsende is, en door het groot verval schielijck en snel afloopt, soo is het water in korten tijt gesakt als van boven geen aenvoer heeft en den regen maer weijnigh tijt heeft opgehouden, gelijck ontrent den avondt gebeurden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De baai Falso.De bhaije Falso die als gesegt hier geen halff ure gaens vandaen lecht, soude voor de gerustheijt der E. Compagnie voor dese landen seer naedeeligh sijn, soo deselve op veel plaetsen niet vuijl en voor een Zuijden en Zuijdoosten wint bloot leggende geen laegerwalGa naar voetnoot1) maeckten, en door de swaere aenrollende dijningen en zeeën voor de scheepen seer gevaerlijck was. Want het is voor het ooge een schoone bhaij wijd tussen twee uijtstekende hooge steijle bergen al vrij | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 121]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
diep ingaende, want dit aenleggende land van het Hottentots Holland met schoon en goet water was voor de vremde en oock voor 's Compagnie's vijanden open, en vandaer nae de Tafelbaij te lande, doch de goede anckergrond die aldaer noch in tijden van nood gevonden word, is nae den Steenbergh ofte West en Zuidwest zijde, ende dese plaetse leijt aen de andere zijde nae het Noordoosten, alwaer de vuijlste grond ende de quaetste aenkomst is. Egter jammer zijnde men van hier ter zee nae het Casteel met gerustheijt en klijn vaertuijgh niet varen kan, want nu moet alles per asse te lande af- en aengevoert werden, altijt verselt met het gevaer van 't wilt verscheurend gedierten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Stellenbosch.Manendach den 21en dito. Smorgens ontrent negen uren vertrocken van Hottentots Holland, nemende deselve wech die wij waren gekomen, tot aen de eerste riviere die wij niet en passeerden, hebbende een harde Zuidwesten wind. Onder wegen sagen verscheijde groote troupen van hartebeesten, daer de jaegers en de honden jacht opmaeckten, maer niet konden agterhaelen, lopende seer snel, egter kregen zij een klijnder slach alhier genaemt duijkers, sijnde een soorte van steenbokjes. Van gemelte riviere, alwaer het nieuw begonnen dorp Stellenbosch aenvangh neemt, valt den wech aen den voet van hoogh, effen en kael gebergt ter regter en de riviere off beek ter slinker handt. En quamen ontrent agtermiddach ten vier uren ter plaetse daer de kerk van het dorp was voorschikt, doch dewijle van 's Compagnie's wegen daer ter plaetse geen woningh is, en onder een tent op 't velt souden hebben moeten blijven, soo namen ons logiement in een burgers huijs daer digtebij, 'twelck seer net ende bequamelijck was gebout. Alwaer ter nauwer noodt waren ingetrocken en het volck onder de tenten off hutten, of het begon weder seer hart te waijen en te regenen, jae soodanigh het scheen off alles zoude hebben ondergeloopen en om verre geraekt. Hetwelck ons alwat vremt voorquam, dewijle ons was gesegt alhier geen harde winden om het gebergte daer het ingesloten legt gevoelt wierden, doch de luijden alhier woonagtigh seijden dat het wel hard konde waijen, doch de tegenwoordige wind noijt soo en was gevoelt. Dijnsdach den 22en dito. Smorgens was het weder bedaert | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 122]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ende den regen opgehouden, gingen overal om dese plaetse te besien, nae welk op een redelijk hogen kaelen bergh klommen, alwaer men bescheijdentlijckGa naar voetnoot1) alles konde oversien en onderscheijden, hoedanigh sich dese plaetse gestrekt hadt. Dese plaetse was genaemt nae een klijn eijlandeken rondom van de beek omringt en met redelijke hooge boomen bekleed, alwaer den Commandeur reijsende sich met een tente hadt neergeslaegen en daervan de naem gekregen het bosje van Van der Stel, gelijck op die wijse alhier veel plaetsen soodanigh haer eerste naem ontfangen, zijnde niet grooter van binnen als 60 à 70 voeten diameter, maer aengenaem om de lommer en klaer water 'twelck daer rondom loopt. Die Stellenbosch dan met hetgene daeronder verstaen wort, leijt tusschen twee rijgenGa naar voetnoot2) hoogh gebergten, zijnde een vlacke opklimmende valeije aen het opperste eijnde sich deelende in drie tacken, overal door een beek van't hooge gebergte afkomende besproeijt. Welcke beken der valeijen tesamen komende, de riviere maeken, die door het meerken in de bhaij Falso in zee loopt, gelijk hiervoor is gesegt. In dese valeije is aen de vrijburgers uijtgegeven gronden en landerije om te bouwen, waertoe den grondt seer bequaem en vrugtbaer is, sijnde veelen al in redelijke ordre geraekt. En wert bij den Commandeur opgegeven, aldaer ontrent 90 huijsgesinnen ofte ten minsten personen zijn, aen dewelcke voor haer hooft landen is uijtgedeelt streckende dat district ontrent 2½ mijl van den enen tot den anderen hoek sich uijt, staende mettertijt een fraije plaetse te zullen worden, als over de ingesetenen goede ordre gehouden werd. Want aen levensmiddelen sal het daer niet gebreken, ende brood, wijn, melk, en vlees hebben se aen haer selven mitsgaders alles wat het aardrijk door konst geholpen, kan voortbrengen, zijnde de plaetse nae allen schijn seer gesond. Ende gemerkt degeenen die aldaer landen hebben begeert, zulx is gegeven tot haer der keure, sonder bevorens van het geheele pleijn te hebben een plattegrond, om bij kavelingen de erven op eenparige groote te verdeelen, en na de situatie van de riviere en heuvelen de buerschap wel te schicken, soo leggen tegenwoordigh de bouwhoeven seer disordentelijk verre van den anderen, jae soodaningh een vrijen en gemee- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 123]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nen heerenwech vergeten is af te sonderen, soo mede een dorp ofte kerkwech. Oock heeft de gierigheijt almede plaets gevonden, want sommige hebben erven begeert van 80, 60 en 40 morgen goed bouwland en zulx meest ontrent de rivieren en beeken, snijdende op dese wijse de bequaeme landen agter haer gelegen (soo die naederhand eijgenaers bekomen) van het waeter af, 'twelck seer veel disputen, wanschikGa naar voetnoot1) en ongerieff sal veroorsaeken. Zulx soude hebben konnen voorkomen zijn, d' erven te saemen met de frond nae de beeken ofte rivieren en vandaer berghwaerd te leggen, als wanneer ider acker laeg-, koorn- en bergland soude gehadt hebben tot zijn bedrijf. Doch het schijnt in den beginnen daerop niet en is gedacht. In het geheele Stellenbosch, soo wel in de valeije als om en aenleggende bergen, vind men geen hout, als hier en daer een struijk, uijtgenomen de boorden en oevers der beeken en de riviere, alwaer hier en daer al eenige hoogh opgaende boomen en dicke stammen gevonden worden. Van welck een ijder sich bedienende, tot soo veelderhande gebruijk als tot huijsen, stallen, schueren en kralen van nooden is, oock tot daegelijx branthout en ander gerief, soo sal zulx niet langh mogen duren en eerlangh dese nieuwe populatie door gebrek van hout in geen klijne ongelegentheijt raeken, waerontrent tot noch niet en is gedaght om daerin te voorsien. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Beschouwingen over de kolonisatie van de Kaap.Het concept, 'twelck d'Edele Heeren en Meesters mogen voorhebben over de colonie mij onbekent zijnde, was in veel deelen oorsaek geen saeken soodanigh dorst bepaelen, deselve naederhand niet zoude konnen werden herdaen. Derhalven oordeelden beter te wesen deselve in staet te laeten sooals die bevondt dan groote veranderingh te maeken, bepalende deselve egter soodanigh niet en quamen aen te loopen tegen 's Compagnie's intrest, voor sooveel ick begrijpen konde daeronder gemengt te wesen. Want dat moet vooral wesen het grootste en voornaemste oogmerk deser populatie, ende dewijle dese plaetse sal moeten zijn hetgene de colonie sal uijtmaeken, soo behoort dat beginsel in goede ordre gebragt te worden, want alle degenen die digt bij het Casteel ontrent | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 124]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
30 persoonen haer ophouden en ontrent den Tafelbergh als vrije burgers leven ten getalen van 24 sijn bij mijn aengesien, als voor d'E. Compagnie seer schaedelijck, konnende geen naeme dragen van een gedeelte te sijn eener colonie, die d'E. Compagnie wat goets zouden mogen toebrengen. Want soo men de colonie sal considereren te zullen bestaen uijt menschen, die als vrije burgers haer kost mogen soeken op alderhande eerelijke wijsen, soo vallen daetelijck de gedachten op den koophandel die de generaele Compagnie als aen ingesetenen off moet vrij stellen of verbieden. Soo haer Edele Hoogh Agtbaere zullen vrijlaeten, loopt dat aen tegen het belangh der E. Compagnie die geen onderdanen of ingeseten tot koopluijden maeken moet. En soo men in de soorte van coopmanschappen tusschen d'E. Compagnie ende de burgers wil een distinctie maeken, soo en doet men niet anders dan occagie geven door sluijkerije d'E. Compagnie t' benadeelen, en het recht te behouden de sluijkers te straffen, als deselve pas van 10 een worden agterhaelt door de participanten die deselve onder 's Compagnie's dienaren weten tot haer hulpe te verkrijgen. Maer laet het nu als een onvermijdelijck ongemack werden aengesien d'E. Compagnie als Heeren van veel landen en plaetsen vrije ingesetenen als onderdanen moeten gedoogen, datter oock veel dingen zijn, die d'E. Compagnie niet en raeken, egter aen voormelte luijden konnende kost geven, door haer welvaerd schattingh betalen d'E. Compagnie bijgevolgh voordeel toebrengen, soo denckt mij ontrent de Kaep de Goede Hoop, zulx niet applicabel is. Want arme menschen, die men van onder den grooten troup der matroosen en soldaten alhier aen landt neemt, vinden alhier niets, waervan zij souden mogen bestaen dan hetgene d'E. Compagnie haer beschikt of met haer handen arbeijt winnen. 't Gene d'E. Compagnie aen deselve bestelt, kan oock d'E. Compagnie aen haer selven houden. De winst door den arbeijt bestaet of in ambagten en konsten ofte den landtbouw. Wat d'ambagten belangt, die zijn hier weijnigh en mach geen naem dragen, soodat het op den lantbouw sal moeten aenkomen en in deselve het oogmerk van de generale Compagnie die men niet en moet stellen daerin te bestaen, van een partij menschen de kost te bestellen, maer soo wel van haer persoonen als middelen te mogen wesen gedient. Den dienst van haer persoonen zoude niet anders konnen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 125]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wesen dan in tijden van oorloch, met Europeen de lande te beschermen, het landen beletten, en het Casteel te helpen defenderen, en wat van diergelijck meer zoude konnen werden gesegt. Maer als ick dese bouwluijden aenmerk als bouwluyden, die met al haer welvaert, vrou, en kinderen, huys en hoff aen en op het platteland zijn vastgemaekt, soo en schijnt het mijn niet toe, dat men van dese soude mogen verwagten zij alles zouden abondonneren ende komen met haer persoonen binnen het Casteel om een belegeringh uijt te staen. Dat zij benevens de militie wel zouden helpen om een aenkomende vijand van land te weeren, wert niet getwijfelt, maer wat vijand zal onderstaen dese plaetse aen te doen, indien deselven sich niet magtigh vond aen land te komen, in weerwil van 3 à vier hondert man, die zulcx zouden tragten te verhinderen, en meerder volck is niet apparent tot dien eijnde te zullen mogen bijeengebracht worden. Soodat het ten aensien van den dienst, die d'E. Compagnie van dese luijden in haer persoonen te verwachten heeft in dese opsigten, maer is imaginair. En soo men de menschen mach aensien nae het intrest, soo en is het niet ongeoorlooft te geloven dat het verschil van heer niet groot genoech is, dese luyden alles te doen verliesen bij den eenen, ofte alles te behouden bij eenen anderen landheer. Aengesien men almede wel mach vaststellen, dat wat EuropeGa naar voetnoot1) dese landen van Africa in handen viel, oock dese bouwluijden wel tot onderdanen zouden willen dulden, en in haere besittingen en manieren van leven ongemoeijt laeten. Derhalven schijnt het mijn toe, d'E. Compagnie van die luijden mitsgaders van de geheele colonie geen vaste en geruste gedachten kan hebben, dan naedat het Casteel, alsoo wel door de fortificatie als guarnisoen, sal wesen in staet gebragt door geen Europae te mogen werden beschadigt. Wat aengaet het voordeel en profijt, 'twelck d'generaele Compagnie van dese bouwluijden als bouluijden uijt derselver middelen en welvaert te verwagten heeft, kan zulx niet anders wesen dan schattingh op de landen, vrugten, vee, etc. mitsgaders het gerief aen het guarnisoen toe te brengen door de levensmiddelen, die deselve aenqueeken. De schattingh die d'E. Compagnie over de landen soude willen omslaen, en kan niet wesen van veel belangh wegen de weynigh men- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 126]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schen die alhier als vrije bouluijden mogen geplaetst worden, ten aensien der woeste landen ende inwoonders, die beijde zulx zullen verhinderen. Ende het voordeel der vrugten en vee heeft almede dat bescheijt, voornamentlijck om daervan eenigh voornaem stut of steunsel te beoogen, de lasten der fortificatie te helpen draegen ofte vrijhouden. Invoegen alles wel ingesien en verwogen zijnde, namentlijck dat de vrije luijden ontrent het Casteel niet anders dan op schackerijeGa naar voetnoot1) en sluijkerijeGa naar voetnoot2) leven, en weynigh in getal nevens degenen, die ontrent den Tafelbergh nae de Houtbhaij wonende deselfde redenen hebben behalven de wijnteelt en het beslaen der weijde, voor d' Compagnie tesaemen schadelijck en bovendien nogh altijt misnoegt zijn en blijven, d'eene omdat zij hebbende den naem van vrije burgers en ingesetenen, niet en vermogen haer kost soeken door den handel en zeevaert, ende de andere dat zij de vrugten van haer land en arbeijt, niet en mogen verkoopen aen wie en soo dier als zij konnen. Waerbij noch behoort ten aensien van die tweederhande vrije luijden, bij overkomst van een vijand men deselve in het Casteel niet en kan logieeren noch daer buijten beschermen, maer of aen een vijand overlaten, of met vrouw, kinderen, haev en vee, te lande doen vlugten, of anders eenige werken tot haerder defensie op te maeken. Mitsgaders veele van de vrije luijden aen de Caep die privelegie niet waerdigh, andere door een of ander middel rijk geworden haer best doen om vandaer te vertrecken en het land te verlaeten. Invoegen men niet en merkt in dese luijden een goede mening om soowel voor haer selver als voor haer naekomelingen haer alhier ter neder te setten, maer ter contrarie niet anders dan bruijkers van een anders landt, haer daervan bedienen, soo lange daerbij voordeel vinden, en een stuijver overgewonnen hebbende, gaen heen. Of soo ter contrarie met veel arbeijt weijnigh winst sien te doen, komen wederom in 's Compagnies dienst, met meerder schuld als zij daer sijn uijtgegaen, en in veel jaeren konnen betaelen. 'Twelck soo het gevalt in luijden door debauche bedorven, is d'E. Compagnie of aen onnutte dienaren of een banquerot vast, waeruijt niet anders volgen kan dan dat alhier tot vrije burgers | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 127]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zullen blijven arme luijden, of met schulden beladen door aenkopen van land en vee dergeenen, die reets vertrocken zijn. Om welcke redenen ik niet en kan sien, d'E. Compagnie van de vrije burgers, veel min van de colonie, die men hier zoude mogen voorhebben te begrijpen, eenigh nut ofte voordeel sal mogen verwagten in vergelijkingh der winsten, gerustheijt, en versekeringh, die d'E. Compagnie nae mijn begrijp hebben kan, bij soo verre d'E. Compagnie het gansche wijnen koornwerk door haer dienaren en lijfeijgenen laet bearbeijden, mitsgaders alles wat alhier in dese landen soude mogen wesen te doen, door eijgen volck te laeten geschieden, ende de gedagten wegens een colonie uijt vrije burgers bestaende geheel te laeten vaeren. Dewijle omstandigh blijkt d'E. Compagnie uijt haer eijgen selven, en sonder opsight van burgers ofte boeren, kan inwinnen soo veel wijn, brandewijn, gedistileerde wateren, als de Caep en India nevens de scheepen sullen konnen consumeren, waerop geen klijne winsten behaelt mogen worden. Van gelijken sal men aen de scheepen van d'E. Compagnie eerlange verstreckenGa naar voetnoot1) konnen, soo in den tijt als deselve daer leggen als voor de verdere reijse, alsoo wel nae India als 't vaderland, goed vars en hard brood, soo mede alderhande soorten van groen, vrugten en vervarsingh, schapen en rundvlees, nevens veel meer andere dingen, die door den tijt en naerstigheijt daer noch zullen bijvallen. Alle gemelte voordeelen konnen verkregen worden sonder aensien van vrije burgers ofte derselver hulpe, die ter contrarie d'E. Compagnie daerin en ontrent verhinderen. Want dewijle de gelegentheijt der landen soodanigh is, weijnigh bequame plaetsen tot weyde voor het vee en boulanden voor koorn gevonden worden, soo beletten deselve van nu af aen d'E. Compagnie in verscheijde opsigten. Want in de Tafelvaleije zijn deselve mitsgaders ontrent het Rondebosje soo digt en rondt om 's Compagnies thuijn, men met allen toesigt de dieverijen der vrugten, groenten en wortelen voor deselve of haere slaeven niet en kan voorkomen, veel minder die thuijnen vergrooten, als hebbende overal de beste gronden beslaegen. Soo mede met de weijde voor groot en klijn vee, waerdoor digt ontrent het Casteel 's Compagnies vee, 'twelck men voor de scheepen om digt bij de hant te hebben, aldaer | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 128]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bequamelijck konde houden (soo mede de werckbeesten en trekossen) van nu af aen gedwongen is hetselve verre van de handt te senden, omdat die bequaeme weijden door het vee der vrye burgeren alomme beslagen sijn en afgeweijdet worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Door de Vrijburgers worden de Hottentotten verdrongen en de Compagnie benadeeld.Maer alsoowel als door het vee der burgers de weijde der E. Compagnie bekommert worden, soo klaegen de inlanders, de Hottentotten, dat zij alsoowel door de burgers als d'E. Compagnie hoe langer hoe meer werden benaut, niet alleen omdat de beste graslanden van onse natie tot korenland wert gebroken, maer bovendien de bergen en velden door ons volck werden met vee beset, en haer verboden daerontrent met haer beestiael te komen, selver de vrij luijdenGa naar voetnoot1), als haer ossen of koeijen derselver koornlanden somwijlen te nae komen, van die burgers of haer volck werden dood geschooten. En alhoewel daertegen goede ordre is gestelt, jae dat men de eygenaeren die schaede vergoet, schoon men dengenen niet en kan vinden ofte overtuijgen, die zulx gedaen mocht hebben, soo is het egter een bekommeringh van geen klijn belangh, aengesien de Hottentots wel aen d'E. Compagnie den eijgendom der landen tot aen de Bergriviere hebben verkogt, maer zij hebben voor haer uijtbedongen, ingemelte district nevens d'E. Compagnie met haer klijn en groot vee te mogen weijden en woonen, 'twelck haer invoegen voormelt indirectelijck verboden en verhindert wordt. Want soo alle de bequame weijden bij de onse werden ingenomen, soo moeten zij noodwendigh afwijken of gebreck lijden, 'twelck soo zij ten aensien van 't een om haer naebueren wille niet en konnen doen, en het ander als een onbillijkheijt wert opgenomen, soo gaff men dese luyden regtvaerdige redenen met ons te komen in verwijderingh, die alleen bequaem was al de hoop van den landbouw te stutten, jae selver bederven. Welcke swarigheijt veel meer door der vrijburgeren manieren van leven en derselver onredelijkheijt, dan door d'E. Compagnie te vresen is, aengesien deselve veel in getal, bijgevolgen derselver troepen in meer parselen verdeelt en ider deselve drijft, daer hij de beste weijde vindt, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 129]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
oock de inwoonders soo veel te meer incommodeert en verhindert. Daer ter contrarie het vee van d'E. Compagnie op weynigh vaste posten geleijt en gelimiteerde dreeven hebbende, geen hinder doen, behalven het respect, 'twelck d'inwoonders meer aen het volck ende het vee van d' E. Compagnie dan aen die van de vrijburgeren toedragen. Invoegen d'E. Compagnie selve in het voornaemste nut der landen door de burgers werden benaedeelt, want al het klijn en groot vee, 'twelkck tegenwoordich in handen van de burgers wert gevonden, is tesamen van de E. Compagnie afgekomen, bijgevolge zijn deselve verrijkt ende d'E. Compagnie verarmt. Oock tot op heden niet magtigh heeft konnen worden uijt haer eijgen aenteelt te mogen bestaen, ende haer volck op de scheepen doen hebben van het beste vlees, mar deselve genoodsaekt is geweest te geven het vlees der schapen van de inlanders geruijlt, en die veel tijt door de lange wech om die af te brengen, soo sleght en maeger bevonden wierden, het volck die op de schepen niet en konde gebruijken, en zulx geschiet omdat de jaerlijxe consumptie aen 's Compagnies scheepen groter is dan bij het staende vee kan werden aengeteelt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Veebestand der Compagnie en der Vrijburgers.Het vee der E. Compagnie bestont uijt 964 ossen, 151 koeijen en veersen, 5056 moerschapen. 784 hamels, 43 rammen, 76 paerden, 8 muijlesels, 764 bocken en geijten, doch daerentegen wiert het vee der burgers bevonden sterk te wesen over de 14500 schapen en rammen, benevens 2297 ossen, koeijen ende paerden, bij twee memorien op folio 162 ingeschreven, waeruit klaerlijck kan blijken, het vee der burgerije toenemende, dat van d'E. Compagnie moet benauwen en verhinderen, van alwelck vee die burgers niet tot 's Compagnies voordeel bijbrengen. Mitsgaders soo hetselve aen de E. Compagnie verbleven was, men oock tegenwoordigh van de Hottentots niet behoefde te ruijlen, en in de hal leverende, om tot gerief aen het guarnisoen als anders voor de particulieren te dienen die voordeelen mogen genieten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tekort aan brand- en timmerhout.Geen minder naedeel lijd d'E. Compagnie en sal van de burgers noch in het toekomende meerder geleeden worden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 130]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in het brand- en timmerhout, angesien daarvan dese landen seer sijn ontbloot, ende d'E. Compagnie van nu af aen geen swaer hout om te timmeren uijt de klijne bosschen die hier zijn vinden kan, waervan men egter het gebruijk aen de vrije ingesetenen en burgers niet met reden kan verbieden, aengesien zij buijtendien geen middel hadden huijsen te maeken ofte konnen bestaen. En soo is het met het brandhout mede gelegen, d'E. Compagnie om de groote consumptie hetselve twee en drie mijlen te moeten aenvoeren, behoevende voor den omslaghGa naar voetnoot1) ende de scheepen in een jaer niet minder dan 1000 à 1200 waegenvragten brandhout. Als daer nu bijkomt, hetgeenen de burgers behoeven, soo maekt zulx tesaemen een groote quantiteijt en moet men sigh verwonderen, in dit land reijsende, vanwaer het hout gehaelt wort, dewijle alles bestaet in vlacke dorre heijde en kaale bergen. Derhalven is aen de burgers het stooken van brandewijn verbooden. Overzulx was het voor d'E. Compagnie mogelijk vrij beter geweest, alhier noijt vrije luijden waeren ingevoert, maer het werk van den beginnen aen door d'E. Compagnie selver was aengevangen, niet te twijfelen zijnde of alles was heden in dien staet, waerin het soodanigh te doen vervolgen en onder haer te houden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Beperking van het aantal Vrijburgers.Maer gemerkt de saken nu soodanigh sijn gestelt, als men deselve bevind, namentlijk de luyden aengelokt om vrij te worden, aengemoedigt haer aen den land- en ackerbouw te begeven, 'twelck gedaen zijnde niet redelijk soude wesen, deselve als nu weder uijt te setten, en vandaer te doen verhuijsen. Overzulx niet billijk d'E. Compagnie aen te raeden, schoon oock met noch soo veel voordeel, die luijden ongelijk te doen. Derhalven sal het sonder eenige reproche met de regtmatigheijt wel mogen bestaen d'E. Compagnie in het toekomende aen imandt een gunst weijgert, die toegestaen sijnde tot haer naedeel strecken moet, derhalven geen meer vrije burgers aen te nemen, noch degenen die vrij geworden zijn en bij haer selven niet en konnen bestaen meerder te crediteren. Mitsgaders alle degenen die geen wijse op haer saken stellen, door luijheijt, achteloosheijt en debauches ten agteren zijn geraekt, niet konnende voldoen aen het goede oogmerk | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 131]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van een eerlijk en naerstigh burger weder in dienst te nemen, of deselve als onnutte menschen nae het vaderland te senden of anders nae het eijland Mauritius, soo zij met schulden of familien beladen zijn, alsoo wel om haer aldaer te doen leven, en d'E. Compagnie te mogen betalen, of soo zulx onmogelijck was, gemelte schult als desperaet af te schrijven om van die ballasten verlost te raeken. Alle degenen nu die alsdan zouden mogen overschieten, konde men laten soo die praesent zijn, veranderende alleen den naem van vrije burgers in die van boeren en bouluijden, met dat bedingh haer alle andere saeken als den ackerbouw en ambagten zoude ongeoorlooft zijn, verbiedende het houden van vee aen degenen, die geen koornland onder de ploegh en bouwerije aen de hand hadden, soo mede het aenplanten van wijnstocken: die luyden alsoo bestellende het middel om te mogen als boeren leven, vaststellende een prijs op de vrugten, die deselve boven haer eijgen gebruijk souden mogen overwinnen, mitsgaders deselve soo veel mogelijck van onder het Casteel aftreckende, sonder te gedoogen oijt imandt uijt het landt of van Stellenbos weder aldaer sigh nedersloegh, considererende als dan het Stellenbosch gelijck een dorp onder een stadt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het Garnizoen met zestig koppen te versterken.De Caep de Goede Hoop invoegen voormelt aengemerkt zoude noodwendigh vereijschen het guarnisoen met 60 koppen wierde vermeert. Want als den ackerbouw en het wijnwerck nevens het vee door het volck van de E. Compagnie zoude moeten werden beheert, en dat dat getal persoonen van het ordinair guarnisoen moet afgaen, namentlijck op de groote bouwerije, veeposten en harders, brant- en timmerhout kapperije, wagenvoerders, steenbackers, en veel andere diensten, soo gebeurt het veel mael, daer soo weijnigh gemene soldaten in het Casteel blijven, selver tegen de voorsigtigheijt strijt, en men bijnae de schiltwagen niet en kan nae behooren besetten, staet maekende, soo aen alles, wat voor d'E. Compagnie gedaen moet worden, 60 man mach werden gebruijkt, het Casteel niet alleen sal wesen bewaert, maer door deselve al den omslag mogen werden waergenomen want rekenende dese 60 persoonen in een geheel jaar geen f 10000 van onderhout en gagies zullen costen, sij haer niet alleen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 132]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sullen vrijwerken, maer noch groote winst aen d'E. Compagnie toebrengen, oock soodanigh men het geheele guarnisoen sal mogen houden buijten lasten van d'E. Compagnie, mitsgaders de scheepen vrije vervarsingh te bestellen, hetwelck ligt kan werden gegist, als d'E. Compagnie alderhande wijnen voor 20 gulden de legger een mudde tarwe voor 3 gulden, het vlees voor niet, en soodanigh alderhande vrugten door derselven hulpe zullen werden toegebragt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Stellenbosch worde een afzonderlijke kolonie.Gemerckt dan het Stellenbosch de plaets behoort te wesen om luijden te gedogen buijten dienst der E. Compagnie haer kost winnende, sal nodigh zijn daerontrent te doen observeren den eenen den anderen niet en behulpigh, zij tesaemen d'E. Compagnie niet en mogen hinderen, en zulcx door het stellen van luyden, die als regters ordre en toesicht houden over hetgene aldaer mogt nodich zijn. Derhalven last gevende aen den Commandeur eenige der voornaemsten aen het Casteel te doen komen, benevens de naemen dergenen, uijt welcke eenige tot bedieningh van het geregt zoude mogen genomen worden, mitsgaders wegens kerke, schoole, gemeijne wegen, weijden, aentelingen van hout, bosschen, bruggen, schouwen op beeken en rivieren, en wat zulcx meer mocht zijn, eenigh regulament te ontwerpen, ter tijt en wijlen d'Edele Heeren en Meesters haer zullen hebben verclaert ten aensien van het vervolgh der colonie en wat verder daerontrent zullen goet vinden gedaen ofte gelaten sal worden. Woensdach den 23en naedat alhier in ende ontrent Stellenbosch alles hadden gesien en aengewesen wat aldaer behoorden gedaen te worden, mitsgaders ter zijden de plaets voorschikt tot het bouwen van een kerk een pleijn afgesondert, voor woningen van luijden seer nodigh, tot gerief van het dorp, en deselve straetsgewijse naest den anderen te doen bouwen gelegen met de front tegen de riviere, alsoowel tot gemack als ciraed, soo vertrocken vandaer Zuijdwaert tusschen twee rijgen hoogh kael gebergte langs een aengenaeme nederdalende valeije, in den midden door een lopende beek afgescheijden, zijnde dese valeije een deel van Stellenbosch. Den wech loopt aen de linker hant van de voormelte beek, is effen, hard en breed, passeerden verscheijde woningen en nieuwe | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 133]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bouwerije, gelegen aen de voeten der bergen tegen de vlakte aen, leggende overal sonder geboomten. Naedat ontrent drie uren hadden doorgebragt, quamen tegen den avond met aengenaem weer op de Klapmuts aen, hebbende tot daer en toe gedurigh omstuijmigh regenagtigh weer geweest, met seer felle winden niettegenstaende dese plaetsen rondom in het gebergten beslooten zijn, en ongetwijfelt een oorsaek is, geen geboomten voort kan komen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Klapmuts.De Klapmuts is een post bij den Commandeur Van der Stel begrepen tot een koornbouwerije, zijnde een schoone valeije aen drie zijden bij hoogh gebergte, groot nae de gis vier à vijff hondert morgen goedt koornland, werdende bewatert door een fonteijn, komende uijt het hooge gebergte, waervan doenmael onder de ploegh was gebragt 120 morgen. Gemelte valeije liep met twee armen noch al verder, schijnende d'eene aen die van Stellenbosch vast te wesen, derhalven noodsakelijck aldaer tusschen de boeren van die plaetse ende d'E. Compagnie een scheijdingh tot limiten werde gemaekt, alsoowel voor het vee, als voor het verder uijtbreijden der bouwerijen den Commandeur aengewesen. Tot gerief van het bouwerck was aldaer gemaekt een seer lange schuer alsoo wel om tot het koorn gedorst en ongedorst als de woningh voor den opsiender te dienen, staende op den voet van een hoogen bergh, en wat hoger een krael voor de beesten, doch geheel niet in dier voegen als men in dese soo verre afgelegen landen maeken moet om voor het wild gedierten en oock voor quaet volck bewaert te sijn. Derhalven den Commandeur geordonneert den omslach van d'E. Compagnie te besluijten, gelijck ontrent de Kuijlen en de Hottentots Hollandt is geordonneert, ende gemerkt het gebrek van timmerhout hier gelijck overal veel moeijten en arbeijt kost, woningen, stallen en beestekralen te maeken, aengesien men dat vijf groote mijlen van ontrent de berghrivier per asse over een seer ongemackelijken wech of anders heel van den Tafelbergh en alsoo moeijelijck moet afhaelen, soo was het veel beter de zijden van alle die gebouwen te maeken van klipsteenen en goede ijserkleij dan met houte gebinten, zullende niet alleen langer dueren, vaster werck, maer oock eerder en gemackelijker te maeken, mitsgaders | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 134]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tegen de felle winden bestendiger, oock tegen een ongeluck van brand versekerder sijn, 't welck almede is geordonneert te onderstaen, en zulx de slaven, maer eenmael onderwesen zijnde, sal men tot dat werck noijt metselaers behoeven. Dese post sal met der tijt een schoon stuk goeds voor d'E. Compagnie worden. Daer ter plaetsen wierden alle de ossen en bullen gebragt en onderhouden, tot den arbeijt geleert en onderwesen, waermede men op andere plaetsen geen wech en wist, en hiervandaen werden deselve alsoowel tot den arbeijt als aentelingh versonden, daer deselve van noden zijn. Dese plaetse wiert bedient en b'arbeijt door een baes en acht knegten, sesenveertigh slaven, en bandijten waren daer meer in getal, als ordinair van noden zullen sijn, omdat men tot nieu landt hetwelk vol vuijl is, [vol] struijken en wortelen, veel volck behoeft, om voor de eerste mael gebroken ende gesuijvert voor de ploegh bequaem te maeken, werdende het land, 't welck door het afsackende water dras had gelegen, door verscheijde slooten droogh gemaekt, in zulcken voegen als men wilde oock het aflopende waeter mogt stutten, ende ackers bij gebreck van regen te bevogten, hetwelck voor die bouwerije een seer advantagieuse gelegentheijt geeft. Aldaer had den Commandeur onderstaen een klijnen acker wat in de laegte, tusschen twee heuvelen, met Europees hout eijken en essen te bepoten, maer dewijle daerontrent geen heggen of bemantelingh van ander hout geset is, om het jonge lot voor het geselen der felle winden te bevrijden, is te vresen daer niet veel van te zullen worden. Evenwel het moet op alderhande wijsen werden ondersogt, sijnde daerontrent niet anders waer te nemen, dan dat de plantagie voor den wint bevrijdt geen overvloed noch gebrek van water heeft, mitsgaders de gronden bequaem zijn den boom sijn wortelen te ontfangen. Overzulcx te geloven geen beter plaetsen konnen werden gevonden, dan daer de nature selver bosschen en swaer geboomten voortbrengt, alwaer men hier en daer, eenige klijne vakken schoon maekende, met Europees plantsoen besettende, ongetwijfelt wel zoude voortkomen, als het maer door ander groen niet verdrukt noch te verdropenGa naar voetnoot1) wierdt. Dogh op | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 135]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
alle andere plaetsen soude het tusschen heggen van inlandsche struijken moeten beschut en bewaert, gelijck in den thuijn aen het Casteel en 't Rondebosjen kan gesien worden, alwaer sonder soodanige bemantelingh niets zoude willen of konnen groeijen. Alleen voor de felle winden, daer valt mede te onderstaen het inlandts hout onder Europees hout gemengt, het een met het ander te doen opschieten, aengesien alhier om te timmeren en huijsen te maeken, soo goet ende deugtsaem hout wert gevonden, als eijckenbomen wesen konnen, over zulx d'E. Compagnie daervan wel wesen gedient, 't welck almede moet werden onderstaen. De plaets wert den naem gegeven van Klapmuts nae den kruijn van een hoogen bergh met eenig kreupelhout beset hebbende in dier voegen de gedaenten van een platten muts. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De posten Rietvalije, Bommelshoek en Diepe Rivier.Behalven dese plaetse de Clapmuts waren ontrent den Tijgerbergh noch 2 à 3 posten uijtgeset tot het bewaren van klijn vee, gelijk de Rietvaleije tusschen de kuijlen en het Casteel nae de zee, ter zijden den Tijgerbergh, alwaer gijten en bocken wierden onderhouden, Bommelshock ontrent den bergh voormelt, ontrent vier uren van de Caep, alwaer niet anders dan moerschapen ter weijde laegen, gelijk mede aen de Diepe Rivier 2 mijlen hoger mede een schaepstal was opgerecht om moerschaepen aen te vocken, en zulx om de bequaeme plaetse en goet gras voor het vee, maer het quaede weer en den korten tijt liet niet toe aldaer personelijken te gaen, sijnde op gemelte plaetsen niet anders dan hutten sonder its anders van belangh te remarqueren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Er worde een landdrost aangesteld.De ordre nu door den Commandeur Van der Stel al omme gestelt, was inderdaet het regte middel het vee te doen aentelen en vermenigvuldigen. Maer ick en konde niet sien sorge genoech gedragen wiert te doen blijken d'E. Compagnie door die basen, opsienders en harders wel ende trouwelijck wiert gedient, ten aensien alsoo wel van het staende vee selver als de dagelijxe aenteelt. Aengesien dat getal wel aen den hooftadministrateur wiert opgebragt, doch zulx | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 136]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gingh maer soo ter goeder trouwe, sijnde seer apparent daerontrent misslagen (soo maer geen fraude) te committeren zijn, door het gedurigh veranderen van 't vee van de eene post nae de andere, en zulx nae de sexe en ouderdom van het vee. Want de soglammeren en de zuijgelingen worden op Hottentots Hollandt en andere posten niet langer aengehouden, dan naedat zij bequaem zijn haer kost buijten de moer te konnen vinden, als wanneer deselve nae de Kuijlen werden gesonden, alsmede daer niet langer blijvende dan tot haer bequaemen tijt om te speelen. Invoegen een gedurige verwisselingh geschiet en een nette aentekeningh van noden is. Derhalven vereijscht alsoo wel over het vee als over de bouwerije te stellen een algemeen opsiender, en door denselven te doen houden een vee- en ackerboek, alwaer pertinent in moet werden aengewesen, wat effecten op ijder post in wesen zijn, mitsgaders op ijders rekeningh op- en afschrijven de veranderingh, vermeerderingh ende verminderingh, soowel van de vrugten door den ougst als aenteelt ingekomen, of door ongeluk van sterft ofte quaet gewas verlooren, daervan gevende alle drie maenden pertinente rekeningh aen den administrateur, ofte soo veel en menigmael mocht werden afgevordert. Want dewijle het voor den Commandeur niet mogelijck is alles personelijck in ordre te houden en in welckers afwesen de verkens in 't koorn lopenGa naar voetnoot1), soo sal soodanigen persoon niet alleen groote hulpe toebrengen in het uijtvoeren van de ordres hem gegeven, maer oock buijten opspraek stellen den Commandeur, die daerontrent het grootste bewind heeft, ende aen een commissaris doen sien alles met goede ordre en trou gehandelt wordt. Desen opsiender zoude konnen zijn als landdrost en oock schout van Stellenbosch, mitsgaders aldaer ter plaetse, als in het midden van het land zijn wooningh hebben, 't welck van 's Compagnies wegen op het Eijlandeken het Stellenbosch seer bequamelijk en met weijnigh kosten kan gemaekt en voor het dorp als een gerechtskamer gebruijkt worden, want 's Compagnies omslagh gedurigh groter wel wat naukeuriger opsicht van nooden heeft. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 137]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Leeuwen en andere verscheurende dieren.Donderdach den 24en vertrocken van de Klapmuts Westwaert op, over hoogh, effen land, langs hooge kaele bergen hier en daer wat sandt, zijnde den wech wijd en breedt, omdat het aerdrijk hard, weijnigh spoor maekt, sagen al rijdende een troup struijsvogelen aen den kruijn van een seer hoogen bergh, alwaer men niet en konde ontrent komen, sijnde seer schouw en snel in het loopen. De voorste van het volck sagen dwars over den wech de voet van een leeuw, en wat verder gekomen ontmoeten een Nederlander en dienaer van d'E. Compagnie, die als een herder een grooten troup koeijbeesten bij hem hadt, gehorende aen de Kuijlen. Denselven verhaelden hoe even te vooren aldaer twee groote leeuwen hadt sien voorbij en nae het gebergte trecken. Ende hierop denselven, die een snaphaen bij hem hadt nevens noch een harder gevraegt zijnde, waerom zijluijden haer best niet en hadden gedaen deselve dood te schieten, daerop antwoorden, voor haer zulx niet en was te raeden, maer als de leeuwen haerluijden geen quaet en deeden, zij haer mede ongetergt lieten gaen. En verder gevraegt, hoe zij het dan maekten, als deselve het vee, dat haer te bewaren was aenbevoolen, quamen te verscheuren, daerop antwoorden zij: ‘wij laeten haer begaen, dewijle zij een beest geslagen hebbende, de rest de vlugt nemen, oock soodanigh de leeu het vlugtende vee niet en kan onderhalen, oock selden meer als een beest slagt’. Dat bij soo verre zij op denselven wilden schieten en missende, of dat niet wel getroffen of dood en was, sekerlijck een van haer om hals most, gelijck nae haer seggen verscheijde exempelen daervan waeren voorgevallen, schoon oock noch soo sterk van volck. Want de verwoedheijt van de wreede en sterke beesten was soo groot, de meeste en kloekmoedigste mannen, daerdoor verbaest, of de moet verlooren, of door schrik geen sekeren schoot en deeden. In dier voegen altijt den een off den anderen om hals was geraekt, maer dat men hadt ondervonden een leeuw, hebbende beest off mensch geslagt, noijt alles opat, maer altijt its overliet en den aenstaenden nacht om de rest quam. Wanneer zij daerontrent verscheijde geladene springroers stellende, deselve sonder eenigh gevaer om hals bragten, dat zulcx bijnae noyt en misten, invoegen men de leeu- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 138]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wen nae der raet deser harders moet laten gaen sonder deselve aen te randen, een beest zijnde, waeraen geen eere te behaelen is haer in duel te beroepenGa naar voetnoot1) en voor de vuystGa naar voetnoot2) te bevegten. Tegen den avond begon het hard te regenen en quamen in't vallen van den avondt aen de Kuylen, alwaer dien geheelen nacht een wakend ooge gehouden wierdt tegen de leeuwen, want den regen nu sedert eenige daegen gevallen zijnde, was het den tijt dat ongediert daer ter plaetse het meest vernomen wiert. Want nae de ondervindingh der luyden, alhier te landen langh verkeert hebbende, zouden de leeuwen noyt jaegen op eenigh vee of wild dan bij verrassingh en zulcx altijt beneden 's winds, dewijle soo haest een leeu ontrent deselve vernomen wiert de vlugt namen, snelder als wel denselven haer konde vervolgen. Daerom soo sogten in den droogen tijt de leeuwen waterplaetsen 't zij fontijnen of rivieren, alwaer het wild gewend en gedwongen was te komen drinken om hetselve aldaer te bespringen. Welcke goede gelegentheyt door den regen verlooren en het vee en wild overal water genoech vindende zij haer oock verspreyden en nae de vlakten en laege landen deed afsacken, maekende geen klijnen alarm ontrent de kralen der beesten, alwaer al het vee den leeu vernomen hebbende, sonder onderscheyt, seer ongerust overhoop lopende om in de ruymten en op de vlugt te raeken met een bang en naer geloey hun wagters wacker maeckten. Derhalven seer noodsakelijck men de kralen en stallen der beesten soo hegt en sufficient maeke, het vee daerinne volkomen mogt wesen gerust, want anders is hetselve in arger staet, als het wesen soude in't opene veld staende, want dewijle de vreese haer vleugelen maekt hebben zij noch gelegentheyt met loopen te ontvlugten of ten quaetsten genomen eenen ongeluckigen onder een grooten troup achter te laeten. Maer in een kraal beslooten zijnde en den leeuw daer inkomende, doet onder hetselve een groote moord. Noch veel schadelijker werden alhier de luypaerden gehouden, die in een schaepstal ingekomen, gelijck de wolven een geheele kudde sal vernielen, maer op het velt en werd sooveel niet gevreest. Geen grooter vijanden, seggen dese harders en landluyden, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 139]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vind men niet voor het vee en het wild, gelijck harten, hinden, steenbocken, elanden en andere, dan de wilde honden, die haer in dese wildernissen met geheele troupen onthouden, dewijle deselve inderdaed honden zijnde, de nature hebben van bracken en bloedhonden, die het wild op de voet vervolgen en afdrijven, soo en ontgaet haer geen jacht, want zij besetten het op soodanige wijsen als of zij door een jaeger wierden geregeert, verscheurende alles wat zij krijgen, soo loos en wakende men deselve bijnae niet en kan vangen of om hals brenghen dan alleen in haer nesten en jongen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Houtverkwisting.Vrijdach den 25en vertrocken van de Kuylen en quamen tegen den avond langs denselven wech, die wij voormael gegaen waren, aen het Rondebosjen aen, sonder onder wegen its te remarqueren, dan dat wij hadden het vermaek van de jacht en vangst. Saterdach den 26en scheen het quaet weer sigh wat te willen bedaeren. Overzulx gingen te voet nae een der bosschen genaemt ............Ga naar voetnoot1), van het Rondebosjen Zuydwaert ontrent anderhalff ure gaens. Dit bosg daelden van den Windbergh nederwaert langs een kloove, alwaer gedurigh het water bij regen sterk afloopt en bij den droogen tijt een klijn beekxken overblijft, zijnde in het aensien niet groot, maer om de hoogten van den bergh en dat het beyde de zijden van den kloof beslaet, is het wel een halff ure gaens of klimmens breed en noch wel soo hoogh. Naedat men sien konden, hadden aldaer swaere en dicke boomen gestaen. Aen de stammen te oordeelen die afgehakt waeren, staende hier en daer noch wel een hoogen boom, maer nae hun aerd niet goet om tot timmeren te dienen. Invoegen hetselve als digt bij de hand zijnde oock eerst was af- en uytgehouwen ende als nu verlaeten om wederom opnieus aen te groeijen. Maer ick remarqueerden datter alsoo wel stompen van jonge en dunne boomen waren te sien als van groote en dicke, derhalven men dit bosch geen rust liet. Waerover den Commandeur gevraegt tot antwoord gaf, dat men tot het maeken van veel woningen en ander gerieff sparren en latten van nooden hebbende deselve aldaer konde vinden ende gesocht wierden, regt tegen de reden, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 140]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
want gelijck dat bos van swaer hout van nu af aen was ontbloot en onnut, soo most noodwendigh volgen soo men het jonge aenkomende hout aan 't groeyen zijnde mede omhakten dat bosch daer onvermijdelijck most werden vernielt. Want een boom kan geen boom worden sonder eerst als een lat en als een sparre te wesen. Oock soo merkten alhier seer slordigh en quistigh met het hout was te werk gegaen, want om een balk te hebben was een hoogh en swaren boom geveldt en daervan niet anders ten nutte gebraght dan den stam alleen, blijvende den geheelen kruijn en sooveel groot en swaere tacken aldaer leggen en bederven, waervan een seer groote quantiteyt brandhout en timmerhout had mogen gemaekt worden, zijnde veel digter bij de hand als hetgenen men tot datselfde gebruijk heeft moeten van elders haelen, schijnende niet te begrijpen hoe men soo quistigh heeft konnen zijn ontrent het hout in een land soo seer daervan ontbloot, en dat degenen die hetselve soo hebben verwaerloost alleen maer voor haerselven en geheel niet voor den toekomenden tijt gesorgt. Want men bevind groote sware boomen noch in haer geheel soodanigh leggen als die sijn gevallen, schijnende omgehakt wesende niet wierden bevonden soodanigh als zij hem meenden te moeten zijn tot het gebruijk 't welck zij daermede voor hadden. Jae om éénen boom te willen hebben, zijn daer drie en vier andere boomen omverre gekapt en soo gelaeten. Hier sijnde gingh overal het bosch door om te sien of daer geen vaderlands hout, hetwelck men in de bosschen gezayt hadt, konde vinden, maer daer en was niet en wiert gesegt in een ander bosch te wesen een ure gaens verder. Onderwijlen den avond vallende keerden weder nae het Rondebosken, daer bij den donker aenquaemen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op zoek naar vaderlandsch houtgewas.Sonnendach den 27en. Smorgens gingen nae het bosch genaemt Het Paradijs, zijnde veel grooter als het voorgaende, alwaer den baes Karel TettroGa naar voetnoot1) met houthackers zijn wo- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 141]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ningh ende verblijf hadt. Dit bos was evenals het andere leggende even in de kloove van den Tafel- en Windbergh aen de contrarie zijde van de Tafelvaleye in het Z.O. Hier in dit bosch was het gelijck met het ander gestelt, want schoon daerin noch al eenigh goed hout overeijnde stont, soo en wiert egter daervoor en voor het jonge lot geen andere sorge gedraegen, hetwelck den commandeur geordonneert wierd te laeten geschieden. Want op die wijse stond d'E. Compagnie eerlange geheel om hout verlegen te zullen raeken. In het midden van gemelte bosch daelden nederwaerts een seer aengenaeme waterbeek, die van de Tafelbergh afkomende over de klippen een vermakelijck gesicht gaff, als lopende onder de schaduwe der hooge boomen nae beneden en verbij het Rondebosken bij de Zoute riviere in de Tafelbhaij. Wij gingen dit geheele bosch door tot aen de krans van den Tafelbergh, maer overal steijl, sonder eenige vlakten als gelegen in een scharp toelopende kloove, alwaer sigh twee bergen met haer voeten tesaemen voegen, staende den eenen boom met den wortel soo hoogh als den anderen met het hoogste van zijn kruijn en tacken, en den bovensten vallende den anderen soude raeken, overal vol steenen en klippen, die van het hoogste des Tafelbergs door den tijt en regen afvallen met soo weijnigh aerden tussche beijden, men sich moet verwonderen hoe aldaer het geboomte groeijen en wortel krijgen kan. Evenwel het is overal vol groen en de struijken zulx voortkomende door de loute en beschut tegen de swaere en felle winden, mitsgaders genoechsaem water, helpende den eenen boom den anderen in het opgroeijen. De luyden nu die aldaer sijn geordonneert geweest om het hout te kappen, en meest Noorluijden 1), Deenen en Sweeden van natie, hebben al dit Caepse hout gegeven nae- 1) Noren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 142]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
men van Europese boomen off nae hetgenen 'twelck daer gemenelijck van gemaekt wordt, welck laetste als bij ons onbekent sijnde passeeren konde, maer het andere hebbende geheel geen overeenkomst noch in blad, vrught, bast of hout, is te verwonderen hoe zij hebben konnen namen geven aen een vremt gewas van bekende boomen, die daer in het minsten nae gelijken en men wert geabuseert, als men haer hoort noemen vlier, kruijsdoorn, essen, elsen, boeken, peerenhoudt en diergelijken aen boomen, die daerop geenderhandewijsen mede overeenkomen. Met verwonderingh veel tijt doorgebracht hebbende in dit bosch, sonder egter eenige vaderlandse plante of jonge boomen te sien. Daer dit de plaetse was om die te vinden en den Commandeur gesegt sijnde, die ons te willen wijsen, soo wiert geantwoort dat se stonden in een ander bosch noch een ure gaens verder, maer vandaer over een quaeden en seer ongemackelijken wech. Evenwel ick meenden nodich te sijn soo verre te gaen om te konnen oordeelen van wat hoop dese plantagie voor den dienst van de generaele Compagnie wesen soude en of men daerontrent noch its konde toedoen. Derhalven begaeven ons daernaetoe over steenen en klippen, langs steijle bergen, sijnde alsoo ongemackelijck als gevaerlijck van te vallen. Eijndelijck quamen wij aen dat bosch, doch wij en vonden daer niet, schoon wij daernae sogten, schijnende den Commandeur Van der Stel sich al wat verlegen te vinden en niet wetende wat te antwoorden, scheen die plantagie noijt selver gesien, maer door quaet rapport sich te hebben geabuseert. Derhalven vraegden denselven alsoo onwetende als wij aen den baes houtkapper Karel Tettero, die bij ons was, waer dat gemelte bomen dan stonden. Desen wees ons noch al verder vooruijt en nae ontrent noch een goet half ure gegaen, geklommen en gedaelt te hebben, quamen aen een ander klijn bosken, doch dat mislukten almede, hebbende denselven sich in de aenwijsingh van plaets vergist. Derhalven mosten noch een halff ure gaens bergh op bergh neer, over steenen en klippen voortwandelen, komende op het vallen van den avond bij noch een klijn kreupelbosken, daer een beekxken doorheen liep. En hier was het vaderlandse hout, waernae wij met sooveel moeijten het gansche landt door op bergen, daelen en in de bosschen van de Caep af tot hier en toe gesocht hadden, namentlijck soodanigen hout hetwelck van zaedt in de bosschen gesaijt van sighselven was | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 143]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voortgekomen. En al dat wij hier saegen, waren twee elsenstruijken of boomen soo dick als een mans arm, doch den baes houtkapper versekerden ons, dat noch wat hooger den bergh op een anderen elsenboom stond en al vrugten begon te draegen. Doch om de waerheijt te seggen, het en quam met onse verwagtingh geheel niet overeen noch met hetgeenen den Commandeur daervan hadt opgegeven, mitsgaders het gerught derwegen in het vaderland en oock aen de Caep verspreijt. En alhoewel het scheen dese twee elsenboomen de moeijten niet waerdich waeren soo verren quaeden en ongemackelijke wech te voet over te gaen, soo meenden ik egter aen den Raet Sint Martijn en den oppercoopman Bacherus te hebben getoont, hoe ligt men sich door de rapporten van andere luijden kan abuseren, als deselve niet en zijn opmerkende maer ligtgeloovigh. Van malitie ende gebreck van opregtigheijt wil ick den Commandeur Van der Stel niet beschuldigen noch dat de eergierigheijt van alhier bij sijnen tijt ten dienste van d'E. Compagnie groote dingen te hebben gedaen, hem de waerheijt soude hebben doen vergeten, maer dat denselven is bedrogen geweest in de plaetse, want siende dat het zaed van de elsen en de eijkenbomen, essen en andere aen de Caep soo wel voortquam en dat gaende langs den krans der Tafelbergh en andere bergen in persoon daerlangsheen alderhande zaed had gestroijt en doen stroijen, daerop hadt staet gemaekt zulx daer alsoowel als aen de Caep soude wesen gegroeijt ende voortgekomen, sonder naederhant te ondersoeken wat van dat zaed geworden was, en sijnde van rapport gedient ter plaetse wij die elsen hadden gesien, deselve begonden voort te setten oock met eenen hadt gelooft, zulx overal soude wesen gevolgt, hetwelck nu anders zijnde, gelegentheijt gaff denselven te recommanderen in het toekomende voorsigtiger en soo los en onseker niet te sijn ontrent informatien, daervan men bij ondersoeck het contrarie konde uijtvinden, als imandt de moeijten wilden nemen zulx te laten doen en hetwelck geen reputatie toebrengt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aanplant van Vaderlandsch Hout gelast.Den Commandeur wiert dan gelast op verscheijde plaetsen in de bosschen bij eerste gelegentheijt te doen schoonmaeken kleijne ackers van 10 à 12 roeden vierkant en aldaer | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 144]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te setten of zaijen het zaed van vaderlands houwt, 'tselve van alderhande klimGa naar voetnoot1) en vuijl suijver houdende ordonnerende de houtkappers daervoor sorge te dragen, sendende alle drie maenden expres luijden die van plaets tot plaets gaende dat plantsoen besien en doen besorgen, mitsgaders bij schriftelijck rapport den Commandeur kennisse gevende van haere bevindingh met uijtdruckingh der naemen van de boskens daerinne die plantagies gelegen zijn, gelijck mede kan geschieden met jonge boomkens aen de Caep of elders aengewonnen, opdat men in deser voegen het hout eens aen 't groeijen krijgende men hoope hebben sich selven naederhand te zullen voortsetten, waerontrent een gedurighe sorge en toesigt moet werden gehouden, niet buijten hoop sijnde het goede oogmerk te boven te komen. Door welcke ordre nae desen een Commissaris gelegentheyt sal hebben het goet of quaet succes te konnen gewaer worden, als denselven zulx sal willen en oock behoorden te ondersoeken ten eijnde onse Heeren en Meesters door naevertellen niet te abuseren. Den avond gekomen zijnde sogten den wech nae de vlakten ende quamen bij toortsligt laet en moede aen het Rondebosken weder aen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vernieling der bosschen.Manendach den 28en. Smorgens gingen op reijs nae den Steenbergh om aldaer de mijne te visiteren. Den wech valt over hoogh heuveligh land aen de linkerhandt van de hooge bergen van de Caep, die sich aen malkanderen gebonden tot aen de bhaij Falso uijtstrecken, meest boomeloos tot af en aen de kloove waerdoor men gaet nae de Houtbaij. Alhier was een ijl-bosch van soodanigh hout als tot branden wert gebruijkt en doen de plaets, daer het te dier tijt voor de scheepen wert gekapt. Van hier lost sigh al het water, 'twelck van het hooge gebergten ordinair ofte bij regen afloopt nae de bhaij Falso, sijnde verder alles vlak sand en duijnagtigh tot aen het land van Hottentots Hollandt. Een klijn uer gaens van de Houtbhaij trocken over een groot vlak land, alwaer door de overgebleven stompen en stronken van omgekapte boomenGa naar voetnoot2). Den Commandeur Van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 145]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
der Stel gevraegt sijnde wat zulx beduijdede, antwoorde dat dit was geweest een bosch, de vrije burgers aengewesen aldaer haer gerief van branthout te mogen soeken. Datselfde bosch nu was afgekapt en zij weder nae een andere plaetse gewesen. En verder gevraegt als die andere plaetse almede op soodanigen wijse afgekapt wiert en soo voort, gaf ten anderen tot antwoort de bosschen weder op nieuw aengroeijden. Maer als denselven bekennen most het omgekapte hout noch uijt den wortel ofte stamme, eenmael van tacken ontbloot zijnde, weder voortgroeijde, maer uijt het zaed van overgebleven boomen, en dat hem hier aengewesen wiert in een ure gaens nae het ooge te sien niet eenen boom noch oud noch jongh was verschoont, maer alles vernielt, gelijk op deselfde wijsen wiert gehandelt met de bosschen, die voor E. Compagnie wierden bewaert en gekapt, vanwaer dan dat hout in toekomende soude gehaeldt worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nieuwe boschaanleg.Overzulx wiert denselven gelast op alle plaetsen daer dat slagh van branthout groeijden ende gehakt souw worden, af te sonderen vacken van 6 à 7 roeden rond of vierkant, hetwelck ongemoeijt soude blijven staen, en zulx op verscheijde plaetsen in een bosch, verbindende daertoe alle de vrije luijden zulx te doen naekomen onder drijgement van swaere poenen voor haer alle, soo daer ter contrarie gedaen wiert, mitsgaders lijfstraffe voor degenen die bevonden zouden worden in haer persoonenGa naar voetnoot1), dese alsoo gemerckteGa naar voetnoot2) ende bepaalde vacken hout te hebben omgekapt, verpligtende de burgers alsoowel als den veltwagter mitsgaders den landdrost personelijck daerover de toesigt om op dese wijsen te voorkomen men in dese landen uijt gebrek van hout niet in de uijterte ongelegentheijt en vervalle, gelijck oock onfeijlbaer geschieden moet, soo daer geen sorge voor werd gedragen. Want niet alleen lopen die bosschen gevaer vernielt te worden door de bijl, maer door het vuer, want der vrijluijden vee, dat sich bij het Casteel en het Rondebosjen ophout, wert ontrent dese bosschen van de Caep ter weijde gedreven, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 146]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
alwaer de schaepharders om het jonge gras en heijde de velden in brand steeken, die tot in de bosschen voortlopende deselve mede aensteeken en soodanigh is ontrent het Rondebosjen een geheel bosch verbrand en veel schoone groote boomen vergaen, gelijck mede op plaetsen daer het brandhout heeft gestaen. Voortreijsende viel den wech langs en over den voet van den hogen bergh achter den Tafelbergh, waer langs heen onder den steijlen krans een streek bosch en boomen haer vertoonden, daer men sich naederhandt noch al van sal mogen bedienen. Op het vallen van den avondt quamen aen een boerenhuijs, ontrent een halff ure gaens van de bhaij Falso, waervan men het strant gemackelijk konde sien, lopende aldaer een klijn rivierken in zee, hetwelk door den groten regen dese dagen gevallen geheel was overgevloeijt en bijna geen onderscheijt maekten tusschen de zee en het landt. Vanhier trocken voort tot aen den voet van den Steenbergh, alwaer den donker gekomen wij ons onder een tent ternedersloegen onder een groot drijgement van quaet weer, harden regen en Noordwesten wint. Maer dewijle de plaetse daer wij laegen een weijnigh van de streek der Caepse bergen inweek, soo passeerden de wolken ons schuijns voorbij ende en ontfingen niet meer dan los en fijn stof, schijnende boven op het gebergte en aen de Westzijde swaer te regenen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tocht naar de Mijn bij den Koperberg.Dijnsdach den 29en. Des morgens de lugt noch al betrocken, klommen den bergh te voet nae boven, sijnde seer stijl en alhoewel den wech schuijns liep, soo was deselve egter seer ongemackelijk en vol gevaer. Want niet zijnde, waeraen men sich mocht vasthouden, ende vol van losse steenen om over te gaen, een groote diepten als men nae beneden het ooge liet gaen, maekten desen opgangh alwat onaengenaem voor degenen, zulcx ongewend niet vast op haer kooten warenGa naar voetnoot1). Naedat ontrent een klijn ure tijt met klimmen was doorgebragt, raekten boven alwaer wij vonden een redelijck groot vlak land met boomen van branthout beseth en verscheijde bergen noch veel hooger, passeerden verder Westwaert op een groote vlakte met heijde, helm en een soorte van thijm | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 147]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
beset, door hetwelck een seer aengenaem rivierken van het hooger landt afkomende, vandaer tusschen twee bergen nae de Houtbhaij sich in de valeijen delende in zee valt, vanhier over een bergh die niet seer hooch maer wat ongemackelijck was gegaen zijnde, daelden seer schilijck van een seer hoogen bergh in een groote diepten, gelegen tusschen die ende den Kooperbergh, die mede seer hoogh was ende waer opgeklommen tot op de halve hoogde op de zijde langs gingen, tot ontrent een uren nae den middach bij de mijne aenquaemen. Ontrent 70 of 80 voeten boven de huth van de mijne konde men klaerlijck sien de steenen een heel andere gedaenten hadden en veel mineraelagtiger apparentien vertoonden als wel andere steenen en klippen. Oock aenleijdingh had gegeven alhier te graven, sijnde desen bergh vast aen den Tafelbergh en Steenbergh en wel te gelooven den mineraelboom sigh met tacken aen verscheijden oorden vertoont in dat gebergte soo men het weten mocht origineel zijnde mogelijck van fijnder metael soude bevonden worden, indien men deselve ontdecken ofte vinden konde. Den ingangh van de mijne was ontrent ter halver hoogte op den rugh deser Koperbergh, zijnde vierkant ijder zijde ontrent 12 à 14 voeten en te dier tijt ontrent 24 vadem diep, regt nederdalende in de steenen en klippen door gewerkt en zulcx met het booren van ronde gaeten, die met buskruijt gevult, ijder maelen 2½ oock 3 voeten diep de klip uijtholden en in stucken sloegh, hetwelk den arts zijnde daer sich het metael onder gemengt vond, met touwen, manden en vaeten nae boven toe gewonden, en nae de deugt op bijsondere plaetsen bewaert wierd. Maer dewijle den geheelen nedergaenden put niet overal door een rots ofte harde stoffe was gemaekt en hier en daer aerden en kleij was ontmoet, soo mosten de mineurs soodanige plaetsen met balken en hout bekleeden en versorgen, want door den slagh van het buskruijd maeckten het soodanigh geweld in de diepten ende dreunende het aerdrijk in dese nauwte bij gebrek van heghte bekledingh die aerden niet en zoude blijven staen, oock den voortgangh onmogelijk maeken, soo daer op die wijse in wierd voorsien 'twelck den arbeijdt swaer en weijnigh spoetGa naar voetnoot1) veroorsaekten. De luijden, die daeraen werkten zijnde vier bergwerkers, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 148]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
twee andere en 10 à 12 slavinnen, konden dat werck weijnigh bevorderen, klagende mede veel dingen haer ontbrak van hetgenen zij nodigh hadden grooter spoet te maeken, en nae men bemerkten en was den Commandeur noch iverigh noch prompt dese mijne wel te doen voortgaen, hetwelck geheel niet en was den dienst van d'E. Compagnie, want off dese mijne was waerdigh te ondersoeken ofte niet. Soo men van doen ofGa naar voetnoot1) deselve als nodeloos aensagh, waerom daer langer aen gewerkt, en soo men hoope hadt dieper gekomen beter en fijnder minerael te vinden, waerom daeraen niet soo sterk gewerkt en alles bestelt, wat daertoe nodigh was om alsoo in korten uijt dese onsekerheijt te raeken, en dese luijden ergens anders en daer meerder nut was te behaelen te gebruijken. Derhalven aen den Commandeur last gevende den Capitin der bergwerkers te stellen over dese mijne met sooveel volck als denselven soude behoeven den arbeijt bij daege en bij nagt te laten voortgaen, om als dan nae desselffs rapport en bevindingh verder dienaengaende te besluijten en alhoewel die luijden die daeraen arbeijdede groote hoop hadden van goed succes deser mijne, soo en was deselve tot daerentoe niet anders dan goed koper bevonden. Naedat hier alles was gesien ende de nodige ordre gestelt, begon het te regenen en hard te waijen en zijnde alhier geen gelegentheijt om te blijven, want de bergwerkers logierden onder een hut regt boven de mijne gemaekt ende de slavinnen in een klijn hutken, soo resolveerden veel eer door den regen te gaen dan in den regen te sitten of te staen. Wij naemen een anderen wech dan wij gekomen waeren, zijnde langs een beek tusschen seer hooch gebergte die wij in 't heengaen waren gepasseert, invoegen wij het gebergten mijdende geen anderen behoefden op te klimmen dan den Steenbergh selver, maer den wech was seer ongemackelijck, vol steenen, waeraen den regen, het aflopende water en den fellen wind, die wij van vooren hadden, almede geen baet toebragt. Eijndelijck wij quamen tegen den avont boven en met den donker weder aen de andere zijden beneden en bij de tenten nath, moede en kout, met geen minder honger, want ontrent de mijne was niet te vinden. Hier boven en over dit gebergte viel niets te remarqueren, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 149]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dan dat het velt en de bergen beset waren met ander soorte van groen en gewassen als de landen ontrent de Caep en verdere plaetse daer wij waren geweest. Egter de hooge bergen almede boomeloos uijtgenomen degenen die voor de Z.O. en N.W. winden bevrijt waeren. Een ure gaens van den kopermijn tusschen twee vaneen gescheijdene bergen sagh men de bhaij Falso over en met een sandstrand een fraij baijtjen maeken, alwaer het niet en branden ende met klijn vaertuijgh wel aen te komen was, vanwaer men langs de zee buijten het gebergten om over de strand aen de kopere mijne komen konde den wech sijnde, alwaer de ossen gelaeden af- en aengingen, schoon een weijnigh verder en langer was dan recht over den bergh. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Krijn Rasch en haar kinderen.Woensdach den 30en dito. 's Morgens gingen weder op reijse en gekomen zijnde tot aen de wooningh van de bouwerije aldaer onder den Steenbergh begrepen, quam de vrouw van den huijse met haer dogter die al huwbaer was ons presenterende de vrugten van haren acker, bestaende in eenige seer schoone geslooten koolen, vars gebacken brood en wat radijs met een groot compliment. Zij was genaemt Krijn Rasch, was getrout met haer vierde man. Den eersten van een leeuw, den tweeden door de Hottentots en den darden mogelijk door d'eliphanten om hals gebragt, want denselven om zeekoeijen te schieten uijtgegaen was, noijt weder gekeert, noch tekenen waer gebleven was vernomen. Nu was zij met een huijs vol kinderen en met haer bouknegt getrout, haere naeste gebueren woonden vier uren gaens van haer vandaen. Driemaelen was zij rijk, welgestelt en weder arm geweest. Haer bouwerije bestond uijt 12 morgen goet koornlandt en vee sooveel zij behoefden. Zij vloog schrijelingh op een paerdt op een korten tijt nae de Caep en weerom heel alleen, en souw hebben imand doen schricken, die haer op den wech onbekent was ontmoet. Haer dogter konde gemackelijck onder de Egiptese waersegsters passeeren. De rest van de kinderen waren bequaem voor Brasiliaense TapoeijersGa naar voetnoot1) in Hollandt te laten sien. En soo dese familie sich in het tweede en darde gelidt in deser voegen voortsettede met geen ander onderwijs noch opvoedingh, men en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 150]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
soude sich niet behoeven te verwonderen, soo men over hondert jaeren in dese landen wilde menschen vondt, die niet alleen heijdens, maer oock wildt en arger als de Hottentots wesen konnen, wesen zoude en zulke sonder eenige vermengingh van Nederlandsche ouders afgekomen. Naedat dese goede vrouw was bedankt, keerden denselven wech die wij gekomen waeren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van der Stel vraagt een erfbrief voor een hem door den Commissaris Rijkloff van Goens geschonken stuk land.Onderwegen ontrent een goede mijl weegs vertoonden ons den Commandeur Van der Stel een stuck landt heijde, moras, koorn, en boslandt, 't welck hem bij den heer Raed en Commissaris Rijckloff Van Goens de Jonge bij resolutie was vergundt, en versocht daervan een erfbrief. Konde hem zulx niet werden gewijgert, aenmerkende den goeden dienst die denselven d'E. Compagnie op dese plaetse gedaen ende noch doen konde, te meer dewijle hij betuijgden een van zijn soonen die landerijen te laeten beheeren. Evenwel dese gifte soodanigh te gebruijken d'E. Compagnie daerbij geen naedeel konde gesegt worden te lijden, alsoowel in materialen, vee, of persoonen d'E. Compagnie eijgen of in haer Edele dienst sijnde, waertoe den Commandeur door zijn bedieningh en gesagh meerder gelegentheijt zoude vinden als imand anders. En derhalven niet mogen bestaen een Commandeur eijgene landen te besitten, indien sich daerontrent met geen trouw en omsigtigheijt quam te dragen, ende dewijle den maet van de hoegrootheijt noch niet en was gemeten, soo wierd doenmael met het ooge en nae de gis eenige marken gestelt om daernae de kaerte te doen opmaekenGa naar voetnoot1), nae welk voorttreckende op den avond weder aan het Rondebosken aenquamen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 151]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van Reede prijst de schoonheid van de Kaapsche plantenwereld.Hiermede dese landreijse volbragt hebbende, en alles gesien wat daerontrent soo raekende de saeken van d'E. Compagnie mitsgaders die der burgers aengingen, sooveel den korten tijt ende het quaede en regenende weer had willen toelaeten, soo valt alleen hier noch bij te voegen desen uijtstekenden hoeck van de landen van Africa oock uijtstekende is ten aensien der planten en gewassen, want waer men gaet 't zij op laege wateragtige, hooge en drooge landen, overal vind men grooten overvloed van welriekende blommen van de hoogste en schoonste couleuren, die men zoude mogen bedenken, meest alle bollen hebbende, hoedanigh in geen landen des werelts gevonden worden, ja daer en is geen berg van klippen en steenen soo dorre, dragende maer eenigh groen loof of daer werden selver van de schoonste blommen gevonden, van gelijkende welriekende planten, selver verscheijde soorten van heijde, sijn in haer blaeden of blommen welriekende, soodat buijten allen twijfel dat aerdrijk voortbrengt veel kragtige kruijden dienende tot des menschen gesontheijt, indien deselve bekent en ten regten gebruijkt wierden, 't welck almede niet en sal wesen tot ondienst van d'E. Compagnie zulx werde ondersogt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aankomst van twee Fransche oorlogschepen, op weg naar Siam. Fransche edellieden vragen verlof hun schepen van Water, Brandhout en Verversching te mogen voorzien.Donderdach den 31en dito. Tegen den avont quamen weder aen het Casteel, vindende aldaer alles in goeden staet en sagen, hoe twee scheepen, waervan den eenen het grootste zijnde den wimpel van de groote stengh liet wayen, haer best deden op de ordinaire plaetse ter anker te komen.
Vrijdach den eersten Junij 1685. Des smorgens wierdt gerapporteert de 2 scheepen, des nagts op de reede gekomen te wesen France Coninckx scheepen, gelijck weijnigh tijt daernae van deselve aen landt quaemen ses à seven edelluyden, waervan een genaemt mr. Fourbin, ridder en luy- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 152]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tenant, het woort doende, zeijde gesonden te wesen van monsr De Chaumont, hooft, wegens den Coningh van Vrankrijck op dese scheepen, genaemt L' Oiseau en het ander zijnde klijnder La Maline. Den 2en Maert uyt Brest vertrocken, gaende denselven voor extraordinair ambassadeur wegen sijn alder Christelijkste Mayesteyt aen den Coningh van Siam, hier aengekomen om haer van water ende branthout mitsgaders wat vervarsingh te versien, daertoe versoekende verlof met aenbiedingh van hetgenen zijn Excellentie in desselfs scheepen mogt hebben tot 's Compagnies dienst te sijn, verder seggende last te hebben van haeren Coningh overal bij ontmoeting der onderdanen van den staet van Haer Hoogmogende deselve met alle beleeftheyt te ontmoeten. Derhalven liet aenbieden het Casteel eerst met canon te willen salueren, indien zijn Excellentie versekert was, men ten respecten van haren Coningh, wiens scheepen en dienaren zij waeren, met gelijck getal schooten soude antwoorden, waerop dan met beleeftheyt zijnde g'antwoort deselve afscheyt naemen, sendende met een expres vaertuijgh en in haer geselschap, naedat dese luyden door verscheyde onser officieren aan het hooft hadt laten geleyden, den secretaris van den Commandeur met last den heer Ambassadeur uyt den naeme van de E. Compagnie te verwelkomen, met aenbiedingh van alles, wat in dese landen tot dienst van zijn Maijesteijt ontrent desselfs scheepen en sooveel voornaeme persoonen van qualiteyt als sigh daerop bevonden mocht van noden wesen, als zijnde zulx den last van onse Heeren en Meesters wegen Haer Hoogmogende, sendende meteenen eenige schapen, vrugten, varse visch, en groente aen den heer ambassadeur, hetwelck met alle soorten van aengenaemheyt en erkentenisse van danckbaerheyt wierden ontfangen, waerop dan van het schip van den ambassadeur seven canonschooten gedaen, en van het Casteel met gelijk getal geantwoord, de scheepen mede schooten, en van haer beantwoort wierden. Naderhand stelden ordre door een expresse wagt en een goet officier aldaer buyten ontrent het Hooft ende de Waterplaetse geen moeyten mogt ontstaen tusschen de France en ons volck, gelijck wij oock konden merken bij haer gedaen wierd, en altijt eenige officieren ontrent haer gemeene volck gemengt waeren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 153]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het zomerhuis binnen 's Compagniestuin den Franschen jezuiten als observatorium aangewezenGa naar voetnoot1).Nae het compliment van het volck van den Coningh gedaen was, quamen vier à vijff Jesuiten ende versochten verloff om haer gedurende het verblijff der scheepen alhier aen lant wat te mogen vervarschen en een logiement soeken, vertoonde een open paspoort bij zijn maijesteijt van Vrankrijk ondertekent, waerbij wiert versocht dese Paters de hant te willen bieden, ontrent de observatien die zij doen zouden, alsoo wel wegen de regte lengde der plaetse als de hemelsligten bezuyden den Aequator, teneynde daerdoor te bevorderen de verbeteringh ende hulpe in de algemeene zeevaert. Dese luyden waeren van de gauste en ervarenste mannen onder haer ordre in de kennisse der mathematique, voorsien van alderhande uytstekende instrumenten, door die wetenschap en konst gemaekt en uytgevonden. Zij waeren geordonneert nae China te gaen, alwaer de Tartarische groten en den Coningh met soodanige luyden waeren gedient, en het middel zijnde door welck zij haer in dat Chinesche rijck soo verre indrongen en groot maeckten. Dese listige menschen niet naelieten te bestellen 'tgene daer aengenaem was, soo haer gierigh en dominerend humeur dien voortgangh niet en kome te stuyten, gelijck haer op soo veele plaetsen wedervaeren is. Dese Paters, die men zulx niet wel soude hebben mogen wijgeren, was veel beter onder een beleeftheyt een plaetse te bestellen om haer te accommodeeren en oock meteen eenen(?) te doen observeeren, dan haer te veroorloven ergens nae | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 154]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
haer humeur bij den een of den anderen burger in te gaen, derhalven nemende de recommandatie van den Coningh tot aenleydingh, soo stelden haer voor geen betere gelegentheyt zoude wesen te vinden dan een soomerhuys staende binnen 's Compagniesthuyn, alwaer deselve konden wesen heel alleen, afgescheijden van het insolente gewoel der menschen, soo lastigh voor luyden van studie, dat zij aldaer mede bequaemheyt souden vinden haere medegebragte instrumenten te stellen, mitsgaders bij nacht soodanigh observaatien aen de hemelsligten te nemen als sij selver zouden begeeren, schijnende nae sich den wind instelden eenigen tijt goedt weer en klaere lugt te sullen blijven. Overzulx aen desen zuydelijken hoeck wel its nuts te ondersoeken wesen, haer tot dien eynde imandt medegevende gemelte plaetse te besien, waervandaen weder gekeert, zij betuygden wonderwel in haer schick te wesen om de aengenaemheyt van de plantagie, die zij admireerden. Onderwijlen wiert imand geordonneert haer te dienen van hetgenen van nooden hadt, zijnde dese goede Jesuiten als in een seer aengenaeme gevankenisse, vanwaer zij bij dach noch nacht geen voet konden versetten sonder geweten en gesien te worden. Doch dese menschen, die de werelt kenden, gebruijkten, doch misbruykten dese aengewesene gelegentheyt en beleeftheyt niet, luyden zijnde, die geleert hadden haerselven te voegen nae de humeuren dergenen, met dewelcke zij sonder superioriteyt nae desen zouden moeten omgaen, egter wierd sorge gedragen, deselve niets gebrak noch van niemant qualijck bejegent wierden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ontvangst der Fransche vrienden.Wij verstonden van dese France vrunden, hoe zijn Mayesteyt den Coningh van Engeland overleden en desselffs broeder den heere Hartogh van Jork was gesuccedeert, ende dewijle zulx soude wesen geschiet, kort na mijn vertreck uyt Duyns, in welken tijt Haer Hooghmogende Heeren gecommitteerdens deciseursGa naar voetnoot1) noch niet en waeren in Engelant overgekomen, al grotelijx te dugten was, de verschillen wegen BanthamGa naar voetnoot2) daerdoor niet en zouden sijn veragtert, soo maer | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 155]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
soo groote veranderingh oock geen veranderingh in de affaires van den staet tewegen hadde gebragt tot ons naedeel. Het was almede om dese redenen men nodich oordeelden geheel geen reden te geven van misnoegen, 't zij door gebrek van beleeftheyt off in kleijnigheden, waer den dienst van d'E. Compagnie geen voordeel, maer schaede van had te verwachten, want behoorende dese scheepen aen den Coningh, hiermede voorhebbende meer zijn particuliere glorie dan eenigh ander gewin ontrent den Coningh van Siam, mitsgaders op deselve waren geimbarqueert persoonen van de voornaemste van het hoff, soude sekerlijck sijn Mayesteyt seer gevoeligh zijn geweest, soo deselve alhier eenige redenen van misnoegen was gegeven, al was zulx indirectelijck geweest, gelijck dan om te weten wat persoonen en officieren sich daerop bevonden, gaven de paters Jesuiten daervan soodanigen lijste over als op folio 16a in het Acteboeck onder de instrumenten staet ingeschreven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het vertrek van het schip Bantam met aan boord den raad extraordinaris St. Martijn uitgesteld.Het schip Bantham met den Raet extraordinair d'St. Martijn gereet zijnde te vertrecken, wiert nodigh geacht tot nae het vertreck der France scheepen te doen blijven, om deselve alhier geen meesters van de haven te maeken, gelijck deselve ten aensien van het klijne jacht de Purmer soude zijn geweest, want het groote was gemonteert met 50 stucken, 300 man, behalven de suite van den ambassadeur en het clijne met 30 nevens 150 man, behalven eenige soldaten aen den ambassadeur behorende. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rapport over den kleederwinkel.Des avondts deden de gecommitteerden rapport gestelt geweest zijnde om op te nemen d'effecten der E. Compagnie in de kleedenwinkel, daervan overleverende schriftelijke me- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 156]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
morie soodanigh op folio 167 onder de instrumenten staet ingeschreven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Getuigen in zake Lt Jan Baptist du Bertin.Saturdach den 2en dito. Waren de luyden ontbooden getuygt hebbende in de saeke van den luytenant Jan Babtist, ten eynde deselve behoorlijck b'edight den fiscael te werden behandigt. De gecommitteerden ernstelijck zijnde gerecommandeert bevorens te komen tot den eed, de luyden wel te doen begrijpen de k[r]acht en nature van den eed, en wat het inheeft imand te beschuldigen en belasten tegen de waerheyt, soo mede hoe een ider gehouden is de waerheyt te spreken, soo zulcx de overigheyt ende de Justitie ons afeyscht, omdat het nodigh is de quaede te straffen, om de goede daerdoor te beschermen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitnoodiging aan den Franschen gezant om den Compagniestuin te bezichtigen. Fransche edellieden op bezoek.Smorgens sondt den soone van den Colonel en oversten Du Heyl aen den grave de Chaumont, sijn Exelentie doende aenbieden, sich aen landt soo lange te willen uytrusten en zijn divertissement nemen, ter tijt en wijle zijn scheepen souden gereet wesen te vertrecken, waertoe wij hem souden bestellen sooveel gemack en vermaek als desen woesten Africaensen hoeck zoude konnen uytleveren, waerop met groote modestie seer beleefdelijck antwoorden, hem van zijnen Coningh verboden was sigh ergens in eenige publique ontmoetingen ende seremonie te attacheren, maer versocht verloff om onbekent eens aen landt te mogen gaen, en 's Compagnies thuyn besien om te oordeelen, of het waer was sijnen Heer en Coningh reden zouden hebben jalours te wesen, denselven siende, van alhier in het woeste deel van Africa, aen den stormhoek, een plantagie te vinden, die die van Versaille beschaemt konde maeken. Van gelijken versocht permissie voor drie à vier jonge edelluyden, waeronder desselfs soone eens te mogen op de jacht gaen, seggende alle, die van den Coningh hem waren medegegeven dese reijse te doen, gelast hadde in persoon aen ons haeren dienst te gaen presenteren, gelijk de deselve twaelff in getal | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 157]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in 's Coninx couleur rijkelijck gekleedt ons de visite quamen geven, tesaemen luyden van grooten huyse, en uytgelesene jonge mannen, die met de behoorlijke beleeftheyt ontfangen en afscheyt gegeven, versocht wierden den heer grave en ambassadeur te versekeren, zijn Excellentie permissie hadt sich van dit land te mogen bedienen en dat wij geen ander oogmerk hadden dan hem te eeren en vermaek aen te doen, waermede deselve weder nae boort vertrocken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Fransche edellieden op jacht.De jaegers opdat geen ander wild en souden opdoen noch beoogen, 't welck d'E. Compagnie soude hebben mogen naedeeligh wesen, wierden tot geselschap gegeven Maurus Caesar du Heyl voorgenoemt, nevens eenige wildschutters en den veldwagters, en ordre gestelt den wech nae de vlakte tegenover het Rondebosjen te nemen, mitsgaders wel te letten op de minens en speculatienGa naar voetnoot1), oock met eenigh sorge te dragen deselve geen ongeluk overquaeme, gelijk dan deselve des avonds moede geloopen en een goede vangst van patrijsen en een steenbokjen wederquamen, nae boort voeren seer wel voldaen. Doch het was wat laet op den dach geweest, men hadt aen haer geen andere attentie konnen merken, dan het vermaek van de jacht. Zij versochten zulx eens te mogen hervatten, 'twelck toegestaen wiert. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De fluit Voorschoten aangekomen.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 158]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
heyt te weten nae gemelte fluyt gecommitteert wierden den oppercoopman Bacherus en den fiscael Albert van Breugel, ten eynden deselve van de rol af, sonder imand uyt te soeken, nevens alle de laege officieren, het volck souden ondervraegen, hoedanigh aldaer met 's Compagnies provisien en des volx randsoen door den schipper gehandelt was, die dan van haer wedervaeren en examen soodanigh schriftelijck rapport deden als op folio 172 onder de instrumenten staet ingeschreven, blijkende daerby en een memorie daeruyt getrocken, denselven tegen de ordre van de generaele Compagnie verscheyde provisien te hebben overbehouden, waerontrent geen goede gedachten konnen wesen om trouwelijck te handelen, strijdende geheel tegen de instructien de scheepsoverheyt medegegeven, nae welcke saeke verder vernomen zijnde, wel eens nodich sal zijn tot exempel van andere daerover correctie geschiede. Heden deden de gecommitteerden rapport, hoe deselve het 's Compagnies magazijn en provisien hadden bevonden, daervan overleverende haer bevindingh gelijck die op folio 190 onder de documenten staet ingeschreven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Fransche gezant bezoekt incognito den Compagniestuin.Sonnedach den 3en. Desen dach in den godsdienst doorgebraght zijnde, was den ambassadeur aen lant in 's Compagnies thuyn en bij de paters Jesuiten geweest, vrijuyt aen haer bekennende, zij de waerheyt hadden geseyt ten aensien van den thuyn, desselfs plaetse, ordre en plantsoen, tesamen verwonderenswaerdich, aengenaem, onverwacht, in de werelt niet blijder soude mogen werden ontmoet, uyt der zee komende, aen dese wildernisse soo veel fraays en nuts onder den anderen gemengt te sien, en naedat aldaer tot laet in den avondt den tijt met gaen en wandelen nevens zijn swieteGa naar voetnoot1) had doorgebragt, sonder door imandt van ons volck te wesen geimportuneert. Deselve daervan sijnde gewaerschout, was soo weder nae boordt vertrocken, seer voldaen zijnde, alsoo wel door de vrijheyt hem vergundt, als over de plaets selver. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 159]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Afgezanten van den koning van Siam en de Abt de Choisy op bezoek.Manendach den 4en quamen de afgesanten van den coningh van Siam nae Vrankrijck gesonden zijnde geweest, en nu met den ambassadeur extraordinair terugge gaende ons de visite gevende in het geselschap van verscheyde priesters en France officiers, seggende dese Siammers in de Portugeesche taele door een van haer tolken, dat zijnde gekomen in geselschap van den heer Francen ambassadeur in een der havenen van d'E. Compagnie, soo oude en goede bondgenooten van haren Coningh, hadden zij niet konnen laten haer respect te bewysen en dienst te presenteren, welck compliment dan met beleeftheyt beantwoort zijnde, deselve weder vertrocken. Cort daernae quam Mosr den abt de Choisy gedestineert om wegen den Coningh nae 't vertreck van den hr grave de Chaumond aldaer in Siam als ordinarii ambassadeur te blijven resideren, mede een seer beleeft compliment maeken, seggende de brieven gelesen te hebben, die den heer ambassadeur aen sijn alderchristelijkste Maijesteijt geschreven hadt, vol van satisfactie wegen sooveel beleeftheyt als 's Coninkx dienaren alhier was ontmoet, en versocht uyt den naem van zijn Excellentie ick de goetheyt wilden hebben, sijn Excellentie te vergunnen een addres en briefken van voorschrijven aen de hooge regeringh van India op Batavia, ten eynde aldaer gekomen haer mocht geleent worden een goet stuerman van d'E. Compagnie om haer in Siam te brengen, alwaer niemant van haer ervaren noch bekent was, hetwelck toegesegt, afscheyt nam, werdende desen heer van groote geboorte en van de gauste verstanden van Vrankrijck onder dese Francen gehouden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rapport over 's Compagnies cassa.Smorgens de gecommitteerden gestelt geweest zijnde tot opnemingh van 's Compagnies cassa, deden daervan rapport met overleveringh haerder bevindingh, gelijck dat op folio 194 in 't Acteboeck ingeschreven staet onder de instrumenten, en waerbij de burgers voor de halve huere van haer geleende knegts noch schuldigh stonden f 860.9. - en als betaelt den cassier daervoor belast, 'twelck soo niet en behoort en voortaen daerop beter moet werden geleth, blij- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 160]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kende de naemen der schuldenaers bij memorie op folio 195 ingeschreven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rapport van den kapitein der bergwerkers Werlinkhof over de kopermijn aan den Steenbergh.Den capitin der bergwerkers Werlinkhof rapporteerden, hoe denselven gevonden hebbende het beginsel van een mijne in het hangenGa naar voetnoot1) van den Tafelbergh ontrent de Houtbhay, voormael door ijmand geopent, doch maer 10 à 12 voeten diep nedergewerkt, gelijck onder dato 10en May staet aengetekent, en sedert dien tijt tot op 15 à 16 vademen diepte te sijn geadvanceert, hoe langer hoe meer hoop begonde te scheppen van een goet succes, tonende gelijck meermalen hadt gedaen tekenen van apparentie, alhoewel den Commandeur nochal was van een contrarie gevoelen. Evenwel dacht mij niet quaet, tenminsten als mogelijck, aen te nemen de hoop ende het gevoelen van meergemelten Capitin en considererende de kopere mijne aen den Steenbergh tot noch niet anders dan een koopermijne, waervan het assay reets genomen, en de waerdye bekent was, dat denselven oock soodanigh blijven soude, als men sich daervan wilde bedienen, dat dese nieuwe mijne its beters beloofde en alle tekenen van silver vertoonden, doch onseker, men op beyde de plaetsen tegelijk seer weynigh konde vorderen, aengesien de verbeteringh in de diepte moest werden gevonden, dat hier nu waeren luyden van goede kennisse, die niet lange souden mogen hier blijven, overzulx beter te wesen het werk van de kopermijne wat te laten berusten, het volck vandaer te trecken, en met alle man aen de nieuwe mijne te vallen en soo diep te sacken als mogelijck zoude wesen. Overzulx stelden over dat werk en volck voor opperhooft gemelten Capitin met last nae uyterste vermogen daermede spoet te maeken, want soo het soodanigh ten goeden hadt willen uytvallen, was het in dien gevalle niet soo raedsaem geweest verder ondersoek nae de landen der Ammaquaes te doen, en veel beter 's Compagnies voordeel, met meerder sekerheyt en gemak digte bij en genoegsaem onder bewaringh van het Casteel te bepalen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 161]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ontmoeting met den Franschen gezant en bezoek aan de Jezuiten in het Observatorium.Nae den eten quamen de paters Jesuiten ons nodigen, indien wij curieus waren te sien haer instrumenten, die gestelt waren om des avonds eenige observaatien te nemen, gelijk dan ontrent vier uren in den thuyn komende, zij ons boven op haer kaemer nodigden, alwaer wij besigh sijnde veel fraye dingen te sien, een van die paters schielijck quam seggen den heer ambassadeur Chaumond in den thuyn gingh wandelen, alwaer denselven al eenigen tijt geweest was, zulx wij niet hadden geweten. Welck voorval mij wat facheerden, ende dese paters deedt verstaen niet wel en was gedaen, want of wij souden ons gegeven woord moeten breken van zijn Excellentie te ontnemen de vrijheyt hem belooft of voor onbeleeft werden aengesien hem sonder salueren te laeten voorbij gaen. Onderwijlen deed denselven een passagie beneden langs het huys in allen manieren, alsof de occagie sogt ons te willen rencontreren, wetende, dat wij daer waeren. Egter sloech weder een anderen wegh in, maer bleven hier en daer eenige van zijn gevolgh staen. Derhalven van de kamer in den thuyn gaende, om hem als bij hazard te ontmoeten, hadt ick geen drie treden op het pad gedaen, of sijn Excellentie tradt door een der heggen op denselven wech, en vlak nae ons toe, alwaer den anderenGa naar voetnoot1) met veel respect ontmoeten, nemende deselven (met een blijen vrundelijk wesen gelijck alle die van sijn gevolgh) het eerste woordt, seggende blijde te wesen occagie te hebben gevonden om personelijk ons te seggen, hij ons bedankten voor sooveel beleeftheyt en goet onthael, waerover hij niet en wilden twijfelen, off Haer Hoochmogende en d'E. Compagnie souden door den ambassadeur van zijn koningh in den Haege blijken voorkomen, zulx zijn Maijesteijt seer aengenaem was, volgens de rapporten, die alle de Francen op dese scheepen zijnde, yder aen de zijnen daervan stonden te doen, oock veele reets al gedaen hadden. Wij antwoorden geluckigh te sijn persoonen te ontmoeten van qualiteyt en meriten, die gewend zijn klijne dingen te vergroten, hoedanigh niet altijt gebeurden. En soo zijn Excellentie dese onvoorsiene bejegeningh wel nam, waren wij | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 162]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
die aen de paters Jesuiten verschuldigt, soo niet, waren zij oorsaek van onse onbeleeftheyt, en dat wij hem die vrijheyt benaemen, die hem was belooft, maer dat wij haer kennende voor de politijkste en gauste bedriegers van de geheele werelt, oock niet en twijfelden, of zij zouden haer hier wel uytredden. Waerop den ambassadeur en alle omstanders luyde begonden te laggen. En hebbende in 't particulier na dese en genen gevraecht en deselve gegroet gelijk den ambassadeur van gelijken aen die ontrent mij waeren, soo nam daerop in 't kort afscheyt, vervolgende onsen wech nae het eynde van den thuyn, laetende aen haer de vrijheyt hun wandelingh te vervolgen, delende de Jesuiten haer in tween de helft bij ons, en de andere bij den ambassadeur, die met het vallen van den nacht weder nae boordt vertrock geheel voldaen zijnde. Dien avond volbragten de paters haer observatie, die zij in ons bijwesen deeden aen de Satellites van Jupiter, waerdoor zij bevonden door hun verrekijkers den Meridiaen van Parijs te verschillen met die van de Caep den tijt van een ure en dartien minuten, bij gevolge den hoeck Westelijker als deselve in de kaerten getekent staet. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Fransche edellieden wederom op jacht.Dijnsdach den 5en gingen weder eenige jonge edelluyden op de jacht, seggende ordre te hebben desen dach alle de Francen te moeten aen de scheepen vertrecken, om op morgen onder zeyl te gaen, gelijk deselve haer afscheyt quamen nemen, met aenbiedingh van haer dienst. Dese hadden een goede jacht gehadt, waermede des avonds vertrocken. De paters Jesuiten gelijck mede de missionairen maeckten mede gereedschap haer instrumenten in te packen, hebbende den hoogen kruyn van den Tafelbergh bevonden boven de zee verheven te wesen 4704 Rijnlandse voeten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verklaring van de officieren der fluit Voorschoten.Heden gaven de officieren van de fluyt Voorschooten soodanigen verklaringh wegens het tractement 't gene den schipper onderwegen haer had gedaen, als bij deselve op folio 196 ingeschreven kan blijken, zulx zijnde seer tegen de ordre en betaemen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 163]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rapport over de effecten in 's Compagnies negotie-pakhuizen.Soo deeden mede rapport de gecommitteerden opgenomen hebbende d'effecten in 's Compagnies negotie packhuysen blijkende bij d'opnemingh daervan overgelevert en op folio 200 onder de instrumenten ingeschreven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Franschen nemen afscheid.Woensdach den 6en dito. Smorgens sond den heer ambassadeur Chaumond den ridder Mr Fourbin ons nochmael doende bedanken en zijn dienst presenteren, indien wij wegen d'E. Compagnie haer in India ergens wilden gebruyken, gelijck mede de paters en desen Fourbin verklaerden, soo veel te meer redenen hadden vergenoegt te wesen, omdat men haer binnen Parijs gelijk als versekert hadt, wegen het volck van d'E. Compagnie niet dan quaede en onvrundelijke bejegeninghen te zullen ontmoeten. Waerop antwoorde wel meermalen te sijn geschiet de beste actien van onse natie en voornaemen van die der E. Compagnie door afgunstige waren misduyt, jae het goede voor quaet was gedebiteert, doch dat men zulx van eerlijke luyden niet en konde verwachten, waermede deselve vertrocken in geselschap van den secretaris, die gesonden was, den heer ambassadeur te wenschen geluck op de reyse, hem voorlesende den inhoud van den brieff ten sijnen opsigten aen de hooge regeeringh van India geschreven, deselve te sluyten en zijn Excellentie te overhandigen gelijck weder aennam die brieven aen den heer ambassadeur wegen den coningh in den Haege residerende en een ander in Engeland, om bij aencomst onser of Engelsche scheepen te mogen werden bestelt, waermede afscheyt nam, den brief aen haer Edel Agtbare was soodanigh als op desen datum op folio 65 in het afgaende briefboek staat ingeschreven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Getuigen in zake Lt Jan Baptist du Bertin.Heden was een begin gemaekt met het doen b'edigen der getuygen ten lasten van den luytenant Jan Babtist Dubertijn, maer dewijle deselve seer veel waren in getal en over verscheyde saeken en tijden, was daeraen veel te doen, en niet | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 164]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wel tesaemen, maer in veel apparte instrumenten mosten werden gebracht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vertrek der Fransche oorlogschepen. De schepen Bantham en Voorschoten voor vertrek gereed gemaakt.Donderdach den 7en den wind zijnde Westelijk, gingen de France oorlochscheepen onder zeyl en laveerden tegen de opinie van onse zeeluyden de bhay uyt, en soo voort in zee, daeruyt afnemende deselve te moeten wesen seer wel beseylt. Alles wierd gereet gemaekt om de scheepen Bantham en Voorschoten te doen vertrekken, beginnende tegen de avond uyt het Noordwesten hard te wayen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Slordig beheer van 's Compagnies papieren.Vrijdach den 8en dito doorsocht verscheijde brieven alhier aen onse Heeren ende Meesters geschreven wegen de vestingh, maer bevond verscheijde papieren niet in wesen waren, mitsgaders de secretarije gehouden wiert buijten s'Commandeurs woningh, waerinne plaets genoegh was deselve onder het ooge van den Commandeur te doen houden. Blijkende bij den voorgaenden Secretaris seer slordigh met 's Compagnies papieren was huijs gehouden, want zijnde nu administrateur, en na dese en gene papieren gevraegt, konde geen andere redenen daervan geven dan dat hij niet en wist, waer deselve waren gebleven, of wel niet onder zijn verantwoordingh te sijn geweest, en dewijle men bij gebreck van behoorlijke registers bij transport de papieren van de eenen aen den anderen niet bevond overgegeven, konde men den schuldigen niet uijtvinden, hetwelck den Commandeur aengewesen, en hoe seer het was van desselfs pligt voor 's Compagnies papieren te sorgen, zijnde van soo groote aengelegentheijt, daerinne derselver secreten bewaert wierden, en door ontrouwe handen groot naedeel toe te brengen was, wiert denselven gelast bij de eerste gelegentheijt de secretarije te verplaetsen en in s'Commandeurs wooning over te voeren, oock gecommitteerden gestelt al de papieren op haer registers te brengen, den secretaris Grevenbroek deselve te doen ondertekenen en verantwoorden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 165]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Critiek op den bouw van het Kasteel.Onder de afgaende brieven aen d'Edele Heeren en Meesters, geschreven 27en Maert 1680 en 20en Maert 1681 op folio 213 ingeschreven, vind men bij den Commandeur Van der Stel en den Raet doenmael vastgestelt verscheijde dingen raekende de bouwingh van het Casteel nevens de fortificatie desselffs, onder anderen het demolieren van seker ravelijn, gelecht voor de poort nae de zee, ende hoe schaedelijck deselve voor de vestingh te achten was. Waerover met den Commandeur voormelt aldaer ter plaets den noch overgebleven grond remarquerende, sooveel redenen van sijn sustenueGa naar voetnoot1) gaf, bijaldien op soodanigh resonnementGa naar voetnoot2) wilden voortgaen, denselven sigh light in occagie van vijandt soude bedriegen, want dat werk nevens het gebruijk van die poort was soo wel tot een vrij gebruijk, sonder door den vijant te konnen werden beschooten. Als nu te wenschen was, dese landpoort, die vlak in 't ooge van den vijand leijt gestopt ende de andere geopent, en soodanigh gelijk voormael bewaert lagh. Immers een noodeloose vrese, dat de vijanden uijt haer scheepen op de rheede leggende dese poorte meer zouden hebben konnen beschaedigen, als nu gedaen kan worden, soo zij voet op de wal hebben. En dewijle de zee aen die zijde van het Casteel een breed strand tusschen beijde laet, en aldaer geen gracht gemaekt, tegenwoordigh al den verbijgangh en den gemeenen voet- en wagenwech derwaert heen valt, soo en is daer niet nodiger dan dat strand op d'een ofte andere wijse afgesneden en versekert werde, hetwelck die vrunden doenmaels niet en is in gedagten gekomen, want dan hadden zij in dier voegen niet konnen schrijven, veel minder datter niet gevaerlijker noch onvoorsigtiger oijt konde sijn in 'twerk gestelt geweest, dan het opbouwen deses Casteels, en geensints den toenam van misdaedGa naar voetnoot3) ontvlieden, van al hetwelck den Commandeur Van der Stel geen redenen konde geven. Overzulx vrij wat onvoorsigtigh, want dat de bergen ontrent de Tafelvaleije veel hooger sijn, als eenigh muerwerk kan gemaekt worden, is onwedersprekelijck, maer in deselfde | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 166]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
valeije most het Casteel werden gebout, waerontrent wel een andere figure soude nodiger geweest hebben als een vijfhoek, maer is evenwel te gelooven dat soo hetselve onder eene hand was gebleven, de gebreeken tegen de hooge bergen buijten twijffel door het eene of het andere middel wel zoude wesen vergoet, bijaldien zij dit Casteel hadden mogen voltoijen, veeltijts niet goet sijnde veele meesters over een werk het beleijt voeren, want van verscheijde gedachten wesende, veroordeelt den een hetgene den anderen waerdigh heeft gedagt te prijsen, brekende den een of laet leggen, 'tgeen den ander volbragt of begonnen heeft. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Versterking van het Kasteel verwaarloosd.Over het geheele bestier van dit Commandament heeft het mij toegeschenen den Commandeur Simon van der Stel veel ijveriger, arbeijdsamer, en opmerkender te sijn ontrent den lantbouw en chijmie, als ontrent de fortificatie en wat daeraen behoort, ja oock soodanigh tegen de goede sorge en voorsigtigheijt was gehandelt, want schoon genomen den landbouw alhier is van veel aengelegentheijt en dienst voor de generaele Compagnie, soo en magh men daerom de noodsakelijke verbeteringh der vestingh niet agterstellen, voornamentlijck dit Casteel hetwelck moet werden geconsidereert als gelegen op een frontureGa naar voetnoot1), alwaer den vijandt kan aenkomen sonder praeadvertentie en bijgevolge men staet maeke, denselven ons daegelijx kan over den hals komen, 'twelck soo zulcx geschiede ons niet mogt overvallen, maer in bereijdschap vinden. Hoedanige gedachten bij den Commandeur niet en zijn geweest, want examinerende den voorraet van branthout, soo bevond bij voorval van vijand geen twee dagen provisie daervan in wesen te sijn, waerover den Commandeur gereprocheert met eenen geordonneert wiert daer beter sorge voor te moeten dragen, en van eersten af sooveel goet hout op een bequaeme plaetse te doen vergaderen, tenminsten voor het guarnisoen een geheel jaer te wesen geprovideert, denselven hebbende doen bekennen alleen door gebrek van brandhout dit Casteel in korten sich soude moeten over- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 167]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geven, derhalven voor denselven onverantwoordelijck gelijck meer andere dingen in een belegeringh seer noodsakelijck verwaerloost en niet versorgt waeren, als palisaden, sooden, of aerden etcetera. De tarwe en andere granen op de ackers gewonnen, en aldaer in de schueren te langh gelaeten, wiert almede gelast ten eersten af te brengen en in het Casteel op te leggen en versekeren, gevende den Commandeur voor reden van onschultGa naar voetnoot1), sooveel tijt most werden doorgebracht met het kooren te dorschen uijt gebrek van volck hen des verstaendeGa naar voetnoot2). Oversulx gelast te proberen hetselve niet door menschen, maer door ossen te laeten uijttreeden, gelijck op sooveel plaetsen in de werelt gedaen word, van gelijken sich ontschuldigende, de handen soo vol werck te hebben gehadt met het weijnigh volck, veel gebreken binnen en buijten het Casteel niet had konnen opmaeken, gelijck oock inderdaet waer was. Maer men wees hem aen oock veel dingen, daeraen de slaven waren besigh gehouden, wel wat uijtstel hadden konnen lijden, dewijle de sterkte ende de sorge voor het Casteel, d'aldervoornaemste pligt voor den Commandeur en de gerustheijt voor de generaele Compagnie wesen most, waerdoor alles most werden bewaert, hem ordonnerende als saken sijnde tot desselfs verantwoordingh staende, in het toekomende op alles beter reguart te nemen. Het eene te doen en t' ander niet te laeten met dat oordeel, welck ten sekeren opsichten bevonden souden worden nodiger te wesen voor te gaen, welcke kennisse voornamenGa naar voetnoot3) een Commandeur bequaem maekt, mitsgaders in denselven vereijscht wort. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De natte moesson breekt aan.Het begon dagelijx kouder te worden, en de sneeuw op het hooge gebergte nae het Noordoosten sich te vertoonen, egter bleef den wind Westelijk, belettende den spoet in 't afsenden der scheepen. Men sagh alhier seer blijkelijk de verscheijde naturen der planten en geboomten, want die van Europae begonden haere blaeden te verliesen, daer aen de andere zijde die van dese landen door den gevallen regen opnieuw jongh lot en blad uijtschoten, haer blos en blommen voortbragten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 168]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De kostbare steen Commala ingepakt en verzegeld.Saturdach den 9en dito. In voldoeningh van de ordre der Heeren der Hooge Regeeringh in India in derselver missive dato 10en Februari aen den Commandeur, en Raet geschreven, vervat, en waervan op den 9en Maij aentekeningh is gedaen, soo wiert den steen Comala in de presentie van den Raet Extraordinair St. Martijn neven de raedspersoonen in een doose gesloten, versegelt, ende zijn E. ter handen gestelt, en versocht deselve in dier voegen aen haer Edele Achtbaere over te leveren, waervan soodanige acte wiert gemaekt, als op folio 224 onder de documenten staet ingeschreven, opdat met den naem van een steen van groote waardije geen gedachten mogten voortkomen te seggen denselven verwisselt, of daermede niet ter goeder trouwe gehandelt te sijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Pinksteren.Sonnendach den 10en dito. Pinxteren sijnde, wierdt den dach in de godsdienst doorgebragt, waijende uijt den Zuijdwesten vrij hard gemengt met regen, lopende des avonds nae het Noordwesten de lugt met wolken, drijgden seer quaet weer te sullen worden, want alle de bergen der Tafelvaleije waeren dik en swaer van wolken belaeden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De schipper op de fluit Voorschoten afgezet.Manendach den 11en dito. Den schipper Bouwe Hugo van der Lek op de fluijt Voorschoten aengesproken over sijn onbehoorlijken handel, wist geen ander antwoord te geven, dan dat denselven 's Compagnies provisie niet en had gestoolen, en soo aen het volck op de reijse niet en was gegeven sooveel als haer toequam, hij had het gedaen om deselve te recken, oock nu hier op de rheede aen deselve sooveel meer gegeven, gelaetende sichGa naar voetnoot1) evenals of wel hadt gedaen. Welke saeke wel overwogen en bevonden seer vuijl te leggen, mitsgaders zulcx ongetwijfelt een van de oorsaeken is, men onder het gemeene volck soo weijnigh liefden en soo groote weerspannigheijt op de scheepen tegen haer op- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 169]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
perhoofden gewaer wort, bijgevolgen weijnigh trouw ontrent d'E. Compagnie, uijt welckers dienst deselve haer soo ligt begeven als maer gelegentheijt voorkomt, dat dit het middel is 's Compagnies provisien te ontstelen en haer Edele scheepen op soo lange reijsen in het grootste gevaer stellen, van door het mishandelde volck overmand en afgeloopenGa naar voetnoot1) te worden, soo mede alle goede ordres van de E. Compagnie onnut en veragtelijck gemaekt, soo de schippers sonder eenige vreese, selver tegen de protesten der boeckhouders, soodanigh souden de meester speelen, en daerover geklaegt ongecorrigeert bleven, soo dagt mijn voor den dienst van d'E. Compagnie geheel niet geraeden desen man, die het volck noch dorst drijgen, op gemelte schip te laeten, maer denselven daervan af te nemen, aen land tot de eerste occasie te laeten verblijven, ende een ander daermede te doen vertrecken, waertoe verkoren en tot provisioneel schipper wiert aengestelt den opperstuerman van het schip Bantham Jan Storman, met voornemen dese saeke te laeten aen de hooge regeeringh in India, alwaer buijten twijfel diergelijke fraude meer voorcomende afschrick sal baren, als daerover eenmael behoorlijke straffe quam te volgen.
Dijnsdach den 12en dito. Den wind was noch hard uyt den Westen, maer gelijck gisteren verkeerden in sware slaghregen, die nae den middach ophielt en in fraij weer veranderden, gelegentheijt gevende de ordre te konnen uijtvoeren, gelijck dan den schipper van Voorschoten aen land geligt, en Jan Stoorman door gecommitteerden aldaer als hooft over het volck van de fluijt Voorschoten voorgestelt wiert, en met eenen aengesegt op morgen gereet te moeten zijn om te vertrecken volgens ordonnantien op folio 223 ingeschreven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Schade door zware slagregens aangericht.De slagregens die hier vallen doen veelmael aen het aerdrijk ende den vlacken grond veel schaede, aengesien alhier geen landen gevonden worden, die met haer bovenvlak water- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 170]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
pas leggen, maer met de bergen opklimmen. Ende dewijle 's Compagnies thuyn in deser voegen gelegen is en men het water dat van de hoogten afkomt tot gerief van de plantagie daerdoor heen heeft afgeleijt, soo gebeurt veelmael bij sware slagregens hier en daer groote schaede geschiet, selver groote stucken van de ackers afgespoelt als het water in de gemaeckte slootkens niet kan gehouden worden. Oversulcx gingen desen agtermiddach om te sien hoe men zulcx bequamelijck soude mogen voorkomen, want sijnde bij den Commandeur bovenaen het hoogste van den thuijn een doorsnijdingh gemaekt om het water tot gebruijk van een nieuw koornmeulen te doen dienen, was het door die openingh met soo groot gewelt in den thuijn ingedrongen veel schaede had gedaen, mistgaders die geel ende roestagtige kleij medenemende het water voor de scheepen bedorven. Derhalven geordonneert zulx te voorkomen, en met een schotdeur te beletten geen meer waeter in te laeten als men voor den thuijn zoude behoeven, ter tijt en wijle de waetergoot voor de scheepen opgemaekt, geen meer vermengingh van vuijl en modder zoude onderworpen zijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uitkijkpost op den top van den Leeuwenberg.Van de thuijn gingen hooger op om het begin van de beek die sijn afloop van den Leeuwenbergh heeft te besien, alwaer denselven bevont voor[t] te komen uijt een kolk tusschen den voet van den Tafel- en Leeuwenbergh, sijnde een modderagtige valeije rondom beslooten, alwaer het water door drie à vier diepe groeven van bergen tesamen komende eijndelijck ineenvergaderen met verscheijde bogten tot een spruijt gemaekt, aen en langs den voet van den Leeuwenbergh nae beneden daelt, en langs Compagnies thuijn in zee valt, mitsgaders aldaer tot gerief voor de scheepen gebruijkt wort. Van dese valeije noch hooger klimmende quamen aen den hals van den Leeuwenbergh, alwaer deselve met een streek stijle en spitse bergen aen den Tafelbergh was vastgemaekt. Op desen rugh konde men het strant ende een klijn bhaijtjen sien gelegen in het Zuijden, maer seer stijl ende ongemackelijck om af te gaen. Terselver plaetse siet men mede vlak in de Tafelvaleije, doch om de groote hoogten en afstant verkleijnde de groote scheepen in seer klijne bootkens. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina t.o. 170]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kaart van De Kaap.
(Uit Valentijn V. 2). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 171]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Alhier hadden 2 matroosen haer wagthuijs, sijnde voor een gedeelten in den bergh uijtgeholt en boven met riet gedekt voor de seer harde winden, die daer bijnae altijt waijen. Dese luijden houden aldaer gedurigh de wagt op d' aenkomende scheepen, die zij bij klaer weer seer verre konnen sien, om als dan het Casteel door tekens daervan te verwittigen, mitsgaders de gestelde seijnen voor de aenkomende scheepen van d'E. Compagnie te doen. Gemelte tekenen werden gedaen van den bovensten uijtstekenden kruijn van den Leeuwenbergh. Den Kop bij ons volck genaemt zijnde, van dese zijde daer wij stonden aen te sien als een lange en smallen hoogen muer van klipsteenen gemaekt, doch in zee en ontrent het Casteel vertoont sigh dat spitsront. Om daerboven te komen mosten de luijden ter hoogde van 4 à 5 vademen bij een touw tot dien eijnde in de klippen vastgemaekt opklimmen, sijnde de vlakten maer 10 à 12 voeten breed. Aldaer stondt een mast waeraen met vlaggen de tekens tot dien eijnde vastgestelt gedaen wierden, gelijck op de bilGa naar voetnoot1) van de Leeuwenbergh mede tot dat gebruijck was opgerecht. Maer den avondt gekomen, den opganck verre moeijlijk en met gevaer, scheen het noch wijselijckGa naar voetnoot2) noch vermakelijck dat Leeuwenhooft te besien. En wederkerende bragten den donkeren avond door de ligte maen geholpen aen het Casteel, [door]? sijnde het weder seer aengenaem geworden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vertrek van den Raet Extraordinair St. Martijn.Woensdach den 13en dito vertrock den Raet Extraordinair St. Martijn van land nae boord van het schip Bantham, zijnde nevens Voorschoten gereedt om met de eerste goede windt onder zijl te gaen, al hoewel doenmael den wind weder nae het Westen was gaen loopen. Aen haer Edelagtbaere den heer Generael en heeren Raeden van India wierd soodanigh geschreven als onder datum van gisteren in het afgaende briefboek staet aengehaelt, waernevens oock waren gevoegt de papieren tot laste van den schipper op Voorschooten, gelijck | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
op 2e Junij staen aengetekent en de rest op folio 225 onder de documenten zijn ingeschreven. Met gemelten heer de St. Martijn wierden mede van hier gelargeertGa naar voetnoot1) twee Maccassaren, zijnde geweest vrije dienaren van haeren heere Craijnlimbingh, die alhier door de Hooge Regeeringh in ballingschap gesonden en overleden zijnde, zij van hier niet hadden konnen verlost worden, sonder tot haren lasten its anders te wesen dan dat zij haeren ongeluckigen heer vrijwilligh waeren gevolgt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Confiscatie der aangehaalde wijnen uit de fluit Stavenisse.De stucken en bewijsen tot lasten van den luijtenant Jan Babtist Dubertijn gereed geraekt sijnde, wierden in handen van den fiscael gegeven, en gelast sijn actie tegen denselven te institueren en voor de Justitie aen te klagen, soo mede te procederen tot confiscatie der aengehaelde wijnen uijt de fluijt Stavenesse, waerontrent aen boort veel bedrogh was gepleegt door quaede toesigt, want het volk in de constabelskaemer daer agter geraekt, hadden veel brandewijn in waeter verwisselt volgens verklaringh der bevindingh van gecommitteerden op folio 232 onder de instrumenten en actens ingeschreven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Instructie voor den kapitein der bergwerkers Werlinghhof.Soo wierd heden aen de bergwerkers gegeven een regulament, waerna haer deselve souden hebben te reguleren, en zulx aen haren Capitijn Werlinghhof geordonneert dat te doen naekomen, gelijck zulcx op folio 234 staet ingeschreven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 173]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van de gracht van het Casteel dwars over het veld, van voornemen zijnde geweest buijten de thuijnen der vrijluijden boven langs nae de Waeterbeek te gaen, hoe men deselve op de bequaemste wijse voor de scheepen soude mogen afsonderen en bewaeren, soo quam ontrent dartigh roeden van de gragt bij een seer diepen afgrondt, welcke op den oever vervolgende voortliep tot boven alle de thuijnen en den voet van den Tafelbergh, sijnde een der voornaemste waterbeken van de Caep. Deselve had onlangs geleden langs der burgers thuijnen over een harden bodem tot digt bij het oude fort in zee gelopen, maer schijnende gemelte afkomende waeter aen dese luijden door het groot gewelt eenigen hinder aen haer erven had gedaen, hadden zij dit water eenen anderen wech gewesen, alwaer het vindende een sagter grond, vrijer loop, soodanigen vervaerlijken diepte hadt gemaekt, men deselve most aensien voor de grootste bekommeringh die men wegen het Casteel behoort te hebben, want sijnde op veel plaetsen meer als 25 à 30 voeten diep, 5, 6 à 8 roeden wijdt, en meer dan 150 roeden langh, soodanigh gestrekt men van geen deel des Casteels die diepte op geen plaetse konde ontdecken, en overzulx den vijand aen land staende gelegentheijt heeft sich voor het Canon en musquetten te bewaren, geen andere begravinghGa naar voetnoot1) te behoeven, mitsgaders voor d'E. Compagnie absoluijt onmogelijck zulcx weder te dempen en dese schaede te verbeteren, zullende zulx altijt blijven als een mes om het Casteel den hals van desselfs sterkte bij maniere van spreken af te snijden. Den Commandeur hebbende aengemerkt hoe dat een ander water buijten de gracht op het velt gemaekt had een loopgraeve, gelijck ons zulx mede was aengewesen, oock noch ongevuld blijven leggen, en derwegen alsdoen noch bekommert was, maer die insnijdingh en hadt bij dese gansch geen overeenkomingh. Hierover dan den Commandeur ontbooden en dit nieuwe spectaquel vertoont zijnde, hadt geen redenen sich over soo groot achteloosheijt te verantwoorden, schijnende denselven sulx noijt voor desen te hebben gesien. En alhoewel het waeter bij fellen regen in eene nacht groote gaeten in het aerdrijk schueren kan, soo en was sulx in geen éénen nagt nog jaer geschiet, maer bij verloop van tijt soo groot ge- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
worden, en nae alle de apparentien noch al groter stond te werden, soodat hoe men het quam op te nemen den Commandeur niet en konde wesen buijten schuldt. Want hadt denselven dese schaede noijt gesien soo digt onder het Casteel leggende, was een militaire misslach en naelaet van sijn plicht, bijgevolgen correctie waerdich, en hebbende zulx gesien en niet verhindert, ten minsten zijn Heeren en Meesters daervan moeten waerschouwen, mitsgaders de heeren Commissarisen zulx aenwijsen, gelijk wel was geschiet ontrent saeken van veel minder belangh, sijnde nu maer een toeval geweest, ick hierontrent sonder voornemen dese quaede gestalte hadt ontdeckt. En gemerkt een ider raedeloos was dese afgronden te stoppen, bleef men derwegen in geen klijne bekommeringh ende verlegentheijt, en gemerckt meer en meer begon te sien dat het vooroordeel van de weerloosheijt van het Casteel bij dese luijden begon een moedeloosheijt te verwecken, mitsgaders den lust haer te vergaen, eenige moeijten of sorge te dragen tot de verbeteringh der sterkte, soo considereerden zulx als seer schaedelijck voor d'E. Compagnie en in deser voegen niet veel staet op dit Casteel nevens desselfs guarnisoen te mogen gemaekt worden, overzulx voor mij nemendeGa naar voetnoot1) met ernst te ondersoeken op wat wijse men de bekende gebreken zoude mogen verbeteren. Hiermede besigh zijnde, voorsag wel sulx soo haest niet en was te doen, maer langer tijt behoeven als ick scheen te zullen mogen gebruijken, doch aen de andere zijde naerekenende dat vertreckende van hier binnen door half Junij om de Cust van India bewesten de MaldivesGa naar voetnoot2) aen te doen, dat oock den wech in twee maenden konde werden overgeseijlt, men aldaer half Augustus soude aenkomen, in welcken tijt met geen voorsigtigheijt met soo rijk gelaeden schip de rheede van Colombo zoude mogen werden aengedaen, zijnde een open zee, veel harde winden en hol water onderworpen, alwaer men beswaerlijk zoude mogen lossen en laeden. Overzulx genoodsaekt wesen onder TutucorijnGa naar voetnoot3) ten ancker te komen, aldaer de goederen voor Ceijlon overgevende, weder ander voor Bengale in te nemen, 'twelck met hoekers moe- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tende geschieden, ten minsten tot diep in September zoude moeten aenloopen, en bijgevolgh het ordinaire saijzoen om nae Bengale en de Cust te gaen verstrecken, derhalven resolveerden voor den dienst van de Generaele Compagnie alhier tot het begin van Julij te wagten, aengesien men half November de reijse nae Bengale konde doen, lopende tot dien eijnde den hoeck van AchinGa naar voetnoot1) met de Noordelijke winden aen boort, en vandaer overstekende de cust met land en zeewinden, tot voor OugliGa naar voetnoot2) konde werden opgezeijlt. Vrijdach den 15en dito was het des nagts een sterken Westen wind met harden regen geweest, hetwelck op den dach opklaerden. Desen dach sprekende met den Commandeur over de graft van het Casteel, en wat de reden was deselve soodanigh bleef leggen, gaf voor reden het weijnigh volck en veel buijtenwerk oorsaek was geweest daeraen niet meer was gevordert, mitsgaders heel onmogelijk was de graft veel dieper te graven, want staende de muren der bolwerken en wallen op een welsand-grond, men niet en dorst graven, want maer weijnigh dieper bevond men een welsand, 't welck met voorsigtigheyt niet en was te roeren, uijt vreese het Casteel soude uijtspatten. Dat zijnde bij den Heer Raet Ordinair Blom zulx onderstaen ontrent het bolwerck Leerdam een der selver facen was nedergestort, dat men aen andere Heeren Commissarisen hetselve mede hadt vertoont, die om daervan te sijn versekert, expres gaten en kuijlen hadden laten graven, maer almede hetselfde welsandt ontmoet, vaststelden het maeken van de graft een onmogelijke zaeck te wesen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 176]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het graven van een kuil tusschen de bolwerken Leerdam en Oranje blijkt niet mogelijk.En aengesien dese redenen scheen het mij toe bijnae onmogelijk te sijn op soo klijne distantie gelijck het bolwerck Leerdam van het andere bolwerk Bueren soo groten verschil zoude konnen maeken. Want bij Bueren aen de zee gelegen lagh de waterlijst ofte de fondamentsteen wel agt à 9 voeten boven de uitgegraven bovengrond van de graft, daer ter contrarie gemelte fondamentrol of waterlijst wel 3, 4 en 6 voeten beneden den bovengrond van de graft ontrent Leerdam gedoken lagh, en bijgevolgh de graft ontrent de zee wel 12 à 14 voeten dieper was uijtgegraven als daerboven, alwaer gemelte kuijlen gemaekt en het welsandt ondervonden was. Overzulx liet een kuijl graven tussen de bolwerken Leerdam en Orange op de cortijneGa naar voetnoot1) zijnde 10 à 12 voeten wijd, in diameter. Den grondt of materie bestont uijt roode, fijne, vaste vette kleij, gelijk saureraerdeGa naar voetnoot2) ofte oer, maer soo schrael niet. Dese roode gront lach aldaer ter plaetse ontrent drie voeten diep, en daeronder lagh het fijne claer en heldere witte sant, 'twelck ondekt zijnde oock op stonden aen het water begon op te geven, en dat sand doorgestoken en uijtgegraven sakten door het water van aller zijden nae den midden, alwaer men de diepten maken wilden wederom tot een, en wiert soo driftigh een man daer tot aen den midden toe insakten, invoegen wat men te werck stelden dien kuijl niet veel dieper maer wel wijder wiert, oock soodanigh dat gemelte sandt van onder de roode vaste bovengrond nae den midden daer het gedurigh met emmers wiert uijtgehaelt wechdrijvende, dien grond almede deedt instorten en tot modder worden. En bijgevolgh een klaer bewijs niet mogelijck was aldaer een puth veel minder een diepe watergraft te maeken. Oock soo men desniettemin evenwel gedurigh hadt willen voortvaren, men soude al de omleggende aerde en sant soo veel hebben doen inkalvenGa naar voetnoot3) als men daer materie uijthaelden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 177]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Naedat dese kuijl soodanigh voormelt was uijtgegraven, drongh deselve tot op een voet hooch aen de bovenkant van den kuijl vol water, omdat het land door den gevallen regen doorwatert was, en selfs den gemeende gront van de graft dras lagh, derhalven nae die openingh toesakten, beginnende soodanigh te regenen men met verder ondersoeck most uijtscheijden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het schip Bantham.Des avonts hebbende het schip Bantham een ancker thuijs gehaelt, bevondt hetselve een arm had verloren, derhalven wiert last gegeven weer van land een ander nae boort te senden, schijnende alsof den windt begon te boegenGa naar voetnoot1), ende de scheepen souden hebben konnen 't zee raeken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een bodemlooze legger in de gegraven kuil ingebracht.Saturdach den 16en dito was den wint weder nae het Westen met aengenaem weer. 's Morgens wedergaende om verder ondersoeck in de graft te doen, bevont den gegraven kuijl noch vol water, hetwelck met emmers ledigh gemaekt het sandt bevonden wiert vast te leggen, verdragende men daerop sonder in te sacken konde staen. Doch soo haest en wiert het niet geroert of begon als te vooren levendich en driftigh te worden. Derhalven liet een bodemloose legger in het midden van den puth ingemelte welsant met gewelt inwrikken, tot bijnae den geheelen legger in het sand gesakt was, nae welck men van buijten den legger het sand soo veel uijthaelden, als men konde, 'twelck den puth seer verwijde, staende als doen den legger ontrent anderhalf voet in het sand, ende de rest in het water. 'tWelck gedaen zijnde den legger wiert ledigh gemaekt, niet alleen van het water maer oock van het sand, 'twelck met inwricken daer ingeboort was, in voegen de kimmenGa naar voetnoot2) van denselven van binnen een halve voet sandt, en van buijten anderhalff beslagen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 178]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hadt, en sijnde weder soowel van binnen en buijten het water ledigh gemaekt, ondervondt men klaerlijk het water buijten den legger veel eerder opklom als binnen deselve, jae dat van middach tot den avont geen voet water in den legger was opgedrongen, daer ter contrarie 'tselve aen de buijtenzijde verre over de helft van den legger opgeklommen was. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geen welzand noch welwater.Uijt dese waernemingh quam te blijken gemelte fijn sandt geen welsand noch dat water welwater was, want lettende op de nature van welwater, hetselve van onderen regt nae boven dringt, en dit waeter meer van de zijde als van onderen toevloeijden. Bijgevolgh hetselve veeleer van de omleggende hooge bergen most afkomen dan van onderen opdringen. Want zijnde het Casteel gelegen op een opgaenden grond, waervan het hoogst den Tafel- en Windbergh is, soo behoeft men sich niet te verwonderen daer ter plaetse water gevonden word, als sijnde niet anders dan den voet van een bergh die met veel fontijnen en aflopende beken versien is. En wat aengaet dat fijne sand, hetwelk wat singuliers is, soo kan men almede wel begrijpen dat hebbende de nature alhier soodanigh sand en steen-kleij voortgebragt, oock volgen moet, 'tgeen daerontrent wert ondervonden. Want zijnde ongemeen fijn, rond, glad, en met fijn gemaelen calk of muscovisch glas gemengt, soo blijft hetselve soo vast op den anderen leggen gelijk steen, bewarende het water soodanigh hetselve geen open vindende daerin verward en besloten blijft, en wederom geroerd, wert door het water soodanigh omvangen, daermede gemengt, om desselfs ligtigheijt oock te gelijk werd mede gesleept, ende gedwongen is te volgen, bijnae van naturen als nat gemaekte stofsuijker. Daeruijt besluijtende, dewijle de zee als gesegt veel voeten lager zijnde als de superfitie des waters, staende in de gegraven kuijl ofte puth, hetselve water nae de zee zoude afloopen, soo het door geen vaste stoffe onderwegen verhindert ofte beleth wiert. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het maken van een gracht om het Kasteel overwogen.Om dese reden dagt mij te sullen volgen dat soo men een openingh maekten aen de hooge zijde van de gracht tot aen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 179]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de zee, daermede soude beleth worden geen bergwater meer nae den grond daer het Casteel op staet zoude afsacken, maer gedwongen worden sich in de zee te loosen en bijgevolgen al het landt gelegen tusschen dese afsnijdingh ende de zee, ofte eijgentlijk het Casteel en het overige gedeelten van de graft, soo lange die grond hooger bleef als het diepste der gemelte afgravingh, oock soude moeten droogh en handelbaer worden, dewijle om deselfde reeden het water daerin besloten, alsoo wel most afsacken, als dat het belet wiert geen meer toevoer van het gebergte te konnen ontfangen, mitsgaders dat sand alsoo van water ontbloot, vast en hardt blijven leggen, en bequaem worden om met schoppen en spaeden opgeworpen en met manden wech gedragen te konnen worden. Doch hoe schijnbaer dese redenen oock wesen mogten, soo en hadden deselve geen ingangh bij de Caepse vrunden om haer af te trecken van het vooroordeel dat zij hadden opgevat van de onmogelijkheijt om alhier een watergraft te maeken, buijten om het Casteel. Overzulx dagt mij voor den dienst van de Generaele Compagnie en tot sterkte deser plaetse seer nodigh een proeve te nemen in den tijt die alhier soude aenwesen, dewijle bemerkten anders met onverstand en drift getracht soude worden die opinie te verwerpen, en soo goeden werk agterblijven, evenwel zulx en was soo haest niet te doen want om een gracht te graven daertoe soo behoorden volk en tijt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maaneclips.Des avonds was het met helder en klaer weer een eclipsis en de mane beginnende des avonds ten ses uren, was ten seven uren geheel beschaduwet, 'twelk tot 9 uren duerden en tot over thienen, eer haer volkomen ligt ontfong. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vertrek van de schepen Bantham en Voorschoten.Sonnendach den 17en dito wiert desen dach in den godsdienst doorgebragt, zijnde donker en regenagtigh weer, doch tegen den avond den wind uijt het Zuijdoosten zijnde liepen de scheepen Bantham en Voorschoten de bhaij uijt en in zee, die God behouden reijse wil verlenen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 180]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het vat in de put ledig gemaakt.Tegen den avond wiert het vat in den puth staende ledigh gemaeckt van water, en het buijtenwater gelaeten om te sien hoe langen tijt het selve soude behoeven eer wederom vol quam. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een breede sloot gegraven van het bolwerk Oranje tot bij het bolwerk Buren in zee.Manendach den 18en dito naedat des avonds last was gegeven alle s'Compagnie's slaven, slavinnen, bantijtenGa naar voetnoot1) en het volck van de equipagie bijeen te vergaderen, soo wierden deselve des morgens gestelt in de graft, alwaer beginnende van den hoeck van het bolwerck Orange, voorbij Leerdam, tot bij Bueren in zee, een sloot was afgesteken, wijdt boven 14 en onder meer of min wijdt naedat de aerde hoogh of laeger gevonden wiert, ende dewijle men alhier ontmoeten een gront noijt g'roert, en zulx van die steen-kleij, niettegenstaende soo veel gevallen regen, was deselve soo hardt en wasagtigh taij, men die met bijlen en houwelen niet en konde breken, bij gevolgen een swaren arbeijt daer doorheen te werken. Sijnde de meijningh gemelte sloot nae de andere zijde van het Casteel tot in zee te brengen, soo daer sooveel tijt over was. Het vat op gisteren avondt ledigh gemaekt, en was op den middach tot op een voet nae van binnen soo hoogh niet met water opgedrongen, als het staende water daer buijten, waerdoor noch al meer wiert gepersuadeert, het begonnen werck te zullen wesen van goed effect. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het in kaart brengen van het rif in de binnenbaai.Heden zijnde aengenaem weer, sont eenige stuerluijden om perfect in een kaerte te brengen, het riff ofte de banck gelegen in de binnen bhaij, lopende van de Westzijde, van de duijnen Oostwaert op gelijck der wegen onder dato 16en Maij aentekeningh is gedaen en op folio 238 ingebonden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 181]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
om aen te merken, dat zijnde door de roode vaste grondt gekomen tot op het meer gemelte witte sandt, 'tselve gelijck veenlandt onder de voeten nederboogh en oprees. Doch een weyningh staen blijvende sakten een mensch daer tot over de knien, en soo al verder in, ja soodanigh imandt sonder hulp verlegen soude hebben geraekt weder uijt te komen. Soo haest en was de openingh niet gemaekt of het water loosden sigh in de zee, met sigh slepende veel van dat sandt ende fijne kleij, invoegen de hooger grond daer het water voormael in besloten was geweest en alwaer het sand alsoo onhandelbaer en driftigh was als elders begon vast te leggen, en verdroeg men daerover heen gingh, sonder bewegen, beginnende van het water ontslagen te raeken, aflopende door een klijn groepjenGa naar voetnoot1) in den midden van het sandt gemaekt. Door dit afloopen van weijningh water, 'twelck maer alleen in de aerde beslooten was, bevond hoe hetselve in de laegte gekomen als een lopende beekjen vertoonden en veel sand mede nemende, dat gegraven slootken dieper en wijder maekte, en oversulcx soo men meerder water in die sloot van het hooge landt konde inlaeten en gebruijken, men daervan soude hebben groot behulp. Om reden voormelt gingh op het veldt om soeken, of men daertoe niet en soude mogen te pas brengen dat water hetwelck niet verre van de graft, die soo schaedelijk loopgraeve had gemaekt, waerover den Commandeur en Raet in haere brieven aen de Heeren en Meesters in dato 20 Maert 1681 tonen bekommert te wesen en onder dato 14 deser aengetekent, tot daer en toe niet en was geholpen, maer maerquelijk vergroot. Welck waterloopken toegedamt ende een openingh nae de graft gemaekt sijnde, konde men het bij den eerst te vallenen regen gebruijken. Want soo haest en was den dam niet gesloten of het volgende water geen aftogt hebbende, drong soo hoogh 'tselve over het velt nae de laegte wegh liep, derhalven hoe weijnigh hetselve was, scheen egter bequaem tot het experiment daertoe hetselve gesocht was, en in de gragt gebragt, deed soodanigen goeden operatie, een ijder begon te geloven men de swarigheijt soude konnen te boven komen. Want door het groot verval dalende in de gracht van het hoog buijtenlandt en vandaer nae de zee, hadt hetselve een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 182]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
harden loop, maekende de gegraven sloot vrij diep en wijder. Doch gemerkt dese schuringh maer geschiede in de sloot voor het bolwerck Bueren in zee, soo bleef het ander gedeelten van de sloot leggen, alwaer geen ander water inquam als hetgene van de zijden afsakten, hetwelk vindende daer beneden een dieper grond in korten tijt droog en het meergemelte welsandt soo vast en hard maekten 'tselve sigh veel beter als aerde met de schop en spaede liet handelen. Soodat den Commandeur en anderen volkomentlijck waren overtuijgt haer welsandt geen welsandt en was, noch het water uijt de grondt opwaerd, maer van allen zijden toesakten, als de geheele grondt door het berghwater doorvoghtigd en nat gehouden wiert, bijgevolgen soo nu op dese wijse beleth wiert geen water van het gebergte konde afsacken, al dat aardrijk most droogh worden. En soo men nu in het sterkste van den regentijt, soo merkelijck konde sien den grond droger wierd, hoe veel te meer in het Zuijdooster mouson, als alles door gebrek van water dorre is. En dat sijnde dese aerde en het sandt soo fijn van deelen en vast op den anderen gepakt, soo veel tijt van nooden was het water doorgangh te maeken, gelijck men aen het bodemloose vat soo klaerlijck ondervonden hadt geen wonder was 'tselve niet eerder aftrock. Des avonds begon den wind in het Westen te loopen en de lugt met wolken bedekt te worden.
Woensdach den 20en dito. Den nagt verleden hadt het sterk geregent, waerdoor de gegraven sloot merkelijck was verwijd en verdiept, waerontrent weder een ander voordeel aenmerkte, namentlijck dat sijnde een dam geleijt als gesegt is dwars over het diepe uijtgespoelde gat off groeve, daer het regenwater van het gebergte afkomende zijn loop hadt genomen, zijnde ter plaetse van den dam den kuijl wel 10 à 12 voeten diep, en dat die diepten voortliep nae de hooge 50, 60 roeden langh en 6, 7 en 10 voeten wijdt, soo wiert ondervonden dat zijnde het bergwater tegen gemelten dam gestuijt, en over een vlakten nae de graft van 't Casteel gewesen, alwaer het niet en konde komen dan naedat sijn boesem gevuld was en overliep, aldaer die geheele diepten voor den dam en soo verre het water met zijn superfitie gestaen had met sand en aerde was opgevuld, want komende het water van de hoogde met sigh nemende sand, steen, en aerde, en werdende voor den dam gestuijt al die sware materie aldaer, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 183]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
als buyten stroom sijnde, was gaen sitten, omdat maer alleen het bovenste van het water konde wegloopen. Dit toeval dagt mij te wesen voor den dienst van de Generaele Compagnie op dese plaetse van groot belang, want niet alleen konde zulx dienen om dese klijne schaede der ingespoelde aerden te beteren, en door het eijgen water de gaten te doen stoppen en opvullen die het gemaekt hadt, maer scheen oock te sijn het eenigste middel, om die groote en vervaerlijke afgronden te dempen, die buijtendien door menschenhanden onmogelijk waeren te vullen, en zulx met verscheijde dammen te leggen, waeragter het water de vullingh aenbragt, doch geconsidereert de groote diepten en wijde derselver gaeten oock noodwendigh veel spijse en materie behoefden, eer soude mogen wesen gevuld, soo ondersocht en bevond hier en daer hoogtens ende heuvele van sandt, die men door het water soude konnen wegjaegen en nae de diepten drijven, als op verscheijde plaetsen het lopende water gestuijt en opgestopt konde worden. Al hetwelck dan ter plaetse daer de waterbeeken van den voet van den Tafelbergh afdaelden mitsgaders de gronden gewaterpast en afgemeten, wel besien ende g'examineert hebbende, dagt mij de situatie en gronden seer bequaem om van het bergwater te trecken seer groten dienst. Tot dien eijnde liet door slaven en slavinnen sooveel steenen bij den anderen vergaderen en te hoop brengen ter plaetse daer voormael het water, 'twelck soo veel schaede hadt gedaen, gediverteert was, met die mijningh hetselve te gebruijken, alwaer het soude konnen dienen, om aerde wech te sleepen en te brengen daer het van nooden was. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verbetering van het lot der slaven.Hebbende nu eenige daegen op het werk sijnde vernomen, hoe door de koude die men gevoelden de slaven ende de slavinnen seer waren geincommodeert, voornamenGa naar voetnoot1) als deselve door den regen of anders door het water nat waren, dat het vrouwvolck om haer voor de koude te bewaren, gekleet en omhangen waeren met alderhande oude lappen en vodden, dat oock veele voornamen van de jonge gedekt en gekleed waren met mansrocken van soldaten en matroosen, dat onder deselve waeren meijskens en jongens soo blanck als | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 184]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Europeen, dat veel moeders arbeijdende, op haren rugge gebonden en omwonden hadden klijne suijgende kinderen die veeleer schenen te wesen van Nederlandsche moeders als van swarte vrouwen, en dat den geheelen troup seer onordentelijk en miserabel aen kledingh schenen gebrek te hebben, gingh derhalven personelijk in het quartier onder dato 21en April omstandiger beschreven en aengetekent. Alhier op den tijt deselve uijt den arbeijt waren gescheijden ingegaen zijnde, vondt aldaer veel klijne kinderen soo wit als swart, sprekende de Nederduijdse tale sonder eenigh onderscheijt, als in het wilde loopen. De beddinghGa naar voetnoot1), daer deselve sliepen, was seer vuijl, gelijck mede de vloer door de ondigtheijt van het dak en de harde winden alwaer den regen door sloeg. De sieken met geen meerder gemak lagen als beesten. Klijne witte kinderen te groot om van de moeders gedraege te worden en te klijn om den troup bij koud en nat weer te volgen, saten hier en daer op de beddingen als hoenders in een kot. De getroude, de ongetroude, soo klijne als aenkomende meijskens en houwbaere, gelijck oock de jongens, jongelingen, en ongetroude mans, lagen op de beddingen sonder eenigh verschil onder malkanderen, en leefden bijgevolgh als de beesten in 't hondert. Deselve noch jongh noch oudt quamen in kerk noch kluijs, leerden noch lesen noch schrijven, veel min gebeden, noch wierden in de Christelijke religie onderwesen. Selver die blanke kinderen, die indisputabel van Christen vaders waren afgekomen, bleven ongedoopt, en niet alleen gelijck slaven en slavinnen, maer selver slimmer als heijdenen. Dese ongeregeltheijt en onbarmhartige handelingh over dese menschen scheen mijn soo onchristelijck en te strijden met de reputatie van de geheele natie en de goedertierende sorge, die onse Heeren en Meesters soo vaederlijck begeren gedraegen te hebben over haere dienaren en eijgen volck, niet alleen voor derselven lighamelijk welwesen en gesondheijt, maer oock voor haere ziele ende euwige geluksaligheijt, als sijnde niet alleen eijgenaeren veeler schatten van rijkdommen, maer oock voedsterheeren van Christi kerke, soo veel moeijten en kosten aenwendende heijdenen tot het Christen geloove ende de kennisse van den waren God over te brengen, die immers niet souden konnen voor goed aensien daer | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 185]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
in ontrent haer Edele lijfeijgenen te nonchaleren, veel minder kinderen van Christen vaeders, tot heijdenen te laeten vervallen. Over al hetwelk den Commandeur in groten ernst aengesproken en gereprocheert zijnde, was geheel niet gefondeert in zijn excuse, derhalven vaststellende ontrent dese menschen een andere ordre te doen observeren ondervond de concubinagie onder deselve met onse natie soo openbaer ende bekent was, men daervan als van getolereerde dingen sprak, oock dat de armoede en gebrek van kledingh tegen de koude veel van het vrouvolck bewoogh om haer om een ouden rok of deken te laeten misbruijken. Dat oock op dese wijse de meeste aentelingh uijt Duijdsche vaders voortkomende d'E. Compagnie deselve voor geen slaven soude willen dienstbaer maeken, door dit middel stond te verliesen de hoop die mogt hebben uijt der slaven kinderen wel opgebragt zijnde ten een of anderen tijt beter te zullen gedient worden, als deselve in de religie en Nederduijdsche taele onderwesen een gedeelten van eijgen volck souden mogen uijtmaeken, nevens veel goede gedagten die den Commandeur en Raet over dese menschen wel hadden konnen maeken, een schanden sijnde men alhier door goede ordre veel meer sorge heeft gedraegen en betere ordre gestelt over de beesten, om deselve in sexe en geslagten van den anderen te scheijden dan over de menschen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aanleg van een steenen dam.Nae dit was gedaen, begon kord nae den middagh met hulpe van 30 man van de Purmer en Adrighem een dam van steenen in de spruijt, welckers water ick in de graft gebruijken wilden te leggen, dewijle door den loop van het water onmogelijk was zulcx met aerde te doen, waerdoor het water wel wierd opgestopt, maer evenwel door de openingh derselver zijnde klijn en groote keijen en klippen noch doortogt hadt, nae welck dien stenen dam nae boven toe met aerde ter dikte van 6 à 8 voeten aengevuld zijnde, het water gestut wiert, ende afgewesen nae sijn oude loop tot men het zoude willen gebruijken. Van desen dam tot aen de buijtenkant der graft des Casteels wierd den grond van het veld, sijnde den voet van de Tafel en Windbergh effen gemaekt en gesleght, en de laege zijde streckende nae den Leeuwenbergh met zooden en agter deselve met aerde en kleij tot een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 186]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dijk en wal afgedamt, opdat al het water niet alleen van de toegedamde beek, maer al dat bij regen van de gemelte bergen soude afkomen, gedwongen zoude wesen voor dien dijk stuijtende daerbij langs tot in de graft van 't Casteel neder te daelen, sullende gemelten dijk moeten langh wesen 80 à 90 voeten, en waeraen desen dach een begin wierd gemaeckt, doch dewijle de zooden van verren mosten werden aengebracht, konde dat werk soo spoedich niet voortgaen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onderzoek der Fondamenten.Donderdach den 21en dito. Den Commandeur wel siende aen het weijnige datter gedaen was, en het voornemen van noch meerder te doen, nae desen ten aensien van het welsandt geen meer swarigheijt overbleef, om van de zee beginnende den grond van de graft te brengen op een eenparige hoogde, vreesden evenwel dat nemende sooveel aerden van voor het muerwerck wech, hetwelck op dien sandgrond soude wesen gelecht, 'tselve soude uijtwijken, het bolwerck Leerdam tot een voorbeeld nemende. Maer dewijle op mijn aenwijsenGa naar voetnoot1) bevonden hadt veele dingen geheel anders waren als daervan wel was opgegeven, en konde oock dese stellingh voor niet soo vast aennemen, eer daervan de ondervindingh genomen had. Overzulx liet op verscheijde plaetsen aen de mueren gaeten graven en daerdoor wiert versekert de fondamenten van alle de mueren ten minsten soo die onder de fondamenten lijst ofte waterrol soo diep laegen als ontrent het bolwerck Buren, alwaer de aerde gelijk voormael is gesegt wel 6 à 7 voeten beneden die lijst van uijtgegraven, maer en konde egter daerdoor niet wesen versekert of de onderste en diepste steenen op sand dan wel op een vasten grond gelegen was. Alleen het bolwerk Leerdam lagh niet soo diep, sijnde oock qualijck gemetselt, want hebbende in den aenleg de muren van binnen en buijten docerendeGa naar voetnoot2) of overhangende gewerkt en naederhant oordelende deselve te dun te sijn, soo waren de muren nae een sekere hoogte boven dicker en almede overhangende of nae binnen leunende opgetrocken, met de spijse uijt de gracht aengevuld, die den regen en het water ontfangende van nature is 'tselve tot sich te trecken, en alsoo | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 187]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
opswellende de muren had doen uijtbuijken, waerdoor de eene face reets was ingestort en hermaekt, en nu tegenwoordich de andere face mede gebuijkt, geborsten en uijtgeweken, van gelijken omvallen en vermaekt worden moet, gelijck derwegen den Commandeur tot zulx last is gegeven, soo haest maer daertoe een goede gelegentheijt aen de handt sal hebben. En dit is het bolwerk hetwelck de Heeren Meesters voormael hadden geordonneert te onderstoppen, 'twelck niet en is agtervolgt, oock met zulx te doen niet voorkomen worden het neder vallen, als niet sijnde de oorsaek, maer wel de quaede metselingh en vullingh die de muren omdringen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De meester metselaar Douwe Steijn, die het Casteel gebouwd had, ontboden.En alhoewel de swarigheijt van dat de fondamenten op het sand waren gelegt, light konde werden wechgenomen met daervoor een barm te laeten van drie à voer roeden breed, soo wiert mij egter van andere luijden versekert, alle de mueren door het sand geleijd waren op een goeden harden en steenagtigh grondt, praetenderende zulcx te hebben gesien haer beroepende op den meester metselaer Douwe Steijn, die het Casteel gemaekt noch in het leven, en op Stellenbosch buijten dienst sijn woningh hadt, die derhalven ontbooden wiert, om daervan de regte waerheijt te weten, mitsgaders den Commandeur aen te wijsen door welcken wech denselven sich soude hebben mogen gerust stellen, ontrent de bouwingh van het Casteel voor sijnen tijt gedaen en door geen verkeerde opinie voor sijn selven noch sijn Heren en Meesters door een quaet rapport gebracht hebben in een bekommeringh, daertoe geen redenen waren, oversulx omsigtiger in het vaststellen van saeken, daervan men geen grondige kennisse heeft, geen eene sijnde te seggen hetgeen men weten konde als men gewild hadt de waerheijt niet te sijnGa naar voetnoot1). Evenwel k' en konde geen malitie daerontrent vermoeden, maer dat denselven ligtgelovigh op het seggen van anderen was voortgegaen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het graven van een gracht overwogen.Den geheelen nagt het berghwater door de sloot in de graft gelopen hebbende, hadt veel sand en aerde medegenomen, soodat hoe langer hoe grooter hoop begon te schep- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 188]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
pen door het groote waeter men al de aerde van de graft tot op de hoogte van het laege zeewater zonder menschenhanden graven of draegen soude konnen doen weghspoelen, 't welck anders met het volck, dat men hier ter plaetse daeraen zoude mogen gebruijken noch veel jaeren soude moeten aenlopen, jae dat men bovendien een groot gedeelten van den hoogen buijtengrond almede zoude konnen effenen en slegten, en met der tijt rondom het Casteel een vlakten krijgen met de zee gemeen van hondert roeden afstandt, waerin geen vijandt sich soude konnen begraeven als hetselve met sinnen en overlech wel wiert gehandelt. Van al hetwelcke mij als versekerende begon te speculeren op een watergraft, want sijnde al de aerde tot op de hoogte van de zee wechgenomen, soo bleef egter de rest droog, oversulx geen anderen raet als de graft te graven, en door menschen of beesten de aerde te doen wechdraegen of voeren. Of anders zoude men het bovenwater moeten opstoppen en door beeren of dijken vasthouden, waertoe het schijnt den aenlegh van het Casteel geweest te sijn, aen de uijtstekende tanden in de zijden der facen der bolwerken aen de zee Bueren en Katzenelleboogen, en alwaer den aenlegh en fondamenten van de twee beeren souden gemaeckt wesen, soo daer gesegt wiert. Oversulx liet de aerde van de eene wegnemen, en bevondt daeronder een seer swaer en hegten beer van groote blauwe klipsteenen gemaekt, naebij drie voeten onder het laegste water die op die wijse opgehaelt aen de buijtenkant van de graft en aen de punt gesloten en waterdigt gemaeckt sijnde, een groot water soude konnen tegenhouden. Doch gemerkt men in een belegeringh seer beswaerlijk een vijand mach verhinderen en beletten tot aen de voet van de buijtenoever der graft te aprocheren, soo en kan men van gelijken niet beletten denselven het opgestopte waeter aftappe en van de fortificatie diverteere, voornamen daer soodanige situatie de gelegentheijt gevonden word, gelijck alhier ontrent het Casteel. Overzulck was men voor hetselve niet gerust, soo men geen ander water tot desselfs sterkte bestellen konde, dan 'tgene in de magt van den vijandt staet daervan wech te nemen. Daer sal dan onfeijlbaer moeten werden gearbeijt de graft niet alleen de behoorlijke diepten te geven onder de zee, maer oock sooveel water daerin op te houden als mogelijk | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 189]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sal zijn. Oock te onderstaenGa naar voetnoot1) al het water of het grootste gedeelten van de geheele Tafelvaleije bij het Casteel of door desselfs graft in zee te brengen mitsgaders daervan te trecken een groote en versekerden dienst ten nutte van d'E. Compagnie en het guarnisoen. Derhalven gingh desen dach langs en onder den voet van den Tafelbergh, alwaer niet meer en vondt dan drie waterbeeken, namentlijk een die afgedamt was, de tweede lopende tusschen den thuijn van d'E. Compagnie en dese spruijt, en vandaer digt bij het oude Casteel in zee, en de darde lopende door en langs der burgers huysen, en agter oock door 's Compagnies thuijn bij de Waterplaets, gelijck mede voor een gedeelten bij 't oude fort nae de gelegentheijt van het velt, soo waeren dese gemelte drie beeken seer wel om te saemen te voegen en langs het Casteel te leijden, als wanneer geen ander water overbleef dan de beek komende van den Leeuwenbergh, daer mogelijck als men sich aengelegen liet, al mede raed toe soude gevonden worden bij de andere te voegen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een klapper op de Compagnies papieren aan te leggen.Bevindende hoe men alhier in dit Commandament sig bedienden van den tegenwoordigen tijt, en het voorlede weijnigh in agt nam. Oversulx veel van den Raet ook den Commandeur onkundigh was, hoedanigh sigh de saeken van d'E. Compagnie in den aenvangh deser plaetse hadden toegedragen, wat positive ordres en bevelen de Heeren-Meesters in haere successive brieven ende instructien over dese en gene saeken hadden gegeven, mitsgaders in opgevolgde tijden door de heere Commissarissen aenbevoolen. Dat men derhalven geen vast en generael concept van 't gemeene en geheele werck hebbende, arbeijde nae eijgen humeur, daer in brengende soo veel veranderingh als men door de ondervindingh meer off min sijn eijgene dolingh gewaer wiert. Sulx ontstaende geen werck wiert gemaekt de oude papieren en geschriften te doorleesen, d'ordres daerinne vervath te ondersoeken, nae te komen, en in 't werck te stellen. Door gebrek en naelaet van welk men selver was gedwongen dese en genen te vragen nae dingen, die in 's Compagnie's papieren net en behoorlijk te vinden waeren. Om welcke reeden en dat het een Commissaris veel tijt | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 190]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ontneemt alle die papieren nae te loopen, jae maenden langh mede soude moeten werden doorgebragt, dagt mij nodigh expres bij instructie te ordonneren en gecommitteerden te stellen alle de papieren te doorloopen, de materien bij capittelen te saemen te trecken, wat saeken gebooden, en welcke naegekomen, bij den Commandeur en Raed redenen gegeven te worden, waerom anderen niet agtervolgt of naegekomen hebben konnen werden. Welcke verantwoordingh daer bezijden gevoecht een nieuwen Commandeur of Commissaris in een geschrift en als met het opslaen van een ooge op stonden aenGa naar voetnoot1) een superficiële kennisse zoude geven van 's Compagnie's saeken en omslach van't geheele Commandament om daerop voortgaende te komen ondersoeck doen en ten dienste van zijn Heeren en Meesters met goede ordre wijser worden, en waerdoor de leden van den Raet mede bequaemheijt souden verkrijgen den Commandeur met goeden raet te helpen resolveeren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het optrekken van een dwarsmuur binnen het Casteel.Vrijdach den 22en dito hebbende door het graven en het water uijtgevonden, men voor het gevreesde welsand niet meer behoefden bekommert te sijn, overdagt op wat wijse men de soo seer schadelijke ondeckingh der bergen soude mogen verhinderen, en hebbende derwegen verscheijde invallen gehadt en speculatien gemaekt, soo en vondt noch quam mij een beter, korter, onkostelijker en nutbaerder middel aen de handt dan het geheele Casteel dwars af te snijden om daerdoor de wijde te verklijnen, laetende dese afsnijdingh beginnen uijt de guardijn, waer tegenaen des Commandeurs woningh begrepen is, tot tegen een der bolwerken daer regt tegenover genaemt Catzenellebooge aen de zee gelegen, en zulx door twee heghte, van blauwe harde, groote klipsteenen gemetselde muren, soo hooch opgetoogen als de bovenkant van de borstweringh van de wal nae den Steenberg. Dese muren souden dienen, daertoe bequaem gemaekt zijnde, tot wijnkelders, packhuijsen, koornsolders, en woningen voor 's Compagnies dienaren en derselver huijsgesinnen, die nu door gebrek van ruijmte buijten het Casteel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 191]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
moeten woonen, nevens veel ander gerieff hetwelck men in soo grooten gebouw te nutte brengen kan, 't zij dat men de woningh van den Commandeur aldaer mede wilden begrijpenGa naar voetnoot1) en de plaetse daer die praesent is tot pakhuijsen bequaem maekte, of tot andere diensten gehouden wiert. Door dese muren is het geheele pleijn voor de omleggende bergen bedekt soo mede de wal-gangen, invoegen geen vijand met canon van het hooge buijtenland imandt binnen het Casteel zijnde kan beschadigen, veel min de kruijtkelders begaenGa naar voetnoot2), soo mede werden de bolwerken van achteren door het tegen haer overleggende gebergte van gelijken beschuth, en daer ter plaetse door de streckingh der wallen noch eenige deelen bloot leggen, konnen deselve door het afsnijden der flanquen op de guardijnen met goede steenen mueren van gelijken blind gemaekt en voor het canon beschermt blijven. Soodat, als het soodanigh sal wesen voltrocken, de quaede situatie geen vijand voordeel, noch het Casteel naedeel sal mogen toebrengen. Gelijck den Commandeur en den Raed aengewesen oock meteenen is geordonneert daeraen te beginnen en met het vergaderen van materialen aenvang te maeken. En waertoe in veel en sal te passe komen den opstal van 's Compagnies woningh van het oude fort De Kat genaemt, tot hetwelck te slegten last gegeven en aen begonnen was, aengesien hetselve aldaer seer tot naedeel van het Casteel niet alleen was blijven staen, maer oock veel hout en ijser vergaen en bedorven, en door den regen verroth, omdat men dat gebou buijten gebruijk ongerepareert door weer en wint had verwaerloost. Gemelte afsnijdingh sal aen het Casteel niet alleen weder geven de sterkte die het gebergte daervan hadt wechgenomen, maer deselve toebrengen 'tgene daeraen noijt en was geweest, namentlijck een vijandt obligeren dit gebouw en dese mueren eerst met canon te moeten raseren en onbruijkbaer maeken, eer denselven eenig deel der fortificatie sal derven aendoen, dewijle 't selve als een katGa naar voetnoot3) over alle de deelen het gebiedt voeren sal konnen. Soo zulcx dan geschiet en waertoe denselven veel meer | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 192]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tijt, kruijd en scharp sal moeten gebruijken, als of denselven een der bolwerken hadt willen breken, is het Casteel als dan noch in den selfden staet, als het geweest soude hebben, soo men soodaningen hulpe niet hadt mogen gebruijken. Het sal mede geen wanschik geven noch ruijmte benemen, die men anders onvermijdelijck daerbinnen van nooden had, en gemerkt de Heeren Meesters ordre gegeven en in haer Edele Hooghagtbare missive dato 29en Junij anno 1684 verlof hebben gelieven te draegen tot opmaeken van een koornpakhuijs, kan zulx alhier seer wel en bequamelijck gevonden worden. Blijvende alsdan noch over de onbetimmerde guardijn, die men naederhand mede tot wijnkelders kan bequaem maken, met al hetwelck het Casteel sal mogen gebragt worden in staet om daerop gerust te konnen sijn ten aensien desselfs sterkte, mitsgaders het guarnisoen te encourageren haer mannelijck te weeren, als waertoe hebbende verblijf en middelen genoech aen de handt, een belegeringh uijt te staen, mitsgaders den vijand te verduren, nae vermogen getracht heb den Commandeur en verdere officieren te doen begrijpen. Het werck van den dam ende waterleijdingh soo veel den tijt en de weijnigh menschen daeraen werkende lijden wilden, voortspoedende, soo wilden gaerne een proeve nemen, datter wijl men het water van de groote spruijt in de graft door de ongereedheijt van den dijk niet en mogt gebruijken, egter door hetselve dienst te doen, en den hoogen Sandbergh in de uijtgespoelde diepten te doen spoelen, tot dien eijnde hetselve stoppende gewesen wiert langs een gedeelten van den nieuwen dijk en vandaer door verscheijde nieuw gegraeven vooren door de sandagtige hoogten tot in de uijtgespoelde gaeten, alwaer men in korten tijt seer veel sand sag wech nemen, bij gevolgen veel van die diepten daerdoor wesen gevuldt. Doch den grooten dwarsdam niet konnende verdragen sooveel water, als daertegen opgehouden wiert, als gemaekt van aerde en kleij, die geen water en keert, maer ontfangt, week word en als modder verdunt, brak door, en eer men zulx konde hinderen, vlooch sooveel waeter langs dien droogen waterbeek, al dat ingelopene sand niet alleen weer wechsleepten, maer selver noch veel van de vaste grond, al eer men den gebrooken dam weder hermaekte en gestopt kreegh. En gemerkt men met het bergwater voor hadt twee | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 193]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dingen te doen, naementlijk al de aerden rondom in de graft van het Casteel wegh te spoelen, 't welck niet altijt soodanigh soude konnen voortgaen, sonder eenigen tijt te behoeven hetselve te verleggen, welcken tusschentijt men alsdan soude konnen gebruijken om de uijtgespoelde gronden weder met sand en aerde te doen vullen, gebruijkende overzulcx hetselve water. Om al hetwelck behoorlijck en in ordre te doen soo wiert geordonneert in den groten dam te leggen een schotdeure in een koker, om gesloten sijnde het waeter in des Casteels graften te brengen, en geopent daermede te vullen de diepten die door hetselve was gemaekt. Derhalven wiert veel kreupelbosch tot rijsbosschen gemaekt om op twee à drie plaetsen het water te keeren. Maer sijnde die gaeten soo diep en wijd, was soodanigen werk met weijnigh volk niet haestelijk te doen. Onderwijlen wiert het staende water op den bodem van de graft door den regen vergadert in de gemaekte sloot afgeleijt en nae zee gewesen, waerdoor voormael de kelders van des Commandeurs wooningh waren vol water geraeckt, alleen omdat niet en konde afloopen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vonnis gewezen tegen Lt Jan Baptist du Bertin.Saturdach den 23en dito hadt het des nagts hard geregent, doch in den morgenstont door de Zuijdoostewind wiert het goet weer, waerdoor de werken konden voortgaen. Des morgens was den luijtenant Jan Baptist voor den Raet van Justitie geweest om aen te hooren ende sigh te verantwoorden wegen de aenklagte en den eijsch bij den fiscael tegen hem gedaen, sijnde den Raet versterkt door d'officieren der scheepen. En sijnde ontrent den middach den tijt verlopen, wiert de vergaderingh des naenoens hervat en denselven bij den agtbaeren Raet gecondemneert, en bij sententie verklaert infaem en inhabiel d'E. Compagnie oijt te konnen dienen, gedeporteert van ampt en gagie, publiquelijcken gegeselt, voor 25 jaeren op het eijlandt Mauritius gebannen met confiscatie zijner goederen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onderzoek van het beschikbare werkvolk voor het aanleggen van den dijk.Heden wiert de houte kooker met een schotdeur in den dam geleijd, maer aenmerkende niettegenstaende het volck | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 194]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van de scheepen mede aen land waren om te helpen van ijder schip 25 man, en dat al het volck van het guarnisoen mede waren geordonneert aen den dijk te werken, desniettegenstaende soo weijnigh volck mocht gebruijken, het mij toescheen die van het Casteel daer niet onder te sijn, soo examineerden de rolle der sterkte van 't guarnisoen bestaende uijt 331 persoonen, onder alle dewelcke niet meer in het Casteel gevonden wierden dan 75 schildergastenGa naar voetnoot1), waeronder waren gerekent 6 wildschutten, die meest in het veld waeren, soo mede 6 oppassers of lijfschutten van den Commandeur almede veel tijts uijt. Resterende als dan voor het geheele Casteel niet meer dan 63 man, waervan de helft op 't werk gesonden, de rest pasGa naar voetnoot2) bestand was de schiltwachtposten te konnen gaende houden, invoegen die dartigh man weijnigh in het ooge niet veel konden toebrengen aen soo swaren werk, gelijck die sterkte en waertoe het volck verder wert gebruijkt, zulx oock aenwijst en op folio 239 onder de instrumenten staet ingeschreven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Betere kleeding voor de slaven.Sonnendach den 24en dito was het regenagtigh weer, werdende egter aen den dijk sooveel gewerkt als men konde. De koude, die dagelijx gevoelbaer meer en meer toenam, gaf aenleijdingh uijt de negotie door den administrateur liet opgeven, wat aen de slaven en slavinnen jaerlijken wierd verstrekt, en wat men deselve soude behooren te geven om voor de koude bevrijt deselve om geen kledingh hoeren of dieven behoefden te worden, gelijck men als nu bijnae van iedereen hoorden dat geschieden most, soo zij niet geheel wilden naekt gaen. Onder welck getal en necessiteijt mede waren geteldt en gerekent sonen en dochters van Duijdsche vaeders, bevindende in gemelte extract der negotie, hoe aen de vrouwen in een geheel jaer niet meer wiert gegeven dan twee cleedjes tot rocken en twee baatjes of halve hemden, en de mans ijder een pijeGa naar voetnoot3) lakense rok off casjack sonder voeder | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 195]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nevens een zeijldoecksen broek sonder meer, met welck oock onmogelijck was een geheel jaer daermede toe te komen, mitsgaders haer voor de koude die men hier gevoelt te beschermen. Derhalven ordonneerden aen den Commandeur voortaen deselve te doen verstrecken aen de vrouwen in den winter ijder twee cleedjens en twee baijtjes en een ongevoerden pije lakensen rock, en in den goeden tijt mede twee kleetjens en twee baaijtjens, oock nae gelegentheijt des tijds ider mensch een groove dicken deeken. De mans in den winter ijder een met zeijldoek gevoerden pije rok en twee zijldoekse broeken en in den somer een rok van slegte gingangGa naar voetnoot1) of its anders met een broek, waermede selve wel zullen wesen versorgt, gelijck die memorie op folio 246 staet ingeschreven, waeruijt een ider, die sich van slaven laet dienen, ligtelijk kan afmeten sijn volck beter versorgt, om deselve door koude en ander ongemak tot sijn dienst door siekten niet onbequaem te maeken, als zijnde een verkeerde menage de slaven gebrek te laten lijden, omdat haer onderhout anders te veel soude kosten ende een schanden voor de generale Compagnie haer Edelen eijgen volck arger te doen handelen, als selver de particulieren gewend zijn ende oock redelijk agten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het leggen van een dam op twee plaatsen van de groote beek.Desen dach maekte men een begin met het leggen van een dam op twee plaetsen van de Groote Beek, te weten een ontrent het oude fort, daer deselve voormael met eenen arm in zee had geloopen, ende andere schuijns voor het bolwerk Leerdam, daer hetselfde water misleijd sijnde, sooveel schaede hadt gedaen, om alsoo op twee plaetsen de vullingh van de diepten weder aen te winnen, sijnde mede den dijk om het groote water in des Casteels graft te brengen bijnae voltrocken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 196]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bij de collegien van Justitie gewesen waeren, was mij mede ter handen gestelt het vonnisse bij den Raet van Justitie alhier tot lasten van den luijtenant Jan Babtist Dubertijn gevallen, 't welck tegen den eijsch ende de bewijsen van den fiscael examinerende, bevondt deselve en nae regten gefondeert, wel gewesen, derhalven acte van approbatie uijtgevende, eximeerden egter denselven luijtenant van het lijvelijk schandael, in confirmite van welk de sententie opentlijck wiert afgelesen gelijck deselve en acte van approbatie op folio 247 ingeschreven staet. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De capitein der bergwerkers aangesteld als hoofd over alle de mijnen.Heden wiert aen den capitin der bergwerkers acte verleent, om als hooft over alle de mijnen en den arbeijt daeraen nodigh het gesach en beleijd te voeren, alsoo merken konde denselven niet soo als het behoorden geconsidereert wierd. Blijvende dien meester noch al beset met de hoop van wat goeds te zullen vinden, waerinne hoe lager daelden meerder tekenen ontmoetede, die hem daerin versterkte, zijnde die acte op folio 260 ingeschreven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verklaring van den baas Metselaar, die eertijds de fondamenten van het Casteel gelegd heeft.Een baes metselaer, gelijck onder dato 21en Junij deses is aengetekent, van Stellenbosch ontboden overgekomen zijnde, verklaerden als baes van het metselwerck de fondamenten van het Casteel geleijt te hebben, uijtgenomen van het bolwerk Leerdam, en dat alle de mueren door het sand op een hard en steenagtige grond waeren geleijd, oock eenige gelijck Bueren en het bolwerck Katzenelleboogen op een grond van singelGa naar voetnoot1), gelijck sich die grond in de gegraven en nu diep uijtgespoelden sloot klaerlijk vertoonden, welcke verklaringh in de presentie van den Commandeur en andere gedaen, gaff redenen dese vrunden voor te houden, dat niemandt beter onderricht voormael daervan soude hebben konnen doen, als desen man en bij gevolgen te verwonderen, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 197]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zulc niet gedaen zijnde, onse Heeren en Meesters en alle die van haer Edele Hoogh Agtbare wegen alhier waren geweest, soo verkeerdelijck hadden onderrigt, waervoor in het toekomende haer dienden te wagten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De goederen van den gewezen Lt Jan Baptist du Bertin geinventariseerd.Woensdach den 27en dito. Heden wiert door den secretaris J.P. de Grevenbroek ten overstaen der gecommitteerden den administrateur De Man, den fiscael Albrecht van Breugel en Rutgaert Decker, alle de mobilia van den gewesen luijtenant Jan Baptist geinventariseert, ten eijnde gemaekt wierd een scheijdingh in dien boedel tusschen d'E. Compagnie en desselfs huijsvrouw, alsoo verstaen wiert de condemnatie maer plaets te hebben in de helft van de goederen, vervolgens nae de gemeenschap van goederen de vrou onbeschadigt te moeten blijven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Meer werkvolk opgeroepen voor het aanleggen van de dammen.Desen dach was het met een Westelijken wind regenagtigh weer, wiert met de dammen hard voortgevaeren, maer aengesien men met natte aerden werken most, en dat deselve niet welwater keerden, soo was te vreesen deselve geen groote tegenstand soude mogen doen, als geen tijt zijnde te konnen laten besterven. En gemerkt men om den korten tijt die bestemt was alhier te blijven niet veel werck konde doen, soo dagt mij egter meerder slaven en slavinnen op het werk behoorden te wesen ten aensien van haer getal, derhalven de notitie g'eijscht sijnde, en waer deselve wierden gebruijkt, soo bevond daervan sooveel volck hier en daer verdeelt, den troup uijtmakende 379 koppen maer 50 mans en 48 vrouwen op het werk konde gebragt werden, gelijck zulx blijkt uijt die memorie op folio 261 in het boeck der acten en instrumenten ingeschreven, onder welck getal de bandijten begrepen waeren. Donderdach den 28en dito. Desen dach nochal een Westelijken wind en donker weer sijnde, wiert aen de waterleijdingh sterk gearbeijt, en een ider geraekt in verlangen wat daervan soude worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 198]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De bouw van een kerk en het aanlegggen van een begraafplaats tot nader order aangehouden.Desen dach ging met voordacht den Commandeur aenwijsen, welcke huijsen te naebij aen het Casteel gebouwt souden moeten werden verplaetst, bij welke gelegentheijt mede het ooge latende vallen op het fondament van een kruijskerk aengeleijt digt bij het slavenhuijs, soude de voltimmeringh van deselve de fortificatie alsoo veel en noch meer schaede mogen toebrengen als dat slavenhuijs. Oock en schijnt het mij niet toe, soo lange d'E. Compagnie geen formeele resolutie en heeft genomen over het concept der colonie, mitsgaders het getal der vrije burgers ontrent het Casteel niet en stonden te vermeerderen den godsdienst voor dese gemeenten wel en gemackelijck konde gedaen worden in de zael van 's Commandeur woning, alwaer zulx tegenwoordigh in gebruijk was. Doch ten aensien de begraving der dooden behoorden aldaer op een welgelegen oord een bequaeme plaetse uijtgesocht, afgesondert ende daertoe met muren tegen het ongediert versorgt te worden. Maer dewijle zulcx wesen most de bepalingh van den staet deser vrije luijden, waerover de Heeren en Meesters haer gevoelen en bevelen eerst most werden afgewagt, is daerontrent niets geboden, voornamen sooveel dingen te maeken zijnde, dewelcke sonder eenige disputen mosten voorgaen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De dam geopend.Vrijdach den 29en dito. Den geheelen nagt was het een harden regen geweest, die tot op den middach duerden. Nae welck het seer bequaem weer werdende, den dijk gereet raekten. Resolveerden het bergwater te laeten inloopen, gelijck geschiede en sijnde den dam geopent, liep het over den harden grond van den voet van den Tafel- en Windbergh, soo klaer als kristal tot aen de bovenbuijtengrond van de gracht, sijnde den grond daer het bij den dam was ingelaten tot aen de gracht meer als 50 voeten hooger en ter plaetse het in de graft afviel ontrent 10 à 12 voeten. Soo haest het waeter den vrijen loop ontfangen hadt, vloog het met groot geweldt door de gegraven sloot met sich nemende alles wat aen zijn loop tegenhiel, maekende den sloot aen allen kanten wijder | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 199]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en dieper. Invoegen het scheen dat men met hetselve in twee à drie dagen alle de aerden vandaer af tot in zee toe soude hebben konnen wechslepen, waerover ijder een vergenoegt nu niet meer en twijfelden. Maer hebbende het water daer men het wilden hebben ontrent twee uren tijt met groot effect gelopen, bevondt men ontrent 30 roeden van de graft hetselve gevonden hadt een sagt en sandige grond, alwaer de gravers, die den bovengrond souden effen maeken bij abuijs en misverstandt den harden bovenkorst hadden doorgesteken ende al te diep uijtgegraven, 't welck gemerkt zijnde wel weder was gevuld en met aerden en kleij opgehoogt, maer door den fellen loop van 't water was niet alleen die aenvullingh weghgespoelt, maer selver een diepten gemaekt, die hoe langer hoe groter gevreest wierd schaede te sullen doen, derhalven als doen genoodsaekt hetselve weder op te houden, waerop den avond volgden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het door veel regen afstroomende bergwater dreigt den dam te overweldigen.Saturdach den 30en dito. Des nagts was noch veel regen gevallen, 't welck met soo groot geweld van het gebergte affkomende dreijgden den grooten dam te overweldigen. Derhalven genoodsaekt wierden met allen man den dam met desselfs vleugels te verhoogen en verbreeden, en onderwijle het water een anderen loop aen te wijsen. Onder dies sag men klaerlijk wat nut en schaede hetselve in een korten tijd vermogens is te doen, want ter plaetse, alwaer het op voorseijde sagte grond geloopen hadt, was veel roeden langh een groote graft gemaekt en hetwelck men, met inwerpen van veel groot en klijne stenen, niet magtigh was te verhinderen. En in des Casteels graft was veel voordeel gedaen, doch almede met soodanigen gevaer, dat soo men daerontrent met geen sorge te werk gaet, ligt eenige schade aen het Casteel konde werden geleeden. 't Welck den Commandeur aengewesen voornamentlijk den Capitin Cruse, die als opsiender van het werck zijnde oock met eenen vertoont wiert, hoe zulcx te voorkomen en waermede te helpen was. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 200]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zuijdooste, waerdoor het seer fel koud wiert, zijnde niet alleen het landelijk gebergten geheel met sneeu bedekt, maar oock den top van den Tafel- en Windbergh. Des avonds wierd ordre gegeven het water te verleggen, en den dijk wat hooger op nae het gebergte trecken, om den sagten en gebroken grondt te mijden, zullen als dan die waterleijdingh met een regte linie van bovenaf tot op de face van het bolwerk Leerdam corresponderen, en bijgevolgh schoon den bodem naederhand van dese waterleijdingh door het water al mocht dieper worden, egter die diepten van het Casteel soude blijven gecommandeertGa naar voetnoot1), en geen vijandt sich daervan mogen bedienen noch daerin bedecken, waerop als een voornaem point dient geleth. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aan den waterdijk wordt sterk gewerkt.Manendach den 2en dito was den windt nochal Zuijdoost met gesmolten hagel en seer kout, en begon men sterk aen den waterdijk om, was het mogelijck, het volkomen effect daervan voor mijn vertrek, die den 12en deses was vastgestelt, te mogen sien, teneijnde men daerop voortgaende d'E. Compagnie dien dienst toe te brengen die ik mij daervan voorstelden, opdat degenen die het zouden moeten voltrecken volkomentlijk mede mogten wesen van datselfde gevoelen, aengesien de menschen die its zullen maeken 't selve of niet of qualijck gewend zijn te doen, soo zij het oogmerck en de middelen of niet en begrijpen of als onmogelijck aensien. Oversulx wierd daeraen soo sterk g'arbeijd als mogelijk was. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verbetering der negotieboeken.De administrateur veel mael aengemaent en hulpe bestelt zijnde, was met de negotieboeken gekomen tot ultimo Maijo, deselve gestelt zijnde in handen van den oppercoopman Johannes Bacherus deselve te examineren, mitsgaders een confrontatie te maeken met deselve ende de opnemingh en bevinding van 's Compagnies effecten laestmael gedaen, ten eijnde alle erreuren verbetert en discordien behoorlijck vereffent te konnen worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 201]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De aangehaalde wijnen uit de fluit Stavenisse.Heden was bij den Raet van Justitie op den eijsch van den fiscael condemnatie gevallen over de aengehaelde wijn uijt Stavenesse, daerin volgende de statuten en articulbrief op soodanige particuliere goederen gemaeckt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De aangelegde waterwerken zullen het Casteel versterken.Dijnsdach den 3en dito. Vuijl en lelijk weer, wierd desniettegenstaende sterk met het werk voortgevaeren. De wijde van des Casteels graften sooals behoorden afgesteeken, aengesien deselve op verre na niet wijdt genoegh en waren, mitsgaders in de graft van de muren geordonneert te laeten verblijven een voorgrond van drie roeden, ten eijnde men op deselve een bequaemen barm zoude mogen maken uijt de diepten van de te gravene graft met klippen aengeleijt, en tot op de gemene waterlijst opgetrocken, om aldaer een borstweringh van vier voeten steen en 3 à 4 voeten soden hoogh een fossa-braijGa naar voetnoot1) te leggen, die alleen voor de drie landbolwerken de groote hoogten der mueren souden tegemoet komen, ende de verlooren defentie verbeteren en versterken, met hetwelck het Casteel seer sal wesen gefortificeert en beschermt. Woensdach den 4en dito wiert met het werken nochal sterck voortgevaeren, alsoo wel in het verleggen van de waterleijding, als het voltrekken van de dammen in de oude waterloop, tot opvullingh der diepten aldaer uijtgespoelt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Hottentotten.Heden quam den capitin of oversten der inlanders de Hottentots capitin Kuijper genaemt mij afvragen, de redenen waerom op haer aller versoek ick niet en was gekomen ontrent haer leger en kralen, alwaer zij langen tijt hebbende gewagt, met voordagt ontrent den Tijgerbergh haer hadden neergeslagen, tesaemengetrocken en opgehouden, op hoop | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 202]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van mij aldaer te mogen onthaelen, en sijnde voldaen door het beletsel van den swaren regen, mitsgaders groote koude. Begeerden te weten den dach van mijn vertrek om afscheijt te mogen nemen, ende dewijle men dese menschen niet en moet bedriegen, veel minder beloven 't gene men haer niet wil naekomen, soo wierd haer den dach genoemt, waermede denselven weder het landwaerd in nae sijn volk vertrock. De maniere die den Commandeur Van der Stel gebruijkte, om met dese menschen om te gaen, waren regt bequaem haer aen ons genegen te maeken en in vrundschap te doen leven, bestaende vooral daerin men haer niet en versmaed, geen ongelijk laet geschieden, met beleeftheijt en geduld aenhoort en bejegent, als deselve ontrent ons 't een of ander van nooden ofte voor te draegen hebben. Zijnde deselve van naturen niet onbeleeft, maer vrundelijk. Haer uijtspraek valt swaer, en hebben moeijten haere meijninge te doen verstaen, doch als het geschiet, bevint men haer niet onredelijk. En ick heb met verwonderingh vernomen deselve mij versogten den Commandeur te verbieden sooveel mael ontrent haer kralen of dorpen te laeten vee ruijlen, schoon zulx vrijwilligh geschied. En men daervoor betaelt kralen, ijser en tobak, mij sulcx toeschijnende een politique consideratie, wel van hun overheijt en niet van het gemeene volk. Want dewijle de reputatie, gesag en magt deser volkeren en als een rijkdom alleen bestaet uijt de groote menigte van haer vee en beestiael, door hetwelck zij van haer buerenvolk tot haer konnen trecken, en bijgevolgh sterker werdende, soo veel te magtiger zijn, ten aensien van degenen die sooveel voordeel niet en hebben, 't welck bij het gemeene volck soodanigh niet begrepen deselve de smaek en leckernije voor haer vee stellen. Want daerom maeken zij geen swarigheijt voor een beest, een schaep etca een weijnigh tobak te ruijlen, waervan zij geen ander nut trecken als dat korte vermaek, sij selver geen swarigheijt maeken, haer noodsakelijk onderhout daeraen te verdoen, haerselven in armoede brengen, en eijndelijk diegenen dienstbaer worden, die haer weder met ander vee versorgen. Sijnde zulx schijnbaerlijk de redenen waerom haer overigheijt dese verminderingh niet gaerne en sien, ons derhalven raedende liever bij andere natien te gaen ruijlen dan bij haer. Het is mede te remarqueren, hoe zij de ruijlingh van haer vee ten aensien der E. Compagnie veel beter koop doen als onder malkanderen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 203]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dese menschen bestaen uijt verscheijde volkeren, onder bijsondere koningen, vorsten, of heeren ervelijk gehorende, haere heeren toedragende veel eere, respect, en gehoorsaemheijt, jae veel meer als men van de uijtwendige gedaenten zoude konnen geloven. Tesaemen zijn sij onder eene spraek en manieren van leven, doch soodanigh ten aensien der landstreeke zijn zij seer verscheijden, en ternaeuwernood in vrundschap komende veelmael om geringe oorsaeken met den anderen in oorlogh. Alle deselve sijn vrunden van de E. Compagnie, en nae het schijnt voormael gestaen hebbende onder een generael hooft, als de magtigsten van haer allen, doch nu is ider volck met bijsondere naemen op sichselven. En zulx geeft oorsaek van veel jalousie, sijnde wegen de E. Compagnie seer nodich wel werde geleth alle dese menschen met malkanderen soodanig gelaeten, doch belet geen oorlogh uijtbarste, veel min de klijne van de magtige werde onderdrukt, noch eenige onder haer al te groot, te veel van de andere ontsien en gevreest soude worden, voornamen men sich met haere questien verder inlaete dan om deselve in der minne bij te leggen, en haer altijt te doen begrijpen, dat ontrent welcke parthije d'E. Compagnie haer begeeft, aldaer de overhant vallen moet. Sonder oijt tot de daed te komen, mits derselver afgunst onder den anderen te gebruijken, tot 's Compagnies voordeel, gelijk geschieden kan met somwijlen den een boven den anderen te caresseren, sonder egter daerdoor een blijkelijke offensie gevende, te vresen zij malkander verstaende d'E. Compagnie gelijkelijk den voet dwars te setten. Want schoon wij dese luijden voor wild en barbarisch aensien, soo en zijn sij soodanigh niet, levende onder den anderen nae wetten, die zij als onverbrekelijk houden, 't zij dan van wie zij die mogten hebben ontfangen ofte overgehouden. Doodslagh, overspel, liegen, bloedschanden is bij haer verboden en strafbaer, reverentie aen de dooden en derselver begraefplaetse, mitsgaders wat daer ontrent is, wert stip onderhouden. Konijnen, hasen en schobbeloose visch wert niet alleen onreijn gehouden te eeten, maer aen te raeken. In siekten voor haer selven, voor haer goede vrunden, als in tijden [van] benauwtheijt onderhouden zij slagtofferen van schapen, bocken ende runderen, soo mede in den aenvangh van huwelijken en kramen der vrouwen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 204]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den mannen is het eten van schapenmelck verbooden en de vrouwen en weerloose jongens toegelaeten. De besnijdenisse gebruijken zij aen de knegkens ontrent het agste jaer, met het weghnemen ener der testiculi, nevens veel meer waernemingen, die aenwijsen dese menschen niet soo beestagtigh zijn en kennisse van God hebben, gelijck wij zulx en veel van haer saeken niet en weten, door gebrek van de tael, waerdoor zij en wij malkanderen naelaeten te verstaen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lijfeigenen van Nederduitsche Vaders moeten tot bruikbare werkkrachten worden opgeleid.Donderdach den 5en dito. Dewijle volgens de verdelingh van de militie deses guarnisoens hiervoor op dato 23en Junij aengetekent quam te blijken veele derselver wierden gebruijkt tot wagenrijders en andere diensten, en dat onder het getal der lijfeijgenen van d'E. Compagnie veele soonen en aenkomende jongelingen waeren van Duijtsche vaders, slavendienst doende, soo wiert den Commandeur geordonneert dat volck op ambagten te stellen, mitsgaders bij de wagens, de beesten, tot harders, lantbouwers en wat diergelijk meer mogt wesen, alsoo wel om sooveel meerder militie in het Casteel te houden, als om dese luijden het middel te bestellen d'E. Compagnie in dese landen te mogen dienen, en deselve haer kost te leeren winnen, om met der tijt het geheele land- en ackerwerk aen deselve over te geven, waertoe zij bequamer als imandt anders zullen worden. Want in dese landen gebooren bij dien dienst opgetoogen, hebbende verstand en lighamelijke sterkte genoegh, en zoude d'E. Compagnie geen beter onderdanen mogen hebben als dese, die geenen anderen heere als d'E. Compagnie, geen andere natie als de onse, noch andere zeeden, taele en manieren kennende, geen andere gedagten, neijgingh noch bewegingh en souden konnen hebben, als die men haer in haer jonkheijt geven kan, als daerontrent de behoorlijke sorge gedragen wert. Overzulx dagt mij seer nodigh met ernst een vaste ordre over dat volck te doen stellen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Boedelscheiding van den gewezen Lt Jan Baptist du Bertin.Heden wiert bij gestelde gecommitteerden uijt den Raet | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 205]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van Justitie ten overstaen van den fiscael v.b.Ga naar voetnoot1) officie een separatie en scheijdingh gemaekt in den boedel tusschen de huijsvrouw van den gewesen luijtenant Jan Babtist ende d'E. Compagnie in voldoeningh der sententie hiervoor gemelt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het hospitaal der Compagnie.Het s'Compagnies hospitael gebouwt zijnde aen de zeekant bij den watergoot, was wel een bequaem gebouw in tijden van vreede, maer bij voorval van oorlogh niet wel te veijligen. 'tZelve was onlangs met een solder van planken versorgt en daerdoor een dubbelde plaetse uijtgewonnen. Over hetselve wiert gestelt als opsienders den administrateur en den capitin van 't guarnisoen, sonder welker voorweten geen personen noch van land noch van de scheepen zouden mogen in- of uijtgelaeten worden. Soo mede dese opsienders geordonneert alle acht daegen personelijk aldaer de visiten te doen, te sien hoedanigh die sieken gehandelt en met eeten, gerak en gemakGa naar voetnoot2) versorgt worden, daervan doende des avonds nae het gebed aen den Commandeur behoorlijck rapport, als zijnde een saeke waeraen d'E. Compagnie sooveel gelegen is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het bergwater door de gegraven gracht naar de zee geleid.Saturdach den 7en dito. Des morgens wiert het water van den bergh langs den nieuwen waterdijk in des Casteels gragten geleijt, alwaer hetselve tot verwonderingh een groot gewelt en dienst tewegen bragt, werdende in seer korten tijt het gegravene slootken tot een formele riviere, met sigh slepende sooveel aerde ter plaetse de graft most gegraven | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 206]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
worden, dat het gecouluerde water tot halver wech de Tafelbaij in zee vernomen wierd en tot nabij de scheepen quam. Doch opdat door desselfs loop het water geen verkeerden swaij nemen soude, stelde men langs de gracht het volck sulx te voorkomen, weghnemende alle hoeken en hardigheden, daer hetselve soude hebben konnen stuijten om een regten loop te houden. En in deser voegen eer het avond was sag men een graft uijtgespoelt, die men met geen 3 à 400 man in veel maenden soo verre zoude hebben mogen uijtgraven en wechdraegen, zijnde bij niemant eenige bekommeringh overgebleven, op dese wijse en in korten tijt de geheele graft te graeven, soodanigh als behoorde, 't welck alleen mijn oogmerk geweest was haer te doen begrijpen, en geloven, wenschende alleen maer op deselve wijse haer te doen sien het effect om alle de diepe en uijtgespoelde gronden met sand en aerde weder te vullen voor mijn vertrek, alhoewel grotelijx vreesden de dammen zulx niet en souden konnen uijtstaen, maer op een andere wijse moeten wesen gemaekt, daertoe mijn den tijt zoude ontschieten als daertoe vereijschende houte sluijsen om het water over de dammenloop te geven sonder de vullingh te raeken, gelijk een duijker die soo haest niet en konde werden gemaekt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Doopen van slavenkinderen van Nederduitsche vaders.Sonnendach den 8en dito wiert den dach in den godsdienst doorgebracht en een begin gemaekt met het doen doopen der kinderen van Duijdse vaeders, van dewelcke een van vier jaeren out, uijt mijnen naeme ten overstaen van den Commandeur Simon Van der Stel en den oppercoopman Johannes Bacherus den christelijken doop wiert toegedient. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Instructie voor den Commandeur en den Raed.Manendach den 9en dito. Den tijt tot vertrek seer naderende, was besigh den Commandeur en Raed bij geschrifte te instrueren, hoedanigh sij de saeken van dit commandament en hetgene daeraen vast is, voor den dienst van de generaele Compagnie souden hebben te bestellen, ter tijt en wijle onse Heeren en Meesters anders quamen goet te vinden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 207]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De namen der lijfeigenen worden op een rol gebracht.Desen morgen committeerden en ordonneerden den oppercoopman Johannes Bacherus, den administrateur Andries de Man, den capitin Hironimus Cruse, nevens den secretaris J.P. de Grevenbroek te gaen in het quartier der lijfeijgenen van de E. Compagnie alle deselve te monsteren en op te nemen, namentlijk alle degenen op haere wijse vrijwilligh getrout bij rolle aen te tekenen, deselve aen te seggen zij nae dien tijt haer souden hebben te wagten van overspel soo wel mannen en vrouwen onder seer sware straffe ter contrarie en dat den man soude vrijstaen over de vrouw, ende de vrouwe over den man te mogen klagen, met belofte de klagten behoorlijk zoude werden gehoort en nae bevindingh van saeken werden gemaintineertGa naar voetnoot1) degenen die beledigt mogten bevonden worden. Van gelijken alle de meijskens en ongetroude dogters op een aparte rolle te brengen, deselve aen te seggen haer nae dien tijt te wagten van hoererije en vermengingh, voornamentlijk met Europese mans. Doch dat haer soude vrijstaen als zij daer genegentheijt toe hadden met haers gelijken te mogen trouwen, zulx versoekende aen haer opsienders. Soodanigh zoude mede werden gedaen met de knegkens en jongelingen noch ongetrouwt zijnde. Soo mede souden deselve op doen schrijven alle de sonen en dogters van Duijdsche vaders indisputabel afgekomen, 'twelck gedaen sijnde almede aentekenen alle de kinderen beneden de twaelf jaeren. De sonen stellende onder opsigt van een meester en de dogters onder een meesterse tot dien eijnde daertoe uijtgevondenGa naar voetnoot2), introducerende deselve in een der vertrecken van het quartier tot een schoole bequaem gemaekt, ten eijnde die jeugd aldaer werde geleert en onderwesen in de gronden van de ware Christelijke religie, soo mede lesen, schrijven, en goede zeeden, mitsgaders alle degenen die boven de twaelff jaeren gekomen waeren twee halve daegen in de week zouden gestelt en gegeven worden om haer van gelijken te onderwijsen in de religie ende te leren lesen. Dit gedaen zijnde hadden deselve last het quar- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 208]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tier te doen afscheijden in drie deelen en door gemetselde binnenmuren separeeren, namentlijk eene voor alle de getroude, het tweede de meijskens en ongetroude dogters, en het darde voor de jongens ende de ongetroude mans, opdat ider haere vrije plaetse hebbende, geen uytvlugten soude vinden haer onder malkanderen te verwaerenGa naar voetnoot1). Van gelijken hadden de gecommitteerden last dat quartier en woningh te doen suijveren, en van de schaede aen daken, deuren en vensters op staende voet te doen repareren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bandieten en veroordeelden.De bandijten en gecondemneerde van de justitie, die tot daer en toe onder des E. Compagnie's lijfeijgenen gemengt en in hetselfde quartier hun verblijf en wooningh hadden, en konden als quade en bedorve menschen aen dit volck geen goed, mitsgaders aen de klijne en aenkomende yeugd geen stigtelijke exempelen geven. Derhalven gelast dat argerlijke volck op een bequaeme plaetse buijten en ter zijden dat quartier te doen verhuijsen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Opzieners der slaven.Als opzienders der slaven wierden gestelt den administrateur Andries de Man en den Capitin Hironimus Cruse nevens den eerwaerden predicant Overneij, welken godsaligen leeraer betoonden te hebben veel genegentheijt om ter eeren van Gods kerke dese menschen tot de kennisse van den waren God over te brengen uijt den blinden en onwetenden staet van het heijdendom, waerin desen gelaten waeren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Huis voor den predikant. Schoolgebouw.Het huijs van den gewesen luijtenant wiert bequamer geoordeelt voor den predicant als daer praesent in woonden, derhalven last gegeven tot transport van desselfs mobilia. Waerdoor uijtgevonden wiert een bequaeme plaetse tot schoole voor de kinderen van 's Compagnie's dienaren en vrije burgers, mitsgaders woningh voor den schoolmeester, waertoe voormael geen plaetse was geordonneert geweest, noch behoorlijk schoole ten dienste der kinderen had konnen gehouden worden, en zulx in de woningh daer den praedicant nu uijtgetrocken was. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 209]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het doopen van slavenkinderen.En gemerkt men alhier bij den Kerkenraed swarigheijt maekende over den doop aen kinderen van heijdenen en ongelovige te bedienen, derwegen aen de hooge regeringh op dat subject geschreven, hadden haer Edele Agtbare tot dien eijnde overgesonden het advijs van den Eerwaerden Kerkenraede tot Batavia, alwaer de broederen van gevoelen waren geweest, men de kinderen van ongelovige slaven wel soude vermogen te doopen, soo men deselve (ten aensien der eijgenaers) beloofden in vrijheijt te stellen, ende in de Christelijcke religie te doen optreckenGa naar voetnoot1) en onderwijsen. Waeruijt dan was voortgekomen, men alhier geen slavenkinderen hadt laten doopen, als vindende sigh niemandt gequalificeert soodanigen beloften te doen, noch iders gelegentheijt te wesen soodanige conditien nae te komen, alsoo wel wegen de E. Compagnie als de particuliere. Schijnende door dat gevoelen te werden onbetamelijk geagt slaven te besitten, die tot de Christelijke religie gekomen, of door andere natien daertoe gebragt, en in opgevoed waren. Een gevoelen zijnde waerdoor de voortsettingh van de religie veel meer soude werden veragtert als gevordert, als men considereert het intrest der menschen, want veele luijden om haere slaven niet te verliesen souden haer best doen deselve heijdens of Mahometaens te laeten blijven. Want het schijnt te volgen dat soo men aen geen ongelovige het sacrament van den heijligen doop sal mogen bedienen, slavenkinderen sijnde als met vrijgevingh, oock deselve tot haer jaeren gekomen de belijdenisse des geloofs en bij gevolgh den doop niet en zullen mogen ontfangen als met vrijgevingh, soodat niet alleen dese menschen souden ongeluckigh wesen tot slavernije gekomen, maer oock dat haer dien staet de deure der genade om tot de saligheijt te komen toe sluijtende, noch ongeluckiger soude maeken, en zulx geheel buijten haer toedoen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kinderen van 's Compagnies lijfeigenen en Nederduytsche vaders.Dit was dan de reden of pretext van reeden, waeromme men alhier de kinderen ongedoopt hadt gelaeten, alhoewel dat gevoelen geen plaets konde hebben ontrent kinderen van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 210]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Christene vaders, schoon van een ongelovige moeder. Derhalven wierd geordonneert aen de gestelde opsienders als van wegen de generaele Compagnie de voogdije over deselve toe vertrouwt in die qualiteijt soodanige kinderen ter haren overstaen te laeten doopen, en met eenen sorge te dragen, soo veel in haer was, deselve in de Christelijke gereformeerde religie wierde opgebragt en onderwesen. Dese kinderen van 's Compagnie's lijfeijgene en Duijdsche vaders voortgekomen en konde voor geen slaven in gedurige dienstbaerheijt werden gehouden, nog sodanigh aengemerkt, al hoewel d'E. Compagnie grote reden had haer schaede te verhalen op degenen, die geen sorge hadden gedragen dat volk behoorlijk aen den anderen getrout, haers gelijken zouden hebben konnen voortbrengen. Maer gelet dese kinderen geen schuld en hebben aen de gebreken en quaed doen van haer ouders, soo oordeelden in de billijkheijt te bestaen de sonen haere vrijdom te geven nae den ouderdom van 25 jaeren, mits belijdenisse gedaen hebbende van de religie en sprekende de Nederduijdsche taele, met aenwijsingh waermede deselve alhier in eere en deugd bequaem zijn haer kost buijten lasten van d'E. Compagnie te winnen, en bovendien betalende aen d'E. Compagnie voor de kosten van opvoedingh een somma van f 100 bij goede gelegentheijt haer voor die schuld debiterende, en aen de dogters den tijt van 22 jaeren mede op gelijke conditie gelijk de sonen, egter met dat onderscheijt dat soo eenigh Nederlander binnen dien tijd met een derselve zouden willen trouwen gehouden soude wesen aen d'E. Compagnie uijt te keeren een somma van f 150 nevens een slavinne. Doch hebbende den ouderdom van 22 jaeren volkomen bereijkt, sou denselven mogen bestaen betalende eenmael f 100, mits bij huwelijxe voorwaerde werde expres gestipuleert gemeenschap van goederen en bij overlijden d'E. Compagnie intreede als haer erfgenaeme. Ten waere den man zulx wilde afkopen, waertoe den Commandeur en Raet wert geauthoriseert zulx in billijkheijt te mogen doen, verstaende zulx, soo daer geen kinderen zijn, die 's moeders erfgenaemen konnen wesen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De lijfeigenen der Compagnie kunnen onder zekere voorwaarden vrij worden.De lijfeijgenen van d'E. Compagnie, opdat deselve onder | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 211]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een eeuwige dienstbaerheijt en slavernije niet en zouden sugten, en ontrent d'E. Compagnie slimmerGa naar voetnoot1) wesen als bij particuliere, wierden vrij gestelt, naedat deselve van buijten aengekomen alhier aen de Caep d'E. Compagnie den tijt van dartigh jaeren hadden gedient en die tijt van 40 jaeren alhier geboren zijnde, mits bequaem voor haer kost, sprekende de Nederduijdsche taele en doende of gedaen hebbende belijdenisse van de Gereformeerde religie, betalende op billijke termijnen aen d'E. Compagnie f 100, doch alles als een gunste sonder consequentie van regt en bij formele resolutie van den Commandeur en Raed eenparigh genomen, aen eenige die zulcx door naerstigheijt en goede diensten bijsonderlijck zouden komen te verdienen en waerdigh te wesen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De groote dam laat water door.Het water tot gisterenavond gelopen hebbende hadt een breede graft gemaekt, die veel dieper gespoelt als de gegraven sloot, tussen de bolwerken Leerdam en Orange aldaer dat lant hadt droogh gemaeckt en soo haest men daertoe gereed zoude sijn het berghwater van gelijken in te laeten en daer door te laeten lopen. Voorsiende hoe door den loop van 't selve over den gemenen grond van 't velt de aerde met ter tijt week werdende soude verspoele, en alsoo een diepten te wege brengen, welcke diepten konde schadelijck worden voor het Casteel. Derhalven wierd den loop van dat water afgepaelt om altijt denselven wech te moeten volgen, zijnde in dier voegen genomen, dat schoon dat geheele hooge-veld-land aldaer quam uijt te spoelen en soo laeg te worden als den bodem van de graft selver, daerdoor geen schaede maer voordeel te verwagten was, geconsidereert een gedurigh stromende beek ofte riviere gesloten te houden in een kolk die van het Casteel gecommandeert een diepte soude hebben die geen vijanden zouden konnen toedammen noch het water afleijden. Onderwijlen vernamen alwaer den groten dam begon door te wateren, derhalven konde men den loop en de schuringh van 't selve niet langer gebruijken, maer afwijsen, mijn mijning geweest zijnde, niet om de graft te maeken, maer alleen aen te wijsen hoedanigh men deselve soude konnen en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 212]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
moeten maeken, als men daertoe behoorlijk tijt en de middelen bestedede. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verleiding van 's Compagnies slavinnen strafbaar gesteld.Dijnsdach den 10en dito. De gecommitteerden over het stellen van ordre ontrent de slaven stukxwijse desen morgen rapport doende, verklaerden de slaven seer blijde waeren geweest en beloften gedaen onderdanigh te zullen gehoorsamen aen de beveelen hun tot haeren besten gegeven. Doch gemerkt onse natie vrijluijden, matrosen en soldaten de meeste aenleijdingh hadden gegeven dit vrouwvolck te verleijden, en konde alle de sorge die men daerontrent soude willen draegen, geen vrugt doen, soo zulx haer niet en wiert verbooden. Derhalven voor den dienst van de generaele Compagnie te vereijschen alle en een ijder te waerschouwen nae desen haer te wagten van des Compagnie's slavinnen op poene dat een vrijman bevonden en daervan overtuijgt sijnde sich tegen dit verbodt met eenige lijfeijgene te hebben vermengt, een half jaer ouder de slaven aen de gemeene werken op slavenrandsoen sal moeten arbeijden, een 's Compagnie's dienaer verbeuren voor d'E. Compagnie een jaer gagie. Doch soo van dese vermengingh, eenig kind ofte kinderen voortquaeme, zullen de vaeders gehouden wesen daervoor tot desselfs ofte derselver opvoedingh aen d'E. Compagnie ter handen te stellen den somma van fl. 150.- jaerlijx voor ider kindt ofte sufficante cautie, ter tijt en wijlen gemelte kindt of kinderen bij d'E. Compagnie bequaem gemaekt zullen zijn haer eijgen kost te winnen. Doch bij sooverre gemelte vaders daertoe waren onvermogen, soo zullen deselve gehouden zijn alhier aen de gemeene werken arbeijdende dat kind ofte kinderen de kost voor te winnen tot het daertoe selfs bequaem is, sonder binnen dien tijt uijt dit Commandament te mogen vertrecken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De commandeur Van der Stel ongesteld.Den commandeur Van der Stel was eenigsins onpasselijk het bedde houdende, 'twelck ten aensien van den dienst der E. Compagnie niet wel en quam, alsoo op het vertrek staende, denselven verscheijde saeken niet konnende bij wesen, aen andere mosten werden bevolen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 213]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het plakkaat tegen het verleiden van slavinnen.Woensdach den 11en dito wiert het placcaet tegen het debaucheren, verleijden en concubineren met 's Compagnie's slavinnen publiquelijk afgelesen en overal aengeslaegen, opdat sich een ider daervan soude mogen wagten en gewaerschout sijn, gelijk hetselve op folio 263 onder de instrumenten staet ingeschreven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rapport over de slaven der Compagnie.Heden deeden de gecommitteerden wegen haer verrigtingh ontrent 's Compagnie's slaven schriftelijck rapport, daerbezijden overleverende pertinente rolle derselver, gelijk dat rapport nevens het getal en namen op folio 266 staen ingeschreven, waerbij blijkt het heele getal te wesen 335 namentlijk 137 mannen, 106 vrouwen, 92 kinderen beneden de twaelf jaeren. Van gelijken hoe onder hetselfde getal begrepen waeren 25 soonen en 19 dochteren van Nederduijdsche vaders afgekomen, schijnende alsof men hier hadt voor gehadt op dese wijse den aenwinst, die men van dit volck soude hebben mogen hopen, met voordacht te diverterenGa naar voetnoot1). Want dese kinderen van Duijdsche vaeders afgekomen, konnen haer niet inbeelden slaven te sijn, jae houden haer van nu af aen beter en bijnae te goet om onder en nevens deselve gerekent en gehandelt te worden. En bijgevolgh alwaer de sulke soodanige gedagten worden ingeblasen, kan d'E. Compagnie van haer dien dienst niet trecken die zij van slavenkinderen ontfangen zoude, en zulcx egter begerende, gelijk alhier gedaen is, de alderbeste persoonen ten onvreden een haet zoude doen opnemen, men niet alleen van haer geen dienst, maer bij voorval groten ondienst is te verwagten hebben, gelijck daervan hiervoor gesproken is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De rol van 's Compagnies slaven bij te houden.Dese gemelte rollen wierden den administrateur gelast te boeken met deselfde distinctien, ende daerop in de negotie aen te teekenen de veranderingen van trouwen, geboorten en sterfte, met naem en toenamen die naderhandt onder deselve | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 214]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zouden mogen voorvallen. Met verbodt aen den Commandeur en Raet eenige van deselve te doen verruijlen, verkopen noch uijt het landt te laeten vervoeren, door niemant, wie zulx oock zoude mogen zijn, mitsgaders de nu gestelde ordre exactelijck te doen naekomen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van Reede neemt den secretaris J.P. de Grevenbroek in zijn dienst en stelt Mr. Melchior Kemels aan tot assistent en secretaris van de politie.Donderdach den 12en dito alles werdende gereet gemaekt tot vertrek dagt mij dienst te zullen trecken van den persoon van J.P. de Grevenbroek, dit commandement bedinende als secretaris, in welcke qualiteijt denselven geordonneert wiert met het jacht De Purmer te vertrecken, denselven toeleggende de qualiteijt van boeckhouder. En gemerkt in dit Commandement veel maelen voorvallen saeken van belangh, alwaer haer de leden van den Raed der Justitie veelmael vinden verlegen en g'embrasseert, als niet hebbende kennisse van regten, soo is voor den dienst der E. Compagnie nodigh geweest aldaer in den Raed van Justitie te stellen een persoon daertoe ten vollen bequaem, namentlijk Melchior Kemels die sijn studie volbragt als advocaet gepromoveert en voor den hoove van Hollandt gepractiseert, door zijn kennisse en ervarentheijt den Raet zoude konnen dienst doen, met desselfs advijs ontrent practijq en formalia van regten. Denselven wierd tot adsistent gemaekt en met eenen als secretaris van de politie gestelt, niet te twijfelen zijnde of sal d'E. Compagnie daer wel van wesen gedient. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aanstelling van Heemraden van Stellenbosch.Vrijdach den 13en dito bij der hant genomen zijnde het werk van Stellenbosch, wierden aldaer opnieuw aengestelt tot heemraeden (alhier soodanigh genoemt) voor het lopende jaer, de volgende persoonen op folio 292 ingeschreven:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 215]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
En zulx in plaetse van degenen die waren afgetreeden, te weten:
Tesaemen luijden zijnde bij den Commandeur als de bequaemste daertoe voorgedragen. Dese luijden onder de praesidie van den Schout zouden alle maenden eenmael op een gesetten dach te saemen komen en aldaer terminerenGa naar voetnoot1) alle voorvallende questien, raekende verschillen onder den anderen over landscheijdingh wegen en wat des meer soude mogen sijn. Van gelijken afdoen alle praetentien van schulden, namentlijk bij arrest die 25 gulden en daer benevens en bij uijtsprake en vonnisse, die 50 rijcxdaelders en daer beneven souden komen te belopen, waervan dese laetste aen het hooger regt van den Raed van Justitie zoude vrijstaen te mogen appelleren, haer derwegen beswaert vindende, alles bij kort recht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De taak van den officier van Stellenbosch.Van gelijken was den officier geordonneert pertinent op te nemen de gronden en landerijen bereeds in Stellenbosch in erfpagt of anders uijtgegeven, daervan te maeken kaerten om deselve nevens haere registers aldaer in loco te doen bewaren, en daerdoor bequaem te sijn alle geschillen tersaeken van landerijen, eijgendom, servituten en wat des meer soude mogen wesen te konnen vereffenen en wech te nemen zulx in het toekomende vervolgende. Van gelijken was den officier gelast de sorge te dragen over publique kerken, buerwegen, schouwen, daer op te stellen en ten overstaen der heemraeden de schuldige aen te klagen en doen beteren de onkosten daertoe nodig vindende over de gemene landerijen, morgentalenGa naar voetnoot2) en hoefsteeden, soodanigh nae iders bedrijf daerontrent zoude wesen geintresseert ofte gehouden en in billijkheijt te bestaen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 216]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kerk en voorlezer van Stellenbosch.De kerke voor de gemeenten in Stellenbosch most om de veelvuldige werken noch onvolmaekt sijnde noch wat blijven uijtgestelt, en geordonneert haer onderwijlen te behelpen in een loots tot dien eijnde in haesten en met weijnigh kosten op te slaen. Door een voorleser konden zij den dag des Heeren stigtelijk doorbrengen met het horen lesen uijt Gods woord en de publique gebeeden, sijnde denselven aldaer bescheijden daertoe seer bequaem, en om die redenen nevens de goede getuijgenisse gestelt tot voorleser met een tractement van fl 20. per maend. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
School te Stellenbosch. Tractement van Ds. Johannes Overneij verhoogd.Voor de jeugd en de kinderen der inwoonderen aldaer was den Commandeur gelast een bequame schoole te doen maeken, ten eijnde deselve als in een wildernisse niet en mogten verwilderen, waertoe de bouwluijden aldaer gehouden waren als ten haren opsigten geschiedende mede de hand te bieden. Ende dewijle den Eerwaerde predikant Johannes Overneij veel moeijten en sorge nam dese plaetse van de Caep af te gaen besorgen en sacramenten te bedienen, en desselfs verbonden tijt langh g'eijndigt sijnde, is denselven op approbatie van onse Heeren en Meesters toegeleijt fl 120. per maent, en daervan acte uijtgegeven op folio 293 ingeschreven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Woning voor den schout van Stellenbosch.Van gelijken wiert den Commandeur last gegeven aldaer op het Eijlandeken Stellenbosch te doen maeken een bequame woningh voor den Schout van die plaetse om present zijnde 's Compagnie's intrest te beter te mogen waernemen, daerin te passe brengende een vertrek tot de geregtskamer. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Koornwatermolen te Stellenbosch.Aldaer was bij imand particulier en tot sijn eijgen kosten gemaekt en tot gerief van de ingesetenen opgeregt een koorn- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 217]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
watermoolen, om welck tot voordeel van het gemelte dorp vrij te mogen gebruijken het geregt aldaer op mijn aenwesen versoek hadden gedaen, maer gemerkt zulx niet billijk soude sijn den tegenwoordigen molenaer sooveel schaede toe te brengen, is aen denselven vergunt den tijt van drie jaeren zijn molen te mogen gebruijken, nae welck deselve sal komen ter dispositie van het geregt of desen van den eijgenaer te handelenGa naar voetnoot1) of een ander op te regten, met verbod aen alle andere molens daer zijnde of die komen mogten, zullende de voordelen van soodanigen molen bekeertGa naar voetnoot2) worden ofte aen de kerke, schole of ander gemene en nutte werken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Houtaanplant.Van gelijken wiert den Commandeur gelast te onderstaen ingemelte dorp te doen aenplanten onder ordre en schouwe van het geregt vaderlants of inlands hout, 't zij in een gemeenbosch ofte op verscheijde plaetsen, gelijck wegen hetselve op verscheijde plaetsen hiervoor van soodanigh aenplanten gesproken is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Belasting op den verkoop van vaste goederen.Bevonden zijnde hoe veele personen onder voorgeven van te willen bouwen landen en erven versogten en bequamen, dewelcke zij in plaetse van te bearbeijden ofte in het geheel of ten deelen weder aen dese en genen te verkopen en verhandelen, wechnemende daermede het goede voornemen 't welck d'E. Compagnie met soodanige giften beoogd, blijvende deselve in dier voegen ongebouwt leggen, selver de goede daerdoor verhindert zijnde, is om zulx voor te komen aen den Commandeur geordonneert, alsoo wel in Stellenbosch als andere plaetsen in dit Commandament in te vorderen het regt namentlijk van den 20en penningh der kooppenningen voor de landen, die door den eersten eijgenaar nae de gifte soude werden vercoght binnen den tijt van thien jaeren, en daer beneden tot 3 jaeren, ende den thienden penningen voor die binnen den tijt van drie jaeren en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 218]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
eerder verhandelt wierden, mitsgaders den veertigsten penningen van alle vaste goederen, landen en huijsen, sonder onderscheijd van plaetse noch besittingh, soo menigmaelen deselve van de eene hand tot de andere zoude komen over te gaen. Van welke incomste in de boeken sal rekeningh gehouden en bij den Cassier ontfangen worden, sonder welck geen transporten gemaekt ofte overgangh van eijgendom in regten plaets sal grijpen dan naedat bij quitantie blijke de geregtigheijt daervan behoorlijck voldaen, in de transporten zulx g'expresseert staet, waervan bij placcaet een ider met den eersten sal dienen te werden gewaerschout, en van nu af aen in practijcq gebragt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Johannes Muller tot schout en officier van Stellenbosch en tot landdrost aangesteld.Tot schout en officier van Stellenbosch wiert uijtgevonden en daertoe aengesteld den gewesen winckelier Johannes Muller, denselven bovendien aenstellende tot landdrost met een maendelijcks tractement van f. 24 en qualiteijt van adsistent met ordre denselven te doen hebben d'opsigt over alle de buijtenposten, en het bedrijf en omslach van d'E. Compagnie over den koorn-, wijn- en houtbouw mitsgaders het veewerck, om daervan pertinente rekeningh te doen houden en aen den Commandeur en administrateur over te geven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Instructie voor den landdrost.Van gelijken was aen denselven als landdrost aenbevolen het opsigt over het platte land en bosschen, ten eijnde de publique wegen geveijligt van schelmen, weglopers gesuijvert, de misdadigers voor de Justitie aen te klagen, gevangen te nemen en doen straffen met hetselfde recht en magt als den fiscael, tusschen welcke beijde de praeventie alleen het onderscheijt van jurisdictie wesen soude, ten waere denselven sigh in zijn ampt qualijk dragende den fiscael was en bleef gequalificeert hem daerover te calangierenGa naar voetnoot1). Tot dien eijnde wiert aen denselven toegevoegt den veldwagter soo mede twee Nederlanders tot zijn hulpe, een paert en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 219]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
slave, nevens ses realen kostgelt, niet te twijffelen zijnde, of d'E. Compagnie sal een goeden dienst en den Commandeur veel hulpe en gerustheijt toegebragt worden, sijnde een man van goet leven, sich de landmeterije verstaende en de bouwkonst der fortificatie, voorts 't geene tot dit ampt behoort. Waerontrent denselven bij geschrifte sal werden geinstrueert. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De reis van den Commandeur naar het land der Hammaquaas vastgesteld en voorbereid.Volgens aentekeningh onder dato 10en Maijo hiervoor gedaen nodich zijnde geagt de landreijse nae de Hammaquaas op het versoek en voorstel van den Commandeur te laeten voortgaen, wiert heden vastgestelt deselve in Augustus te doen aenvangen, soo menageusGa naar voetnoot1) en versekert als mogelijk soude wesen, sullende den Capitin der bergwerkers die reijse mededoen. Dogh om volkomen versekert te wesen, hoe sigh alles op die reijse mogt hebben toegedragen, soo ordonneerden mede derwaertGa naar voetnoot2) te gaen den adsistent de Rouw en den sergeant Freser, den een om de penne te voeren en den anderen den troup te leijden, beijde luijden bequaem en opmerkende ten eijnde na verrigtingh met de eerste schepen mij te volgen, of het voor den dienst der E. Compagnie mogt nodigh zijn, eenige voorkennisse te hebben dier saeken op mijn wederkomste aen de Caep. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Erts uit de nieuwe mijn.Gemelten Capitin der bergwerkers vertoonde ertz, uijt de nieuwe mijne op de diepten van 25 vademen gevonden, noch van groote hoop, accorderende in gedaente, vastigheijt en verwe der stoffe geheel met hetgene denselven lang van te vooren had voorsegt men op soodanigen diepten te verwagten hadt, wenschende 's Compagnie's gelegentheijt had toegelaeten nae de uijtcomste van dese verwagtingh mijn reijse te mogen uijtstellen, denselven aenmoedigende gedurende dese tegenwint bij nagt en dach het werk sterk te laeten voortgaen, of mogelijck onderwijlen noch its goeds voor den | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 220]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dach quam, sijnde een advantagieuse gelegentheijt men in de mijne geen houtwerk behoefden te gebruijken, noch ongemack van water ontmoetede oock veel hondert voeten perpendiculaerGa naar voetnoot1) konde nederdaelen, eer men zoude komen op de hoogten van de gemene aerde horisontael leggende, aengesien den ingank begonnen was ter halver bergh. En was mijn verlangen derwegen soo veel te grooter, dat zijnde alhier eenigh fijn metael te vinden, men vrijelijk mogh gelooven zulx zoude sijn doorgaensGa naar voetnoot2) in al het uijtstekende gebergte van de Caep de Goede Hoop, als zijnde aen den anderen gebonden en eijgentlijk maer een lichaam. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De gidsen uit het land der Hammaquaas verhalen van een wonderbaarlijk menschenras.De luijden uijt het land der Hammaquaes aen het Casteel afgekomen om ons volk den wegh te wijsen, wierden onderwijlen gelogieert bij de Hottentots ontrent den Tijgerbergh leggende. Ende gemerk haer taele met dese veel verschildt, en wij tot op heden met groote moeijten ons van de Hottentots doen verstaen, soo had men seer veel werck die luijden te vraegen en onse meningh te doen begrijpen, en zulx door gebrek van tolken. Evenwel dat weijnige ick van hen door veel omstandenGa naar voetnoot3) konde te weten komen, verscheelden seer veel met de informatie, die den Commandeur Van der Stel mij hadt gedaen wegen dese luijden, landen, en gelegentheijt, derselve uijt haer mond overgenomen, dat bij soo verre men selver niet en had ondervonden, en de onfeijlbaere tekenen overgebragt men op het seggen van dat volk weijnigh staet soude konnen maeken. Onder verscheijde dingen die zij verhaelden was seer aenmerkelijk, dat eenige dagen rijsens van haere landen gevonden wiert een geheel volck, lang ende groot, seer snel in het loopen, jae soodanigh, zij alle soorten van wild in den loop konde inhaelen. Haer hooft was glad van voorn sonder oogen, mond of neuse, even gelijk een gladden bil van een mensch. Den mond stond dwars in het midden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 221]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van de borst en haer oogen ter plaetse daer de benen aen de voeten vast zijn, ofte boven op de voet, in het midden van een dicke vlees-agtigh knobbel, voor de rest even gelijck alle menschen gemaekt, en zulcx mannen en vrouwen. Dese luijden gevraegt zijnde hoe het die menschen maekten, als zij door een riviere ofte water mosten gaen, gaven zij tot antwoord in dat land geen water noch rivieren waren, maer hooge bergen daer zij op leefden. En verder hoe zij het maekten als door creupelbosch, hoogh gras en struijken mosten gaen, want zijnde de oogen op der aerden, konden deselve het lighaem den wech niet wijsen. Hierover soo begonnen de Hottentotse tolken wel luijde te laghen, ende de andere quaet te worden, men haer niet en wilde gelooven, seggende een van haer in dat landt te sijn geweest, en met sijn oogen die menschen gesien te hebben, beroepende sich op zijn geheele natie, en die van zijn gebueren bij dewelcke dat volck wel soude wesen bekent. Wat nu van dit wonderlijk slagh van menschen wesen mach, weet men niet. Het schijnt onderwijlen geen van de minste en vremste fabulen die men bedenken kan. Evenwel het werd hier gelooft waer te wesen, van gelijken dat verscheijde van onse Hottentots deselve souden hebben gesien. En bijaldien den Commandeur Van der Stel op zijn teruggekomst daervan meerder en geloofbaerder getuijgenisse konde inwinnen en overbrengen, het zoude aen de curieuse van desen tijt veel stof geven daerover te philosopheren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rapport over de kas van de iaconie en van het armengeld.Saturdach den 14en dito de gecommitteerden der guarnisoen boekhouder J.H. Blum en den cassier Van der Stel rapport doende leverden over de bevindingh der cassa van de diaconije en der armengelt, staende deselve te boven een somma van f. 11204,12, -, ende in cassa bevonden f. 9394,16,8 en sijnde derselver boekjens naegesien ende g'examineert, quam te blijken gelijck zulx bij de present dienenden diacon Johan Blesius niet wierd ontkent, hoe denselven sonder kennisse en eenparige resolutie van den kerkenraed verscheijde partijen gelt aen desen en geenen op intrest hadt uijtgeset, 'twelck denselven en den Commandeur wel expres verboden wierd na desen te doen ofte te | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 222]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gedoogen gedaen werde, onder verantwoordingh en vergoedingh dergenen die zulx hebben gedaen, gelijk behoorlijck was, vergoed te werden, soo veel penningen als bevorens in dier voegen uijtgeset tegenwoordigh door insolventie niet en zijn weder te innen. Om welck voor te komen en dat d'administratie van die penningen niet en zouden staen ter dispositie van luijden niet sufficient sijnde, soodanige schaede en verliesen door haer toedoen veroorsaekt te vergoeden, wiert den Commandeur gelast het getal der diaconen te brengen tot op vijf persoonen, daertoe doende verkiesen van de aensienelijxste en geschikste 's Compagnies dienaren en vrije burgers, met ordre geen penningen op intrest uijt te setten dan met eenparige resolutie, de verdere abuijsen en misstellingen in gemelte boekjes gevonden en bij memorie te samen getrocken, en op folio 295 nevens bevindingh der contanten en zilverwerck ingeschreven, wiert gelast en geordonneert te redresseeren en verbeteren, zijnde geen van de minste onredelijkheden, de dienaren van d'E. Compagnie voor den armen its doende daervoor salaris en leges eijschen en haer betaelt worden, daer zij behoorden te weten, dat gelt aen den armen om Gods wille gegeven, oock met die gedagten den armen behoorden gedient ende geholpen te worden, een schande zijnde soodanigen winst te soeken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Melchior Kemels als secretaris beëedigd.Heden Melchior Kemels transport van 's Compagnies papieren hebbende overgenomen wiert denselven voor gecommitteerden soodanigen eed als secretaris afgenomen, als op folio 304 staet ingeschreven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De dam doorgebroken.Den sterken regen den voorleden nagt gevallen had sooveel water bijgebragt, dat eer de dammen in de spruijten geleijt, opgemaekt en bestorven waeren, deselve waren overgevloeijd en doorgebroken, tegen welck voorval men in het toekomende, gelijk onder dato 7en deses aengetekent en voorsien is, sorge sal moeten dragen, hebbende tegenwoordigh geen tijt meer personelijk daerontrent its anders te doen dan den Capitin Cruse te recommanderen naerstig en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 223]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ijverigh te sijn, mitsgaders alles aen te wijsen om naederhand den Commandeur van desselfs indispositie gebetert zijnde rapport te doen en het werk te vervolgen, staet makende bij eerste goede wind aen boort te gaen, waertoe alles gereed was. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De verhooging van den koers van het geld ingetrokken.Gelijk onder dato Primo Maij staet aengetekent alhier een resolutie was genomen en bij placcaet het geld verhoogt tot schaede van d'E. Compagnie en voordeel der particuliere, soo oordeelden nodich hetselfde wederom in te trecken, doch om niemand daerdoor eenige schaede toe te brengen, aengesien de pagters en debiteuren van d'E. Compagnie het regt hadden verkregen d'E. Compagnie in die verhoogde munt te mogen betaelen, soo wierden deselve bij biljetten bekent gemaekt om binnen den tijt van ses dagen te moeten komen opbrengen de pagtpenningen die op primo deses vervallen waeren, op poene nae expiratie van den voorschreven tijt haer gelt niet hooger soude werden aengenomen als op den ouden voet, volgens biljet op folio 306 ingeschreven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De negotieboeken kloppen niet met de effecten der Compagnie.De negotieboeken g'examineert ende met de opnemingh der effecten door gecommitteerden geconfronteert, gelijk blijkt bij die memorie op folio 316 ingeschreven en onder dato 2en Julij geordonneert, quam seer veel met den anderen te verschillen, derhalven den Commandeur en administrateur gelast derselve invoegen voormelt aen d'E. Compagnie te doen verantwoorden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De slecht bijgehouden negotieboeken te vernieuwen.Gemelte negotieboeken waeren soo vitieus en vol misrekeningh en quaede stellingen geschreven, dat om deselve te corrigeren en met de minste moeijten te remediëren niet beter konde wesen dan deselve van nieu aen te doen herschrijven, mitsgaders den administrateur aengewesen, waerinne de correctie dienden gedaen, gelijk deselve bij memorie te saemen gestelt op folio 306 staet ingeschreven en geor- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 224]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
donneert, geen bedorven goederen op de Generaele Compagnie af te schrijven die alhier aen land door ongeluck of ouderdom bedorven zijn geraekt, maer deselve nae vertoon, zulx niet door naelaet, versuijm en agteloosheijt is toegekomen, op winstGa naar voetnoot1) en verlies te doen afschrijven, anders te moeten werden betaelt bij degenen die gehouden was daervoor te verantwoorden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Overzending van bedorven of te kort komende stukgoederen.De goederen van elders alhier bedorven aenkomende moet daervan bij de eerste gelegentheijt benevens de attestatien der bevindingh werden overgesonden en advijs gegeven, gelijk soodanigh als noch moet geschieden wegen het pak lijwaet van de witte mieren geheel opgegeten en per Den Chrijchsman alhier aengebracht, dewijle het onmogelijk is zulx alhier geschied te sijn, gemerkt dat ongediert alhier niet en werd gevonden. En indiervoegen is geordonneert met alle te kort komende stukgoederen te doen deselve in packen wel of qualijk geconditioneert zijnde tekort of bedorven gevonden, teneijnde zulx bij de afpackers volgens de ingeleijde briefkens mogt werden verantwoort, of andere daer oorsaek van sijnde. Doch daer moet seer naeukeurigh werden gelet of aen de packen oock eenige diefagtige handen geweest zijn, die veelmael seer behendig de packen konnen openen en wederom toemaeken, 'tzelve met moeijten te sien is, om te voorkomen de onschuldige niet en betalen 'tgene de schuldige hebben gestolen of verwaerloost. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Inning of afschrijving van oude schulden.Verscheijde oude schulden in de boeken voortlopende is gelast na Batavia als in het Vaderland bij de brieven levendich te maeken, of om deselve te doen innen en niet te verouderen, of om op ordre als desperaetGa naar voetnoot2) afgeschreven te werden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 225]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De nieuwe administrateur worde verplicht zich te houden aan de door den Gouverneur Isbrand goske ingestelde order omtrent de verantwoording en de administratie van 's Compagnie effecten.Verder ondervonden hebbende den nieuwen administrateur Andries de Man in veelen niet en volgden d'ordre van de E. Compagnie ontrent het verantwoorden van 's Compagnies effecten en administratie derselve, soo is aen denselven gelast en den Commandeur geordonneert hem daertoe te houden, sich prompt en stipt te reguleren nae de instructie voormael bij den Oud-Raed en Gouverneur Isbrand GoskeGa naar voetnoot1) ingesteld, en als Commissaris voor den administrateur, winkelier en cassier alhier nagelaten, als geheel overeenkomende met de ordres van de E. Compagnie generael over geheel India in gebruijk zijnde, gelijk deselve op folio 347 ingeschreven staet. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Slechte verstandhouding tusschen den Commandeur en de Suppoosten.Gedurende mijn aenwesen in dit Commandament hadt konnen merken tusschen den Commandeur en de suppoosten voornamen van den Raed niet te wesen het alderbeste verstand, daervandaen komende ider van haer geen regte kennisse droegh van haer bedieningh, qualiteijt en authoriteijt, daeruijt voortkomende soo wel den een als den anderen noch geven noch nemen konde, uijt vreese van zijn respect te zullen verliesen, indien malkanderen ergens in te gemoet quamen, want zijnde den Commandeur van gevoelen het tegen zijn respect soude aenloopen, de leden van den Raed vrundelijk ende minnelijk te bejegenen en door een openhartige beleeftheijt tot sigh te trecken, een onverdeelde genegentheijt voor alle te bewaeren, soo oordeelden de andere het haer niet en voegden haer opperhooft te naederen, die sigh voor haer ontrok. Dit separeerden de harten, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 226]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
plaets makende voor agterklap, oorblaesen en luijden, die dese verdelingh tot haer voordeel gebruijkende noch het Commandament noch de E. Compagnie dienst deden. Oversulx ontledigdenGa naar voetnoot1) mij zulx te herstellen en in veel gelegentheden haer gebreken aenwijsende haer te doen begrijpen, dat beleefden omgangh geen commando, respect noch achtbaerheijt wechneemt, gelijck gehoorsaemheijt, onderdanigheijt en een klijn gevoelen van ons selven de beste en bequaemste middelen sijn ons van onse opperhooffden te doen beminnen, derhalven oordeelden selver nodig zulx tot instructie bij geschrift te ordonneeren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Oordeel over den persoon van den Commandeur Simon van der Stel.Wat den persoon van den Commandeur Simon van der Stel belangt, 'k en heb niet anders konnen sien dan dat denselven een eerlijk man zijnde d'E. Compagnie met trou en naerstigheijt dient, hebbende evenwel den grootsten iver ontrent soodanige dingen, meest met zijn approbatie overeenkomende, hetwelck als saken sijnde ten dienste van de Generaele Compagnie aengeleijt prijselijk is, maer gemerkt het Commandament bestaet uijt veel saken die gedaen, onderhouden en voortgeset moeten worden om haer oogmerk en nutte, soo en dependeren deselve niet aen ons humeur en toestemmingh, maer aen onsen plicht. Derhalven zijn mijn in dien sin veel reden voorgekomen denselven te toonen het onderscheijt tusschen ons eijgen vermaek in eenige delen van onsen dienst, en wat wij in het gemeen schuldigh zijn, schoon tegen ons gevoelen en vermaek, omdat wij onse meesters en niet ons eijgen selven moeten dienen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De administrateur de man terecht gezet.Den administrateur De Man was hier en daer al een trede te verre gegaen buijten zijn qualiteijt en bedieningh, die het scheen denselven niet wel te verstaen, want zijnde alhier langen tijt geweest als secretaris en nu tweede geworden scheen denselven sich in te beelden buijten het commando te wesen, en door de Commissaris in veelen gebruijkt, was bijna gevallen in de gedagten zijnen Commandeur niet be- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 227]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hoefden te kennen in saeken raekende sijn administratie, en den Commandeur gediscouragieert soude ongevoelijk hebben moeten verliesen het voornaemste point van zijn chergieGa naar voetnoot1), naementlijck de opperste sorge en bestier over 's Compagnies saeken en effecten in dit Commandament, hetwelck noodsaekelijk moet werden gestuijt, gelijk denselven D' Man deede begrijpen een soorte van ondankbaerheijt te wesen sich tegen reden, sonder grond noch schijn van billijkheijt te stellen tegen zijn opperhooft en Commandeur, aen dewelke denselven niet alleen alle eere en respect, maer oock weldaden schuldigh was, hem vermanende in toekomende sigh daervan te wagten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De Commandeur en de Raad moeten iederen avond bijeenkomen; De secretaris houde van het verhandelde een dagregister.Ick had mede ondervonden groote onwetenheijt in de leden van den Raed wegen het bestier van 's Compagnies saeken in het Commandement, alsoowel ten aensien der staende ordres en bevelen als generaele maximen alhier te practiseren, hetwelck bij voorkomende gelegentheijt geen goede resolutien konden voortbrengen, genomen zijnde bij personen geen kennisse van saeken hebbende. Oversulx was het nodigh na de ordre van d'E. Compagnie, overal tot een loffelijk gebruijk ingevoerd, den Commandeur en den Raed te ordonneren alle avonden praesent te komen in het ordinare gebedt, en in praesentie van den secretaris, doende in ordre rapport aen den Commandeur, wat in iders bediening dien dach is voorgekomen, teneijnde aldaer te ontfangen last en ordre wat over dese en gene saeken den aenstaenden dach gedaen en gelaten moet worden, waerbij dan komende hetgene den Commandeur ten dienste van de Generaele Compagnie mogt voorgekomen wesen, soo zullen alle de leden van den Raed een volle kennisse verkrijgende, watter omgaet, bequaem zijn haer gevoelen met fondament te konnen voor den dach brengen, oock de vrijheijt hebben its ten dienste van d'E. Compagnie met behoorlijk respect voor te stellen, waervan den secretaris gelijk mede van alle voorvallende saeken van eenigh belangh zijnde aentekeningh en | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 228]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
behoorlijk dagregister doen en houden sal, opdat altijt blijke wat in den dienst van d'E. Compagnie verrigt is, en niemand sigh de saeken ontrecken noch ignoreren mogt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aanstelling van een luitenant en een vaandrig.In plaetse van den gedeporteerden luijtenant wiert gestelt den vendrigh Oeloff Bergh en acte verleent van luijtenant met f. 50 per maant en in desselfs plaetse den sergiant Jacob Rootsteen met acte en tractement van f. 40 per maant, beijde luijden zijnde die d'E. Compagnie lange gedient daertoe bequaemheijt hebben en de naeste waeren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aanstelling van een vroedvrouw.De eenigste vroedmoeder was door last en authoriteijt van hier na Batavia medegenomen, ten dienste van de huijsvrou van den Raet extraordinaris SchaegenGa naar voetnoot1), waerdoor alle de vrouwen nae het seggen van den Commandeur in de uijterste ongelegentheijt geraekt, eijndelijk den anderenGa naar voetnoot2) noch waeren te hulpe gekomen, maer van 's Compagnies slavinnen hadden veele van hulpe ontbloot zijnde zulx met de dood moeten koopen, moeder en kind in den arbeijdt blijvende, een saeke sijnde van groote hardigheijt. Naderhandt was onder de Nederduijdsche vrouwen gevonden Sara van Rosendael, die haer tot dien dienst hadt laten gebruijken, als nu 's Compagnies volk bedienden. Aen haer is ten dien eijnde gegeven een maendelijks tractement van 10 gulden en den Commandant gerecommandeert die goede vrouwe de behulpsame hand te bieden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Samenstelling van den Raad van Justitie en van de Politie.De Raed van Justitie was geordonneert te bestaen uijt de volgende persoonen:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 229]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
met welcke persoonen den dienst van de E. Compagnie aldaer kan waergenomen worden, waertoe een ider in het bijsonder vermaend ende aengemoedigt is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Begrooting met memorie van toelichting.Het is te hoopen in korte jaeren dit land en Commandament sich selven sal bedropen, als daertoe de saeken werden aengelegt, mitsgaders d'E. Compagnie wel en trouw werd gedient. Het is wel waer dat d'E. Compagnie tot den jaere 1684 incluijs grote kosten heeft gedraegen en veel geld ten agteren staet, en in effecten te laste heeft gehad f 2564447: 12: 1, dat tot dien tijt toe niet meer heeft konnen gewonnen worden dan een somma van f 1187515: 10: 5 en bijgevolgh te kort komt f 1376932:1:12. Soo moet men egter weten daeronder gerekent staet hetgene dese plaetse aen des Compagnies gaende en komende scheepen heeft verstrekt, belopende in denselven tijt een somma van f 564545:5:12, mitsgaders aen de fortificatie is te koste geleijd f 290436:6:15:, hetwelck eijgentlijk geen jaerlijxe lasten zijn, die dese plaetse voor sich selven behoeft maer tot het gemeen behoort, gelijck zulx blijken kan uijt twee memorien, tot dien eijnde uijt alle de negotieboeken van den beginnen aen tot het jaer 1684 incluijs getrocken en op folio 370 vervolgens ingeschreven, alwaer de winsten en lasten zijn bijeengebragt, mitsgaders aenwijsen het groot verschil der tijden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 230]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Calculerende het noodwendigh onderhout van het guarnisoen gerekent tot 332 coppen sooals hetselve praesent met alle hooge en laege officieren bevonden is, vinde deselve in den tijt van 12 maenden d'E. Compagnie te kosten namentlijck:
Almede blijkende bij twee memorien uijt de soldijboeken opgestelt en op folio 397 ingeschreven.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 231]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende gemerkt men vrijelijk magh vaststellen de quantiteijt van den wijn niet en behoeft bepaelt te worden, als staende geheel aen d'E. Compagnie deselve soo hoogh te nemen als men wil, soo en sal men sigh ten aensien van dien niet konnen misgissen, gebleken zijnde onder den Commandeur Van der Stel het getal der wijnstocken van 23700:-. stukx aengewonnen, en gebragt is tot op 425400: stocken, volgens memorie daervan gemaekt en op folio 428 ingeschreven, zullende maer aenkomen om den sleet daerin te brengen door desselfs deugd, en verstaen sijnde den wijn na India te brengen gelijck als coopmanschap, kan daer bovendien bij werden gevoegt 'tgene d'E. Compagnie aen haer volk op de scheepen en in guarnisoenen behoeft, 'twelck ten aensien van het kostende seer veel sal verschillen, want d'E. Compagnie een legger wijn tot f 220 moetende betaelen, alhier voor 20 gulden en noch minder sal inkrijgen. In deser voegen het guarnisoen door de vrugten van de Caep vrij gemaekt en de onkosten uijtgevonden, sal dit land aen alle 's Compagnies gaende en komende scheepen konnen uijtleveren al hetgenen deselve gedurende haer aenwesen aen mondkosten en provisien behoeven, namentlijk sooveel rund- en schaepevlees om het volk te vervarschen, als d' ordre van d'E. Compagnie medebrengt, en zulx ongetaxeert, want het sijn geen winsten die d'E. Compagnie op het beestiael ontfangt en op onkosten van scheepen weder uijtkeren moet, tenwaere men daerdoor wilden aenwijsen, wat de Caep voor de Compagnie waerdigh is in vergelijken van andere plaetsen, alwaer s'Compagnies scheepen moetende vervarschen soodanige provisien consumerende daeraen sooveel soude | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 232]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
moeten te kosten leggen, en dat de Caep sijnde een plaetse voor de Generaele Compagnie soodanigh gerief toebrengt, die lasten en onkosten van scheepen, niet de plaets, maer het gemeen aengaen, verstaende sulx van dingen de Caep voortbrengende, want alle equipagiegoederen tot behoeff, gerief en reparatie der scheepen raeken, voor soo veel het lasten zijn, het Commandement geheel niet. Van gelijken kan aen de scheepen gegeven worden ongetaxeert wijn, brandewijn, azijn, vars en hard brood, vrugten, moeskruijden en branthout, niet alleen voor de legdaegen, maer voor de reijse, ten minsten om de vaderlandsche provisien daerdoor te doen strecken en na India over te voeren, jae men zoude met der tijt het victualieren der scheepen daernae mogen reguleren, soo men versekert konde sijn hun reijse aen de Caep onfeijlbaer vast gong, gelijck zulx door storm en onweer kan komen te manqueren. Daer is aen den Commandeur ordre gegeven op drie plaetsen, als in Hottentots Holland, Stellenbosch, en ontrent het Casteel te onderstaen door luijden daervan de beste kennisse hebbende, het rundvlees te doen insouten om te proberen van wat effect en duersaemheijt sulx sal werden bevonden, mits gedaen zijnde in den kouden tijt, waerover met eenige landbouwers gesproken hebbende aen een goet succes niet en twijfelden, hetwelck voor d'E. Compagnie een voordelige saeke soude zijn. En alhoewel alle calculatien van die naturen maer mogen gelden voor speculatien, soo magh men daerop meer of minder staet maeken, naedat deselve bevonden werden meer of minder op reeden ende apparentien gegrond te sijn. Derhalven dese gissingh genomen uijt de bequaemheijt van 'tland en de gemackelijkheijt 'tselve daertoe te brengen, magh men sigh daervan voor 't merendelen wel versekeren, aengesien bereeds daervan de proeve genomen en de beginselen gesien sijn. Sullende seer veel verschillen met de presente winste in den verleden jaere genoten en desen jaere noch verwagt werden, gelijk zulx blijkt uijt de verpagtingh, alwaer verleden jaer is ingekomen namentlijck voor:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 233]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
En voor het lopende jaer 1685 zullen deselve belopen een somma van f. 20835 te sien in een memorie op folio 428: ingeschreven, waer bijgevoegt een winste in de boeken met den naem van coopmanschappen en provisien anno 1684 geweest zijnde f 31364: 19:4 moet oock dese nature van winst op de coopmanschappen de Caep altijt ten goede komen. De vrije verstreckingh van vlees voor de scheepen ongetaxeert sal eerst konnen aenvangh nemen, wanneer d'E. Compagnie in haer eijgen vee door aenteelt sooverre sal wesen geadvanceert men geen schapen van de Hottentots meer sal behoeven te ruijlen. Want dese ruijlingh geschiet inderdaet voor coopmanschappen gelijk tobak en kralen, mitsgaders de onkosten aen het volck, de landreijse om te ruijlen doende besteet. Derhalven niet meer als billijk deselve voor het kostende werden afgeschreven, in plaets van welck als dan en van nu af aen is geordonneert te onderstaen imandt van ons volk ontrent de dorpen en woningen der Hottentots te senden, aldaer de melck op te kopen en dagelijx tot booter te maeken, almede om te ondersoeken of daermede voordeel en gerief te doen was. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wilde honden en ander vreemd gedierte.Heden wierden door een bouman in het Casteel gebragt vier jonge wilde honden, maekende even het geluijdt van honden sonder eenigh onderscheijt, maer hadden groote, kaal en hairloose ooren, waervan en derselver schaedelijkheijt onder dato 24en Maij aentekeningh is gedaen, sijnde om aen te merken men alhier geen beesten noch tam noch wild verneemt, die gelijk sijn aen die van Europe, als alleen de ossen. Want de schaepen sonder wol en lang hair sijn eer geijten als schaepen. En soo is het met ander wild mede gelegen, schijnende alsof de nature alhier een t'samenvoegingh van ledematen van bijsonder soorten gemaekt hebbende, niet anders dan monsters had willen voortbrengen. Want soo siet | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 234]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
men hier het hooft van een eland, bok, koeij, hard en ree met andere lighaemen te sijn gevoegt, en ons in twijfel steldt hoe deselve te noemen of nae het hooft of nae het lighaem. Invoegen dit gedeelten van Africa ten aensien der aerde, planten en gewassen, gedierte, soo gaen- als kruijpende, mitsgaders het gevogelte, veel particuliers en met geen andere landen en gewesten overeenkomende heeft. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Kerkdienst, waar voor de eerste maal ook kinderen van slaven worden toegelaten.Sonnendach den 15en dito was den wind met groote koude nochal Westelijk en wierd den dagh in de Godsdienst doorgebragt, mitsgaders gebeeden alomme de scheepen van d'E. Compagnie op wegh en gereed zijnde de reijse aen te vangen in Zijn Goddelijke bewaringe te willen nemen. Soo quamen heden voor de eerste maele in de kerke de kinderen der slaven, meijskens en jongens met derselver schoolmeester en meesteresse. Te wenschen zijnde soodanigh met iver en applicatie mogt werden vervolgt, opdat daeruijt werde het goede voor die menchen, het nutte en eere voor de Generaele Compagnie, alhoewel ick vreese daerontrent of geen medelijden ofte geen insicht genoegh wesen sal, schijnende alsof men door den omgangh en de rudeGa naar voetnoot1) handelingh van bandijten en boosdoenders, ongevoeligh tot hardigheijt en onbarmhartigheijt vervoert werdende, selver onbequaem wierd onderscheijd van persoonen te maeken, een nature aenneemt die met ongemak selver de billijkheijt plaats geeft. Doch hetgene de menschen uijt haer eijgen bewegingh niet gaerne en doen, daertoe moeten deselve door authoriteijt en ontsagh aengevoert worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Afrekening met de huisvrouw van den gewezen Lt Jan Baptist du Bertin.Manendach den 16en dito. Om d'E. Compagnie ten aensien van de huijsvrouw van den gewesen luijtenant Jan Babtist te bevrijden van alle disputen ter saeke van den gedeelden boedel als verdiende maendgelden, soo wierd bevorens alle de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 235]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schulden afgerekent en betaelt, alwaer mede onder gerekent was de schuld van de onbetaelde kooppenningen van het huijs bij sententie de E. Compagnie toegewesen, om welcke redenen bij gecommitteerden met deselve een afrekeningh gedaen en gepasseert is, nemende d'E. Compagnie de helfte der schulden, die zij te betalen had tot hare E. lasten, waervan in behoorlijke forma acte en quitantie gepasseert zijnde, staen deselve op folio 429 ende volgend ingeschreven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Afkondiging van het Plakkaat in zake het verhoogen van de munt.Achtervolgende de biljetten op dato Primo Maij wegen het verhoogen van de munt aengeslagen, soo wiert heden sulx bij placcaet behoorlijcx afgecondigt, gelijk hetselve op folio 432 staet ingeschreven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Restitutie van de wijnguardeniers.Vangelijken ten aensien van de onbillijkheijt de wijngaerdeniers aengedaen in het afnemen van het geld op praetentie en ten voordelen van den pagter en krankbesoeker Victor, gelijk daervan onder dato Primo Maij omstandige aentekeningh is gedaen, soo wierd den Commandeur bij geschrifte geordonneert die penningen onder den cassier noch berustende aen de eijgenaeren te doen restitueren, blijkende bij de memorie van den cassier van wie deselve waren ontfangen, en op folio 433 nevens de ordonnantie van restitutie ingeschreven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Afscheid van de opperhoofden der Hottentotten.De oversten en opperhoofden der naturellen de Hottentots waren nu twee dagen alhier geweest, nemende met veel betuijgingh van genegentheijt haer afscheijdt, en wierd aen deselve hooft voor hooft een vereeringh van toebak, kralen en wat brandewijn gegeven, waermede zij heel wel tevreeden bleven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verpachting van de slacht.Sijnde den 12en Maij aengetekent, hoe aen de meest bie- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 236]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dende was aengebooden het slagten van het vee tot vervullingh van de hal en gerief van het volk, sonder dat sigh imand derwegen had gepresenteert, soo wierd zulx gegeven aen den vrijburger Adam Hemming uijt de hand voor drie jaeren om het vlees tegen drie stuijvers het pond te mogen venten, mits sigh verbindende sonder eenige exceptien ten allen tijden vlees genoech te zullen bestellen, volgens keure na oud gebruijk, daervoor betalende de somma van fGa naar voetnoot1) jaerlijx, welcke pagt of den winst daerbij te doen d'E. Compagnie na desen almede voor haer selven sal mogen behouden, en haer Ed. eijgen vee in dier voegen beneficeren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Veedieverij.Wegen de veediverije quam hier een vraege voor of men in dese landen een slave bevonden en daervan overtuijgt sijnde na de wetten met der dood soude mogen straffen, als bij denselven voorgegeven wierd, zulx uijt honger te hebben gedaen, en dat de schapen bij deselve gestolen niet verkogt, maer geslagt en gegeten waeren. Soo neen, of zulx dan in soodanigen geval mede soude werden verstaen ontrent gevangen banditen, en of men ten aensien van de nature deser landen de geringe waerde van 't vee en diergelijken die wet soowel ten opsigte van den een als den anderen soude mogen werden wat gemodereert, op al hetwelk ick mij om desselffs gewigtigheijt en gevolg niet heb derven verklaren, maer zulx overlaeten aen het wijser oordeel van onse Heeren en Meesters. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Verbannen oosterlingen aan de kaap.Aenmerkende de hooge regeringh van India in gebruijk hebben moetwillige en boosdoenders bij de Justitie over crimenGa naar voetnoot2) alhier te bannen, daerbij geschied de E. Compagnie dienst op dese plaetse, wanneer deselve bequaem zijn om te arbeijden, maer dewijle daer ook onder komen aensienelijke Indianen, die uijt politique consideratien van staet als in bewaringh werden gesonden, zulx is dese plaetse een last niet soo veel ten aensien der onkosten, als wel om deselve te moeten bewaren. Want het Casteel klijn, het volk van 't guarnisoen weijnigh, die luijden voornamentlijk Javanen, Ma- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 237]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
leijers en Macassaren, seer gevaerlijck ende boosaerdigh, wanneer deselve tot wanhoop gebragt zijnde, konnen deselve niet al met de grootste sorgen werden aengehouden. Over dese luijden is den Commandeur geordonneerd belangende alle de Oosterlingen hierboven genoemt, soo veel van den anderen in het land en bij den swaerste arbeijdt te senden in steede van sooveel andere als doenlijk sal zijn, teneijnde deselve verdeelt, te minder mogten werden gevreest. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een broeder van den koning van Makassar.Onder de aensienlijkste van allen was mede den prince Daijn Mangale, broeder van den tegenwoordigen koning van Macassar. Desen prince beklaegden zijn ongeluk en den haet van sijn broeder, om wiens wille hij na zijn voorgeven in desen staet gebragt was, en versocht soo het onmogelijk sijnde, vaststondt noijt in vrijheijt te zullen konnen raeken, dan doch hem die gunste mogt geschieden van deselve plaetse te werden versonden, 't zij na Europa ofte eenigh ander gedeelten van de werelt. Inderdaed considererende in desen man de wispelturige veranderinge van het gevalGa naar voetnoot1) ontrent den staet van des mensche geluk, was voor mij onmogelijk denselven aen te sien sonder bewegingh en medelijden. Derhalven niet wetende hoedanigh sijn persoon na 't intrest van d'E. Compagnie in India bij de hooge regeringh wierd aengemerkt, mitsgaders of denselven oijt eenige hoop konde hebben of van perdon of versoeningh, soo dagt mij egter de meeningh van d'E. Compagnie niet te konnen zijn soodanigen persoon, schoon uijt insigten van sijn saeken een vijand van d'E. Compagnie zijnde, en uijt dien hoofden een gevangen, veel min soo hij zulx was ten behaegen van sijn broeder, dan wel en behoorlijk te laten tracteren, om wech te nemen de blame die d'E. Compagnie van haere vijanden en afgunstige soude konnen nagaen, dat zijnde door het geluck van den oorlogh meester geworden van koningen en princen, deselve laet mishandelen. Hetwelck den Commandeur hebbende doen begrijpen hoe denselven verpligt was op alle eerelijkeGa naar voetnoot2) wijse sigh van zijn | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 238]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
persoon te moeten versekeren, doch buijtendien hem aenmerkende als een man van die geboorten en waerdigheijt, denselven niet te laten veragten, versmaden, veel min gebrek lijden. Overzulx ordonnerende hem te doen betaelen ses rijxdaelders per maend in contant, boven provisie en kledingh, 'twelck almede niet veel en bedroegh, met verdere recommandatie desen soo ongeluckigen prince sijne gevankenisse door een goed tractementGa naar voetnoot1) met geduld te doen verdragen, zijnde denselven om zijn bequaemheijt wel een betere fortuijne waerdigh. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Slaven uit Madagascar.Soo de Caep de Goede Hoop bij onse Heeren en Meesters soodanigh wert aengesien gelijk op verscheijde plaetsen in de dagelijxe voorvallen gedurende mijn aenwesen alhier is aengetekent en g'remarqueert, deselve behoorden aengesien en begrepen te worden, soo soude als onvermijdelijk wesen dese plaetse met meerder slaven te doen versorgen, voornamentlijk van het eijland Madagascaer, welke menschen bevonden sijn te wesen, sterk van nature, arbeijdsaem, goet van begrijp en niet quaedaerdigh, die door ons volck wel geleijd en onderwesen bequaem zullen sijn alsoo goeden dienst te trecken, jae beter als van onse eijgene natie, invoegen men met haer onder opsigt van weijnigh Nederlanders, welckers gagies den winst van den arbeijd beswaeren, alle den land- en ackerbou sal konnen doen die men hier sigh heeft voorgesteld, oock met der tijt van de soodanige alhier een volk aenqueeken voor d'E. Compagnie de beste onderdanen wel mogen verwagt worden. Het fluijtjen Bharen was tot dien eijnde nae dat eijland gesonden, maer eerst inGa naar voetnoot2) vertrocken, was men hier bedugt het zaijsoen verlopen, aldaer of Mauritius moeten overblijven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rijst of brood voor de slaven?Om nu voor dat volk aen de Caep selver rijs genoegh aen te winnen, sal met der tijt ongetwijfelt almede wel volgen, schoon ick daertoe weijnigh velden heb gesien tot waterrijs be- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 239]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
quaem. Derhalven sal men moeten onderstaen soodanige rijs na derwaert te voeren, die in geen modder landen maer op hooger gronden groeijen wil, gelijk soodanige in India genoegh te vinden is. Evenwel het was beter dat gemelte slaven haer met brood dan met rijs konden behelpen, gelijck eenige nu al beginnen gewend te worden, gevende vrij beter voedsel en kragt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het eiland Mauritius.Het eijland Mauritius staende mede onder dit Commandament daervan kan niet anders oordeelen dan de rapporten daervan gedaen en de brieven derwegen geschreven, sijnde het voornaemste daerontrent te remarqueren het geweld en de onredelijkheijt aldaer door de Engelsche bijnae jaerlijx gepleegt, vernielende in dier voegen het vee bij d'E. Compagnie daer geplant, op die wijse het gemelt eijlandt voor ons sal worden woest en onnuth, en al of wel derwegen geordonneert is te protesteren, soo schijnt het egter men dat geweld niet beter zoude mogen tegengaen, dan aldaer aen de lijkant van 't gemelte eijland een redout van steen op te werpen, deselve ordinair besettende met een corporael en ses soldaten, en tegen den tijt van haer aencomst met noch 10 à 12 man uijt de ordinaire besettingh van de residentie na derwaert te senden, sonder het geprojecteerde volk meerder als met die seven mannen te versterken en verhoogen. Den Commandeur gelast zijnde d'ordres onser Heeren en Meesters na uijterste vermogen te doen uijtvoeren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De ebbenhout-zaagmolen.De ebbenhout saegmeulen was al aen de gangh, doch niet gestelt ter plaetse daer men gedurigh water genoegh heeft dat werk sonder ophouden te laeten voortgaen, 'twelck niet wel komt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Plantage van tabak en andere aardvruchten.De plantagie van toback en andere aerdvrugten was al redelijk aen de gang, alhoewel een plaege van veel ratten veel beletsel daerin toebrengt, en mogelijk metter tijt sal wesen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 240]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te boven te komen, want anders zoude den arbeijd qualijk wesen besteedt, 't welck voor dat luye volk de vrije luyden daer wonende, niet qualyk sal komen, want konnende door de jacht gemackelijk aen de kost raeken, doen zij tot its anders weijnigh moeijten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De onderkoopman Aelbert van Breugel, die als fiscaal moet aftreden, voor de eerst openvallende bediening aanbevolen.Den ondercoopman Aelbert van Breugel bedienende het ampt van fiscael, en door den Raet en Commissaris R. Van Goens daer besijden gestelt als packhuijsmeester onder den administrateur, stond nu te sullen moeten aftreden, aengesien onse Heeren en Meesters ontrent dat ampt anders hadden gelieven te disponeren, en bijgevolgh buijten rangh van bedieningh sijnde te zullen moeten wijken voor degenen die jonger in dienst en minder in qualiteijt waeren. En gemerckt denselven seer bequaem den oudsten onderkoopman zijnde d'E. Compagnie in verscheijde voorvallen veel goede diensten had gedaen, soo wierd denselven alhier gegeven het regt van naesten tot soodanigen bedieningh, alhier openvallende, als waertoe hij de naeste was ofte wesen zoude. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Instructie voor den Commandeur Simon van der Stel.Den wind tot den middagh in het Westen geweest sijnde, begon sagkens nae het Oosten te loopen. Derhalven staet maekende aen boort te gaen, stelden alles effen, soo mede de instructie voor den Commandeur en Raet, waernae den omslagh van d'E. Compagnie in dit Commandement in opsigt eeniger saeken soude moeten werden bestelt en bestiert. Want aengaende veel dingen was dit Commandament reets versien en versorgt van veel goede ordres en beveelen, die haer als noch wiert geordonneert te volgen, en zulx soo lange onse Heeren en Meesters anders zouden komen te bevelen. Welcke instructie den Commandeur Van der Stel die weder wat beter en het bedde verlaten had, ter handen gestelt sijnde, denselven met eenen wiert gerecmmandeert den dienst wel te betragten en behartigen, in sijnen goeden iver | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 241]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voort te gaen, mitsgaders in eenige saeken tot zijn E. eijgen gerustheijt ontrent de bedienden en leden van den Raed te onderhouden een eenigheijt, goed en beleeft tegen de goede, strengh en hard tegen de quaeden, mitsgaders wel doende sigh aen haet nog laster te stooren, te wesen Commandeur over de persoonen en haer actien in den dienst van onse Heeren en Meesters, maer niet over haere affectenGa naar voetnoot1) en genegentheden, als vrij zijnde van heerschappije, die men eer locken en trecken dan dwingen kan, want het harte der menschen staet onder geen gebiedtGa naar voetnoot2), welcke instructie op folio 435 ingeschreven staet, en op folio 563 die gegeven is aen den landdrost ten aensien van 't platte land, den landbouw, plantagie, en klijn en groote veeteelt, mitsgaders als schout en officier over het dorp Stellenbosch, en alhoewel in gemelte instructie denselven officier en opsiender gestelt word onder den Commandeur en desselfs ordre nae te komen, is nodigh gedagt denselven met een apparte memorie te versien, niet alleen om daerdoor te weten, wat denselven soude hebben te doen, maer ook om dat ampt niet al te veel van den Commandeur te doen afhangen, ten aensien der effecten en derselver verantwoording daeraen vast, als hiermede den Commandeur van nadagtGa naar voetnoot3) bevrijd en bewaert. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Afscheid van de leden van den Raad van Justitie en van alle Compagniesdienaren en vrije burgers.Verder de leden van den Raed gerecommandeert sijnde de trouw en naerstigheijt in den dienst van d'E. Compagnie, betragtingh van haer eere, in haeren handel en wandel gehoorsaemheijt en respect aen haren Commandeur en gebieder, de vreese Godes, mitsgaders liefde en vreede onder malkanderen, soo nam des avondts ten seven uren van alle 'sCompagnies dienaers en vrije burgers behoorlijk afscheijt, gaende daerop in der stilte uijt het Casteel na 't hooft, alwaer van deselve begeleijt en wederzijden Godes zegen toegewenscht hebbende in de chialoup trad, van land stak en aen het boord van het jagt De Purmer overgingh, leggende voor een anker | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 242]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gereed, als den wind uijt de stilte wat zoude doorblaesen, in Godes naeme onder zeijl te gaen, en onse geprojecteerde reijse nae Ceijlon aen te vangen in compagnie van het fluijtschip Adrichem.
Gecollationeerd accordeerd V. REEDE.
H. ZWAARDECROONGa naar voetnoot1) Eersten Clerk. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 243]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Personenregister
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 244]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 245]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|