genomen heeft. Wellicht dat in het ingetreden jaar de bewerkers aanleiding vinden om zich opnieuw met het bestuur in verbinding te stellen.
Het met verschillende Russische bibliotheken gevonden contact, dat de mogelijkheid scheen te openen om eindelijk te komen tot een verwezenlijking van een lang gekoesterde wensch van het bestuur, n.l. om een uitgave te brengen in Nederlandsche vertaling van documenten betreffende onze geschiedenis in Russische bronnenpublicaties, en waarover wij in ons vorige verslag reeds spraken, heeft wederom niet tot eenig tastbaar resultaat geleid. Wij hebben dan ook besloten deze zaak voorloopig maar weer te laten rusten.
Door Dr. J.W. Wijn werden ons een aantal militaria, betreffende Jan den Middelste van Nassau, uit het Staatsarchiv te Wiesbaden ter uitgave in onze werken aangeboden. Na uitvoerige bestudeering van dit plan en na herhaald overleg met Dr. Wijn hebben wij besloten, om een gedeelte daarvan, n.l. de Observationes, een soort van handboek voor de krijgsgeschiedenis, voor onze uitgave te aanvaarden.
Gaarne hebben wij ook aanvaard een plan van ons medelid Mr. J.W.C. van Campen, die ons voorstelde een uitgave te bezorgen van een handschrift van Buchel, in de Universiteitsbibliotheek alhier berustende, getiteld Notae Quotidianae en loopende van de jaren 1634-1641. In opzet verschillen deze aanteekeningen niet van het vroeger uitgegeven Diarium. De bedoeling van bestuur en bewerker is, om van deze uitgave een klein deeltje onzer Werken te maken.
Van meer dan één kant is ons bestuur in de laatste jaren opmerkzaam gemaakt op de beteekenis voor onze geschiedenis van het archief van den koopman Daniël van der Meulen, dat zoowel voor onze economische als politieke geschiedenis van het einde der 16de eeuw van zoo groote beteekenis is. Dit archief bevindt zich, gelijk bekend, in het Gemeente-archief van Leiden. Wij hebben deze kwestie zorgvuldig bekeken en ons van verschillende kanten laten voorlichten. Het resultaat is geweest, dat wij in principe besloten hebben tot een uitgave van Van der Meulen's politieke en handelscorrespondentie. Tot dusver zijn wij er echter nog niet in geslaagd, om iemand te vinden, die de bewerking van dit zeer uitgebreide materiaal in den geest, waarin wij ons