tot publicatie van het Thorbecke-archief vastgeloopen schenen, onze gedachten laten gaan over de zeer aantrekkelijke taak, die er voor het Genootschap in kon gelegen zijn, indien het er in zou mogen slagen, deze uitgave van den allereersten rang op zijn programma geplaatst te krijgen. Na rijp beraad evenwel hebben wij toen besloten, in deze niet het initiatief te nemen, maar waakzaam te blijven voor het mogelijke geval, dat van de zijde van hen, die tot nu toe belangstelling hadden getoond voor de uitgave van de nagelaten papieren van Thorbecke, het Genootschap in hun plannen zou worden betrokken. In October van het verslagjaar nu ontvingen wij een aanwijzing, die door ons kon worden uitgelegd als een poging van Mr. J.A. Thorbecke, den kleinzoon van den grooten staatsman en eigenaar van diens archief, om met ons contact te zoeken. Wij hebben daarop evenwel besloten hem, alvorens tot nadere onderhandelingen over te gaan, schriftelijk door de instantie, die zich voor het ondernemen interesseerde en zijn aandacht op het Genootschap had gevestigd, de voorwaarden te laten meedeelen, waarop onzes inziens een uitgave van het Thorbecke-archief door het Historisch Genootschap alleen mogelijk zou zijn. Het antwoord van Mr. Thorbecke op dit ons schrijven, waarover de beslissing aan het eind van dit verslagjaar overigens nog niet was gevallen. geeft ons voorloopig geen aanleiding om een gunstig resultaat der eventueele onderhandelingen te verwachten.
De in dit deel der Bijdragen en Mededeelingen opgenomen bijdragen zijn voor het meerendeel in den loop van het verslagjaar ingekomen en aanvaard. Eén bijdrage kon door ons tot onzen spijt niet worden aangenomen, terwijl wij van een andere bijdrage, die wij gaarne opnieuw ter beoordeeling bij ons hadden zien ingezonden, tot dusver niets meer hebben gehoord.
Gezien onze ervaring van het laatste jaar voelen wij ons gedrongen onze leden aan te sporen om hun belangstelling voor onze Bijdragen en Mededeelingen niet te laten verminderen, wij ontvingen nog geen enkele bijdrage voor 1941.
Het bestuur van het Historisch Genootschap,
W.A.F. BANNIER, Voorzitter.
C.D.J. BRANDT, 1ste Secretaris.