| |
| |
| |
Jacoba's tweede veldtocht tegen Jan van Beieren, 8 Oct.-2 Nov. 1420,
Medegedeeld door J.C.J. Kleijntjens S.J.
Door den vrede van Woudrichem, 13 Febr. 1419, tusschen Jacoba van Beieren en haar oom Jan van Beieren gesloten, moest Jacoba Zuid-Holland met Rotterdam en de Arkelsche goederen aan Jan van Beieren afstaan. Tevens zou deze laatste met den gemaal van Jacoba, Jan IV van Brabant, gedurende vijf jaren als ‘ruwaard’ de regeering in Jacoba's graafschappen voeren en na eventueel kinderloos overlijden van Jacoba zou Jan van Beieren erfgenaam zijn.
Jan van Beieren, aan wien Jan van Brabant zijn aanspraken op de gezamenlijke regeering overliet, aldus de rechten van zijn vrouw lafhartig prijsgevend, regeerde nu feitelijk.
Jacoba was echter niet van plan de haar daardoor aangedane beleediging zonder verzet te dragen. Haar leven aan het Brabantsche hof werd voor haar op den duur ondragelijk. Door haar ontrouwen echtgenoot verlaten, vol wrok over het verlies harer Hollandsch-Zeeuwsche landen, terwijl haar hofdames van haar verwijderd werden en zij de grievendste beleedigingen moest verdragen, waarbij nog de onzekerheid kwam van de wettigheid van haar huwelijk met Jan van Brabant, besloot zij eindelijk 8 April 1420 zich met haar moeder terug te trekken naar Quesnoy; zij wilde niet naar haar gemaal wederkeeren. Haar zwager, de graaf van St. Pol, een jongere broeder van Jan IV van Brabant, trachtte de beide echtgenooten weer met elkander te verzoenen. Inderdaad kwam Jacoba
| |
| |
met haar moeder naar Leuven, waar zij feestelijk door de Brabantsche Staten, die Jacoba als de verdedigers van haar recht erkende, werd ingehaald. Reeds dadelijk had haar moeder aangeraden, den jongen graaf van St. Pol tot ruwaard te benoemen; bij het overlijden van Jan IV kon hij dan opvolgen. Hij zou nu reeds de regeering overnemen, daar Jan niet in staat was het land te besturen. Jacoba, haar moeder en de graaf van St. Pol vestigden zich toen te Mechelen. Deze laatste wist na moeizame onderhandelingen het zóóver te brengen, dat 20 Sept. 1420 te Vilvoorden een vergadering der landstenden zou gehouden worden, waarop de beide partijen zich zouden verzoenen.
Maar dit strookte niet met de plannen van de omgeving van den rampzaligen hertog Jan van Brabant. Deze wilde met behulp van Jan van Beieren, die met een leger reeds aan de Brabantsche grenzen stond, Brabant tot onderwerping dwingen. Jan van Brabant verscheen dan ook niet te Vilvoorden, maar was heimelijk gevlucht en had zich bij de vijanden van Jacoba aangesloten. De Staten van Brabant riepen nu St. Pol tot ruwaard uit en begaven zich 2 Oct. in plechtigen optocht met Jacoba en den ruwaard naar Brussel. Daar werd den volgenden dag (3 Oct.) besloten, aan Jan van Beieren den oorlog te verklaren ‘pour chon que ledit duc Jehan de Brabant, sans le conseil et sceu de dame Jaque la ducesse, sa femme, et oultre sa volonté, avoit donné et cédé le gouvernement des pays de Hollande, de Zélande et de Frise aveuc toutes les appendances, drois, fruis et rentes au duc Jehan en Bavière, etc., laquelle choce ycelle ducesse dame Jaque, le conte de St. Pol, gouverneur et tout le pays de Brabant, tant barons comme nobles et toutes les bonnes villes d'icelui pays, prenoyent mal en gré; (ils) émurent guerre au dit duc Jehan en Bavière, pou(r) ycelles terres de lui recouvrer par force d'armes, et ordonnèrent que premièrement monsigneur le conte de St. Pol atout ung très-puissant ost de gens d'armes se partiroit du pays de Brabant et s'en yroit expugner et envair premièrement la ville du Mont-Sainte-Gertrud et Hoesden’.Ga naar voetnoot1) De steden en de edelen van Brabant, die ter
| |
| |
heirvaart waren opgeroepen, verzamelden zich tegen half October te Breda. Edmond van Dynter (omstreeks 1375 geboren te Dinter in de Meierij van 's-Bosch, overleden 17 Februari 1448 te Brussel), secretaris der hertogen van Brabant (o.a. ook van hertog Jan IV († 1427)), verhaalt in zijn Kroniek der hertogen van Brabant (tome III, 8 33) den ongelukkigen veldtocht van Jacoba in 1420 naar Heusden en Geertruidenberg.
Wij kunnen op zijn bericht nog eenige aanvullingen geven uit de rekening van Johannes Spierincx, rentmeester van Jacoba's zwager, den graaf van St. Pol. Hij maakte voor het Hof de nota op der reis- en verblijfkosten van Jacoba van Beieren, haar moeder en den graaf van St. Pol, alsmede van de ridders en knechten, die hen vergezelden.
Deze rekeningGa naar voetnoot1), die van 8 Oct. tot 2 Nov. 1420 loopt, is vooral belangwekkend, omdat zij van dag tot dag aangeeft, waar het leger zich bevond, dat Heusden en Geertruidenberg moest veroveren.
Johan van Scoenvorst, burggraaf van Montjouw, Johan heer van Diest, Johan de Glimes, heer van Bergen-op-Zoom, Henri van Rotselaar, Johan van Schoonhoven trokken met hun gewapende lieden naar Heusden, het verdere leger bleef te Breda. Na eenige aanmaningen werden zij zonder slag of stoot in de stad toegelaten en
| |
| |
werd Jacoba weer opnieuw ingehuldigd als hertogin van Brabant, gelijk gebruikelijk was. Aan Arnold van Zevenbergen, kastelein en senechal van Heusden, werd onder eede opgedragen het kasteel en de stad en geheel het land van Heusden ten behoeve van Brabant te houden en te verdedigen. Hij moest borg blijven voor alle onkosten, die de gouverneur, de edelen en de Brabantsche landen gemaakt hadden om het bezit van dit gebied te verzekeren, eveneens voor de onkosten, die men nog te maken had voor het beleg van Geertruidenberg, vooral wat de voorziening der levensmiddelen en andere noodzakelijke dingen betrof. Als kapiteins kreeg hij terzijde Johan van den Dussen en Hendrik van Uden met een aantal gewapende lieden, die het kasteel en de stad zouden helpen verdedigen.
Den 17en October is het geheele gezelschap weer te Breda, zooals de rentmeester vermeldt; ook Vrijdag den 18en houden zij daar verblijf, maar den 19en vertrekken zij na het ontbijt naar het leger, dat om Geertruidenberg ligt. St. Pol blijft bij het leger tot Dinsdag, 29 October; dien dag ‘quam (hij) ter maeltijd eten tot Breda’, waar hij ook overnachtte.
Jan van Beieren had de stad Geertruidenberg reeds ingenomen, alleen het slot hield nog stand. De Brabanders trachtten gedurende acht dagen de stad door stormaanvallen te heroveren. Men bepaalde zich er nu toe, alleen het kasteel van oorlogstuig en nieuwe versche manschappen te voorzien en trok terug op Breda. Dirk van Merwede, een dapper ridder, werd de verdediging van het slot toevertrouwd, dat echter 11 November voor Jacoba verloren ging.
St. Pol en de hertoginnen blijven te Breda tot 2 November, waarop men naar Turnhout trok. Heeft Spierincx tot nu toe alleen de opgaven verstrekt van de uitgaven voor den graaf van St. Pol en de hertoginnen, hij zal nu in bijzonderheden nog verschillende andere uitgaven verantwoorden.
Hij begint met een rekening, ingediend door de beide hofmeesters van St. Pol, welke rekening door den graaf accoord was bevonden. Vervolgens noteert hij de ‘wedden van den luden ende perden’, die in dienst geweest zijn van den graaf van 5 tot 30 October. De hofmeester
| |
| |
der hertoginnen Gielis van Gonengis dient ook meerdere rekeningen in voor ‘gift ende cost’ der beide edelvrouwen en haar gevolg, maar de uitgaven te Heusden en Geertruidenberg zijn hierbij niet gerekend. Daarna volgen de gelden uitgegeven voor ‘boden en messagiers’ en andere ‘uutgeven in diverse partien bij mandemente ende bevele van minen Heere’. Deze uitgaven zijn van allerlei aard, gouden versierselen, een schuld bij het kaatsen, het halen van een hazewindhond, schoenen voor den graaf en het personeel, leenschuld aan den biechtvader, een harnasstuk, kleeren, legeruitgaven, die zelfs in bijzonderheden worden aangegeven enz. Ten slotte vermeldt hij hetgeen hem zelf en den anderen rentmeester Willem van Haren betaald is ‘voir hoiren arbeit ende moyenesse’.
J.C.J.K.
| |
Pour la court.
Baillie à courtGa naar voetnoot1) par ledit Johannes Spierincx le xxiiiie jour de janvier l'an ccccxxii.
Rekeninghe particulier Johannis Spierincx van den cost, van der herbergen ende anders, gedaen in de reyse voir Sint Gertrudenberge by mervrouwen der hertoginnen van Brabant, by myner vrouwen der hertoginnen hoirre moeder, by mynen Heere den greve van Sint Pol ende den baenroidsenGa naar voetnoot2) van Brabant, mit ridderen ende knechten ende hoiren huisgesinde, beginnende des dinsdaigs avons te Mechelen viii dage in octobri int jaer xiiiic ende twintich ende eindende des saterdaigs ter noenen inclus den iien dach van novembri dairna volgende int selve jaer, doen sy opbraken van Breda ende reden te TuernoutGa naar voetnoot3), wairt dan Jannes van der Hofstad den cost aennam ende betailde, die welke tijd maict xxv geheele dagen ende is dese rekeninge
| |
| |
gemaict in diversen munten, alle gevalueert in brabants gelde: gulden mijns heeren munte voir xx s. gerekent, te weten 1 crone vrancx te xxv s.; 1 rins gulden voir xix s. vi d.; 1 holl. scilt voir xx s. vi d.; 1 arnems gulden voir xviii s. vi d.
Ende is te weten, dat die voirscreve Spierinc den cost dede van myner vorscreven vrouwen ende heeren te Bruessel, wesende des saterdaigs, sondaigs, mandaigs ende dinxedaigs tot der noenen ven vien viien ende viiien dach in octobri voirscreven, dairaf hy gerekent heeft jegens Jannes van der Elst, die dat voirt verandwerden sal ende dairom hier nyet.
(In margine) Soit veu le dit de le Elst en rent compte.
| |
Ontfanc.
Van Jannes van der Elst by handen Zonnbeken, myns Jonckeeren diener van MontjouwenGa naar voetnoot1), diet bracht tot Andwerpen des goensdaigs IX in octobri al in penninc Jans van Brabant, stuc te XV d. gereekent |
LXIII £ XV s. |
(In margine) Soit corrigé. |
|
|
Van den selven by handen Vriendekens, op dbroothuisGa naar margenoot+ te Bruessel wonende, dwelc hy bracht tot Breda XXIII in octobri ende was gehailt inde munte te Brussel al in boddragersGa naar voetnoot2) tot XX £ gr. val |
CXX £. |
(In margine) Soit corrigé. |
|
|
Van den selven, dat hy betailde Mercelis den Bloemer van coste, die hy gedaen hadde in der vorscreven reisen, VIII £ IX s. VIII d. ende Wouteren Gortemans te Vilvorden van voerne met sinen wagen IX £, compt samen |
XVII £ IX s. VIII d. |
|
Van den selven den VIIIen dach in novembri XIX tot sinen huys in silverne gelde brabants munten XIIII £ gr. |
|
| |
| |
Item X noblen valent IIII £ gr. Item III dolphienen valent XVIII s. VI d. gr. Item 1 double henegouwe crone valet VI s. II d. gr. ende II lewen van Brabant Anthonis valent VI s. IIII d. gr. Compt samen XIX £ gr. brabants munten, die maken deser munten |
CXVII £ VI s. |
(In margine) s. IIIc XXIII £ X s. VIII d. gr. |
|
|
Van Janne Rasoir, muntmeester van Henegouw, by handen Colards van Hamelin, rentmeester van der salenGa naar voetnoot1) tot Valenchine, in nuwen Henegouwgelde, bracht tot Breda XXX in octobri XXo die somme van XI £ gr., dair hy cedele af heeft, maken dese munten |
IIc XI £. |
(In margine) Soit corrigé. |
|
|
Van Jannes Varemans, rentmeester van Geldenaken, dat hy leende op syn ambacht ende dair hy brieve afGa naar margenoot+ heeft van den greve van Sint Pol, gegeven den VIIen dach van octobri XXo ende geteikent by Bausel te XL gr. tpond |
LXIII £. |
(In margine) Soit corrigé. |
|
|
Van Willem uut der Helicht, rentmeester van Loeven, op afslachGa naar voetnoot2) van sinen ambachte in diverse munten die somme van IIc croonen, te XXIIII s. VI d. stuc deser munten gerekent, dair mede Gheert van der Zipe betaelt soude hebben gehadt den cost van den heeren van den raide des conincx van Vranckeryc ende myns Heeren van der BourgoignenGa naar voetnoot3), valet samen |
IIc XLV £. |
(In margine) Soit corrigé. |
|
|
Van Peteren van der Nethen, rentmeester van Loven, op synen ambachte geleent ende gesonden tot Antwerpen by handen Willems van Nymeghen den XIen dach van octobri ende daer hy cedele af heeft in diversen munten gedragende, dese munten gerekent |
IIc £. |
| |
| |
Van heeren Henryc Suyert, rentmeester van Antwerpen, dat hy leende op syn ambacht den XIen dach van octobri XXo in diverse munten, die hy betailde ende verantwerde in myns Heeren ende mer vrouwen cost aldair gedaen ende in gereden gelde gegeven de somme van IIIIc gulden cronen, stuc te XXV s. gerekent maken dese munten |
Vc £. |
|
Van Bouden van Baten, scoutet van Lyere, die in dese reisen verleid ende verantwort heeft ende dairaf hy brieve heeft van mynen Heere van Saint Pol, die somme van XXXVIII £ IIII s. IIII d. gr., valent deser munten |
IIc XXIX £ VI s. |
(In margine) Willem Colebrant, scoutet van Liere, rekent dese partie betaelt in meerre sommen den vorscreven Bouduwyn in zine leste rekeninge eindende X in novembris XIIIIc XXIII. |
|
|
Van Gillis van der Balct, natuerlic zoon Gillis van der Balct, voir eenen brueckGa naar voetnoot1), die hy gedaen hadde aen Ruelen Ruelens, vorster te Thienen, die hy quyt hadde van mynen Heeren van Saint Pol om XXIX cronen, stuc te XL gr. gerekent valent |
XXIX £. |
(In margine) Soit apporté copie des letres de mon dit seigneur de Saint Pol, que ledit fourfaiteurGa naar voetnoot2) et sur la mendise de ladicte fourfaiture pour savoir s'il est ainsi. |
|
|
Ga naar margenoot+ Van Johannes Spieringhe, die sculdich was van twe copen houts, die hy cochte op Sonien jegens meester Lodewyc Boten, rentmeester, den eenen gelegen aen de Vulbeke om CXXXVII £ X s. ende aen Bondale om C £, dat compt van elken ponde een virtel evenen gerekent, op IIc XXXVII z. viertel evenen, die maken IX mudde V sisterenGa naar voetnoot3) I zisteren virtel evenen, die Jannes van Molle hadde laten verdingenGa naar voetnoot4) om III s. elc zister, mair hy trock wege sonder die totersane (?), dairom hier die voirscreve IX mudde V zister I z. virtel evenen valent |
|
| |
| |
ten voirscreven prise |
VIII £ XVIII s. I d. |
(In margine) Soit corrigé où il appartendra. |
|
Prima Somme XVIIIc XXXVIII £ XIIII s. IX d. ob.
Ga naar margenoot+ Ander ontfanc van diversen partien, die betaelt hebben geweest by anderen personen dan biden voirscreven Spieringe ende die men int ende van desen rekeninge overgevenen sal, in sculden, om by yeman anders betailt te werden, ten ondlastinc van den voirscreven Spieringhe.
Van Johannes van der Hofstad, die betaelt heeft sekere partien, die Spierinc overgaf den Heere van Rotselaer als tresorier van Brabant den XXVen dach van februario XIIIIc XX diverse personen coplieden van Breda, om die te bewisen van dat men hen sculdich was, van den cost van der herbergen myns Heeren van Sint Pol ende mervrouwen van Brabant ende mervrouwen hoire moeder, te wetenen Ghysken de Becker X £ XVI s.: myns heeren weert in den Hert IIIc XLVIII £ XIIII s.; Jan de Brouwer XIIII £ II s.; Henric Goudsmyt XC £; meester Aert de Merscalc VIII £ XVI s. VIII d.: Thomys Bigge IIc XLIII £ IX s. IX d.; Scobbelairt IIc XIII £ IX s. VI d.; Otteman XIIII £ V s. VI d.; Noyrden Buck VI £ IIII s.; Gielis van Hoochstraeten V £ X s.; Henrick de Winter XXV £; de weert in den Helm XIII £ V s.; de weert in den Winthont XXV £ XIX s. IX d.; Derck Camerlinck IX £ XVII s.; die weert in die drie Coninghe CXCII £ XIIII s. VI d.; de weert in de Catte XXIII £ XII s.; de weert in den gulden hoot XXI £ XIII s. VI d.; Hube Tielen XXIIII £ XIII s.; de weert in den Papengay XXVI £ VI s. VI d.; Jan van den Vlyer XLVIII £; Lysbet Hubrechts XXIX £ IIII s. VII d.; Dirck Starck LV £ VI s. VI d.; Robbe Jan Hugens XI £ XV s. VI d.; Jacob de Sadelmaker X £ IX s. III d.; Jacob de Sadelmaker XXVII s. VI d.: de weert in denGa naar margenoot+ Zwaen IX £ XIIII s.; de proost van Condeit IIII £ II s.; Peteren van Lit XXV s.; Wyt Snoyeren LI s.; Daem Die Goudsmet LI s.; Jan Zoelen bontwerker XXIIII s.; Aert van Meersel XXIIII s.; Trude Ewouts XVI s. VI d.; Katelyn Rombouts III £ III s.; Willem Wouters soon XL s.; Gielis, Jans knecht van den Dorpe XX s.; |
|
| |
| |
die Joncvrouwe van Botland XL s.; meester Arnt die Marscalc X £ II s.; Henric Vos XLII s.; die vrouwe van der Leck ende hoiren gesinde LXXXVIII £ X s.; Geert Jansoen V £ VII s.; Claus van Diest XII s. ende Jan van Os V s. VI d.; comen die vorscreven partien te samen op XVIc XII £ II s. X d. Bredaes munten, die maken Brabants gerekent IX Bredaes voir VIII Brabants te XL gr. tpont XIIIIc XXXIII £ IIII d. Brabands gelds. Item van myns Jonckeren wegen van Montjouwe, dat hem afgerekent is van den costen, die op hem gerekent staen int uutgeven hier naer te weten: Thonys Biggen LII hollands schilden te XX s. VI d. Brabants stuc, die maken LIII £ VI s.; Robbe Jan Hugesoon XCVIIII z. Hollant scilt ende LX z. rinsguldens te XIX s. VI d. den gulden valent CLIX £ XIX s. Brabans; Herman Cock XI arnems guldens ende X d. bredaes valent te XVII s. VI d. den gulden IX £ XIII s. X d. Brabands, gedragen alle die voirscreve partien in Brabands gelde te XL gr. gerekent XVIc LV £ ende XIX s. II d., dair af men sleet XLIX £ XVIII s. III d. munten voiscreven, die gerekent staen opden voirscreven Spierinc in de gifte van den cost van der herbergen myns voirscreven Heeren ende vrouwen gedaen te Tournout ende eindende des saterdaigs IX in november XIIIIc ende XXo, die welcke gifte Jannes van der HoffstadGa naar margenoot+ rekenen sal te hove al vol betaelt. Aldus blyft hier in ontfange in munten van Brabant voirscreven |
XVIc VI £ XI d. |
(In margine) Ceste somme de XVIc VI £ XI d. tient lieu à Johannes de le Hofstat en la despense de son compte de la despense faicte par Monsr. de Saint Pol fini XIII de may CCCCXXI. |
|
|
Van Jannes van der Elst, die betaelt heeft Marien, der wasscheffen mervrouwen van Brabant, die somme van III £ Bredaes munten, die hair gerekent syn in de giften ende dair sy cedele af heeft van Spieringe gescreven XIIII dage in december XXo, valet dese munten |
LIII s. IIII d. |
(In margine) Soit corrigé où il appartiendra. |
|
|
Van... die overgegeven wairen den Ven dach van |
|
| |
| |
ougst XIIIIc XXIo Peromet clerc d'office om te bewisen veul personen van myns Heeren van Sint Pol huisgesinde, diemen sculdich was de wedden van hoiren perden, te wetenen: heeren Andries de Valins XII £ XVIII s. XI d.; Grarde van der Zipe XXII £ XI s. II d.; Jan de Perves V £ VII s. VIII d.; Thomas de Helley VII £ VIII s. X d. ob.; Robin Daule VIII £ VI d. ob.; le bastart de Saint Pol VI £ VI s.; Jan de Flany XXVII s.; Steven Boutsfort VII £ V s. Philips Hinkart IX £ IX s.; Henric van Sinte Goricx IX £ IX s.; Clauet III £ VI s. IX d.; Gregorys ende Matheeus de Landaes XV £ III d.; Lancelot de Dorrier VI £ XII s. VI d.; Robin de Brimeul VIII £ LXX s.; Hucon le caudronnier VIII £ IX s.; Anthone Blondeel V £ XVII s.; Gassot de Helley IIII £ IIII s. VI d.; Wilkin Coudemberg LIX s. VII d. ob.; Enekin du Jardin III £ XIIII s. VI d.; Lyonnel de Touteville IIII £ IIII s. VI d.; Coenraet IIII £ XIIII s. VI d.; de biechtvader III £ XIX s.; Messire Jan Capellaen XLVIII s.; Jan Pilsour VIII £ IX s.; meester Drene IX £ III s. VI d.; Privet XLI s.; Rommeville VIII £ IX s.; Jacob Barbe ende Gerard X £ XV d.; deGa naar margenoot+ barbier XII £ III s. VI d.; Denis Fourier VII £ XI s. VIII d.; Hanneken Larmenrier LV s. II d.; Ector Villaing IX £ XIX s. VI d.; Bertelin de Bleswyc III £ XIX s. II d.; Vadepiez IIII £ IIII s. VI d.; Tassin XLIIII s. VI d.; Steven Stap III £ XIX s. II d.; Michelet Dymmong ende Gillin Gerloos XII £ VI s.; Alart de Valkener, Jan Stille, Guillin Dunyn Veelkin, Heynne ende Jan Rasme elc LXVII s., valent XX £ II s.; Taillant III £ VII s.; Guillin Barbeau III £ IIII s. VI d.; Michelet Barenge XI s. ende Hennekin van Loeven III £ IIII s. VI d., comen
die vorscreven partien van wedden samen, te XL groten brabants tpont gerekent, ter sommen van |
IIc XCV £ V s. VIII d. ob. |
|
Van diverse personen, diemen sculdich is van dat sy gereekent staen in den cost van der herbergen van der tyd van dese rekeninge, dair men hier ontfangen af maict, omdat Spierinc die niet betaelt en heeft, maer overgeeft in stonde int ende van dese rekeninge. - Primo den cuper te Bruessel XXXVI s.; Clavet VI £ VII s.; Diederic den Marscalc LIX s.; Guillin Barbeau VIII s.; |
|
| |
| |
Hein den Bock Vc LXXXVII £ XIIII s. VI d.; Theeus mervrouwen cocker LV £ XIX s.; Willem Pentier XIX s.; de fruitier LII s. VI d.; Alexander XII s.; Olart Fouron XLIX s.; Franskin XXIIII s.; Johan Curial L s. III d.; Parys ende Pollyster XVI s.; de hertoge VIII s.; een hulpe in den stal VIII s.; Peter Rupt XVIII s.; Lancastre XXX £ V s. VI d.; Le Breton VIII s. Comen die voirscreve partien tsamen op VIc XCVIII £ XIII s. IX d. der munten van Breda, die maken Brabants munten, gerekent IX Bredaes voir VIII Brabants ghelds te XL g. tpond |
VIc XXI £ XIII d. |
Van Henrick van Hersele, rentmeester van den Bosch, om dair mede te bekeren den Joncheere van Montjouwen alst blyct op des voirscreven Joncheren van Montjouwen partie hierna |
CXIIII £ IIII s. te weten CVII rinsgulden ende XI arnems gulden die maken. |
(In margine) Soit corrigé. |
|
|
Ga naar margenoot+ Van den Joncheeren van Montjouwen, dat men hem sculdich bleven is in dese rekeninge van diverse costen by hem verandwert ende betaelt ende die hier na int uutgeven op hem gerekent staen by cedele van Merdemerte een rest van Brabants munte te XL g |
IIIc LXVI £ X s. VIII d. |
(In margine) Soit corrigé comme dessus. |
|
Zy dese somme gemindert van CVII rinsguldens ende XI arnems gulden, die maken CXIIII £ IIII s. daeraf hi betaelt es, gerekent bi Henric van Heersel leeste rekeninge van den rentmeesterscappe van den Bosch eyndende prima January XIIIIc XXI. Aldus en sal men hier in ontfanghe zetten maer IIc LII £ VI s. VIII d. van den welcker sommen men minen voorscreven Joncker in sculden overgeven sal hierna ende van niet meer videlicet |
Ic LII £ VI s. VIII d. |
|
Van Bouden van Buten, scoutet van Lyere, die verandwerdt heeft ende gelooft te betalen den weert inden Moir tot Antwerpen IX £ der munten van Breda, die men hem sculdich bleef van wine gelevert te Breda in den voirscreven cost van der herbergen, omdat die vate |
|
| |
| |
also voel meer hielden inder mate, dan hem betailt was in gereden gelde et valet in Brabants gelde voirscreven |
VIII £ |
(In margine) Soit corrigé. Il en est paié par son compte fini le premier de Juillet XIIIIc XXI. |
|
|
Van Willem van Boxtel, die men heet van Haren, die welke hier achter int uutgeven uit capitlen van diverse partien gerekent es, voir een paert dat hem myn Heere gegeven heeft XXV cronen vranx, te XXV s. de crone, maken XXXI £ V s., de welke Spierinc niet betaelt en heeft, dairom so maect hy daeraf hier weder ontfanc tot synre ontlastinge om in schouden over te geven, compt op |
XXXI £ V s. |
IIda Somme IIm IXc XXX £ XVI s. VIII d. ob.
Total Somme van al den ontfanghe van dese rekeninge IIIIm VIIc LXIX £ XI s. VI d.
| |
Eerst van den cost van der herbergen, gedaen by mervrouwen ende haer voirscreven ende hoeren huisgesinde ende mit ridderen ende knechten binder tyd van dese rekeninge.
Disendage VIII dage in octobri XIIIIc XX myn Heere van Sint Pol mit sinen state savons tot Mechlen wesende in de herberge van den Ingel, dair de cost gerekent is by myns voorscreven Heeren hofmeesters in Mechels munten, de croone vranx voir XXVIII s. gerekent, gedraegt ter somme van XXXI £ XVII s. VIII d.
Des selve daigs savons myn vrouwe van Hollant ende myn vrouwe van Brabant te Mechelen wesende int Hoofyser mit hoire ridderen ende knechten ende huisgesinde, dair die cost afgerekent is by hoiren hoofmeesters ende officiers in Mechels munten voorscreven, gedragende LXXVI £ IX s., comen die voirscreve twee costen tsamen in Mechels munten ter sommen van CVIII £ VI s. VIII d., die crone vranx gerekent voir XXVIII s. der |
|
| |
| |
selver munten, maken Brabants munten, die voirscreve crone te XXV s. gerekent, |
XCVI £ XIIII s. VI d. |
|
Goesdach IX dage in de voirscreve maent van octobri myn Heere van Sint Pol mit al sinen state wesende smorgens ten ontbiten te Mechelen ende des avons Tantwerpen, dair den cost of gerekent was by sinen hoofmeester Jan de Perves, in Brabants munte gedraegt ter somme van |
XLIIII £ VI s. 1 d. |
|
Ga naar margenoot+ Donnesdach X in octobri voirscreven myn Heere van Sint Pol mit sinen state alden dach wesende Tantwerpen, dair den cost afgerekent was by sinen hoofmeester Jan de Perveis, in Brabans munten voirscreven gedraegt ter somme van |
XXXVIII £ XV s. III d. |
|
Cost gedaen Tandwerpen voirscreven by mynre vrouwen van Hollant ende mervrouwen van Brabant mit hoire ridderen, knechten ende huisgesinde, des goensdaigs ende des donderdaigs IX ende X dage in octobri voirscreven ende des vrindaegs morgens te hoeren opsitten gerekent by hoiren hoofmeester Gielis van Gouwengys ende andere officiers, gedraegt in Brabants munten ter somme van |
CLXXXI £ XVII s. I d. |
|
Vrindach XI in octobri voirscreven myn Heere van Sint Pol wesende smorgens ten ontbiten Tandwerpen ende savonts tot Breda te soppenGa naar voetnoot1) sinen persoon met mervrouwen van Henegouw ende van Brabant ende syn gesinde in den Hert liggende, dair den cost af gerekent was bi den hoofmeesters myns voorscreven Heeren, gedragende in breascherGa naar voetnoot2) munten, eenen brabants buddreger voir XIII d. ob. gerekent, ter somme van |
XC £ IX s. 1 d. ob. |
Saterdach XII in octobri voirscreven myn Heere van Sint Pol met sinen state al den dach wesende te Breda, dair den cost afgerekent by sinen hoofmeester, gedraegt in Breascher munten voirscreven ter somme van |
XXX £ VI s. I d. ob. |
| |
| |
Ga naar margenoot+ Sondach XIIII dage in octobri voirscreven myn Heere van Sint Pol mit sinen state alden dach wesende te Breda, daer den cost afgerekent was by sinen hoofmeesters, in Bredas munten gedraegt |
XLIX £ XV s. IIII d. ob. |
|
Maendach XIIII in octobri voirscreven myn Heere van Sint Pol mit sinen state alden dach te Breda, dair den cost afgerekent was by sinen hoofmeester, in Bredaes munten gedraegt |
LIIII £ XIII s. IIII d. ob. |
|
Diensdach XV in octobri voirscreven myn Heere van Sint Pol met sinen state alden dach tot Breda dair den cost afgerekent was by sinen hoofmeester, in Bredas munten gedraegt |
XCVIII £ XIIII s. vol. |
|
Goensdach XVI in octobri voirscreven myns Heeren gesinde alden dach tot Breda wesende ende hy tot Heusden wairt gereden, dair den cost afgerekent was bi den hoofmeester Thomas de Helley, in Bredascher munten gedraegt ter sommen van |
XII £ IIII s. vol. |
|
Donresdach XVII in octobri myns Heeren van Sint Pol commun alden dach wesende tot Breda, dair den cost afgerekent was by sinen hoofmeester voirscreven, in Bredaes munten gedraegt |
XII £ XIII s. VI d. ob. |
|
Vriindach XVIII in octobri voirscreven myn Heere van Sint Pol ende sommige van sinen luden savonds tot Breda, dair den cost afgerekent was by sinen voirscreven hoofmeester, in munten voirscreven gedragende tot |
XIX £ II s. VI d. ob. |
|
Saterdach XIX in october myn Heere van Sint Pol met sinen state wesende te Breda te ontbiten ende doen trock hy liggen int heer voir Sinte GertrudenBerge mitGa naar margenoot+ geselscap van veul ridderen ende knechten ende den goiden steden van Brabant, dair den cost afgerekent was by sinen hoofmeester, in Bredas munten gedraegt ter sommen van |
XI £ XIX s. IX d. |
|
Sondach XX in october myn Heere van Sint Pol met al sinen state alden dach wesende in sinen legher int |
|
| |
| |
heer van Sinte Gertrudenberge, dair den cost afgerekent was by sinen hoofmeester, in Bredas munten gedraegt |
XXXIII £ XV s. |
|
Maendach XXI in october (gelijke omschrijving als van den post van 20 October) |
XXXIII £ XIII s. VI d. |
|
Disendach XXII in october (gelijke omschrijving als van den post van 20 October) |
XXXVIII £. |
|
Goensdach XXIII in october (gelijke omschrijving als van den post van 20 October) |
XVI £ VII d. |
|
Donresdach XXIIII in october (gelijke omschrijving als van den post van 20 October) |
XXXVIII £ XV s. |
|
Vrindach XXV in october (gelijke omschrijving als van den post van 20 October) |
VII £ X s. |
|
Ga naar margenoot+ Saterdach XXVI in october (gelijke omschrijving als van den post van 20 October) |
IIIc XLVI £ XVII s. III d. ob. |
|
Sondach XXVII in october (gelijke omschrijving als van den post van 20 October) |
LXXXI £ V s. XI d. |
|
Maendach XXVIII in october (gelijke omschrijving als van den post van 20 October) |
XXXII £ XIII s. X d. ob. |
|
Disendach XXIX in october myn Heere van Sint Pol met al sinen state brack op smorgens uut sinen legher int heer voir Sint Gertrudenberge ende quam ter maeltyd eten tot Breda, dair hij des avons bleef, dair den cost of gerekent is by sinen hoofmeester Jan de Perves, gedraegt in Bredascher munten voirscreven |
XLVII £ XVIII s. VI d. |
|
Goensdach XXX in october voirscreve myn Heere van Sint Pol ende al sinen staet te Breda wesende alden dach, dair den cost afgerekent is biden vorscreven hoofmeester, in Bredaes munten gedraegt |
CXXVIII £ XII s. II d. |
| |
| |
Donredach alreheligen avond leste dach van der vorscreven maent van october (gelijke omschrijving als van den post van 30 October) |
XIIII £ XVII s. II d. |
|
Ga naar margenoot+ Vrindach alre heiligen dach eerste dach van November (gelijke omschrijving als van den post van 30 October) |
LXXXVI £ III s. I d. ob. |
|
Saterdach twe in November (gelijke omschrijving als van den post van 30 October) |
VI £ VIII s. IIII d. |
|
Commen die voirscreve partien van myns Heeren cost van Sint Pol gedaen biden vorscreven XXII dagen, soo tot Breda, so in sinen legher int heer voir Sinte Gertrudenberge ter somme van XIIIc II £ IX s. VII d. der munten van Breda, dair enen brabans buddreger oft enen ouden termyn XIII d. ob. doet, dat syn IX bredasche voir VIII brabant, maken, hier in ponden te XL g |
XIc L VII £ XV s. III d. |
|
Extraordinaire partyen gerekent by myns Heeren van Sint Pol hoofmeesters Jan de Perveis ende Thomas de Helly opten IIen dach van Novembris voirscreve ten bevele van myn voirscreve Heeren, welcke partien gelegen ende gesien wairen in myns voirscreven Heeren presentie ende gedain om der reisen wille, die myn Heere gedaen heeft voir Sinte Gertrudenberge, die gevalueert syn in Brabants gelde XX boddregers voir tpont, gedraegt tsamen ter sommen van |
CIX £ XVIII s. V d. |
|
Wedden van den luden ende perden, wesende in myns Heeren dienste van Sint Pol beginnende des saterdaigsGa naar margenoot+ in october vorscreven ende eindende des donredaigs lesten dach van den voirschreven maent van october inclus, dat syn XXVII geheel dagen ende is voir elc peert gerekent III s. VI d. sdaigs biden hoofmeesters myns voirscreven Heeren dairaf de rolieGa naar voetnoot1) van de partien hier overgegeven is, gedragende ter sommen van |
IIIIc XLV £ IIII s. |
| |
| |
Gifte ende cost gedaen tot Breda by mervrouwen van Holland ende mervrouwen van Brabant met hoiren ridderen ende knechten ende huisgesinde, beginnende des vrindaigs morgens XI dage in de vorscreve maent van october ende eindende smaendags avons XIIII dage in de selve maent, maken IIII geheel dagen ende is gerekent by mer voirscreven vrouwen hoofmeester Gielis van Gonengis ende andere officiers, gedragende bredascher munten |
IIc XXXIII £ XI s. VIII d. |
|
Gifte ende cost gedaen tot Breda beide myne voorscreven vrouwe ende hoeren huisgesinde tsamen sint des dinxdaegs smorgens XV in october tot des saterdaigs dairna volgende XIX in de selve maent makende V daghen ende bynnen welken tyd myn vorscreven vrouwe geweest heeft twe dagen tot Heusden gerekent by hoeren hoofmeesters ende officiers, gedragende in Bredascher munte voirscreven ter somme van |
CXXVII £ XVII s. ob. |
|
Gifte ende cost gedaen by myne voirscreven vrouwen ende hoire huisgesinde te Breda voirscreven, sint des sondaigs smorgens XX in october tot des vrindaegs morgens dairna volgende XXV in de voirscreve maent gerekent by hoeren hoofmeesters ende officiers, gedraegt in Bredas munten voirscreven ter somme van |
IIc XC £ IIII s. IX d. ob. |
|
Gifte ende cost gedain tot Breda by beide myne vorscreven vrouwen ende hoiren huisgesinde van des sondaigs morgens XXVII in october tot des saterdaigs naden nonen II in de maent van November dair na volgende, dat sy te Tuernout wairt reden, gerekent by hoerenGa naar margenoot+ hoofmeesters ende officiers, gedragende in bredascher munten |
IIIc X £ XXII d. ob. |
|
Cost van der marscallrien van beide myne voirscreven vrouwen ende hoeren huisgesinde perden gedaen tot Breda binnen de vorschreven XXII dagen beginnende des vrindaegs XI dage in October ende eindende des Saterdaghs II dage in November boven verclairt mit de slaepheuren ende anders gerekent by hoeren hoofmeesters ende officiers in bredascher munten, gedragende ter sommen van |
VIIc XIII £ III s. III d. |
| |
| |
Ende myne vorscreven vrouwen mit sommigen van hoire huisgesinde hebben uutgeweest so tot Heusden, so tot Bergen op den Zoom binnen der voirgenoemden tyd V dagen, dair af den cost hier in niet gerekent en is.
Comen die voirscreven V partien van beiden myne vorschreven vrouwen costen gedaen te Breda binnen den voirschreven XXII daghen ter sommen van XVIc LXXIIII £ XVIII s. VII d. ob. bredascher munten, die maken hier IX bredasche voir VIII Brabant gerekent in ponden te XL groten |
XIIIIc LXXXVIII £ XVI s. VI d. ob. |
Prima somme IIIm VIc XIII £ VII s. VI d. ob.
| |
Ga naar margenoot+ Andere Uuitgevenen van boden ende messagiers.
October XIIIIc XX.
Willem den Brunen om te gane met myns Heeren brieven van Sint Pol van Mechelen aen den drossaert ende meyeren van Merchtenen, Grymbergen, Capellen, Erne ende Assche by cedele VIII in october per Banssel gegeven XII s.; Bertel den cuper om te gane van Mechelen met myns Heeren brieven aen de meyeren van Campenhout ende RodeGa naar voetnoot1) ende den bailliu van Gaesbeke by cedele geteekent IX in october per Banssel gegeven XV s.; den marscalc van den herauden om te riden van Breda met myns Heeren brieven aen den castellain, scepenen ende ondersaten des lands van Heusden by cedele geteekent XII in october per Banssel gegeven XVI s.; Jan Calle om te gane van Breda met myns Heeren brieven aen den rentmeester van Tuernout by cedele geteekent XII in october per Banssel gegeven VIII s.; Jan van Ghelre, gesonden te voet van Breda met myns Heeren brieven aen de stad van den Bosch by cedele geteekent XIII in october per Dinnio gegeven VIII s.; Willem van Riel, gesonden te voet van Breda met myns Heeren brieven an Philips den Bloete tot Steenbergen by cedele geteekent XIII in october per Dinnio gegeven
| |
| |
V s.; Peteren Ysembrant om te gane met myns Heeren brieven van Breda aen Willem van Besoyeren by cedele geteekent XIII in octobri per Dinnio gegeven IIII s.; Jan Machiels om te gane van Breda met myns Heeren brieven aen den Heere van Steenbergen by cedele geteekent XIII in october per Banssel gegeven IIII s.; den marscalc van den herauden om te riden van Breda mit myns Heeren brievenen aen Heeren Janne van Beyeren in Hollant by Heeren Janne van Beyeren by cedele geteekent XIIII october per Banssel gegeven L s.;Ga naar margenoot+ Willem den Bonne om te comen van Bruessel mit den wagen, die was bracht te Breda van des rentmeesters wegen van Bruessel, bij cedele geteekent XV october per Droco gegeven voir IIII dagen XX s.; Coppen, myns Heeren stalknecht, om te riden ter zee mit een van myns Heeren pagen, die gebeten was van eenen quaden hont, by cedele geteekent XV october per Droco gegeven XXIIII s.; Willem de Brime om te gane van Breda mit brieven van den heeren van den raide myns Heeren van Sint Pol aen Jannes van der Elst by cedele geteekent XV october per Banssel gegeven X s.; Geerde den bode om te riden van Breda mit myns Heeren brieven van voir den Berghe tot Heusden aen den Heere van Rotselaer, den Joncheere van Diest ende Aernt van Sevenberghen by cedele getekent XXVIII october per Banssel gegeven X s.; Janne van Gelre om te gane mit myns Heeren brieven van Breda aen de stad van Shertogenbosch by cedele geteekent den lesten dach van october gegeven per Banssel VIII s. Comende die voirscreve partien tsamen ter sommen van IX £ XIIII s.
| |
November XIIIIc XX.
Geerde, bode te peerde, om te riden van Breda met myns Heeren brieven van Sint Pol aen die Heeren van Huldenberghe, van Wittem, van Wavre, van Dongelberge, aen die steden ende vriheden van Duysborch, Vueren, Overissche, Hulpe, Wavere, Nyvelle ende Hanut aen Heeren Geert van Lynter, aen dabden van Gemblours ende van Viler by cedele geteekent II dage in november,Ga naar margenoot+ per Banssel gegeven IIII £.; Tamborren om te gane met myns Heeren brieven van Breda aen de steden van Lyere, Vilvorden ende Bruessel, aen dabden van Grym- |
|
| |
| |
bergen, Dielegem ende Affligem ende aen Heeren Henric van Wittham by cedele geteekent II in november per Banssel gegeven XX s.; Jan Collen om te gaen met myns Heeren brieven van Breda aen den Joncker van Wesemael, den abt van Tongerloo, Heer Arnde van Cruyenem, aen de steden van Aerscot ende van Herentals, aen Henric van Rotselaer, Janne van Scoonhoven ende Heeren Henric van Diest, aen den Joncheere van Zeynne, aen de stad Loeve, Heeren Lodewick Pynnock, aen dabden van Vliederbeke ende van Perck, den prevost van Sinte Gertruden, den Heere van Heverle ende Heeren Everard Boten by cedele geteekent II in november, per Banssel gegeven XX s.; Jan Hugesoon om te gaen met myns Heeren brieven van Breda aen de stad van Antwerpen, aen dabden van Sinte Machiels ende Sinte Bernardus by cedele geteekent per Banssel II in november X s.; Janne Pedeleren om te gane van Breda met myns Heeren brieven aen den abt van Everbode, aen den Heere ende Joncheere van DiestGa naar voetnoot1), aen de stede van Thienen, Diest ende Lewen, aen den abt van Helesem, aen den Heeren Wibrecht van Meldert, Heeren Wouteren van KersbekeGa naar voetnoot2) ende den Joncheere van BoutersemGa naar voetnoot3) by cedele geteekent II in november per Banssel gegeven XX s.; Tewoude om te gane van Turnoud met myns Heeren brieven aen Heeren Willem van Deelbroock, aen Heeren Janne, Heer Wouteren ende Heer Willem van den Heetvelde den Heeren van Glymes, Heeren Janne van Boxhoren, Heeren Ywain van Houthem, Heeren Olivier van Binckem, Heeren Jan van Kersbeke, aen de vriheit van Dormale, den Heere van Lyntre, den prior van de scholieren te Lewe ende aen de stad van Landeren by cedele geteekent III in november per Banssel gegeven XXX s.; Janne Leys om te riden met myns Heeren brieven van Turnout aen Heeren Arnde vanGa naar margenoot+
CrayenemGa naar voetnoot4) ende den Joncheere van Wesemael by cedele geteekent III in november per Dinnio gegeven XX s.; Geerde, de bode te peerde, om te riden van Tuernout |
|
| |
| |
met myns Heeren brieven van Sint Pol aen den amman ende rentmeester van Bruessel, den rentmeester van der Vueren, van Overzenne, van der Hulpen ende van Nyvelle, by cedele geteekent XVI in november per Banssel gegeven X L s. Comen die voirscreve partien te samen ter sommen van |
XII £. |
IIda Somme XXI £ XIIII s.
| |
Ander Uutgeven in diverse partien bi mandemente ende bevele van mynen Heere.
Primo. |
|
Janne van der Ryt, goudsmyt tot Andwerpen, van enen dyamante scaerpGa naar voetnoot1) van diversen maicselen, die myn Heere van Sint Pol van hem hadde X dagen in october XXo om |
VIII cronen vranx. |
|
Janne van Perves, om te betalen tot Mechelen dat myn voirscreven Heere aldair verloren hadde met caetsen X dagen in october voirscreven |
II dordrechtsche schilden. |
|
Den bastart van Ghistele, die mynen vorschreven Heeren brieven bracht hadde van Heeren Jans wegen van Luxembourg, gegeven op den voorscreven Xen dach van october |
III rinsguldens. |
|
Ga naar margenoot+ Alard de Valkeneer voir sinen cost om te gane van Andwerpen te Bruessel myns Heeren hazewinde te halen ende te Breda te bringen op den zelven dach gegeven |
III rinsguldens. |
|
Janne van Rommeville om vier pair scoon, die hy tot myns Heeren behouff hadde gedaen maken, te betalen |
XII bodeggers. |
|
Bovendien Symon biechtvader voir offrande ende almoesenissen, die hy geleent hadde myne Heeren van Sint Pol sint Onser Vrouwen dach in september tot |
|
| |
| |
alreheiligendach dairna volgende int jaer XIIIIc XX, betaelt |
XLVII buddreggers. |
|
Coppin van Os, scomaker voir VIII pair scoon, die hadden die pagen, palfrenier ende stalknechten myns genedigen Heeren van Brabant den VIIIen dach van october voirscreven ende costen |
XX buddreggers. |
|
Heeren Geerds knecht van den ryde, die mynen Heer van Sint Pol scincte XIII in october tot Breda eenen creeftGa naar voetnoot1) ende ander harnas hem gegeven |
II guldens arnems. |
|
Comen die voiscreve partien alst blyct by cedelen geteekent in Tuernout XVI dage in november XXo per Droco hier overgegeven ter sommen van VIII cronen vrancx, II dordrechtsche schilden, VI rinsguldens, II arnemsche guldens ende LXXIX buddreggers, valent dese munten |
XXIII £ XII s. VI d. |
|
Claesken, der geckenknecht myns Heeren van Brabant, voir III witte rocken ende VI pair hueren clederen, die hy heeft gedaen maken ende betaelt tot der voirscreven ghecken behouf als blyct by cedelen getekent XXX in october XXo per Droco hier overgegeven betailt voiral V hollandsche scilden ende XIIII z. tuyrn, valent dese munten |
V £ XVII s. |
|
Ga naar margenoot+ Den Joncheere van Montjouwe van diversen costen gedaen mit ridderen ende knechten in de reysen voir Sinte Gertrudenberge in de maent XIIIIc XXo in den dienste myns Heeren van Sint Pol, ruwairt van Brabant, ende mervrouwen der hertoginne ende oirboir ende profyt myns genedichs Heeren shertogen ende des gemeins lands van Brabant, primo den Heere van Reyen, die quam in de yerste voederinge met C perden te Wassemberge des sondags avons VI in october voirscreven, dair den cost af gedaen |
XLVIII hollandsche scilden. |
|
Henric van Gronsfelt ende Dirck van Walckenhusen |
|
| |
| |
quamen mit hoiren hoop des selven sondags inde yerste voderinge te Meerssen ende hadden CXXX peerden, dair den cost af gedrouch XLVIII z. hollandsche scilden. |
|
Heer Daem van Opy, Bouden van Birgel, den Joncheeren Dieveren van Erkenteel ende van Petersem quamen des selven sondaigs avons in de yerste voederinge te Diepenbeke mit LXX peerden, dair af de cost gedroch tsamen gerekent |
XXIX hollandsche scilden. |
|
Des mandaigs avons dairna volgende VII in october quamen die voirscreven III hopen al tsamen inder voederinghen te Buyndel, dair sy hadden IIIc perden, dat wairen C glayenGa naar voetnoot1), dair den cost af gedrouch, omdat sy geene rinschen wyn en hadden |
LXXX z. arnemsche gulden. |
|
Den dinxendach dair na VIII in october so reden die voirscreve ridderen ende knechten met LXXXIII glayen die sy toe hadden, IIc LX peerden in der voerderingen savons Yersel dair sy verteerden |
LXXXVI arnemsche gulden. |
|
Des selven daigs morgens soo wairen wendichGa naar voetnoot2) XVI glayen, die hadden XL peerden die wederomme reden in de voederinge tot Wassemberg, dair sy verteerden dien dach te XL gr. tpont |
XIII £. |
|
Ga naar margenoot+ Des goensdachs daerna IX in october soo reeden die voirscreven ridderen ende knechten mit hoiren hoop van Yersel tot Ghilsen, daer sy lagen tot des diensdags, dairna XV in october inclus, maekende VII geheele dagen, dairbinnen sy verteerden XVm IIIc broods te IIII s. thondert, valent XXX £ XII s. Item XL aimen rins wyns te V rinsguldens XIII buddreggers elf aime, maken IIc XXVI rinsguldens XIII boddreggers brabants. Item XXI aimen biers, valent XXI £. Item X rinderen, te V arnemsche guldens tstuck, qui valent L arnemsche gulden. Item hamelenGa naar voetnoot3), costen samen XXIIII arnem- |
|
| |
| |
sche guldens. Item I tonne botrenGa naar voetnoot1) IX arnemsche gulden. Item om vleems keese III arnemsche gulden. Item XXIIIIc buckintsGa naar voetnoot2) X £ VIII s. Item XXc gruens herensGa naar voetnoot3) LVI s. Item IXc bottenGa naar voetnoot4) IX arnems gulden ende voir XXI hoot hamelen LXIII hollandsche schilden comende tsamen op |
LXIII hollandsche scilden. |
Item |
IIc XXVI rins guldens. |
Item |
XCV arnemsche guldens. |
Ende brabants munten |
LXV £ IX s. |
|
Des Heeren van Reyen geselle, die afreeden van Breda des goensdachs XX in october mit XXX peerden ende waeren savonts in der lester voederingen te Grave, dair sy verteerden |
XII hollandsche scilden. |
|
Dircks van Walckenhuysen gesellen, Boudens van Birgel gesellen ende des Joncheeren van Arkenteels knechten reden des selven daigs van Breda thuis wairt met XXV peerden ende wairen uut twee nachte, dair binnen sy verteerden |
X hollants scilden. |
|
Henric van Gronfelt, Gossuin van Cortemberg ende des Joncheeren van Petersems gesellen, die reden af van Breda des selven goensdach met LXXX peerden ende wairen inder lester voederinge L nacht, dair sy verteerden die somme van |
XX hollants scilden. |
|
Myn Joncheere van Montjouwe lach te Breda mitGa naar margenoot+ XXXIX peerden van des donredachs X in october tot der dinxdach XV in october inclus, maken VI geheel dagen dair binnen hy verteerde, want men hem te hove niet en leverde |
CLXXII hollants scilden. |
Item van des goensdachs XVI in october tot des mandaigs XXVIII dage in de selve maent incluse lach myn Joncheere mit sinen ridderen ende knechten tot Heusden, dair af de cost hier niet gerekent en is.
| |
| |
Myn voirscreven Joncheere lach te Breda des dinxdaigs ende des goensdags XXIX ende XXX in october voirscreven met CL perden, dair hy verteerde, omdat te hove niet gelevert was |
XXV hollandsche scilden. |
|
Myn voirscreven Joncheere reet ten bevele van mynen Heere ende mervrouwen voirscreven om sonderlinge saken wille, hen luden ende den gemeinen lande van Brabant aengaende, van Breda des donredags leste dach van october tot Andwerpen, dair hy hadde LX peerden, want niet veilich rieden en was om des oirlogen wille van Hollant ende van Zeeland, dair hy lach tot des maendags IIII in november, maken IIII geheel dagen, dair af de cost gedrouch aldair gereekent |
LIX hollandsche scilden. |
|
Myn voirscreven Joncheere sant in prouffit van mynen Heere, mervrouwe ende des gemeins lands van Brabant voirscreven van Andwerpen eene bode Tingelant wairtGa naar voetnoot1), dien hy gaf te tergelde de somme van |
XII hollandsche scilden. |
Comen dese vorscreve partien tsamen ter sommen van IIIIc XCIIII z. hollands scilt IIc XXVI rinsguldens IIc LXI arnemsche gulden ende LXXVIII £ IX s. brabant valent dese munten Xc XXXIIII £ L s. VI d.
Willem van Boxtel, geheeten van Haeren, als in hulpe, tot eenen perde in recompense van eenen zwerten perde, cort gestert mit eenre blessen voir thoeft, dat hi afreet ende verdarf tusschen Tournhout ende Eyndoven opten XVIen dach van Januario XIIIIc XX, dair hy ten bevele van minre Heere van Sint Pol driewerf tusschen beiden riden moeste, gegeven XXV cronen vrancx, als blyct by myns voirscreven Heeren brieve, gegeven XV in novembri XIIIIc XXI geteekent P. Pillefour. Dair om hier die voirscreven XXV cronen vrancx valent XXXI £ V s. ende die welcke die voirscreve wederover geeft hierna insthouden, midts dat hy niet betaelt en heeft.
IIIia Somme Xc XCV £ IIII s.
| |
| |
| |
Ga naar margenoot+ Andere uuytgevenen in gelde den ghenen die daeraf sculdich syn te rekenen oft te verantwoorden.
Janne van der Dussen, capitain van Heusden, om te bekeren in den cost ende tot behouf den soldoyers ende volke van wapenen, dat was geordineert te liggen van mynen Heeren ende mervrouwen wegen voorscreven om te behoeden die voirscreve stad van Hoesden, die mer vorscreve vrouwe nuwelingeGa naar voetnoot1) in handen commen was, gegeven by synre quittancie van den date van den lesten dage van october voirscreven te XL gr. tpont gereekent |
XLVIII £. |
(In margine) Heusden. Soit corrigé ou il appartiendra. IIIIta Somme per se |
XLVIII £. |
| |
Gemeyne Uutgheven.
Johannes Spieringh vorengenompt voir sinen aerbeit ende onlede, die hy gehad heeft in de voirscreven reise, ende voir pappier, geoirboirtGa naar voetnoot2) in de selve reise, ende om dese rekeninge te scriven ende te maken getaxeert...
(In margine) Royé pour ce quil en est recompensé en la prochaine partie cy ensuivant.
Willem van Haren ende Johannes Spierinc, den welcken myn genedigen Heere van Brabant getaxert heeft voir hoiren arbeit ende moyenesse, die sy hadden by mervrouwen der hertoginnen ende myns voirscreven Heeren brueder, die greve van Sint Pol, in de maent van october XIIIIc XX van Sinte Gertrudenberge, dair sy den last hadden den cost van der herbergen uut te doen, ende die provanche ende leveringe te bestellen, die somme van L cronen, alst blyct by myns voirscreven Heere beslotenGa naar margenoot+ brieven, geschreven den anderen dach van ougst int jair XIIIIc XXII hier overgegeven te hove. Dairom hier die voirscreve L cronen te XXV s. die crone, valent |
L XII £ X s. |
| |
| |
Johannes Spierinc voirscreven, die gereden was tot Loeven om der saken wille van dese rekeninge, also hy ontboden was by brieven myns Heeren van Sint Pol geschreven XXIX in Julio XIIIIc XXII hier overgegeven, dairom hy uut was mit eenen peerde sdach |
XII s. VI d. |
Somme LXIII £ II s. VI d.
Totalis Somme van alden uutgheven van deser rekeninge IIIIm VIIIc XLI £ VIII s. ob.
Reste dat men hem sculdich blyft LXXI £ XVI s. VI d. ob.
Van welcken reste die voirscreve Johannes Spierinc een cedele heeft van der camer van der rekeningen myns genedichs Heeren van Brabant te Bruessel, gescreven opten IXten dach van ougst int jair XIIIIc ende drie en twintich.
Ende quitte hier.
(In margine) Dit is beter gerekent biden stad van Bruessel van der bede.
| |
Ga naar margenoot+ Declaracie ende bewijs van diversen manieren voor schouden, die begrepen syn ende gerekent betaelt int uutgheven van dese rekeninge, zo biden coste van der herbergen zo anders. ende want Johannes Spierinc, die dese rekeninge gedaen heeft den schulderen van hueren voirscreven schouden, selve nyet betaelt en heeft, soo maect hy hier voeren in dese rekeninge ontfanc tot synre ontlastinghen van zo velen, als men elcken sculdich es, ende gheeft die selve scout hier weder over in schouden op minen Heere in der manieren hierna verclaert.
Primo van den wedden van peerden van myns Heeren van Sint Pol dienaeren ende huysgesinde in Brabants munten, XL gr. voir tpond gerekent.
Heer Andries van Valins ridder |
XII £ XVIII s. XI d. |
Geerd van der Zippe |
XXII £ XI s. II d. |
Jan de Pervez |
V £ VII s. VIII d. |
Thomas van Helley |
VII £ VIII s. X d. ob. |
| |
| |
Robyn Daule |
VII £ VI d. ob. |
Die bastard van Sint Pol |
VI £ VI s. |
Jan de Flany |
XXVII s. |
Steven Boutffort |
VII £ V s. |
Philips Hinckart |
IX £ IX s. |
Henrick van Sint Goricx |
IX £ IX s. |
Clauwet |
II £ VI s. IX d. |
Gregorys ende Matheus de Landas |
XV £ III d. |
Lancelot de Dorvyer |
VI £ XII s. VI d. |
Robin de Brymeul |
VIII £ IX s. |
Huchon le Coordronnier |
VIII £ IX s. |
Anthonys Blondel |
V £ XVII s. |
Gasset de Heley |
IIII £ IIII s. VI d. |
Willekin Coudenberch |
L IX s. VII d. ob. |
Ernckin du Jardin |
III £ XIIII s. VI d. |
Lyonnel de Touteville |
IIII £ IIII s. VI d. |
Ga naar margenoot+ Coenraed le Frisch |
IIII £ XIIII s. VI d. |
De biechtvader |
III £ XIX s. |
Messire Jehaen cappellaen |
XLVIII s. VI d. |
Messire Robert cappellaen |
III £ IX s. |
Messire Jehan Pillefour |
VIII £ IX s. |
Maistre Dreuwe |
IX £ III s. VI d. |
Peroniet |
XLI s. |
Rommenville |
VIII £ IX s. |
Jacob Barbe |
X £ XV d. |
Die barbier ende Feully |
XII £ III s. VI d. |
Denys Fourier |
VII £ XI s. VIII d. |
Hennekin Larmenrier |
LV s. II d. |
Ga naar margenoot+ Ector Villain |
IX £ XIX s. VI d. |
Berthelmy de Bleswyck |
III £ XIX s. II d. |
Vadepiez |
IIII £ IIII s. VI d. |
Tassin |
XLIIII s. VI d. |
Steven Staep |
III £ XIX s. II d. |
Michelet Dymonjo ende Guillemin Gerloz |
XII £ VI s. |
Alard die Valckeneer, Jan Stille, Guillemin Dunyn, Neelkin Heynne, Jan Rasins elc LXVII s., valent XX £ II s.
Taillaut Boutellier |
III £ VII s. |
Guillemin Barbeau |
III £ IIII s. VI d. |
Michelet Bareng |
XI s. |
Hennekin van Loeven |
III £ II s. VI d. |
| |
| |
Prima Somme van den voirscreven partien van den wedden, te XL gr. brabant tpond, IIc XCV £ V s. VIII d.
| |
Ga naar margenoot+ Andere partien van schouden, commende van den coste van der herbergen, in Bredaes munten die ix voir viii brabants gerekent.
Jan die Cuyper van Brussel..... XXXVI s. van welken XXXVI s. hy cedele heeft van der camer van der rekeningen te Bruessel, gescreven XVI dage in ougst int jaer XIIIIc XXIII ende quitte hier.
(In margine) Dit is beter gerekent bider stad van Bruessel op horen tax van der beden.
Clavet |
VI £ VII s. |
Diederic die Marschalc |
LIX s. |
Guillemin Barbeau |
VIII s. |
Heyn die Bock vleeschouwer |
Vc XXXVII £ XIIII s. VI d. |
De laquelle debte ledit Heyne le Bock a cédule de la chambre des comptes etc., donnée le XXIc jour de février CCCCXXI en laquelle cédule est comprinse entre autres debtes, baillées à court par Johannes de le Hofstat et Petre de Nethenen, receveur de Louvaing, toutes touchant la despense de Monsr. de Saint Pol. Et quitte cy.
(In margine) Dit is beter gerekent bider stad van Bruessel als boven.
Theus, mervrouwen cock....... LV £ XIX s. monnoie de Breda qui valent en monnoie de Brabant XLIX £ XIIII s. VIII d. brab.
(In margine) Dit is beter gerekent bider stad van Bruessel als boven.
| |
| |
Alard, mevrouwen becker |
XLIX s. |
Franskin |
XXIIII s. |
Johannes curialis |
L s. III d. |
(In margine) Dese partien syn beter gerekent bider stad van Bruessel als boven.
Parys ende Pollister |
XVI s. |
Die hertoge |
VIII s. |
Een hulpe in den stal |
VIII s. |
Peter Rupt |
XVIII s. |
Lonckaster, mervrouwen fourier |
XXX £ V s. VII d. |
Le breton |
VIII s. |
(In margine) Dit is beter gerekent biden stad van Bruessel als boven.
Somme van den voirscreven partien van den cost van den herbergen VIc XCVIII £ XIII s. IX d. bredas munten, die maken brabants die IX bredas voir VIII brabants gerekent te XL gr. tpond |
VIc XXI £ XIII d. |
| |
Ga naar margenoot+ Noch andere partien bi cedelen ende mandements, gerekent te xl gr. brabants munten tpond, ende anders.
Die Joncheere van Montjouwe in Brabants munten te XL gr. tpont |
IIc LII £ VI s. VIII d. |
Van welcker sommen van IIc LII £ VI s. VIII d., die vorscreven Jonker van Montjouwen betaelt, gerekent es ende daeraf hy syn quitancie overgegeven heeft die somme van IIc XXI £ bi Jan Ranus rekeninge vanden rentmeesterscappe van Vilvorden, eyndende XXIII in meerte, XIIIIc XXI reste dat men den vorscreven Joncker van Montjoien noch sculdich es |
XXXI £ VI s. VIII d. |
|
Willem van Boxtel, die men heet van Haren, in Brabants munte voirscreven |
XXXI £ V s. |
Die voirscreve Willem heeft hieraf cedele van der cameren van der rekeningen van der daten van den XXVIIIen dach van decembri XIIIIc XXIIII ende also quite hier.
IIIa Somme IIc LXXXIII £ XI s. VIII d.
| |
| |
(In margine) Il en est paié par le compte........... (de tekst is vergaan).
Totalis. Somme van alden partien hier in scouden overgegeven in Brabants munten te XL groten tpont XIc XCIX £ XVIII s. V d. ob.
|
-
voetnoot1)
- E. de Dynter: Chronique des ducs de Brabant t. III p. 833.
-
voetnoot1)
- Het origineel bevindt zich in de Archives Générales du Royaume à Bruxelles. Chambres des Comptes, régistre 1790. In de Messager des Sciences historiques 1886, 1887, publiceerde Leop. Devillers de rekeningen, die betrekking hebben op de geboorte en de eerste jaren van Jacoba van Beieren, haar huwelijk met Jan, hertog van Touraine, later dauphin van Frankrijk. Zie ook: Devillers: Cartulaire des comtes de Hainaut t. IV, 88, 100, 105, 116-139, 220-262.
Cf. verder nog over Jacoba van Beieren: Von Löher: Quellen und Literatur zur Geschichte der J.v.B. (Sitzungsberichte Bayer. Akad 1861, I 152; II 207); Beiträge zur Gesch. der J.v.B. (München 1865); Von Löher: Jacobaea von Bayern und ihre Zeit (2 Bde., Nördlingen 1862-1869); De Potter: Geschied. van J.v.B. (Mém. corr. Acad. Royale 1881, 1); Petit: Repertorium; Devillers: Particularités sur Jacqueline de Bavière; Tijdschrift voor Gesch. XX, 1905, 161.
-
voetnoot2)
- bot, buddrager, boddrager is een muntstuk.
-
voetnoot3)
- De gezanten van den koning van Frankrijk en den hertog van Bourgondië waren naar Leuven gekomen, om, zoo mogelijk, een verzoening tusschen Jacoba en haar gemaal tot stand te brengen.
-
voetnoot4)
- Arnoud van Crayenheim, heer van Grobbendonck.
-
voetnoot1)
- glaye = speer, kleine afdeeling ruiterij.
-
voetnoot1)
- pentier is degene, die de geheele administratie heeft van alles, wat tot het koken en bakken van brood in betrekking staat. Vgl. Olivier: L'état particulier de la maison du duc Charles le Hardy, p. 66.
|