| |
| |
| |
De bezittingen van de drie Groningsche Commanderijen in het laatst van de 16de eeuw,
Medegedeeld door Dr. E. Wiersum.
Toen tengevolge van het Tractaat van Reductie van 1594 de kloostergoederen van Stad en Lande in commune aerarium gebracht werden, bleven die van de drie Johanniterkloosters of commanderijen van Warfum, Wytwert en Oosterwierum daarvan uitgezonderd. Deze zouden evenals in de andere provinciën voorloopig in denzelfden toestand blijven.
Aanvankelijk hield men zich ook werkelijk aan deze bepaling van het Tractaat. Toen na den dood van Gellius Ilstanus, den commandeur van Wytwert, de nonnen een opvolger kozen in den persoon van Joannes ab Oesterwijck, gewezen prior van het Jacobijner klooster, werd deze keus door de Staten bekrachtigd en hem de administratie overgelaten, alleen in zooverre beperkt, dat hij geen nieuwe conventualen buiten hun toestemming mocht aannemen. Ook de commandeur van Oosterwierum, Hieronymus Eminghe, handelde naar goedvinden met de bezittingen, verkocht de afbraak van het klooster en verhuurde de landerijen. Dadelijk na zijn dood echter, in 1597, eischte de Stad, dat de goederen van dat klooster geïnventariseerd en gesequestreerd zouden worden.
Aan Wytwert en Warfum werd eveneens last gegeven, een inventaris van hunne bezittingen op te maken. En ofschoon de beide leden van het gewest, zooals gebruikelijk, ook over deze kwestie nog eenige jaren kibbelden en de definitieve beslissing over de betrokken kloostergoederen eerst in 1609 tot stand kwam en wat Wytwert betreft nog gevolgd werd door een langdurig proces tusschen de
| |
| |
Staten en Casper van Ewsum, dat pas in 1624 eindigde, waren toch de goederen van alle drie commanderijen reeds in 1598 geïnventariseerd gewordenGa naar voetnoot1).
Dit is van belang, omdat de goederen van deze kloosters pas veel later voorkomen in de rekeningen van de ontvangers, die Gedeputeerde Staten voor het ontvangen der inkomsten en de verdere administratie der kloostergoederen in 1595 hadden aangesteld. In de rekening van 1610 worden de goederen te Warfum en Oosterwierum het eerst vermeld, terwijl die van Wytwert pas voorkomen in de rekening van 1625.
Mr. J.A. Feith geeft in zijn interessant artikel over den rijkdom der kloosters van Stad en LandeGa naar voetnoot2) den staat van de bezittingen der drie kloosters als volgt:
‘De commanderij van Warfum bezat in 1609 nog 2836 jukken lands en de singels en kampen rondom het klooster. Zij had een huis in de Boteringestraat te Groningen benevens eenige heemsteden in Den Andel en andere nabijgelegen dorpen.
Oosterwierum bezat toen 2219 jukken en deimten in Fivelgo en het Oldambt. Uit de venen genoot dit klooster jaarlijks ruim f 100.-, terwijl zijn voormalig refugium in de stad verhuurd was voor 119 gl. 's jaars.
De commanderij Wytwert had in 1624 (1625) een grondbezit van 1178 jukken of grazen, benevens eenige uuterdijken en heemsteden’.
Vergelijkt men deze opgaven met de hierachter afgedrukte inventarissen in 1598, dan blijkt - heel anders dan men verwachten zou - dat het grondbezit van al de drie kloosters in 1609, respectievelijk 1624, grooter is dan in 1598. In den staat toch van dat jaar zijn deze bedragen - om dezelfde volgorde te houden - voor Warfum, Oosterwierum en Wytwert respectievelijk: 2714 - 18715 (met 88 akkers) - en 1104 jukken of grazen, en de inkomsten, voor zoover in geldswaarde op- | |
| |
gegeven en afgerond: 3100 Embder gulden, 900 daler en 1500 Emder gulden.
Bovendien wordt het huis in de Boteringestraat te Groningen, dat Warfum in 1609 bezit, dan nog niet genoemd.
Wat moet men hieruit opmaken? Dat zoolang niet definitief over deze kloostergoederen een beslissing was genomen de batige saldo's van de jaarlijksche inkomsten en uitgaven aan de kloosters kwamen en de administrateuren hiermede het bezit aan onroerende goederen hebben uitgebreid? Het is zeer goed mogelijk, maar dan zijn ook de inventarissen van 1598 van werkelijk belang, omdat - ik haal hier Feith's woorden aan - evenals de eerste rekeningen van de provinciale ontvangers voor de overige kloostergoederen zij het bezit der kloosters het best weergeven en den toestand van het klooster in zijn werkelijk bestaan het meest nabijkomen. In tegenstelling toch met de vaste goederen der andere kloosters, waarvan de provincie door verkoopingen den omvang gaandeweg heeft doen slinken, moet het landbezit van de drie commanderijen in de eerste jaren van de zeventiende eeuw zijn uitgebreid.
Wat nu de inventarissen zelf betreft, ze zijn niet de origineelenGa naar voetnoot1), doch afschriften uit de eerste helft van de 17de eeuw. Nader durf ik het schrift niet dateeren. Ze zijn geschreven met een duidelijke hand en met nog zwarten inkt op een katern van 8½ bladen (17 folio's), die enkele wormgaatjes vertoont, doch overigens in uitstekenden staat is. Het watermerk is een Bourbonsche lelie op een gekroond schild met onder aan de punt een handmerk en de letters W.R. aan elkaar. Zooals bekend, is dit papier afkomstig van W. Riehel te Straatsburg en was het reeds in het laatst van de 16de eeuw hier zeer gezocht; 13 Oct. 1628 werd een groote partij verkocht en voor de Nederlanden bestemdGa naar voetnoot2).
| |
| |
Op het buitenvoorblad staat de titel en daaronder met latere hand 1598 Juny, op het buitenachterblad is met latere hand het inventaris-nummer 94 geschreven. Het stuk berust in het Rijksarchief te Groningen als Register Feith 1598 no. 18.
De inventarissen van Wytwert en Warfum hebben als gebruikelijke landmaat jukken, zoowel voor wei- als voor bouwland, en berekenen de inkomsten in Emder guldens en Groninger stuivers, terwijl de administrateur van Oosterwierum het landbezit in grazen en de inkomsten in dalers en Brabantsche stuivers opgeeft. In de eerste inventarissen komt echter ook gras voor en dan wel uitsluitend als maat voor weiland; voor kwelderweide wordt naast gras ook juk gebruikt. Voor sommige landen van Oosterwierum schijnt deimt de maat geweest te zijn; ook dient deze soms voor buitendijksch land of kwelder.
De inventaris van Warfum is helaas niet voltooid, althans de getallen zijn ten deele niet ingevuld en wie de samensteller is blijkt niet, daar de onderteekening ontbreekt. Waarschijnlijk echter, evenals bij de beide andere kloosters, zal het de administrateur geweest zijn.
En nu het belang van deze inventarissen? Laat mij dadelijk zeggen, dat mij persoonlijk een opgaaf van de roerende goederen liever geweest ware. Die zou ons ongetwijfeld in staat gesteld hebben, om het interieur der drie commanderijen in bijzonderheden te reconstrueeren. En dat zou - aangezien daar thans zoo goed als niets van bekend is - van geen geringe waarde geweest zijn. Wie weet, wat ongedacht rijke bibliotheken ons daaruit bekend zouden zijn geworden, welke kunstschatten van het hooge Noorden daarin zouden zijn opgenoemd!
Uit het weinige, dat ons van Wytwert ter plaatse bewaard is gebleven, zouden we met recht onze verwachting hoog mogen spannen.
Doch ook deze inventarissen hebben toch zeer zeker hun belang. Hoe duidelijk blijkt er uit de groote schade, door de doorbraak van 12 Sept. 1597 aangericht, hoe zwaar zijn niet de dijklasten en hoe groot het aantal landerijen, dat door het lang onder water liggen onbruikbaar en onvruchtbaar, ‘verdurven’, geworden is,
| |
| |
tot schade van de arme pachters, maar ook van de kloosters zelf. En hoe beijvert men zich van beide kanten, om door graafwerk de afwatering te vergemakkelijken en daardoor de landerijen in beteren staat te brengen!
Hoeveel ook thans nog bekende heerden worden niet in de inventarissen genoemd: Watwert, Helwert, ‘de Lane’ (Oudelaan), ‘den Bus’ (Grootbosch), ‘de Suytwende’, Hoysum en andere! Vooral het grondbezit van Wytwert, zijn onroerende goederen in en om de stad Groningen, zijn venen in Drente trekken de aandacht. Wat treffende bijzonderheden vernemen we niet over de proviandeering van de kloosters met vleesch, meel, boter en bier, geen kleinigheid, waar b.v. Wytwert nog twintigGa naar voetnoot1) personen in loon en kost te onderhouden had en bovendien tal van armen dagelijks voor de kloosterpoort gespijzigd werden.
Om ten slotte nog een van de vele posten hier te noemen, is het niet merkwaardig, dat ook toen nog twee studenten op kosten van Oosterwierum te Erfurt studeerden?
Dit korte overzicht moge hier volstaan. Het wil mij voorkomen, dat deze inventarissen volop verdienen, om als een aanvulling van den ons door Brugmans geschonken staat der onroerende goederen met de inkomsten van het klooster Aduard in 1595Ga naar voetnoot2) in hun geheel te worden afgedrukt. Voor zoover ik zien kan, heeft Feith ze in zijn bovengenoemd artikel niet gebruikt. Ik durf niet aannemen, dat hij, die ‘zijn’ archief zoo goed kende, ze over het hoofd zal hebben gezien. Toch blijft het vreemd, dat hij er in zijn studie, waarvoor ze het materiaal als het ware opdrongen, geen gewag van heeft gemaakt. Hoe dit zij, juist het feit dat deze inventarissen nog niet verwerkt zijn, wettigt hunne publicatie des te meer.
E.W.
| |
| |
| |
Inventarium ofte staet van de landen, goederen ende inkoment sampt uuytgaeve, lasten ende swaricheyden der conventen Wytwert, Oesterwerum ende Warffum. 1598 juny.
Staet van het incoment des convents Wytwert.
Landen. |
Jucken ofte grastallen. |
Jaerlixe huyren Embder gl. st. penn. |
Het convent gebruyckt acht ende viertich juck landts binnen ende soeven graes buytendijcks |
55 |
|
|
Thoe Uuthuysen. |
|
|
Geret Egberts heert lants is groot een ende tsoeventich binnen ende buytendickx, de huyre is hondert Embder gl. |
71 |
100- 0-0 |
|
Thoe Uusquart. |
|
|
Menke Baukens heert is groodt binnen negen ende twintich juck ende butendijcks thien grasen, die huyre is LX Embder gl.Ga naar voetnoot1) |
39 |
60- 0-0 |
Thako Eysens up Helwert gebruyckt binnen vierthiende halff juck, deGa naar voetnoot2) huyre is vier ende twintich Embder gl. |
13½ |
24- 0-0 |
Jurien Jacobs up Helwertheert is grodt binnen LV juck ende buten XV grasen, de huyre is tnegentichGa naar voetnoot3) Emder gl. |
70 |
90- 0-0 |
Renger Harmens is binnen ende buiten twee ende viertich juck grot, doch heel slim landt en part, de huyre is vier ende vijftich Embder gl. |
42 |
54- 0-0 |
| |
| |
|
Jucken ofte grastallen. |
Jaerlixe huyren Embder gl. st. penn. |
Cornelis Hendrixe up de Laneheert is grot IcXLVIII juck binnen ende buyten, die huyre is hondert vijff ende viertich Embder gl. (20 Brab. st.)Ga naar voetnoot1) |
148 |
145-20-0 |
Geerdt Janssen up Watwertheert is grodt XXII juck binnen ende buitendijcxs XIII grasen met een entergrasGa naar voetnoot2), de huyre is acht ende viertich Embder gl. |
35 |
48- 0-0 |
Aylke Hayens heeft X juck binnendijckx ende XI juck buten, de huyre is soeven ende viertich Embder gl. |
21 |
47- 0-0 |
Gaele Menckens heeft IX juck binnen ende drie buyten met een halff folgerGa naar voetnoot2) ende met sijn aenwas, de huyre is IcXX Embder gl. |
12 |
120- 0-0 |
Johan Ivens toe Peetersbueren hefft vant convent XV jucken ofte grasen, de huyre is met het heem daer hij up woent bij het landt huyert vor XX Embder gl. |
15 |
20- 0-0 |
Syabbe Abels toe Saxumhuysen heeft V juck lants, de huyre is VI Emder guldens ende XV Brab. st.Ga naar voetnoot1). |
5 |
6-15-0 |
| |
Thoe Ranum.
Lippe Folckers heert is groot tsestich juck guet landt, de huyre is Ic Embder gl. |
60 |
100- 0-0 |
Reynert Arents heeft een halff juck met het heem daer hij up woent |
|
| |
| |
|
Jucken ofte grastallen. |
Jaerlixe huyren Embder gl. st. penn. |
vant convent in de huire, de huyre is twee Embder gl. |
½ |
2- 0-0 |
| |
Thoe Maerhuysen.
Focke Onnes heert is groot IcXII juck, de huyre is hondert drie ende dartich Emder gl. |
112 |
133- 0-0 |
Jacob Dircks heert is groot LXXII juck, de huyre is tsestich Embder gl.; dese heeft groote oncosten gedaen aen sijn landt te graven unde seer gearbeyt met graven het landt te beevrennGa naar voetnoot1), derhalve is hem het vor 60 voorseyde guldens jaerlix vorhuyrt |
72 |
60- 0-0 |
Reynert Lambarts heert is groot LXX juck, dese heeft ock aengenomen het landt met graven te verbeeteren, de huyre is tachtentich Embder gl. |
70 |
80- 0-0 |
De wedue van Marten Dorenbus met naeme Gyle dese heert is groot IcIX juck, sommege landen min van werdijen sommege goet landt unde umdat de wedue haere besten meste over een twee jaeren bennen affgestorven heeft niet meer dus lange gegeven als IcVIII Embder gl. |
109 |
108- 0-0 |
De wedue van Roeleff Claessen met naemen Jantyen haer heert is groot IcXII juck goedt landt, de huyre is hondert vijftich Emder gl. |
112 |
150- 0-0 |
Buyten Botteringeport heeft het convent lyggen een stuck landts, den Rijskamp genoempt, met twee koyeweyden dat Hendrick Kurfmaker ge- |
|
| |
| |
|
Jucken ofte grastallen. |
Jaerlixe huyren Embder gl. st. penn. |
bruckt woenende in Torftoerenstrate, de huyre is dartich Embder gl. |
|
30- 0-0 |
Op het Schutendiep heeft het convent een heem, dat heem doet II Embder gl. |
|
2- 0-0 |
Uuth Egbert Symons huys XXV Groninger st. aen de Kremerrijp |
|
0-25-0 |
Uuth het Jufferenconvent up Bruerkerckhoff XXV Groninger st. |
|
0-25-0 |
Tho Uusquart uut een heem bij het kerckhoff daer Tjaert Moltmaker up wont 2 Embder gl. |
|
2- 0-0 |
Thoe Baffelt heeft het convent twee heemkens seer kleynGa naar voetnoot1), de buyre is II daler, aen (Embder gl.) |
|
2-20-0 |
| |
Uuterdijckx landen.
Johan Backer heeft V grasen vor VII Embder gl. |
5 |
7- 0-0 |
Johan Jacobs IIII grasen vor VII½ Embder gl. |
4 |
7-15-0 |
Johan Remkens V grasen vor VIII Embder gl. |
5 |
8- 0-0 |
Claes Wever II grasen vor III½ Embder gl. |
2 |
3-15-0 |
Derck Eppens IIII grasen vor VIIII Embder gl. |
4 |
9- 0-0 |
Derck Geerts een |
|
De wedue van Geert Wever een gras vor een dalder, in Embder gl. |
1 |
1-10-0 |
Jacob Jansen vier grasen vor vijff Embder gl. |
4 |
5- 0-0 |
Arent Timmerman vijff grassen voor VI½ Embder guldens |
5 |
6-15-0 |
Albert Cuper II gras vor IIII Embder gl. |
2 |
4- 0-0 |
| |
| |
|
Jucken ofte grastallen. |
Jaerlixe huyren Embder gl. st. penn. |
Eppe Dercks II gras vor IIII Embder gl. |
2 |
4- 0-0 |
Jacob Jansen II gras vor IIII Embder gl. |
2 |
4- 0-0 |
Johan Backer II gras vor IIII Embder gl. |
2 |
4- 0-0 |
Jantien Janssen II gras vor IIII Embder gl. |
2 |
4- 0-0 |
Cornelys bij den graft van het convent heeft een kleynGa naar voetnoot1) fenneken met uuyterdick landen tot II gras, de huyre is acht Embder gl. |
2 |
8- 0-0 |
|
_____ |
_____ |
|
(Samen 1104 |
1462-10-0) |
Thoe Wolfs-Bargen heeft het convent XII roeden veens, daervan is het convent beloft anderhalff schuyte torffs, de reste moet het convent wat se van noeden bennen kopen.
Thoe Suytlaeren is ock een kleyn stuxken veen, dat wordt vor de schattinge gebruyckt.
| |
Renten de het convent heeft inkomen.
|
Jaerlixe renthen in Embder gl. st. penn. |
Uut den heert landes up de Meede, de Jochaim Panser toe kumpt daer Hindrick Jansen up woent alle jaere twalff Embder gl. |
12- 0-0 |
Uuyt Joncker Allert Clants toe MeyemaGa naar voetnoot2) huys ende landt jaers vijff ende twintich Embder gl. |
25- 0-0 |
Uuyt den Eerb. Warmolt Hilbrants de de |
|
| |
| |
|
Jaerlixe renthen in Embder gl. st. penn. |
Burch met het landt tho HarssensGa naar voetnoot1) heeft gekoft XXIIII Embder gl. |
24- 0-0 |
Uuyt Harmen Arents huys toe Warphum vierdehalff Embder gl. |
3-15-0 |
Noch heeft het convent in Groningen in Butgensstrate een huys staen met stallinge daerachter, dat Griete ter Burne verhuyrt is vorgeeffs, omdat se wacht unde andere swaricheyt daerup vallende sall dragen up haere kosten. |
|
|
_____ |
|
(Samen 64-15-0) |
| |
Swaericheyden des convents Wytwart.
Het convent moet up sijne kosten onderholden hondert ses ende dartich roeden dijcks, de ao 97 den XIIen Septembris seer sint gebroken unde niet gemaeket.
|
Embder gl. Groninger st. penn. |
Uuth het landt toe Erensteheem gaet alle jaren uut ses ende vijftich Emder gl. rente |
56- 0-0 |
De Jufferen up Broerkerckhoff wonende hebben vijff Embder gl. min vijff Groninger st. uuth onse convent |
4-25-0 |
Het convent van Grijsemunniken twee Embder gl. |
2- 0-0 |
Den predicant van ...... viertich Embder gl. |
40- 0-0 |
Den Eedele Hindrick van Hovel XLIII Ember gl. XVI st. Brab. |
43-23-2Ga naar voetnoot2) |
Den Baylier Evert van Salen alle jaeren XII½ goltguldens tot acht ende viertich Brab. st. gerekent is het convent hem schuldich twee jaeren tsammen LII Embder gl. thien Brab. st., dit gelt wordt tot stuer tegens den Turck Malthe imploiert |
52-13-2 |
| |
| |
| |
Het conventsvolck in Wytwert.
Ses susteren vor de reductie van Groningen benter aengenomen unde ick onverdichGa naar voetnoot1) met een priester uuyt Vrieslant van mijn predecessor nae de reductie den kost gegeven.
Vier schamele weeskinderen, die het convent in kost ende kleederen tom diele moet onderholden.
De Eed(l)e juffer Sijtken Coenders, de Godt den Heere haere sinnen heeft beroeft.
|
Embder gl. Groninger st. penn. |
Daertho drie knechten, de alle jaren soeven ende tsestich dalers verdienen boven kost, dese bewaeren het boulandt, aen Embder gl. |
89-10-0 |
Item noch drie mageden, de boven kost verdienen tsamen acht ende dartich dalers, aen Embder gl. |
50-20-0 |
Noch een olt man aen de port, de boven kost verdient vijff dalers |
6-20-0 |
Tsamen twintich personen, de Wytwert in kost ende loen onderholt. |
|
Hierin is niet vorhalt de armen, de in huysen woenen ende onderholden worden van het convent unde dagelix uut het convent gespijset worden vor de porte des convents komende. |
|
|
_____ |
|
(Samen 289-21-4) |
| |
Penninckschulden des convents Wytweert.
|
Embder gl. Groninger st. penn. |
Het convent heeft een brauketel in de huyre van Egbert, daervan dat convent tot ses jaer toe alle jaeren sall geven twalff Embder gl. tho huyre |
12- 0-0 |
Onse beyde knechten Bernarde en Po(p)cko |
|
| |
| |
|
Embder gl. Groninger st. penn. |
ben ick schuldich gebleven XXVII daler aen haer verdiende looen up Pinxteren |
36- 0-0 |
Johan Backer, de ons brouvet int convent het bier ende ock een sloet buytendicks gegraven, den swetsloodt genaempt, van hondert roeden groodt wesende, heeft vordient ende noch onbetaelt tsamen XIII Embder gl. 9 Brabantsche st. |
13-12-0 |
Cornelis bij 't convents graft wonende heeft verdient met het schip te vaeren up verscheyden tyden nae Groningen unde ock XIIII dagen heeft he onse knechten up het convents costen helpen mis fueren up het landt ende noch IX dagen gehulpen erde uuyt den sloodt gegraven ende up het landt te brengen up het convents kosten heeft daereenbooven de kost verdient XVII Embder gl. VI½ Brab. st. |
17- 8-4 |
Noch hebbe ick gecoft toe Uuthuysen van twee holtkopers met namen den eenen Groete Lubbert ende d'ander Berent Janssen viertich deelen, twee kapravens, vier balkoene, tot wryngen, schutten, posten in het landt te bruycken tsamen XXIII Embder gl. IIII Brab. st. |
23- 4-4 |
Den smidt Ebele to Uusquert bin ick wegen des convents schuldich XXV Embder gl., dat hij heeft verdient met arbeyden als ijseren tralien wyntijsers aen de glasen, rongen tot 110 ant convents port, 8 grote ende kleyne hengen met ijsers aen de wagen te macken, is onbetalt |
25- 0-0 |
Het convents volck heeft met Griete ter Burne wonende int convents huys van Wytwert met haer verteert in kost ende dranck in de tijdt van anderhalff jaer met noch een melckekoe, de Griete voorsegd het convent heeft verkoft, de somme tsamen van hondert |
|
| |
| |
|
Embder gl. Groninger st. penn. |
ende darthien daler, daeraen heeft Griete voorsegd aen ontfange soeven ende viertich daler, is het convent noch schuldich soeven ende tsestich gelicke dalers, onbetaelt in Embder gl. |
89-10-0 |
Wessel Berents gelasemaecker wonende in Peltserstrat heeft gemaeckt twee grote nye glasen in het saell, IIII kleyne nyen in andere plaetzen met ock olde gelasen verhemmelt ende dicht gemaeket, daeraen heeft hij verdient XXIII daler min twee Groninger st., onbetalt |
30-18-0 |
Den mulder toe Uusquert heeft van ao 97 den 8en Aprilis totten 10en Juny 98 met backen, maelen als rogge, garsten molt de summe XXXVI Embder gl. VIII Groninger st., onbetalt |
36- 8-0 |
Den hoepenbinder Albert toe Uusquert heeft van den 14en October 1597 totten 9 Juny 98 soe met hoepen te slaen aen de vaten de somme van XI½ Embder gl. IIII Groninger st. onbetaelt |
11-19-0 |
Den stellemaker Lutien Geerts, wonende in de Ebbingestrate tegens hopman Lutien Joachims, heeft het convent gemaeckt een slee met twee waegensledderen ende daertoe noch gecoft van hem een nye wagenradt, de slee voor II½ daler, de beyde wagenledders voor III½ dater, het wagenradt een daler, 6 Brab. st. tsamen soeven dalers ende 6 Brab. st. onbetalt |
9-18-0 |
Noch van Evert Lamberts den hopman gehaelt ende gecoft ytlicke laecken soe swardt laecken als roedt laecken unde want den Eerb. Evert Lamberts niet in Groningen en is sonde(r) te lande wer getrocken ende hebbe ick gheen rekenschap met denselven koenen maecken. |
|
| |
| |
|
Embder gl. Groninger st. penn. |
Unde want het convent alle jaeren moet hebben XII slachtbiesten om in den herrust te slachten hebbe ick ytelicke beesten als koeyen ossen gekoft ende aengenomen van de meyeren tot affkortinge der huyren |
|
Van Jurien Jacobs onsen meyer up Helwert II koyen vor XXXVIII dalers facit L Embder gl. ende XV Brab. st. aen het jaer huyre, hij geeft des jaers 90 Embder gl. |
50-20-0 |
Noch een osse van Tako Eysens up Helwert vor XXIIII Embder gl., sijn huir is 24 Embder gl. ende wordt niet schuldich vor Johannes midtwinter ao 98 |
24- 0-0 |
Noch een koe gecoft van Mencke Baukens to Uusquert vor 26 Embder gl. aen de sommerhuyr up Johannes mitsommer ao 98, de huyre is int jaer 60 Embder gl. |
26- 0-0 |
Noch van Berent onse hoffmeester des convents gekoft twee koyen toe Mey vor 39 dalers noch onbetaelt |
52- 0-0 |
Noch een halff fat roede botter van Cornelis up de Laene aen sijn sommerhuyre, de huyre is 145 Embder gl. 20 Brab. st., omdat wij met onse botter de wij int convent karnen niet bij den dick de seer bennen gebroecken kunnen toekomen, want daer grote kost up tselve vallen, het halffe vat 18 dalers 7 Brab. st. |
24- 9-2 |
|
_____ |
|
(Samen 481- 7-4) |
Dit is hetghene dat het convent heeft upkomen van Wytwert unde swaricheyden de daer upstaen unde en weet niet meer ofte minder uuytgesondert den smit in Butgensstrate met naemen Evert, de het convent noch van arbeyders is schuldich omtrent 6 Embder gl.
Onderstont, dyt bekenne ick
Johannes ab Osterwijck admynistrateur anno 1598 den 13 Juny.
| |
| |
| |
Inventarium ofte staet van de landen, goederen ende inkoment sampt uuytgave, lasten ende swaricheyden des convents Osterwerum.
Landen.
Wirdum.
|
Grasen. |
Daler st. penn. |
Tymen Clasen gebruyckt hondert gras ende geeft te huyre hondert dalers |
100 |
100- 0-0 |
Harmen Geerts gebruyckt tachtentich gras geeft te huyre tachtentich dalers |
80 |
80- 0-0 |
Hidde Everts gebruyckt ses graes doet te huyre vijff dalers |
6 |
5- 0-0 |
| |
Hoecxmeer.
Enne Helts heeft tachtentich gras geeft dit jaer ende twee naevolgende jaren viertich dalers to huyre |
80 |
40- 0-0 |
Sal. Huyberts wedue tachtentich graes geeft dit jaer viertich dalers |
80 |
40- 0-0 |
Goesen Hindricx tachtentich graes dese heeft soeven jaer vrij lanthuyre begonnen anno 1595 up Ludgeri vermits de grote excessive schaden de hij doer Oesterwerum gel(e)den heeft argo hier nihil |
80 |
nihil |
| |
Eenum.
Abel Jansen heeft viertich graes geeft viertich dalers |
40 |
40- 0-0 |
Elisebeth Joestes vier ende vijftich graes geeft drie ende tsestich daler |
54 |
63- 0-0 |
Jacob Roeleffs tachtentich gras geeft te huyre tsoeventich Embder gl. in dalers |
80 |
52-15-0 |
Gerryt Meynerts tsoeventich gras geeft vijftich Embder gl. te huir in dalers |
70 |
37-15-0 |
| |
| |
|
Grasen. |
Daler st. penn. |
Oomke Everts dartich graes geeft twee ende twintich dalers toe huyre |
30 |
22- 0-0 |
Goesen Hindricks vijftich gras dies gagiert oft holt een pastoor ofte predicant toe Oeste(r)wytwert ende eenige andere swaricheyden de Osterwerum staen te dragen heeft up sick vor de huyre van dat landt, ergo hier nihil |
50 |
nihil |
Dese meyeren van Oesterwytwert beclagen sick, dat haere landen in ertijden te hoogen sint overgegeven ende dat sij up vijftich graese niet soeveel landts en hebben, willende tlandt gemeten hebben etc. |
|
| |
Uutwierde.
Dutmeer Hindricx twintich gras, overmits dies een vorarmpt miserabel bedroevede persoon lange is gewest ende noch is geeft geen huyre ergo nihil |
20 |
nihil |
| |
Bysum.
Teese Pieters vier ende dartich gras geeft dartich dalers te huyr |
34 |
30- 0-0 |
| |
Weywert.
Hindrick Jansen 71 ofte 72 graes geeft viertich Embder gl. in dalers |
72 |
30- 0-0 |
| |
Hevensches.
Tiaerdt Dercks met sij(n) swaeger Albert vier ende tsoeventich graes geven vor haere bruyckbar lant 30 dalers |
74 |
30-0-0 |
Ende dit jaer noch een venne boulant daer hij van sall geven 16 mudde garst. |
|
Eene Wybes 28 ofte 30 gras tot |
|
| |
| |
|
Grasen. |
Daler st. penn. |
noch to en is hier niet van ontfangen doer de onbruyckbaerheyt, argo |
30 |
nihil |
Harmen Jacobs 2½ gras doer reden als boven |
2½ |
nihil |
Heere Bouwes 116 graes heeft tot noch to van sij(n) heert landts niet meer als 15 dalers gegeven |
116 |
15- 0-0 |
Dese gebruyckt ock noch een stuck landt dit jaer apart vant corpus van 10 ofte 12 graes ende geeft darvan 10 dalers. |
11 |
10- 0-0 |
tCorpus van Osterweerum gebruycken 2 meyeren ende geven tsamen 65 dalers |
|
65- 0-0 |
Ende geven meer als sij behoiren ende koenen geven ende sullen dit jaer geen huyre geven vermits de grote swaere dijcken, de sij sullen onsentwegen maecken, de seer veel ende swaer sijn. |
|
| |
Nyenhuys.
Dese heert landts is grodt 200 grasen ende plechten van twee meyeren gebruyckt worden ende lecht alsnoch onvruchtbaer ergo hier |
200 |
nihil |
| |
Woltersweer ofte Up de werven.
Dese heert is groot 63 graesen doer oersaeke als boven verhaelt cumpt ock niet argo nihil |
63 |
nihil |
| |
Oterdum.
Lutyen Abbes cum sociis haer heert is groot 48 gras ende geven van haere bruyckbaere landen 14 dalers |
48 |
14- 0-0 |
| |
| |
|
Grasen ofte deymiten. |
Ackeren. |
Jaerlixe huyren Daler st. penn. |
Jonge Hinderick 39 grasen lecht oock desolat ende onvruchbar, ergo nihil |
39 |
|
nihil |
Op de meden in den Oldeampt Jan Jansen gebruyckt van Oesterwerum 13 ackeren landts, dese gebruyckt dit landt vor de renten ende gebruyck van drie hondert Embder guldens bij den s(aligen) heere CommelduyrGa naar voetnoot1) over eenige jaeren door noot upgenomen ende alsoe hyr nihil |
|
13 |
nihil |
| |
Sommerdijck.
Evert Everts ende Jacop Eppes gebruycken tsamen tuschen de vijftich ende 60 deymit landts ende sijn seer beswaert met dijcken, plechten toe geven elcx 16 dalers ende vermit(s) haere landen tot noch to onvruchtbaer sijn geweest ende hebben tot noch toe niet koenen geven, dan vermits eenige van haere landen weder goet worden, verhoopt dat sij dit jaer de helffe huyre sullen koennen geven, ergo hier 16 dalers |
60 |
|
16- 0 0 |
Derck Allerts raedtsheer binnen Embden ende Mense Frericx haere heert is grodt 77 ofte 78 deymit, plechten te geven 50 Embder gl., dan terwijlen den s(aligen) heer Commenduer dese heert nothalven moeten be- |
|
| |
| |
|
Grasen ofte deymiten. |
Ackeren. |
Jaerlixe huyren Daler st. penn. |
swaeren ende geit upnemen te weten van Mense Frericx 200 Embder gl. ende van Derck Allerts 300 dalers, worde(n) dese landen een tijdt van jaeren gebruyckt vor de renten ende intressen van de penningen, ergo hier nihil |
78 |
|
nihil |
Jochim Tiaerts ende Geert Claessen gebruycken een heerdt landes groot nae besten weten 80 deymit, waerin Hindrick Mensenborch pretendeert (als onvorscheyden landt) van wegen sijne huysfrouwe te competeeren 27 deymit |
80 |
|
Tiaert Jochums heert secht men groot te sijn 100 grasen, van dese heert (vermits de landen lange onder waeter hebben geleegen) ende ontfangen wij ook geen huyre ergo hier nihil |
100 |
|
nihil |
| |
Siddebueren Bocxzijll.
Pieter Jansen sijn heert is groot 40 deymit ende geeft 20 Embder gl. in daler |
40 |
|
15- 0-0 |
De twee meyeren toe Eeltshuys gebruycken 34 ackeren ende noch omtrent 40 deymit buytendijcks geven tsamen hondert ende twintich Embder gl. in dalers |
40 |
34 |
90- 0-0 |
Domke Ufkens 18 ackeren geeft viertich Embder gl. in dalers |
|
18 |
30- 0-0 |
Augustinus Doens heeft 11 ackeren ende geeft 36 Embder gl. in dalers |
|
11 |
27- 0-0 |
| |
| |
|
Grasen ofte deymiten. |
Ackeren. |
Jaerlixe huyren Daler st. penn. |
Eeylert Arents 9 ackeren ende geeft twalff Embder gl. in dalers |
|
9 |
9- 0-0 |
Maes Arents ende Berent Harmens tsamen 11 ackeren ende geeven 30 Embder gl. in dalers |
|
22-15-0 |
Reynt Arents vier Embder gl. in dalers |
|
3- 0-0 |
Schildwolde. |
|
Popke Tyddes 3 ackeren geeft jaers een mudde rogge |
|
3 |
|
Ock soe heeft tconvent aen sick een venneken lands van 6 gras behoerende aent corpus dat tot onse fordeel geploecht ende beseyt is |
6 |
|
Noch ock een stuck landts van acht gras hier bij de stadt bij de van Grijsemonniken eertijts uuytsettet vor de somme van 350 Embder gl. |
8 |
|
Noch heeft Oesterwerum ock to Slochteren eenige venen, daer ter nootdruft uuyt gegraven wordt. |
|
|
_____ |
_____ |
_____ |
|
(Samen 1871½ 88 886-15-0) |
| |
Specificatie van lasten ende swaricheyden ende schulden op Oesterwierum staende.
|
Daler st. penn. |
Jan Jansen in de Meden meyer in Oltamp schuldich 300 Embder gl. in dalers |
225- 0-0 |
Mense Frericks onse meyer twee hondert Embder gl. in dalers |
150- 0-0 |
Derck Allerts raedtsheer binnen Embden onse meyer 300 dalers |
300- 0-0 |
Tidde Harckes meyer heeft Oesterwerum up de vervallen materialen ende steenen verschoten 200 dalers |
200- 0-0 |
| |
| |
|
Daler st. penn. |
Eppe Gerdts ock up de materialen verschoten 200 Embder guldens in dalers |
150- 0-0 |
Dese bovengeschreven landen sijn bij den sal. heer Commelduir met desen sommen beswaert. |
|
Ons hoffmeester compt ock van sijn verdient loon 120 Embder gl. in dalers |
(90- 0-0) |
De kock van haer verdient loon 103 dalers |
103- 0-0 |
Lamme mr. Harders suster compt noch van haer looen eertijdts binnen Oesterwerum verdient 9 jaeren loen facit twee ende tsoeventich dalers |
72- 0-0 |
Geert Jansen ons olde mulder van uuytgelechte penningen bij den sal. heeren tijden binnen Oesterwerum 52 dalers |
52- 0-0 |
De erffgenamen van sal. Geert Harmens to Fermsum van verscheyden percheelen 39 dalers |
39- 0-0 |
Goesen Hindricx van reparatien ende oncosten gedaen aen onse kerck toe Oesterwytwert tot des convents lasten staende 54 dalers |
54- 0-0 |
Jan Jacops den organist in den Dam van olts 10 carolusgulden in dalers |
6-20-0 |
Adriano Nicolai eertijdts priester binnen Oesterwerum doer der heeren ordonnantie up aenstaende Jacobi eens te betalen 50 dalers |
50- 0-0 |
Den hopman Evert Lamberts aen laecken ende andere dingen tot de bekledinge van de sal. heeren, doet van doen hebbende, bedracht 47 dalers 23 Brab. st. 0 penn |
47-23-0 |
Hindrick Harmens van verdient loon van olts binnen Osterwerom |
36- 0-0 |
Ock soe vordert Warmolt Hilbrandts in rechte vor den E. heeren hooftmannen restitutie van seekere penningen als te weten de helfte van de erffenisse de sal. Commenduer van sijn sal. broeder hopman Thomas Warmolt tot drie verscheyden perchelen ontfangen heeft als de darde part van hondert |
|
| |
| |
|
Daler st. penn. |
rijcxdalers in specie, ock de darde part van 175 dalers, ock (van) 150 dalers. |
|
Noch vordert hij een uprecht inventarium met eede verstarcket van alsulcke gerede penningen als den sal. Commenduer op sijne starffdach mach naelaten hebben de hij niet en achtet den convente toe te komen, als solde van de convents guderen, landen ende renthen niet heer gecomen sijn; wat hier in de E.E. heeren sullen judiceren sall den tijdt met brengen. |
|
|
_____ |
|
(Samen 1575-13-0) |
| |
Lasten, schulden ende swaricheyden up des convents Oesterwerum jaerlicx staende.
|
Daler st. penn. |
Den Belyer compt ock jaerlicx 12 goltguldenGa naar voetnoot1) van wegen der orden |
(19- 6-0) |
Ende nu to Jacobi van afterstendige respons schuldich 24 goltgulden in dalers |
(38-12-0) |
Ock soe gaen daer renten uuyt uns huys jaerlicks de Ricxt Hendricks ontfanget 6 Embder gl. in dalders |
(4-15-0) |
De priesteren van Ste Marten ock jaerlicx 6 Embder gl. in dalers |
(4-15-0) |
Den Stadtsrentemeester van steepacht 36 Groninger st. in Brab. st/ |
(0-27-0) |
Eevo van Burmannia doer apostille bij den heeren Staeten verworven jaerlicks 200 dalers |
(200- 0-0) |
Anna Coerts doer gelicke ordinantie jae(r)licx 10 dalers |
(10- 0-0) |
Den olden Balyer Hendrick van Heuevel jae(r)licx bij der heeren ordonnantie 50 carolus in dalders |
(33-10-0) |
De twee studenten tot Erphort bij den sal. heeren Commenduer aengenomen kosten den convente jae(r)licx well omtrent 200 dalders |
(200- 0-0) |
| |
| |
|
Daler st. penn. |
Compt ons oeck jae(r)licks vor boodenlooen well uuyttegeven 47 dalders |
(47- 0-0) |
De almissen de we alle veerthien dagen geven tot de gemeene armen sijn 15 st. ende alsoe int jaer 26 dalders behalven de arme de noch dagelicx vor ons deure (genoch blickelick) comen in goeder getall om almissen te haelen |
(26- 0-0) |
Uutbesondert noch (Godt onverweten) dat Oesterwerum noch 9 ofte 10 schamele harten van weduen weesen dagelick de behulpelicke hantrekinge ende bijstandt doet ende des noot well met naemen ende tonaemen verklaert sullen worden. |
|
|
_____ |
|
(Samen 583-25-0) |
Onder stont:
Aldus gedaen ende heeren Staeten overgelevert den XIIIIen Juny 1598.
Bet onder stont Antonius van Utrecht administrator dominusGa naar voetnoot1) Oesterwerum.
| |
Inventarium ofte staet van de landen, goederen ende inkoment sampt uuthgave, lasten ende swaricheyden des convents Warffum etc.
Usquart.
|
Jucken ofte grastallen. |
Jaerlicxse huyren Embder gl. st. penn. |
Pieter Cornelis heeft vant convent int gebruyck 36 jucken ende geeft 40 Embder gl. |
36 |
40- 0-0 |
Frerick up den Bus heeft int gebruyck 88 juck ende geeft 90 dalers met een veet swijn in Embder gl. |
88 |
120- 0-0 |
Cantes.
Jan Claesen heeft int gebruyck 45 juck ende geeft 45 Embder gl. |
45 |
45- 0-0 |
| |
| |
S(t)ytswaert.
|
Jucken ofte grastallen. |
Jaerlicxse huyren Embder gl. st. penn. |
Rippert Doeckes heeft int gebruyck hondert juck ende geeft 80 Embder gl. met een veet swijn toe huire |
100 |
80- 0-0 |
Wygger Lampkes heeft int gebruyck 68 juck ende geeft 60 Embder gl. met een vet swijn to huyr |
68 |
60- 0-0 |
Lampke Syrts heeft vant convent int gebruyck 75 ende 33 juck ende geeft 80 dalders met een veet swijn to huyre |
108 |
106-20-0 |
Coert Jansen heeft 7 juck ende geeft niet een stuyver to huyre want hij is arm |
7 |
0- 0-0 |
Jantien Nanincks heeft 48 juck ende geeft acht ende viertich Embder gl. toe huyre |
48 |
48- 0-0 |
Pieter Willems heeft int gebruyck 43 juck met noch 5 juck ende geeft vant juck een halve dalder in Embder gl. |
48 |
32- 0-0 |
Jan Schoemacker heeft vierde halff juck ende geeft vierde halff dalder to huyre in Embder gl. |
3½ |
4-20-0 |
Lysabet up de Suytwende heeft int gebruyck 134 jucken ende geeft 100 dalders to huir met een veet swijn |
134 |
133-10-0 |
Jan Backers landen bruycke wij selvest ende sijn umtrent 100 juck |
100 |
nihil |
Tynallinge.
De wedue van sal. Sycke Sassen heeft vijftich juck ende geeft vijftich Embder gl. to huyr |
50 |
50- 0-0 |
Bernier Hoewinge heeft int gebruck 73 juck ende (geeft) LXXX Embder gl. |
73 |
80- 0-0 |
Jan Harmens heeft int gebruyck 78 juck ende geeft hondert Embder gl. |
78 |
100- 0-0 |
| |
| |
|
Jucken ofte grastallen. |
Jaerlicxse huyren Embder gl. st. penn. |
Jellemer Eelkens heeft int gebruyck 23 juck ende geeft 18 daler |
23 |
24- 0-0 |
Heyne Jansen heeft int gebruyck 13½ juck ende geeft 20 Embder gl. |
13½ |
20- 0-0 |
Douwe Fransen heeft int gebruyck 43½ gras ende geeft 20 Brab. st. vort gras to huyre |
43½ |
38-20-0 |
Athe Eelkens heeft int gebruyck 62 graes ende geeft 20 Brab. st. vort gras |
62 |
55- 3-2 |
Sypke Ilis heeft int gebruyck 75 grasen ende geeft een carolus gl. vort gras |
75 |
66-20-0 |
Wypke Classen heeft int gebruyck 85 grasen ende geeft 20 Brab. st. vort gras ende lange voor de schattinge gelegen |
85 |
75-16-4 |
Obu(r)gum.
Tamme Pieters heeft int gebruyck 88 juck ende geeft 80 Embder gl. |
88 |
80- 0-0 |
Baffelt.
Tyaerck Jansen heeft int gebruyck 33 juck ende geeft 33 Embder gl. huir |
33 |
33- 0-0 |
Juffer Benne de Mepsche heeft een juck ende geeft em ende als konnen krijgen. |
|
Item de arffgenamen van sal. Roleff de Mepsche hebben noch en kleyn lapken lants ende ock.... Embder gl. |
|
Eenerum.
Boele Pieters heeft int gebruik 46 juck ende geeft 44 Embder gl. |
46 |
44- 0-0 |
Reyner Claessen heeft 9 juck ende geeft jaerlicx 10 Embder gl. ende |
|
| |
| |
|
Jucken ofte grastallen. |
Jaerlicxse huyren Embder gl. st. penn. |
dese 9 jucken sijn bij den sal. heeren tijt verpachtet |
9 |
10- 0-0 |
Onne Fockens heeft 44 juck ende geeft 44 Embder gl. te huir |
44 |
44- 0-0 |
Jan Eysens heeft int gebruyck.... ende geeft vort juck een daler. |
|
Leens.
Tonnys Everts heeft ses juck ende geeft ses dalder in Embder gl. |
6 |
8- 0-0 |
Nylandt.
Evert Willemis heeft 30 juck int gebruyck ende plecht to gevenGa naar voetnoot1), dan nu de landen verdurven sijnnen en kan soe voele niet geven. |
|
Claes Jansen up Hiddingesijll heeft int gebruyck 22 juck ende geven alle jaeren 20 dalder in Embder gl. |
22 |
26-20-0 |
Andelt.
Julle Jacobs heeft int gebruyck 60 juck ende geeft alle jaeren 60 Embder gl. up twee termijnen |
60 |
60- 0-0 |
Eyse Cornelys heeft int gebruik 22 juck ende (geeft) vant juck een dalder in Embder gl. |
22 |
29-10-0 |
Roeleff Jansen heeft 46 ende geeft 46 Embder gl. to huyre |
46 |
46- 0-0 |
Dyrck Doens heeft 30 juck ende geeft 30 dalders to huir in Embder gl. |
30 |
40- 0-0 |
De wedue sal. Claes Jansen met haere twee soenen heeft 36 juck ende geeft 40 Embder gl. to huir |
36 |
40- 0-0 |
The Berent heeft 29 juck ende geeft jaerlicx 30 Embder gl. |
29 |
30- 0-0 |
| |
| |
|
Jucken ofte grastallen |
Jaerlicxse huyren Embder gl. st penn. |
Evert Mennis heeft 4 juck ende geeft 4 Embder gl. t huyre |
4 |
4- 0-0 |
Pieter Wyerdts heeft 4 juck maer hij en heeft niet betaelt |
4 |
|
Jan Jacobs heeft een kleyn hiemken vor 28 Brab. st. to huyre |
|
0-(28-0) |
Reyner Thommes heeft vant convent vijff oldekoegrasen Andelster uuytterdijcken ende geeft 5 daler t huirGa naar voetnoot1) |
(5) |
(6-20-0) |
Joye Jacobs heeft 5 juck ende geeft 5 dalder to huyre in Embder gl. |
(5) |
(6-20-0) |
Pieter Marhuysen heeft 14 juck ende in verpachtinge lange gehat voor mijn tijden |
(14) |
|
Drevus Dyrckes heeft 4 juck ende geeft vier Embder gl. |
(4) |
(4- 0-0) |
Fryck Syckes heeft 14 juck ende geeft 14 Embder gl. |
(14) |
(14- 0-0) |
Berent Jacobs heeft 9 juck ende geeft negen Embder gl. |
(9) |
(9- 0-0) |
Lambert Brandts heeft sestehalff juck ende geeft acht Embder gl. |
(5½) |
(8- 0-0) |
Usent Claessen heeft acht juck ende geeft acht Embder gl. to huir. |
(8) |
(8- 0-0) |
Pieter Tyaerts heeft 2 juck ende geeft twee daelder to huir in Embder gl. |
(2) |
(2-20-0) |
Pieter Eppens heeft 3 juck ende geeft drie daelder to huyre in Embder gl. |
(3) |
(4- 0-0) |
Onne Jacobs heeft drie juck ende geeft drie daelder to huyre |
(3) |
(4- 0-0) |
Tamme Rembers heeft drie juck |
|
| |
| |
|
Jucken ofte grastallen. |
Jaerlicxse huyren Embder gl. st. penn. |
ende geeft (drie) dalders thuyre in Embder gl. |
(3) |
(4- 0-0) |
Ulfert Ulfferts heeft 10 juck ende geeft 10 daelders to huyre an Embder gl. |
(10) |
(13-10-0) |
Berent Heynes heeft 6 juck ende geeft 6 dalder thuyre in Embder gl. |
(6) |
(8- 0-0) |
Groote Michielt heeft vijff juck ende geeft vijff dalder to huyre, Embder gl. |
(5) |
(6-20-0) |
Pieter Albert heeft 6 juck ende geeft 6 dalder in Embder gl. |
(6) |
(8- 0-0) |
Dirck Ekinge heeft 2 juck ende geeft 2 dalder t huyre in Embder gl. |
(2) |
(2-20-0) |
Jacob Meynerts heeft 2 juck ende geeft 2 dalder t huyre in Embder gl. |
(2) |
(2-20-0) |
Pieter Jansen heeft 4 juck ende geeft 4 dalder in Embder gl. |
(4) |
(5-10-0) |
Claes Claessen heeft 2 juck ende geeft 2 dalder t huyre (in) Embder gl. |
2 |
(2-20-0) |
Ulfert up Hoysum heeft 150 juck ende geeft 200 Embder gl. met een veet swin |
(150) |
(200- 0-0) |
Harmen Aerent heeft int gebruyck 70 juck, geft 100 dalder met een veet swin t huir an Embder gl. |
(70) |
(133-10-0) |
Hindrick Popkens heeft 90 juck ende met noch 33 juck ende geft hondert dalder met een vet swin |
(123) |
(133-10-0) |
Popke Hindricx heeft een heerdt lands van t convent int gebruyck ende geeft hondert dalder, maer de grooten en weet ick nich |
|
(133-10-0) |
Jan Jansen heeft 56 juck ende geeft 56 Embder gl. met een veet swin |
(56) |
(56- 0-0) |
Jan Michaels heeft 73 juck ende geeft 60 Embder gl. t huyre |
(73) |
(60- 0-0) |
Harmen up Haenstell heeft 24 juck ende geeft 24, sed pauper est |
(24) |
(24- 0-0) |
| |
| |
|
Jucken ofte grastallen. |
Jaerlicxse huyren Embder gl. st. penn. |
Roeleff Jansen in de Moltfenne 9 juck ende geeft 20 Embder gl. |
(9) |
(20- 0-0) |
Lipke Pieters heeft 29 juck ende geeft 60 Embder gl. |
(29) |
(60- 0-0) |
Haye StaepeertGa naar voetnoot1) heeft 30 gras mit noch een huys binnen daer Haye uns vor geeft t samen 80 daler |
(30) |
(106-20-0) |
Wygger Jansen heeft omtrent 90 juck ende geeft 90 daelders t huir aen Embder gl. |
(90) |
(120- 0-0) |
Cornelis Popkens heeft hondert juck ende geeft 200 Embder gl. |
(100) |
(200- 0-0) |
Des heeft het convent selvest noch 50 juck de wij selffs bruicken |
(50) |
|
Meynert Claessen heeft 24 quellerjuck met noch 6 juck int gemeene stuck ende dat tsamen 30 Embder gl. |
(30) |
(30- 0-0) |
De landen sint verpachtet bij de sal. heeren tijden. |
|
|
_____ |
_____ |
|
(Samen 2714-3072-17-6) |
| |
De landen in Drente gelegen.
Een arve to Nortlaren van 34 mudden landes daer en is noch geen huys up ende wordt de helfte noch niet geploeget. |
Noch een arve in Suytlaren, de nu Jurrien Harmens gebruyck ende is 40 mudde lants ende wordt ock niet allhell geploecht. |
Noch een arve in Suytlaren van 40 mudden, de Koert Rentinck gebruyckt. |
Noch een arve landts van 40 mudden, dat Jonckhoff gebruyck. |
| |
| |
|
Jaerlicxse huyren Embder gl. st. penn. |
Noch een arve lant toe Seges, lycht allheell woest. |
|
Noch een arve toe Seyen, sijn grote en weet ick niet ende daer wordt weynich van geploecht. |
|
Het convent heeft van Suydtlaren 55 mudde rogge jaerlicks te rente, dan wij cont dat vierde part niet krijgen, overmits de armoet de daer is ende de lande niet geplocht. |
|
Item up het veene heeft het convent een arve landts, maer sijn grote en weeten wij niet, maer het convent krijcht daer 20 schuyten torffs van ende de kosten het convent 95 dalder ende drie mudde bonen eer dat sij int convent co(men). |
|
Salva ende onbekortet soe etwes mede ligger bij mijn heeren berustende min oft meer bevonden worden gelick van wegen convent ombekorte muchte bliven. |
|
| |
Swaricheyden des convents voorsegd.
Tegens desen upcompsten sijn swarichheyden des selven convents wederomme de summa van 1420 dalders 16 st. salva nostro calculo in Embder gl. |
1860-21-2 |
Met noch twee hondert dalders, de ick in onse convent gebrocht hebbe aen rogge ende gelt in Emder gl. |
266-20-0 |
|
_____ |
|
(Samen 2127-11-2) |
(Rijksarchief in Groningen, Register Feith 1598 no. 18.)
|
-
voetnoot1)
- Zie mijn proefschrift: De gedwongen vereeniging van Stad en Lande in 1594, blz. 191 vlg.
-
voetnoot2)
- Groningsche Volksalmanak 1902, blz. 14, 15 en 20.
-
voetnoot1)
- Deze zijn, volgens mededeeling van den Rijksarchivaris in Groningen, niet meer aanwezig.
-
voetnoot2)
- Briquet nr. 7210 (II pag. 395) en De Witte, L'histoire du papier et les filigranes flg. 130 in Le musée du livre, 1912.
-
voetnoot1)
- In 1540 was dit aantal 60. Volgens de Johanniter-visitatie van 1540 in het Rijksarchief te Arnhem en het opstel van mr. S. Muller Fz. in Onze eeuw van 1918, De Johanniters in Nederland, blz. 157. Zie ook blz. 152 en 164.
-
voetnoot2)
- Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap te Utrecht XXIII, blz. 113-188.
-
voetnoot1)
- Een enkele keer, als in het hs. voor het guldenteeken geen plaats meer was, is het hier bijgevoegd.
-
voetnoot1)
- Daar 3 Brab. st. = 4 Gron. st., zou het bedrag eigenlijk iets grooter moeten zijn.
-
voetnoot2)
- Enter en folger moeten oude landmaten zijn; de laatste was volgens mr. Joosting te Uithuizen en omstreken in gebruik. Het is wel eigenaardig, dat naast entergras (éénjarigrundgras) ook oudekoegras voorkomt, blz. 28.
-
voetnoot2)
- Enter en folger moeten oude landmaten zijn; de laatste was volgens mr. Joosting te Uithuizen en omstreken in gebruik. Het is wel eigenaardig, dat naast entergras (éénjarigrundgras) ook oudekoegras voorkomt, blz. 28.
-
voetnoot1)
- Daar 3 Brab. st. = 4 Gron. st., zou het bedrag eigenlijk iets grooter moeten zijn.
-
voetnoot2)
- Door zijn huwelijk met Ludeca de Mepsche was Allert Clant in het laatste kwartaal der 16de eeuw heer van Meyma bij Baflo geworden.
-
voetnoot1)
- De borg te Harssens bij Adorp had Warmolt Hilbrands in 1598 gekocht van de kinderen van Pieter Entens.
-
voetnoot2)
- Het aantal stuivers en penningen klopt niet precies.
-
voetnoot1)
- De commandeur Hieronymus Eminghe was in het begin van 1597 gestorven.
-
voetnoot1)
- 1 goudgulden = 48 Brabantsche stuivers, zie blz. 11.
-
voetnoot1)
- Van hier af zijn de cijfers in de kolommen in 't geheel niet meer ingevuld.
-
voetnoot1)
- Deze diende 18 Juli 1609 bij de Staten-Generaal het rekest in van de priorin, de keldermeesteres en de conventualen van Warfum om vrije beschikking over de kloostergoederen. Zie Reg. Gron. Archief 1609, nr. 19.
|