| |
| |
| |
Het Zeeuwsche prijzenhof te Vlissingen 1575-1577,
Medegedeeld door H.G. van Grol.
s‘Vlushing, which town hath gotten the title of a young Algeer by reason of the many ships it setts out uppon adventure....’Ga naar voetnoot1)
‘in summa, ich gelobe nicht, das boser volk sei in des konings lanten dan hir binnen Vlissingen.’Ga naar voetnoot2)
In aansluiting aan een artikel van mijn hand in ‘Bijdragen voor Vad. Gesch. en Oudheidkunde’Ga naar voetnoot3) volgen hier de tot ‘lijst’ gereduceerde notulen van de ‘Civile Zaeken bedinghet voor de Admiraliteyt van Zeelandt van den jaere beginnende 1575,’ d.w.z. ‘den 6en Aprilis 1575 naer Paeschen’ tot ‘den 4en Aprilis 1577 stilonovo.’
Vóór 1572, dus onder het landsheerlijk gezag, was het zeewezen niet een provinciale zaak, maar behoorde tot
| |
| |
het ressort der generale regeering. Zooals bekend, werd op de Statenvergadering te Dordrecht (19 Juli 1572) de vloot onder den Prins van Oranje, als ‘souverein admiraal’ gesteld. Dit gold natuurlijk voor de gewesten Holland en Zeeland. Zoolang Middelburg nog in handen van den koning was, kon er van een algemeen bestuur over de onsamenhangende deelen van Zeeland geen sprake zijn, temeer daar Zuid-Beveland en Tholen ook nog 's konings zijde hielden. Evenmin kon aan een regeling van het zeewezen gedacht worden, voordat het lot der stad beslist was. Hoewel Middelburg in Februari '74 pas overging, werden reeds in Januari te voren maatregelen door den Prins te Vlissingen getroffenGa naar voetnoot1).
‘Op den 9en dach der maent van Januario lestleden hebben wij by ons stadtsghewyse doen vergaederen binnen der stadt Vlissinghen de gouverneurs ende gedeputeerden der steden van Ziericxzee, Vere ende Vlissinghen’, leert ons de aanhef van de regeeringsinstructie van den 2en Maart 1574. De gouverneurs hadden de magistraten, raden en schutterijen der opgestane steden geraadpleegd. Bij dit regeeringsreglement, de eerste regeling van het bestuur van Zeeland, werd in het kort bepaald, dat er een college van Gouverneurs en Raden komt, dat bij afwezigheid van den Prins, gedurende de troebelen, het burgerlijk en militair bestuur over Zeeland zal voeren (art. 1), dat bij provisie alles mag doen wat noodig is, zonder prejuditie van ieders recht (art. 39), maar geen nieuwigheden mag invoeren, noch belastingen opleggen zonder bewilliging van de Generale Staten van Zeeland (art. 2). De Staten werden gevormd in dezen eersten tijd door de gedeputeerden der steden Middelburg, Zierikzee, Veere en VlissingenGa naar voetnoot2).
| |
| |
Dit regeeringsreglement is voor ons van belang, daar de admiraliteitszaken hierbij geregeld werden. Bij art. 8 nl. werd bepaald, dat genoemd College van Gouverneurs en Raden ook gemachtigd werd door den Prins, ‘omme rechters te zyne over alle buytgoederen ende saecken raeckende de admiraeliteyt, evenverre deselve excederen de somme van duysent Carolus guldens eens, reserverende deghene, waerdich wesende deselve somme ende daeronder, aen die van den raide van der admiraliteyt, die hen residentie binnen eene van den steden van Zeelandt sal houden, ter verkiesinghe van den admirael, hebbende daervan hen resort aen gouverneurs ende raiden. Des sullen de voorscreven van den raide der admiraliteyt van allen prinsen ende beuytgoederen schuldich zyn notule ende goet registre te doen houden.’ Dit alles betrof de civiele sententiën; de ‘judicature criminelle’, voor ons artikel van geen belang, werd ook hier geregeld. De admiraal zou vier notabele personen benoemen, bovendien ‘eenen procureur en fiscael, eenen secretaris ende eenen camerbode, dewelcke hebben sullen voor traictement, te weeten de voorscreven raiden ende fiscael, vyff ponden grooten Vlaemps ter maent, den secretaris twee ponden, thien schellingen ende den bode twintich schellingen grooten ter maent’ (art. 15). Uit de rekeningen van den thesaurier-generaal blijkt, dat de raden ter admiraliteit bezoldiging hebben gekregen tot einde Maart 1577, toen het prijzenhof geen reden van bestaan meer had. Verder werden voorschriften gegeven omtrent de uitrusting der schepen, het aantal door iedere stad te leveren, terwijl ‘by advyse van den gouverneurs, admirael ende raiden geëquippeert sullen werden twaelff ofte meer, zoo hulcken als boots, om de goede avonture by der zee op de vyanden te gaen zoecken.’ Uit de buitgelden zou de Prins als admiraal den tienden penning krijgen. Bovendien zouden ‘de capiteynen tot heurder
meeste versekerheyt lichten commissie onder onsen zeghel ende hanteecken, wederroepende midts dezen de bestellinghe, aen alle andere vrybuyters, by ons voor date van desen gegeven’ (art. 27). Dit laatste volgde logisch uit de ordelijke regeling der admiraliteit: de watergeuzen als zoodanig hadden afgedaan.
| |
| |
Op den zelfden dag, dat in 1576 de regeeringsinstructie herzien werd, nl. den 22en September, werd een afzonderlijke ordonnantie op de zaken van de admiraliteit uitgevaardigdGa naar voetnoot1). Er werd nu vastgelegd, wat in de praktijk het meest wenschelijk was gebleken en wat ook in werkelijkheid uitgevoerd was.
Van den beginne af nl. heeft de admiraal zich te Vlissingen gevestigd. Dit werd nu voorgeschreven in de ordonnantie (art. 1). Bij afwezigheid van den Prins was hij ondergeschikt aan Philips van Hohenlo en hij zou niets mogen ondernemen zonder toestemming van den Prins of zijn plaatsvervanger. Verder treffen wij voorschriften aan, betreffende de uitgifte van kapersbrieven, terwijl ‘tcollegie van de admiraliteit en Raat zal zijn van sesse notabele en gequalificeerde persoonen, resideerende binnen Vlissingen boven den procureur fyskaal, griffier ende kamerboden.’ Men zal 's Maandags, Donderdags en Zaterdags vergaderen en slechts vonnis vellen bij aanwezigheid van minstens vijf leden. Geen der leden zullen zelf schepen mogen uitrusten ter kaapvaart.
Het voorschrift, dat de zaken, de som van 1000 carolusguldens te boven gaande, zouden worden berecht door het college van gouverneurs en gedeputeerden is nimmer in praktijk gebracht. Integendeel alle vonnissen werden van den beginne af geveld door de admiraliteit en daarom werd ook bij de nieuwe ordonnantie in art. 15 voorgeschreven, dat de admiraliteitsraad zal hebben ‘beregt ende judicature van allen Prinsen buitgoederen by der zee overkommen, geene uytgesondert ofte uytgesteken,’ wel zou hooger beroep mogelijk zijn bij ‘Gouverneurs en Raaden van Zeeland.’ Een thesaurier werd aangesteld, ‘die alleen zal hebben den handel en ontfang van licenten ende convooygelden, mitsgaders van alles, wat ons en de gemeene zaak zal competeeren en zal staan te ontfangen uyt het geene dat in den Raad ter Admiraliteit, voor goede princen zal geweesen worden.’ De verdere regeling de finantieele opbrengst betreffende ligt buiten
| |
| |
het bestek van dit artikel. Het bovenstaande schijnt voldoende om te doen zien, dat deze admiraliteit als voornaamste werkzaamheid had, kracht bij te zetten aan de bepalingen aangaande de licenten. Voor het onderhoud rekende men op de opbrengst van de buiten, ‘daarna nam vanaf 20 Maart 1577 de Prins het op zich, maar deze kreeg de beschikking over hetgeen de gemeene middelen zouden opleveren, en daar deze ook in de kwartieren van Goes en Tholen ingevoerd werden, kwam het onderhoud der vloot op die wijze ten laste van geheel Zeeland’Ga naar voetnoot1).
De Pacificatie van Gent moest noodzakelijk wijziging brengen in de admiraliteit, omdat de pacificatie natuurlijk terugkeerde tot het standpunt vóór den opstand en dus de admiraliteit tot een generaliteitszaak maakte. Men loste de moeielijkheid op door in art. VI te bepalen, dat de prins ‘admiraal-generaal ter zee’ blijven zou en dit ambt dus te vereenigen met zijn stadhouderschap over Holland en Zeeland. Dit zelfde middel om de beide ambten te cumuleeren was ook in den landsheerlijken tijd toegepast. Maar na den dood van den prins bleven de conflicten niet uit. ‘De hervatting van de vijandelijkheden tegen de Malcontenten en Parma had de wederinstelling van een hof van admiraliteit als prijzenhof ten gevolge’Ga naar voetnoot2). De Prins had op 15 Maart 1584 de instructie geteekend en den 7en Juni hadden de Gecommitteerde Raden aan de leden van dit nieuwe hof den eed afgenomen. Deze admiraliteit bleef een prijzenhof ook volgens de op 18 Mei 1585 door Maurits en den Raad van State gegeven instructieGa naar voetnoot3). Maar de instructie, door Leicester op 26 Juli 1586 vastgesteld ‘op tstuck van der admirali- | |
| |
teyt, alsmede op de conduicte ende beleyt van de convoyen, mitsgaders op de equipaigie ende toerustingen van de schepen van oorloghe ende tgene daarvan es dependerende’ ging veel verder. Nu werd de admiralteit (in het vervolg te Middelburg) eene generaliteitsaangelegenheid, en niet meer een zuiver provinciale, vandaar ook, dat sommige leden van Gecommitteerde Raden in den beginne weigerden aan het verzoek
van Leicester te voldoen, om zitting te nemen in deze Admiraliteit, hoewel zij wel in den vorigen dit hadden gedaan; vandaar ook, dat de Staten van Zeeland het nu hoog noodig vonden, om de bevoegdheden van de colleges van Gecommitteerde Raden ter Admiraliteit en van Gecommitteerde Raden van de Staten af te bakenen (13 Oct. 1586)Ga naar voetnoot1). Den 6en Februari 1587 maakte Holland en Zeeland van de afwezigheid van Leicester gebruik door bij een ‘acte van autoriteit’, verleend aan Maurits, de provinciale autonomie ook in zeezaken te herstellen, wat ook na Leicesters terugkomst gehandhaafd bleef, blijkens zijn antwoord op de acte van satisfactie van 15 Augustus. Na Leicesters afstand werd den 12en April 1588 een placcaat door de Staten-Generaal uitgevaardigd, waarbij aan den Raad van State het bewind over de zeezaken geheel en al ontnomen werd, wel bleef hij belast met de inning der convooien en licenten. De Raad van State werd het uitvoerend bewind van het door de Staten-Generaal vertegenwoordigde lichaam des lands. De laatste traden geheel op als de souverein des lands. Den 31en Augustus 1588 werd Maurits door hen in de waardigheid van admiraal bevestigd, welke waardigheid hij, zooals wij zagen, ook onder Leicester bekleed had, de macht deelende met den Raad van State. Leicester had de admiraliteitscolleges opgericht. De admiraal-generaal moest met hen overleggen; dit bleek nadeelig, vandaar dat Holland nu een College van Superintendentie over de admiraliteiten wenschte aan te stellen, wat de Staten-Generaal deden. Zeeland weigerde echter het Superintendent-college te
| |
| |
erkennen, wat weer tengevolge had, dat de overige admiraliteiten zich ook aan zijn gezag trachtten te ontworstelen. ‘Toen later de admiraliteiten op nieuw georganiseerd, van het provinciaal verband losgemaakt en onder de Generaliteit gebracht werden, vond men 't niet noodig eenig ander algemeen oppertoezicht te hebben dan dat van den admiraal-generaal’Ga naar voetnoot1). Het Superintendent-college werd in 1593 afgeschaft, sedert bleef Maurits alleen aan het hoofd der gezamenlijke scheepsmacht met de moeielijke taak belast, om de eenheid te bewaren onder vijf naijverige meest oneenige admiraliteitenGa naar voetnoot2). Ten slotte werd door Prins Maurits d.d. 26 Juni 1597 voorgesteld, dat de admiraliteit van Zeeland bestaan zou uit tien leden; drie hunner zouden op dezelfde wijze als de leden der andere admiraliteits-collegiën worden benoemd door de Staten-Generaal, de Gecommitteerde Raden van Zeeland zouden van rechtswege de zeven andere leden van het college zijn. Deze voorslag werd bij de instructie van 13 Augustus 1597 goedgekeurd. De samenstelling van het college is sedert ongewijzigd gebleven, alleen in den stadhouderloozen tijd ontbrak in de admiraliteit evenals in het college van Gecommitteerde Raden in den regel een vertegenwoordiger van den eersten edeleGa naar voetnoot3).
Ik heb eenigszins uitvoerig de geschiedenis der Zeeuwsche admiraliteit of liever admiraliteiten nagegaan, om goed het verschil te doen uitkomen tusschen die, waarvan de notulen door mij ontdekt zijn en de andere. Tot nog toe was hoogstens het bestaan bekend blijkens de instructie van 2 Maart '74. Overigens scheen geen bewijsstuk overgebleven. Van de latere admiraliteit was de oudst bekende rol in zake de convooien en licenten van 1591Ga naar voetnoot4), de civiele sententiën begonnen pas met 1653, de crimineele met 1584Ga naar voetnoot5). Geen wonder dan ook, dat
| |
| |
de vondst der registers in het door mij beheerde gemeentearchief van Vlissingen een ware verrassing was. Deze bleken de in art. 8 van de instructie van 2 Maart 1574 voorgeschrevene te zijn.
Als uitvloeisel van het placcaat van den Prins van Oranje d.d. 18 Mei 1574Ga naar voetnoot1) werd den 22en Sept. een ‘instructie voor de capiteyns ende officiers, houdende de wacht op de coste van Vlaenderen’ opgesteld door ‘Gouverneurs en Raden en gedeputeerden der steden’, welke door mij gevonden is in het ‘Register van resolutiën van Gouverneurs en Raden en van de gedeputeerden der steden (20 Maart 1574-10 Mei 1576),’ in ms. aanwezig op het Rijks-Archief te Middelburg.
Deze instructie luidt als volgt:
‘Instructie voor de capiteyns en officiers houdende de wacht op de coste van Vlaenderen. Hoe dezelve sich zullen reguleeren bij de vremdelinghen off anderen gheen paspoort hebbende, die de havenen van dezelve landen zullen willen aendoen.
Volgens den placcate dwelck zijne Ex.cie heeft uuyt laten gaen op de 18en dach der Maent van Meye 1574, lestleden,
1. Soo eist uutdruckelycken verboden alle coopl(ieden) ende schippers tzy dan inlandige ofte uuytlandige ende vreempde, van oosten oft van westen over see comende, te mogen hanteren oft trafficqueren op Vlaenderen, Brabant, Hispaingen, Portugael en andere Landen hem viantl. dragende jegens Hollant en Zeelandt, zonder eerst en alvorens teeniger havene vande twee provincien tlicent betaelt en passepoort daertoe gelicht te hebben op verbeurte van schip en ghoet. In welcke peine oock vallen, die alreet hen zekeren cours op sviants landen en havenen gestelt zullen hebben.
2. Desen volgende, werdt den voorn. capiteynen geoorlooft en geboden te clampen en voor goede prinse
| |
| |
inne te brenghen alle Oistersche, Deenssche, Zweetsche, Schotsche, Ingelsche, Franssche, en alle andere schepen ende goederen op Vlaenderen, Brabant, Hispaingnien, Portugael ende Italien bevracht zijnde, die in Hollant ofte Zeelant niet verlicent ende verpaspoort en zyn.
3. Sullen insgelycx voor goede prinse inbringen alle schepen ende goeden uuyt sviants landen ende havenen comende, die gheen bescheyt by hem en hebben om in Hollant ofte Zeelandt te ghaen verlicenten oft oick alreet hen cours gestelt hebben, om ter naester gelegender havene van Hollandt ofte Zeelandt te gaen verlicenten,’ enz. enz.Ga naar voetnoot1).
Deze instructie is blijkbaar het fondament van de rechtspraak geweest voor het prijzenhof.
Zooals reeds gezegd, bevinden zich de twee in 16e eeuwsch hs. geschreven foliodeelen ten gemeentearchieve te Vlissingen. Het eene is getiteld: ‘Registre van de civile zaeken bedinghet voor de Admiraliteyt van Zeelandt van den jaere beginnende 1575’, het andere: ‘Registre van civile zaeken beleed voor myn Heere den Admiral ende den Raedt der Admiraliteyt van Zeelandt beginnende paesschen 1576.’ Het eerste gaat tot ‘'s donderdaechs 19en dach van April 1575 voor Paesschen’ (d.i. dus 19 April 1576); het tweede van ‘'s donderdaechs 26en April 1576’ tot ‘'s donderdaechs 4en Aprilis 1577 stilo novo.’ Deze deelen zijn slechts over, misschien is er nog een geweest, aan de gevondene voorafgaande en ook een jaar omvattende; een volgend register is er niet geweest, daar, zooals boven uiteengezet, de Pacificatie van Gent een einde maakte aan het ‘prijzenhof’ als zoodanig. Het ging uit den aard der zaak niet aan, de lijvige registers in hun geheel te publiceeren, toch leek hun inhoud zelf mij van genoeg importantie, om hiervan zoo veel mogelijk aan het licht te brengen. Maar hoe? Vele der uitvoerige rechtsgedingen komen op hetzelfde neer
| |
| |
en zijn met plaatsroovende juridische breedsprakigheid te boek gesteld. Een enkel voorbeeld kan den gang van zaken in het algemeen verduidelijken. Ik kies daarvoor een der eerste rechtsgedingen nl. dat van den ‘Jacques van Petit Lyt in Schotlandt’. De zaak komt ‘'s maendachs den 11en dach van April 1575 naer Paesschen’ voor het eerst voor. ‘Jacques Guetry, meester van den schepe ghenaempt den Jacques’ enz., was ‘heesscher in materie van revendicatieGa naar voetnoot1) jeghens Nicolas Jacobsz. Cloot cum suis ende den procureur fiscael van desen Hove verweerders, om tandwordene, wierdt by den hove ghehouden in state, acht daghen lanck.’ De genoemde Nicolas Jacobsz. Cloot is kapitein van den buitvaarder. Den 14en April ‘consenteert Myn Heere den Admirael in Zijnen Raede den eyghenaers vande goederen, gheladen in het schip genaempt den Jacques van Cleen Lyt, daerof scipper is Jacques Guetry, de lichtinghe van huerlueder goederen, ghepresen zynde by lieden hemlieden dies verstaende op goede suffisante borghe te stellen, hier int hof, mits betalende de costen daerop ghedaen.’
Den 18en April komt de zaak weer voor als volgt:
‘Guillaume Poignet als procureur van Pierre Bobineau coopman wonende tot Rochelle, heesscher, jeghens Capiteyn Nicolas Jacobsz. Cloot met zyne consorten den procureur fiscael met hem ghevoucht, verweerders, om by den heesschere zeker te stellen voor de lichtinge van zyne goederen, gheroupen ten tourre van den rolle; tHof ordonneerde, dat de goederen gheladen int scip van Jacques Guetry alvooren zullen ghepresen wesen ter presentie van verweerders ofte den procureur fiscaal, ende Hans Renten zal overgeven zyne procuratie over Jan Smith. De heesschere de zyne over Pierre Longal; daerop Hans Renten in persoone verclaerde, dat hy van Nieupoort goet ghezonden hadde an Pierre Longal en Estienne Paris, dewelcke hem voor retour ghezonden hebben 15 pypen Spaenssche wynen, daerof de vyfve uutgheloopen zyn, dus heescht 10 pypen, daertoe hy zeyde onnoodich
| |
| |
te wesen eeneghe procuratie te tooghen, mits dat zyn eyghen goet is.’
Den 19en April wordt dezelfde zaak o.a. behandeld:
‘ter presentie van Bertelmeus Corneliszn., Leyn Stevensz. ende Jan Galle, Raeden der Admiraliteyt van Zeelandt, compareerde in persoone Eustaes Adriaens, burchmeester van Vlissinghe, hem constituerende borghe als principael voor de appretiatie ende lichtinghe van den goederen, ancomende Hans van Dorne, coopman van Lubeck, gheladen geweest hebbende tot Rochelle int scip van Jacques Guetry, ghenaempt den James van Cleen Lyt, ende dat van twalef vaten termentyn ende vier ocxhooden corinten, ghetauxeert ter somme van hondertveertich ponden grooten, ghelovende in de qualiteyt alsboven deselve somme te betalen als eyghen debiteur onder verbant in forma van alle zyne goeden, roerende ende onroerende, present ende toecomende metgaders zynen persoon, indient noodt zy; dies beloofde Geerbrant Kortsen, dienaere van Hans van Doorne, coopman van Lubeck, uuter name van zynen meester, den voorn. Eustaes borghe te ontlasten ende indemniseren van alle costen, schaden ende intresten, die hy ter causen van de voorsc. borchtochte zouden moghen supporteeren.
Ten zelven daghe ende presentie als vooren compareerde Hans Renten, wonachtich tot Middelburch, dewelcke constitueerde Jan Patris van Vlissinghe zynen borghe, ooc comparerende in persoone ende belovende hem te wesen zekere als principael voor denzelven Hans Renten, ende dat voor de lichtinghe van vyf vaten secken ofte thien pypen, int voorn. scip gheladen gheweest hebbende, gheapprecieert voor 18 ℔ gr. het vat, daerinne begrepen de vracht tot 3 ℔ gr. tvat, compt ter somme van 75 ℔ gr., belovende in de qualiteyt alsboven dezelve somme te betalen als eyghen debiteur onder tverbandt in forma van alle zyne goeden, roerende ende onroerende tegenwoordich ende toecomende metgs. zynen persoon, indient noodt zy.’
Den 21en April: Compareerde hier in thof Hans Renten ende Simon Jacobsz. Taelbout, beede wonende tot Middelburch, ende den voorn. Simon, borger aldaer, dewelcke
| |
| |
comparanten stelden hemlieden zekere ende borghe voor Guillaume Poignet als procureur van Pierre Bobineau van zekere goederen van coopmanschepe te weten Spaenssche zeepe, rosinen van corinten, ghebrande wyn ende coutoen, gheladen in het scip van Jacques Guetry van Cleen Lyt in Schotlandt, comende van Rochelle, dewelcke ghepresen zyn ter presentie van den procureur fiscael ter somme van vierhondertvyftich ponden grooten, daerof de vracht afghetrocken is. Belovende de voorsc. borghen als principael ende de voornoemde elck voor andere, omme van 450 ponden gr. te betaelen, by zo verre als by sententie van desen hove de zelve goederen bevonden zullen wesen confiscable op tverbandt van al heurlieder goederen, roerende ende onroerende’ enz. enz.
Den 25en April kwam weer voor ‘Guilleaume Poignet als procureur van Pieter Bobineau, coopman van Rochelle, heesscher, jeghens Capiteyn Clays Jacobsz. Cloot metten procureur fiscael, verweerders, om tandwordene; de heesschers wierden versteken te purgieren op Donderdach naest, dezelve heesscher als facteur van Jan Smith jeghens dezelve verweerders, ut supra, dezelve heesscher als facteur van Pierre Longal jeghens dezelve verweerders, als boven.
Den 28en April: ‘De zaecke dienende hier in thof tusschen Guillaume Poignet als procureur van Pierre Bobineau, coopman wonende tot Rochelle, heesscher in materie van revendicatie, ende Capiteyn Nicolas Jacobsz. Cloot metten procureur fiscael van desen hove, verweerders, om tandwordene; gheroupen ten tourre van der Rolle de verweerders verzochten copie van sheesschers procuratie ende de mercken van de goederen, die de heesscher compt queruleeren in alle drye instantien. Thof consenteert den verweerders copie vander procuratie ende de mercken van alle de goedinghen, die de heesscher comt quereleeren, ende van tandwordene,
De voorn. Poignet als facteur van Jan Semet, coopman van Rochelle, heesscher, ende de voorn. verweerders alsboven.
De voorn. Poignet als facteur van Pierre Longal, heesscher, ende dezelve verweerders alsbooven.’
Den 5en Mei: ‘Guillaume Poignet als procureur ende
| |
| |
facteur van Pieter Bobineau, coopman wonende tot Rochelle, heesscher, jeghens Capiteyn Nicolas Jacobsz. Cloot met zyne consorten, de procureur fiscael van desen hove met heml. gevoucht, verweerders, omme by den heesschere te exhiberen zyne procuratie volgende dordonnantie van den hove, de heesscher exhibeerde zyne procuratie over Pieter Bobineau, voor notaris gepasseert den 20en April lestleden, ende nopende de mercken, zal die overbringhen op maendach naestcomende.’
Den 9en Mei echter is er niets van deze zaak aangeteekend. Eerst Maandag den 16en Mei vertoont hij ‘het merck van den coopmanscepe in questien’ en ‘zyne originale procuratie, omme dewelcke te contradiceren den verweerders dach beteeckent wierdt op Donderdach naestcomenden’, dit voor Pierre Bobineau. Zoo ook ‘als facteur van Jehan Smit hoochduytsch, wonende tot Rochelle’ en ‘als facteur van Pierre Longal.’
Donderdag 19 Mei: ‘Guillaume Poignet als procureur ende facteur van Pieter Bobineau, coopman tot Rochelle, heesscher, jeghens Capiteyn Nicolas Jacobsz. Cloot met zyne consorten ende den procureur fiscael, verweerders, om tandwordene; de verweerders dienden van andworde in ghescrifte, ende wierdt den heesschers dach beteeckent om replicqueren te VIII d[aghen].’ Eveneens voor Jan Smith en Pieter Longal.
Den 26en Mei: ‘Guillaume Poignet’ enz. enz. ‘omme te replicqueren; de heesscher diende van replycque in ghescrifte ende wierdt den verweerders dach beteeckent om te dupliceren op Maendaghe naestcomende.’ Idem voor Jan Smith en Pierre Longal.
Den 30en Mei: ‘Guillaume Poignet’ enz. enz. ‘om te duplicqueeren, gheroupen ten tourre van der rolle, de verweerders verdraeghen hemlieden van duplicque metter informatie, lettraigen ende voorgaende ghescriften, concluderende de zaecke over beede zyden in rechten.’ Zoo ook voor Jan Smith en Pierre Longal.
Het voornaamste van den inhoud van bovenstaande is: 1e de kapitein van den buitvaarder, 2e het buitgemaakte schip, 3e de koopman d.w.z. de eigenaar der goederen,
| |
| |
4e de beslissing, die meestal prijsverklaring is en in dit geval de reden van dat vonnis, 5e de lading. Voor het behandelde geval is dit respectievelijk:
1e Nicolas Jacobsz. Cloot, 2e de Jacques of James van Cleen Lyt in Schotlandt (schipper Jaques Guetry), 3e Pierre Bobineau, Jan Smit, Pierre Longal te la Rochelle, Hans Renten te Middelburg, Hans van Dorne, Lubeck, 4e niet prijsverklaard, 5e 12 vaten termentyn, 4 oxhooden corinten ter waarde van 140 ponden grooten, vyf vaten secke, waarde 75 ponden grooten; Spaensche zeepe, rosinen van corinten, ghebrande wyn ende coutoen, waarde 450 ponden, toebehoorende respectievelijk aan Hans van Dorne, Hans Renten en Pierre Bobineau.
Vandaar dat ik dit alles heb meenen te moeten kristalliseeren in een overzichtelijken vorm en wel door een verdeeling in 5 rubrieken of kolommen, daar hierin de gegevens voorkomen voor ons, nazaten, van gewicht als een brok ‘Seegeschichte’, belangrijk uit een historischeconomisch oogpunt. De handelsgeschiedenis viert tegenwoordig haar triomfen, maar ook hier geldt het, dat zij met de ‘histoire de bataille’ in het nauwste verband staat.
Wat deze kolommen betreft, ben ik zoo vrij de volgende toelichting te geven, die mij niet overbodig toeschijnt:
Kolom 1 is betiteld: kapitein buitvaarder en geeft tevens den datum, waarop de zaak den eersten keer bij het hof voorkomt. Onder de kapiteins zal men er wel aantreffen, die ‘heldhaftig Zeeland’ geen oneer aandoen.
Kolom 2 geeft behalve den naam van het buitgemaakte schip en dien van den schipper (zoo mogelijk) ook meermalen een plaatsnaam, die betrekking heeft op de plaats, waar het schip thuis behoort, niet vanwaar het schip kwam; daarover vindt men soms een aanduiding in kolom 4.
Lettende op een wensch in een artikel van Mr. Van BrakelGa naar voetnoot1) ben ik zoo vrij, mijn standpunt in dit opzicht nader uiteen te zetten. De in dezen kolom vermelde
| |
| |
plaats kan niet aangeven, vanwaar het schip kwam; deze vindt men immers in kolom 4, gelijk aan die, waar het schip lading innam. Er blijven dus twee veronderstellingen over nl. dat òf bedoeld wordt de plaats, waar het schip thuis behoorde, òf de woonplaats van den schipper. Mij dunkt, dat de eerste veronderstelling voor de hand ligt, wat blijken zal uit de volgende aanhalingen uit den oorspronkelijken tekst; voor den voet weg neem ik de prijsverklaringen:
‘de goederen gheladen in den schepe genaempt den Willem van Londen, daerop schipper is Willem Herry’... ‘de Anna Gallant van Londen, daerop schipper is Rychard Hommes’..... ‘tscip van Hull genaempt de Primerose daerop scipper is Robert Batten’..... ‘Jan Laureynsz, scipper van den schepe genaemt de Catheryne van Rye’.... ‘de zake jeghens Thomas Baker ingelsschen schipper van den schepe genaempt de Elisabeth van Londen’.... ‘het schip genaempt de Mary Fortune van Alborrouwe, drop schipper is Thomas Jansz.’.... ‘heesscher jeghens Jochem Dirixz, schipper van den schepe genaemt den Verloren Sone van Dansick’.... Lenart Metcalf, schipper van den schepe genaempt de Mary Thomas van Brickelsy.... ‘Pierre le Masson coopman ende meester van den schepe uuyt Rosco in Bretaignen’... ‘ter zee becomen seker Ingelsch schip genaemt de Caritate van Lynn, daerop schipper is Richard Couper’....
Wiskundig zeker blijkt dus niet, dat de thuishaven bedoeld wordt, maar ik meen toch, dat het vrij wel vast staat.
In kolom 3 duiden de woorden ‘belanghebbende of koopman’ de reeders aan, daar het schip slechts bij hooge uitzondering (gewelddadig verzet van den schipper bij de opbrenging) werd buitverklaard. De schipper werd met zijn schip vrijgelaten, terwijl hem de vracht ten volle werd uitbetaald. De koopman is de eigenaar der goederen. De namen belanghebbende of koopman zullen elkaar vaak dekken, zij komen op voor de lading. Niet altijd was de betrekking, die er bestond tusschen den ‘belanghebbende’ en de lading, even duidelijk; in dergelijke gevallen is de vage term belanghebbende, in ruimen zin
| |
| |
opgevat, op zijn plaats. De scheepspapieren - niet aanwezig - zouden in vele gevallen een oplossing kunnen geven.
Kolom 4: reden van prijsverklaring; deze is in de behandelde gevallen nooit afhankelijk van de lading, bijna altijd van de plaats van bestemming of van die van afvaart. Vandaar dat de lading - echter last not least - in den 5en kolom komt. Wanneer het rechtsgeding is afgeloopen en, zooals meestal, geëindigd is met de prijsverklaring der goederen, dan komen deze laatste aan de beurt en worden gewoonlijk ook pas bij het eindvonnis genoemd. Een enkele maal worden beslissing of motiveering niet vermeld, dan ontbreken deze in het hs.
Zoo goed mogelijk heb ik de lijst trachten te annoteeren; een enkele maal heb ik wat uitvoeriger het rechtsgeding weergegeven, als mij dat belangrijk genoeg voorkwam; om de meerdere of mindere uitvoerigheid is dan deze nadere aanteekening achter de lijst geplaatst met het nummer van het schip; op de betrokken plaats wordt er naar verwezen. In de lijst zijn de woorden van den uitgever gecursiveerd.
Wat nu het eigenlijke manuscript betreft, dit is zoo goed als geheel met dezelfde hand geschreven en uit den aard der zaak is dat de hand van den secretaris. We kunnen vrij zeker aannemen, dat van 18 Aug. tot 15 Sept. '75 een ander de notulen heeft bijgehouden; eveneens van 3 Oct. tot 17 Nov. van hetzelfde jaar en zoo ook van 27 Febr. '76 tot 8 Maart d.a.v. Wie als plaatsvervanger is opgetreden, is moeielijk te zeggen; temeer, daar deze invallers blijkens hun h.s. niet dezelfde geweest zijn. Makkelijker is het te constateeren, wie in hoofdzaak genotuleerd heeft. Volgens de rekening van Manmaker en wel deel II (1 Mei '76-ult.o Dec. '78) waren de leden der admiraliteit na 1 Mei '76: Marcus de la Palma, Jan Patarszn., Barthelmeeus Corneliszn. Porrenare, Geleyn Gilliszn. Leest, Mr. Lucas Moyart, Jan Galle, allen ‘Raden’ tot ult.o Maart '77. Procureur-fiscaal was Pieter van Brugghen tot in Februari '77 en vervolgens Joos van de Leene ‘naer der afflivicheyt van den voorsc. van Brugghen.’ Secretaris was Mr. Jan de Vetter, welke
| |
| |
zijn salaris ontving tot ult.o Dec. '77; dit in tegenstelling met de Raden, die tot ult.o Maart hun honorarium uitbetaald kregen. Trouwens de secretaris bleef na dien tijd belast met de afwikkeling der zaken. Hij werd hierbij bijgestaan door den ‘camerbode’, Bouwen Mattheeusen, die tot 1 Dec. '77 uitbetaald werd. Een vijftal maanden treedt Mattheus van Baesdorp op als ‘Greffier ofte Bouchouder Generael van de beuytgoederen’, doch hij is tevens ‘Controlleur van de Artillerie der Adm. van Zeelant’, nl. van 12 Maart '76 tot 12 Aug. '76 blijkens die zelfde rekening van den Tresorier-Generaal. Voor zijn functie vergelijke men de ordonnantie van 22 Sept. '76Ga naar voetnoot1); hoeverre in de practijk zijn werkzaamheden gingen, is mij niet bekend; zeker is echter, dat, hoewel hem blijkens die ordonnantie het bijhouden der notulen is opgedragen, dit door denzelfde als altijd is gedaan nl. door den secretaris.
Bovengenoemde Raden der Admiraliteit waren in hoofdzaak reeds in April '75 in functie. Den 19en April treffen we in de notulen aan ‘Bertelmeux Corneliszn., Leyn Stevenszn. en Jan Galle, Raden’; den 26en April worden genoemd ‘Mr. Lucas Moyart en Jan Galle’; den 18en Augustus '75 ‘Bartel Cornelisz., Leyn Leeste en Marcus de la Palma’; den 26en Maart '76 ‘Leyn Gillisz. Leeste en Mr. Lucas Moyaert’. Als ‘camerbode’ wordt den 18en Mei '75 ‘Bouwen Mattheuszn.’ genoemd; den 7en Juni Victor Hectorszn.’ als deurwaerder’; den 14en Oct. dezelfde als ‘vendumeester van de Admiraliteyt van Zeelandt.’ Ook Pieter van der Brugghen wordt den 16en Juli '75 als Procureur-fiscaal vermeld. We zien dus, dat bijna dezelfde personen voorkomen als in de rekening van '76 en '77 genoemd worden, behalve dan Jan Patarszn.Ga naar voetnoot2). In de instructie van '74 wordt gesproken van ‘vier notabele personen’; er blijken er in '75 in de practijk zes geweest te zijn, evenals in Mei '76 zes, van
| |
| |
welk aantal pas in de ordonnantie van 22 Sept. '76 gerept wordt.
In '75 zijn dus Raden: Bertelmeux Corneliszn. [Porrenare], Marcus de la Palma, Leyn Gilliszn. Leeste, Jan Galle, Mr. Lucas Moyart en Leyn Stevensz. De laatste wordt op een andere plaats ook genoemd als Geleyn Steven Rogiers; voor hem is blijkbaar in '76 Jan Patarszn. in de plaats gekomen, die behalve waard ook ‘waterbaillju’ is. Zooals bekend, was Louis de Boisot admiraal, die na zijn sneuvelen voor Zierikzee (27 Mei '76) werd opgevolgd door Jonkheer Willem van Blois van Treslong.
Volgens het handschrift der notulen kunnen we als zeker aannemen, dat de secretaris ook reeds in den beginne dezelfde persoon was als in '76, dus Mr. Jan de Vetter(e). Van hem weten we zeer weinig, waaraan de ramp van 1809, toen met het stadhuis een groot deel van het archief verloren ging, ook wel schuld zal hebben. Den 17en Dec. 1577 werd hij secretaris van VlissingenGa naar voetnoot1), terwijl hij in een ‘accoord’ van 8 Mei 1579 tusschen Middelburg en Vlissingen als pensionaris der laatste stad voorkomtGa naar voetnoot2).
Bij deze publicatie sluiten zich van zelf aan de opgaven der buitgelden, gelukkigerwijze bewaard gebleven in hs. in het Archief der Rekenkamer te Middelburg. Zij komen voor in de rekening van Adriaen Manmaker 1573-1576 en 1576-1579, geregistreerd: Rekenkamer C No. 1 en No. 2. Over dezen thesaurier-generaal kan men enkele bijzonderheden vinden in het hierboven genoemde artikel van Dr. K. Heeringa. In deze ‘Rekening’ staan de opbrengsten der buitgelden onder afzonderlijke posten onder eigen hoofd. Deze posten zijn in extenso overgenomen. Zelden is bij de opbrengst der buitgelden vermeld, van welk schip ze afkomstig zijn; is dit wel het geval, dan heb ik door correspondeerende noten de aandacht erop gevestigd.
H.G.v.G.
| |
| |
| |
Lijst der schepen.
| |
| |
Lijst der schepen.
Kapitein Buitvaarder. |
Buitgemaakt schip. |
Belanghebbende of Koopman. |
|
I. 11 April 1575. |
|
Franchois de Lobel te Rouan. |
|
II. 14 April. Marinus Legierszn. |
|
Nicolas Pamele. |
|
III. 11 April. Nicolas Jacobsz. Cloot. |
Jaques of James, van Petit LytGa naar voetnoot1) (of Cleen Lyt) in Schotland, scipper: Jaques Guetry. |
Pierre Bobineau te La Rochelle, Hans Renten te Middelburg, Hans van Dorne te LubeckGa naar voetnoot2). |
|
IV. 16 April. |
|
Hendrik Warneken, scipper van (H)amburg. |
| |
| |
Reden van prijsverklaring. |
Lading. |
|
Te verhalen t recht van licent van XXXIII vaten franssche wijnen, die de Lobel heeft ghedaen vaeren tot Dunckercke in Vlaenderen by Jacob Aertszn. van Noorden, in Februario, zonder eenich pasport of licent daervooren betaelt te hebbene. |
XXXIII vaten fransche wynen. |
|
Uut dien dat claerlick blyckt, dat hij daermet (zijn schip) in Vlaenderen gemunt hadde, waerthegens de verweerder presenteerde zynen eedt te doene, dat hy naer Vlissinghe wilde om licent te betalen. |
Partijen moeten tot overeenstemming zien te geraken. |
|
Niet prijsverklaard. |
12 vaten termentyn, 4 ocxhooden corinten van Hans van Dorne, waarde 140 ℔ gr., 5 vaten secke van Hans Renten, waarde 75 ℔ gr., Spaenssche zeepe, rosinen van corinten, ghebrande wyn ende cottoen van Pierre Bobineau, waarde 450 ℔ gr.Ga naar voetnoot2). |
|
Binnen der stadt van der Vere anghehaelt met zijnen scepe, gheladen met..., daermede gemunt hebbende (zo hy zeyde) van Amburch op Rouan; dewelcke by zynen eede hier in t hof verclaert heeft, dat hy mette voorn. goederen anders nieuwers ghemunt en hadde dan op Rouan, ende dat hy op Vlaenderen noch op andere vyanden landen noyt bevracht ofte in meeninghe gheweest en is te vaeren, op welcken eedt die voorn. Hendrick met zynen schepe ende inghelaeden goederen by mynen Heer den Admirael en zynen raade van vanghenesse ontsleghen ende vryghelaten is. |
XXVI vaten ficguerel ofte coperroot, XL last peck ende tarre, een vat was, een coopmans kiste, 150 delen. |
| |
| |
V. 26 April. Leunis Gyssen. |
Tschip van Albert Gues (zie 5 Mei Albrecht Geertszn. alias Gues). |
Gestuurd naar Jacques Gelee te Middelburg door Nicolas ThuauGa naar voetnoot1). |
|
VI. 28 April. Andries van BrugghenGa naar voetnoot2). |
Tschip van James Pot de Vin, scipper van GarnezenGa naar voetnoot3). |
Rene Senettre en Jehan le Moisne. |
|
VII. 12 Mei. |
Den Willem van Londen, daerop scipper is Willem Herry. |
|
|
VIII. Idem.
Binnen der stede van der Vere voor beuydt inghesonden by de scepen van oorloghe aldaer toegherust, capiteijnen: Cornelis Jacobsz. Ouwen en Cornelis Hermansz. |
De Anna Gallant van Londen, daerop scipper is Rychard HommesGa naar voetnoot5) (of Holmes, zie 9 Juni)Ga naar voetnoot6). |
Raeff Saltus scrivent van den schepe. |
|
IX. 17 Mei. Cloot
(Nicolaas Jacobsz.). |
De Primrose van Hull, daerop scipper is Robert Baite. |
|
|
X. 26 Mei.
Capiteyn Nicolas Jacobsz. Cloot. |
Thomas EsgateGa naar voetnoot8). |
|
| |
| |
|
XXXIII vaten Bourgouinsche wijnen. |
|
|
XXX vaten prumen, XV baelen cannefasGa naar voetnoot4), een vat alluyn en XXV rollen canefas. |
|
Gemunt hebbende op Barbarije. |
Diversche goederen. |
|
Het schip is ontsleghen. |
Spaenssche wijnen, olyv, Bresilhoudt, ende CabusenGa naar voetnoot7). |
|
Ancomende den vianden zynder Exc. ende de ghemeene cause ende oock daermede uut Spaengen ghemunt hebbende naer Dunckercken, vianden landt, zonder eenich recht van licente te betalene, contrarie den placate van zynder Exc. opt faict van de pasporten. |
LXX vaten olie, vier paxkens cottoen, een pype ende een ocxhoodt droogh goedt. |
| |
| |
XI. 26 Mei. N. Jac.zn. Cloot. |
Tschip van Marck le GoffGa naar voetnoot1). |
Matheux Geretany, wesende een Italiaan, woonende tot Bourdeaux. |
|
XII. 26 Mei. Capiteyn Adriaen Corynsz. |
Tschip van Willem Ellin. |
|
|
XIII. Adriaen Corynsz. |
Tschip van Willem VirrollGa naar voetnoot4). |
|
|
XIV. 30 Mei. Marinus Legierszn. |
De Swaeluw van Hull, scipper: Robert Lamme. |
|
|
XV. 30 Mei. Adriaen Corynszn. |
De Catherijne van RyeGa naar voetnoot6), scipper: Jan Laureynszn. |
Inghelssche coopmans. |
|
XVI. 30 Mei. Jan Jansz. Pol. |
Tscip van Willem Harrys. |
Wouter Hol, ‘coopman van Lubecq’. |
|
XVII. 2 Juni. Jan Pol. |
De Jonas van RyeGa naar voetnoot6), scipper Willem Ellmer. |
|
| |
| |
Gemunt hebbende op Vlaenderen, contrarie den placcate van zynder Exc. opt faict van de pasporten gepubliceert. |
IIIIcXL balen pastelGa naar voetnoot2), XIX barickenGa naar voetnoot3) wierouck, een vat serope, acht baricken termentijn, XX balen plumen ende een pype huenich. |
|
Vrijgelaten. |
Anderhalf hondert zouts. |
|
Uuyt dien dat hy de goederen ghemunt hadde te brenghen tot Sluys, zonder licent te betalen. |
XIX last assche, een mande met scaepvachten ende een cleen tonneken met wulleGa naar voetnoot5). |
|
Ghemunt hebbende op Vlaenderen naer vianden landt, zonder te betalen tlicent. |
XII last zeepeassche, twee paxkins carseyenGa naar voetnoot7) (houdt daerof de wydaingeGa naar voetnoot8) in surceance als noch). |
|
Als contrarie den placcate van zynder Excell. deselve uut vianden landt naer Londen ghemeent hebbende te vervoerenGa naar voetnoot9). |
XI zacken hoppe. |
|
Van Londen ghemunt hebbende op Sluys in Vlaenderen, zonder eenich recht van licente betaelt ofte pasport verworven thebbene contrarie den placcate enz. |
XX last seepasschen, een ocxboodt ende een tonne refuysGa naar voetnoot10) van peper. |
| |
| |
XVIII. 2 Juni. Jan Kele. |
Tschip van Robert Deryvall. |
‘De kiste’ behoorde aan Jan Crant van Londen, die geschreven had aan Leyn Leeste. |
|
XIX. 8 Juni. Cornelis Hermann, alias Calis, capiteyn op de schepen van oorloghe binnen der stede van Vere toegerust voor beuyt. |
De Tygher van DortmuijeGa naar voetnoot1), scipper: Thomas Semez. |
|
|
XX. 9 Juni. Marinus Legierszn. |
Tscip van Nicolas Simonszn. (Krijgt slechts zijn vracht: XXV ℔ gr.). |
Huughes Schot. |
|
XXI. 16 Juli. Jan Jansz. Pol. |
Tscip van Jan Witfelde van LeeGa naar voetnoot3). |
Thomas Cartwichs gemachtigde voor: Mr. Willem Weathe, coopman van Londen, (Jan Farnon, dienaere van) Mr. Osleyn, Thomas Berry en Thomas Perche, coopluyden. |
|
Edelmanne van Londen voor het huisraadGa naar voetnoot3). |
|
XXII. 4 Aug. Nicolas Jacobsz.
Cloot.
‘Op den dobbelen Vlieboodt’. |
De Elisabeth van Londen, Thomas Baker ingelssche scipperGa naar voetnoot4). |
|
| |
| |
Ghemerct de verweerder daermede ghemunt hadde van Brugghe op Londen, zonder daervan eenich licent betaelt enz. |
Kiste met spellen, sackelet ende lynt. |
|
Vrijgelaten om te moghen vaeren tzy naer Middelburgh, Vlissinghen ofte elders in Zeelandt. |
|
|
Verontschuldigt zich tevergeefs, dat hij den schipper opgedragen heeft, in ghevalle het pays waere, dat hy recht vaeren zoude op Vlaenderen, indien niet, dat hy op Vlissinghen comen zoude ende aldaer licent betaelen. |
Drye chaldersGa naar voetnoot2) colen en 11m schaepvachten. |
|
|
Huusraedt ende coopmanscap, de koopmanschappen moeten worden gelostGa naar voetnoot3); het huisraad: de wagen, meulen en ander yzerwerck, mitsgaders II dozijnen Spaensche stoelen, wordt ontslagen, mits betaelende daervooren behoorlick licent. |
|
Ghemerct dat de goederen aencomen den vianden der ghemeene cause, comende uut Barbaryen ende ghemunt hebbende op Duunkercke, zonder daervooren licent betaelt ofte pasport vercreghen thebbene, enz. |
Zuycker. |
| |
| |
XXIII. 4 Aug. Jan Pol. |
Thomas KnollGa naar voetnoot1). |
|
|
XXIV. 8 Aug. Cornelis Hermansz., alias Calis, binnen der Vere inbrocht. |
De Mary Fortune van AlborrouweGa naar voetnoot2), daerop scipper is: Thomas Jansz. |
|
|
XXV. 8 Aug. Idem.
Tot Vere inbrocht. |
De Gracie God van SoldGa naar voetnoot2) in Engelandt, daerop scipper is: Jan Smith. |
|
|
XXVI. 8 Aug. Adriaen Cornelisz. |
Den verloren zone van Dansyck, scipper: Jochem Dirixzn. |
Alexander Eduwart, Schotsche coopman. Jacques Gilbert, facteur van sieur de la BastideGa naar voetnoot3). |
|
XXVII. 18 Aug. Willem Hendrikzn. |
De Post van Cales. |
Pierre Masson behoort het halve schip. |
|
XXVIII. Vincent Willemsz., alias neuse. |
Nostra Seignora de la Conception, scipper: Alvaro Dyaz. |
|
|
XXIX. 18 Aug. Adriaen Hughe. |
Spaensche sloepe. |
|
|
XXX. 18 Aug. Adriaen Cornelisz. |
De Mary Thomas van BrickelsyGa naar voetnoot7), scipper: Lenaert Metcalf. |
|
| |
| |
Uut Engelandt ghevoert contrarie den placcate aldaer ende oock geattrapeert zynde op de custe van Vlaenderen, liggende op zyn ancker, waeruut volcht, dat hij in Vlaenderen ghemeent hadde te havenen, ende heeft oock zulcx bekent. |
Taerwe. |
|
Den vyanden van Zyner Exc. toebehoorende, terwijl niemand ze komt queruleeren. |
XIIc ende XX balen pastel. |
|
Idem. |
XcXLVII balen pastel, VIII zacken wolle, V vaten termentyn ende LVIII bundelen corck, een vat wieroocx. |
|
Gemerct dat nyemant dezelve goederen en compt queruleeren, (behalve de 419 balen pastelGa naar voetnoot3)). |
VIIIcLXXXI balen pastelle (was ende XXIIII balen pastel)Ga naar voetnoot3), X sacken camhoudtGa naar voetnoot4), XX bundelen corck, acht sacken wolle. |
|
Aencomende openbare vyanden der ghemeene cause. |
Sout. |
|
By den voorn. capiteyn op den vyanden onlancx gheleden in de Spaenssche zee becomen. |
Huyden, zuycker, gyngebeer, cottoen, roetGa naar voetnoot5), peper ende cas, siafistulaGa naar voetnoot6). |
|
By den voorn. capiteyn in de Spaensche zee genomen. |
Duychoudt. |
|
Gemerct de voorn. pastel aencomen soude den vyanden der ghemeene zaecke ende over sulcx |
VIIc balen pastelle. |
| |
| |
XXXI. 18 Aug. Adriaen Cornelisz. |
De Mary Thomas van Londen, scipper: Jean Ferrier. |
|
|
XXXII. 18 Aug. Adriaen Cornelisz., Vincent Scheuye, Jan Pol, Coryn Antheunisz. de eerste 16; Cales de tweede acht.Ga naar voetnoot1) |
|
|
XXXIII. 22 Aug. Adriaen Huyghe. |
Het scip uuyt RoscoGa naar voetnoot2) in Bretaignien. |
Pierre le Masson, coopman ende meester van den scepe. |
|
XXXIV. 30 Aug.Ga naar voetnoot3) Coryn Theuniszn. van Zoutelande en capiteyn Cornelis. Tot Vlissinghen inbrochtGa naar voetnoot4). |
Een buysse ende drye boots van Oostende, een boot van NieupoortGa naar voetnoot4). |
|
|
XXXV. 5 Sept. |
De Morghensterre van Londen, scipper: Rychard Magett. |
Thomas Carterwichs zekere ende borgheGa naar voetnoot5) voor Alderman Bounde, proprietaris. |
|
XXXVI. 12 Sept. Symon Vree inghe- |
Ingelsch schip, de Caritate van LynGa naar voetnoot6), |
|
| |
| |
geleent den name van sommige Engelsschen omme deselve te beter te sauveeren. |
|
(de certepartij en andere bewijzen over boord geworpen). |
|
|
Gemerct dat nyemant deselve en comt queruleeren ende dat se op Engelsche namen bevracht zijn. |
VIIIcXXVI balen pastelle, VIII balen wolle. |
|
|
Zesthien sacken wolle, binnen Vlissinghen voor beuyt inbrocht mitsg. noch acht sacken binnen der stadt van der Vere inbrocht. |
|
|
Harinck. |
|
Aant. 5. |
26 vaten serope ende drye ocxhooden, een paxken carseyen, vijf vaten bresilhoudt ende een sticken. |
|
Commende daermede van Bordeaulx ende gemunt hebbende |
100 balen pastel, 315 brooen (?) spiegelherstGa naar voetnoot7); 66 tonnen en 49 |
| |
| |
brocht tot Zirixee, als gemachtigde voor den kapitein trad op Lieven werkendet. |
scipper: Rychard Couper. |
|
|
XXXVII. 29 Sept. Willem Hendrickzn. |
Den Haene van (H)amburch, scipper: Hans Soodenhoot. |
Gerard le Testu. |
|
XXXVIII. 29 Sept. Cornelis Stevenszn., alias Moyart. |
|
Clays Jansz. van Sodendorp. |
|
XXXIX. 29 Sept. Cornelis Stevenszn., alias Moyart. |
St. Elmo....... |
|
|
XL. 13 Oct. Cornelis Stevenszn., alias Moyart. |
Den Vliegenden Draecke, van LisseboeneGa naar voetnoot2), scipper: Clays Jansz. |
|
|
XLI. 7 Nov. Jan Martsz. |
Den Leeuw van IJermouw, scippers: Jan Ryde en Robert Herry.
IJermouw of IJarmuyteGa naar voetnoot3). |
Zie ‘scippers’ en Symon Bollins, passagier; verweerder voor den ‘scipper’ was: Anthoine Agache, voor den passagier: Andries Deynoot, die de goederen van den passagier terug krijgt. |
|
XLII. 7 Nov. Jan Martsz., tot Vlissinghen inbrocht. |
Zeker vischboodt van Oosthende, stierman: Joos Leuw. |
|
| |
| |
op Dunkercke in Vlaenderen; de goederen waren van ettelycke Spaignaerden ende Italianen; dit alles, zonder eenich recht van licent betaelt ofte pasport verworfven te hebben. |
tonnekens termentijn, 27 tonnen wieroock, 8 tonnen syrope, 1 tonne azijns. |
|
Vechtender handt ter zee becomenGa naar voetnoot1). |
Pastel, termentijn ende andere coopmanschepe, amonitie van oorloghe. |
|
Al toebehoorende persoonen, die te houden doen voor vyanden der gemeene zaeke. |
Een hondert thien caysen soultz, een ocxhooft met dooskens marmalade ende een cleen zacxken. |
|
In de Spaensche zee op de vianden van Z.E. ende der ghemeene cause becomen. |
Hondert XX booten wyn van Candia mitsg. zekere cramerye ende lynwaet. |
|
Vaart op Lissabon. |
Zout. |
|
|
Harinck. |
| |
| |
XLIII. 10 Nov. Sebastiaen Gheleynsz. |
La Sangsin van (H)onphleur, cap.: Pierre le BartGa naar voetnoot1). |
|
|
XLIV. 15 Nov. Sebastiaen Geleynsz. |
La Bonaventure van LantrehetGa naar voetnoot2), scipper: Raoul Lapart. |
Guillaume Caourgy, coopman van Lantrehet. |
|
XLV. 15 Nov. Idem. |
Den Jan, scipper: Jan Cocquin. |
Franchois de Troye, coopman van Orleans. |
|
XLVI. 15 Nov. Idem. |
Le Croissant van Rouwanen, scipper: Robert Jocquet. |
Jan Venan, coopman van Parys. |
|
XLVII. 15 Nov. Idem. |
La Bonaventure, scipper: Guillaume le Gentil. |
Nicolas le Vosse. |
|
XLVIII. 15 Nov. |
La Hettryere van GuillebeneGa naar voetnoot3), scipper: Guillaume Hanneuil. |
Michiel Sabley, coopman ende mumtionnare van den coninck van Vranckerycke van zyn stadt van Cales. |
|
XLIX. 15 Nov. Lambrecht Lambillon. |
Scipper: Jan Thomasz. van Hoorn. |
|
|
L. 15 Nov. Lambrecht Lambillon. |
De Gespleten Arendt van Emden, scippers: Lenaert Jansz., Cornelis Aertsz. |
Adriaen Cornelisz. van Dordrecht, eygenaer. |
| |
| |
Toen hij op zee genomen werd, had hij als doel genoemd van zijn reis: Calais, toen hij naar Middelburg gebracht was, had hij opgegeven: Hoorn of Enkhuizen. |
26 vaten en een pomsoers wyn, mitsg. twee balen met canebets (= canevas of kanefas). |
Had geen papieren, vrijgelaten na zijn verklaringGa naar voetnoot4). |
|
|
Uuyt causen dat de verweerder daarmede uuyt Enghelandt ghemunt hadde naer Oosthende in Vlaenderen. De schipper verklaarde ze naar Zeeland en wel naar Vlissingen te hebben willen voeren. Vrijgelaten na |
Bier. |
| |
| |
LI. 17 Nov. Leunis Gysbrechtsz., alias Peerdebete. |
Scipper: Willem Musgrave van IJermouth. |
Willem Lyster, Thomas Cortlys, coopman tot Oudbryge in Engelandt. |
|
LII. 17 Nov. Antheunis Jansz. |
Alyn Trimino, scipper van den scepe: Le Aleyn van PleymerckGa naar voetnoot3) in Bretaignen. |
|
|
LIII 21 Nov. Jan Gillesen op de saloupe van cap. Jan Loy. |
Cornelis Gryp en Antheunis Valcke, beide visschers van der SluysGa naar voetnoot5). |
|
|
LIV. 25 Nov. Sebastiaen Geleynsz. |
Le Herry van Lantreguet, scipper: Franchois LouardGa naar voetnoot6). |
|
|
LV. 1 Dec. Jacob Block. |
De Marye James van DuurshameGa naar voetnoot7), scipper: Hughe Pynaer. |
|
| |
| |
zijn verklaring, die hij met bewijzen staafdeGa naar voetnoot1). |
|
|
Ghemunt hebbende op Vlaenderen, zonder eenich licent enz. Verdediging: de goederen behooren aan ingelsche persoonen, denwelcken toegelaten is bij der Con. Mat. van Engelant haerluder goeden te mogen transporteeren tot zulcke plaetsen alst heml. goeddunckt.
Desondanks verbeurdverklaard. |
Achttien last drooge harinck ende zeker zoutGa naar voetnoot2) met een paxken laken ofte baye. |
|
Heesscher zeyde, waerachtich te wesen dat de verweerder te houden is voor openbaer vyandt der gemeene zaeckeGa naar voetnoot4). |
Hondert caysen Spaensch zout. |
|
|
XL vaten groot. |
|
Den verweerder genomen hebbende binnen den gate van Nieupoorte. |
149 tonnen en Vc hondert droogen harinck (= twintich tonnen + Vc harincx); drye gezouten verckens ende een vierken beuter. |
| |
| |
LVI. 1 Dec. Leunis Gyszn. Peerdebete. |
Den Engele van Dansyck, scipper: Luder Poppe. |
ReedersGa naar voetnoot1). |
|
LVII. 12 Dec. David Janszn. |
Rychard Reygnould, scipper van MariegateGa naar voetnoot2). |
Thomas Wouters van Sandwichs, Rychard Hurlestone. |
|
LVIII. 12 Dec. Jaspar Bastiaensz. Clauwaert. |
Het Vlieghende Hert van Londen, scipper: Andries Mercx. |
|
|
LIX. 15 Dec. Jaspar Bastiaensz. Clauwaert. |
Scipper: Steven Hart. |
Mr. Willem Longe, brouwer in den Hertshoorn tot Londen. |
|
LX. 22 Dec. |
La Ronde, scipper: Jan de Mol (schotsche schipper). |
|
|
LXI. 12 Jan. 1576. Herman Diericxzn. alias berght myn ooge. |
De roode Leeuw van SaltouxGa naar voetnoot4) in de westcoste van Engelandt, scipper: Johan Perdu. |
Hendrick Hopman en zijne consorten. |
|
LXII. 12 Jan. Jan Jansz. |
Den Witten Engel, scipper: Jan Jooriszn. van Londen. |
Robert Leeman met zyne complicen tot Londen. |
| |
| |
Ghemunt hebbende op Vlaenderen, vianden landt, zonder eenich pasport. |
IcXL tonnen ingels bier ende een pack lakens, vier corsinen rosynen, LXXV tonnen ingels bier, twee paxkens laekenen. |
|
De heesschers den verweerder geattrapeert hebben comende van der Sluus in Vlaenderen, vyanden landt, ende gemunt hebbende op Yngelandt, zonder daervan eenich pasport verworven ofte recht van licent betaelt te hebben. |
XXVIII zacken hoppe. |
|
Als daermede ghemunt gehadt hebbende op Oosthende in Vlaenderen, vyanden landt, zonder pasport enz. |
LIII tonnen sterck bier, XL ocxhooden azyn, XXVIII tonnen vul asschen. |
|
Comende uut Spaengen ende ghemunt hebbende naer Diepe in Normandie.
Metsg. by onweder alhier verstekenGa naar voetnoot3). |
Zout. |
|
Deselve ancomende ende toebehoorende vyanden der ghemeener cause. |
Derthien hondert corsinen rosyn. |
|
Ghemunt op VlaenderenGa naar voetnoot5). |
Sout, IIIc een quartier min drye matenGa naar voetnoot5). |
| |
| |
LXIII. 12 Jan. Christiaen Jansz. |
Scipper: Robert Pacien van Rye. |
(De XVI last asschen) eenen Duytsman van Nieupoort; het hout behoorde hem en zijn volk. Dit laatste wordt hem ende zijne compagnie teruggegeven. |
|
LXIV. 12 Jan. Thomas de Bien. |
Scipper: Pierre Roseau van MorbihanGa naar voetnoot1). |
|
|
LXV. 12 Jan. Maerten Gilliszn. |
La Salamander van SirenborchGa naar voetnoot2) in Normandien, scipper: Pierre Besant. |
Een Spaignaert, maar de vaten behoorden hem en zijn volk. |
|
LXVI. 12 Jan. Vincent Willemszn. |
Den Pellicaen van AbleneufGa naar voetnoot3), scipper: Nicolas Hardy. |
Jan Hardy, coopman van Rouan. (Anthoine Agache, procureur van Jan Hardy). |
|
LXVII. 16 Jan. Vincent Willemszn. |
De Pucelle van AbleneufGa naar voetnoot4), scipper: Nicolas Petyt. |
Fransche kooplui.Ga naar voetnoot5) |
|
LXVIII. 16 Jan. Vincent Willemszn. |
Le Signe van AbleneufGa naar voetnoot4), scipper: Nicolas Bysson. |
Idem.Ga naar voetnoot5) |
|
LXIX. 16 Jan. Adriaen Corneliszn. |
Scipper: Pieter de Vyck van Louw. |
De ‘rozijn’ behoorden hem en zijn scheepsvolk, deze werden teruggegeven; de rest aan den koopman: Pierre Jeffroy. |
| |
| |
Ghemunt ghehadt hebbende naer Vlaenderen, vyanden landt, zonder eenich pasport ofte recht van licente enz. |
XVI last zeepasschen, metsg. IIIc ponden negens bresilhoudt. |
|
|
Zout. |
|
|
(O.a.) XX vaten bastardGa naar voetnoot3). |
|
Geconfisceerd (4 Febr.) ook het schip met de goederen uute dien dat de scipper hem viandtlicken teghens de verweerders gedragen heeft. |
Ga naar voetnoot5) |
|
Schip zelf vrijgelaten bij vonnis van 4 Febr. |
LijnwaadGa naar voetnoot5). |
|
Idem. |
Idem.Ga naar voetnoot5) |
|
|
XXV sticken rosyn; zout; wijn; cottoen. |
| |
| |
LXX. 19 Jan. |
De Moriaen, scipper: Coryn Benninck van SluysGa naar voetnoot1), varende naar LinGa naar voetnoot2) in Engeland. |
Jacques van Eede residerende tot Brugge. |
|
LXXI. 23 Jan. Pieter van Leeuwaerden, binnen der stadt van der Vere inbrocht. |
Het Hindecalf van Londen, scipper: Robert PoynerGa naar voetnoot3), comende van Sevillen. |
|
|
LXXII. 23 Jan. Marten Gillisz. |
De Jonas van Londen, scipper: Nicolas Frouwlandt. |
Engelssche coopluyden van LondenGa naar voetnoot4). |
|
LXXIII. 24 Jan. Leunis Jasparsz. (binnen der Vere ingezonden). |
Den Herry Franchoyse, scipper: Jems Pecock, groot hondert vaten, comende van Barbarien, gemunt naer Able de Grace. (= Havre de Grace? = Havre). |
Mr. Huge Offley? (Dit wordt ontkend door den heesscher)Ga naar voetnoot5). |
|
LXXIV. 6 Febr.Ga naar voetnoot6) Marten Gilliszn. |
Den Hesewindt van Douver, scipper: Rychard Jansz. |
Van Robert Leeman aan Charles de Wintere te Duinkerken. (Zie blz. 273 aant. 5.) |
| |
| |
Koopman was openbare vyant der gemeene zake, comende uut vianden landt, zonder enz. |
Hoppe, XXIX zacken. |
|
Den vyanden der ghemeene cause toecomende ende oock daermede ghemunt hebbende op Dunckercke, vianden lant. |
98 pijpen zoete oliv, twintich ocxhooden ghebranden wijn, XXI ocxhooden ende twintich cleen tonnekens olyven, metsg. neghen booten wyn seckeGa naar voetnoot3). |
|
Idem.Ga naar voetnoot4) |
Goederen metten gelde in zacxkens gezegelt wesende. |
|
Toecomende vianden der ghemeener cause. Dit ontkent Offley, segghende dat die noch Spaingaerden noch eenige papisten ancommen begeerende oversulcx slakinge. |
Zuycker, wynen en amandelen. |
|
Naar Dunckerke, vianden landt. |
XIII last zouts geladen in Tylberyhop. |
| |
| |
LXXV. 9 Febr. Marten Gilliszn. |
Den Eenhoorn van Petyt Lyct in Scotlandt, scipper: James BertonGa naar voetnoot1) Scotman. |
|
|
LXXVI. 9 Febr. Martens Gilliszn. |
De James van Petyt Lyct, scipper: James LichtmanGa naar voetnoot1). |
James Heyndrick, coopman van Schotlandt. |
|
LXXVII. 23 Febr. Lambrecht Lambillon. |
La Jacguette, scipper: Franchois le Sang van MorbianGa naar voetnoot2). |
Anthoine Regalleau en Guillaume Resin, zijn compaignon in coopmanschepe. |
|
LXXVIII. 23 Febr. Antheunis Jansz., Ocker. |
De Jan van Pennerff van Bretaignen, scipper: Jan Gegio. |
René Gautier tot Nantes in Bretaignien. |
|
LXXIX. 23 Febr. Adriaen Creyt. Adryaen Huuge. |
De Prymerose van Lee, scipper: George KryppesGa naar voetnoot4). |
Simon Suero, wonende tantwerpen. |
|
LXXX. 27 Febr. Adryaen Hughe. |
Le Croissant van Rosco, scipper: IJvon de la VignonGa naar voetnoot5). |
|
|
LXXXI. 27 Febr. Alaert Lievensz. |
De Zwane van ZuiderburchGa naar voetnoot6), scipper: Juriaen Martens. |
Nicolas van Steene, Egbart de Vos, Philippe de VoogtGa naar voetnoot7), (openbare vyanden der gemeene zaecke). |
| |
| |
Ghecomen van Dunckerke ende ghemunt naer Spaignen, boven dat oock alle de goederen ancomen den vianden zijnder Excell. ende der ghemeene cause. |
Voor opbrengst zie bijlage ‘Buitgelden’, blz. 359. |
|
Idem. |
Idem. |
|
Ghescipt tot Tonnay CharenteGa naar voetnoot3), vianden lande, ghemunt op Dunckerke in Vlaenderen. |
42 vaten en drye ocxshooden wijns (of drye baricken wijn). |
|
Ghemunt naer Dunckerke gheladen tot St. Tual in Portugale (= Setubal.) |
Hondert en een mudden zouts. |
|
De goederen competeren vyanden der ghemeene zaecke en naemelick Simon Suero. |
|
|
Toebehoorende vianden der gemeene cause, bovendien zich verzet, zoodat vyf ofte zes versleghen zijn en noch ettelicken gequetstGa naar voetnoot5). |
Olyv, suycker, syrope, amandelen en ander coopmansgoederen, alsooc gouden en zilveren penn. |
|
Ghemunt naer Dunckerke. |
Vyftich caysen zouts, dertich zacken smackeGa naar voetnoot6), zes zacken wolle, hondert corsinen rozyn, 60 ocxhooden gebranden wijn, 29 booten vin secke, 13 zacken cottoen, 13 ocxhooden gesouten lymoenen, achthondert dozynen corckGa naar voetnoot6). |
| |
| |
LXXXII. 27 Febr. Adryaen Hughe. |
Hans Jacobszn., scipper van Brouck. |
Joos de Catere, koopman in Dansyc. |
|
LXXXIII. 27 Febr. Lambrecht Lambillon. |
De St. Pieter, scipper: Claeys Jacobsz Hem, van Brouck uyt WaterlandtGa naar voetnoot2). |
|
|
LXXXIV. 27 Febr. Adryaen Huughe, Adriaen Creyt. |
De Franchoise van Rosco, scipper: Francoys Calewet. |
|
|
LXXXV. 1 Maart. Marten Martensz. |
De Jooris van BrythemsonGa naar voetnoot4), scipper: Jan Easton. |
|
|
LXXXVI. 1 Maart. Marten Martensz. |
De Thomas van BrythenstonGa naar voetnoot4), scipper: Willem Stallaert. |
|
|
LXXXVII. 1 Maart. Adryaen Willemsz. |
De Salomon van AstynckGa naar voetnoot5), scipper: Rychardt Fearweder. |
|
|
LXXXVIII. 1 Maart. Adryaen Willemsz. |
De Gratie Gods van PostmoultGa naar voetnoot6), scipper: Nicolaes Webbe. |
|
|
LXXXIX. 5 Maart. Willem Hendricsz. |
De Draecke van Hunton(Hampton)Ga naar voetnoot7), scipper: Willem Ba(ec)ker. |
|
| |
| |
De verweerder heeft de rogge willen uitvoeren uit de landen van Z.E. zonder licent of paspoort op LisboweGa naar voetnoot1). |
Rogghe (binnen Dansyc geladen). |
|
|
Zout. |
|
Vechtenderhant becomen, naer moetwillighe weere en ghewelt teghens hen, (zie LXXX en daarbij aant.) goederen toecomende vyanden. Vgl. aant. bij CCLIII. |
|
|
Bevracht op Dunckerke, Oostende ofte Nieupoort, zonder licent enz. |
Zout (15 last)Ga naar voetnoot3). |
|
Ghemunt tot Dunckerke in Vlaenderen, Oostende of Nieuwpoort, zonder licent enz. |
20 last zouts. |
|
Ghemunt tot Dunkercke, Nieupoort ofte Oostende. |
XV lasten zouts. |
|
Ghemunt op Dunckerke. |
Twalef last zouts. |
|
Bevracht wesende op Vlaenderen, toebehoort aan de vianden der gemeene zake. |
XXIII last zouts min XV quartersGa naar voetnoot3), negen poinsoenenGa naar voetnoot8), olyven ende een stick lakens. |
| |
| |
XC. 5 Maart Willem Hendricsz. |
De Jonas van Pool (Suydthampton), scipper: Richard Androuwes. |
|
|
XCI. 5 Maart. Willem Hendricsz. |
De Angallant (Huygegallant) van Pool (Poll), scipper: Jan Eduwaert. |
Jacques Mabusin, viandt der gemeene cause. |
|
XCII. 5 Maart. Willem Hendricxz. |
De Nicolas van HanctonGa naar voetnoot1) (Hampton), scipper: Willem Monday. |
Jacques Mabusin, viandt der gemeene zake. |
|
XCIII. 5 Maart. Willem Hendricxz. |
De Pellicaen van Hamton, scipper: Phls. Carterwets. |
|
|
XCIV. 5 Maart. Willem Hendricxzn. |
De Jhesus van Hamton, scipper: Robert Augustijns. |
|
|
XCV. 5 Maart. Willem Hendricxzn. |
De Jean Evangelist van GermoultGa naar voetnoot3), scipper: Willem Gowse. |
|
|
XCVI. 5 Maart. Cornelis Martensz. |
De James van Lee, scipper: James Meyer. |
|
|
XCVII. 5 Maart. Pieter Gheertsz. Post, binnen Armuyden innegebrocht. |
De Thomas van Milton, scipper: Thomas Trounsts. |
Thomas Haeck, vrij coopman van Feversham. |
| |
| |
Idem. |
Hondert ende veertich quarters zouts. |
|
Idem. |
Vyfthien last ende half. |
|
Idem. |
Zesthien last zouts. |
|
Idem. |
Veerthien last zouts. |
|
Idem. |
Neghentich quarters Spaengs zout en twintich quarters en zes bussels brouwage zoutGa naar voetnoot2) met noch tien potten beuters, mitsg. dertich sticken zwart houdts. |
|
Idem. |
Twintich last zouts. |
|
Gekregen bij Maryegate zonder pasport naer VlaenderenGa naar voetnoot4). |
Anderhalf hondert zoutsGa naar voetnoot4). |
|
Naer vyants lant (Dunckerke). |
Tachtentich tonnen yngels biers. |
| |
| |
XCVIII. 5 Maart. Thomas du Bien. |
De Haze van Nieupoort in Wicht, scipper: Willem Londay. |
Jacques Mabusin, vyandt der gemeene zaecke. |
|
XCIX. 5 Maart. Thomas du Bien. |
De Bonne Adventure van Wicht, scipper: Thomas Hauwaert. |
|
|
C. 5 Maart. Thomas du BienGa naar voetnoot1). |
De Elizabeth bonne advonture, scipper: Ritchard DurantGa naar voetnoot2). |
|
|
CI. 8 Maart. Cornelis Stevensz. |
De James van Hunton, scipper: Thomas Golde. |
|
|
CII. 8 Maart. Cornelis Stevensz. |
De Mary fortune van Lonnen, scipper: Rychard Rawson. |
Thomas Goore. |
|
CIII. 8 Maart. Cornelis Hermansz. |
De Secilie van Londen, scipper: Jan Basset. |
|
|
CIV. 9 Maart. Claeys Ruchaver. |
De Annagaut van MilbrouweGa naar voetnoot3). |
Willem Simonsz. hueraere van het schipGa naar voetnoot4). |
|
CV. 12 Maart. Cornelis Hubrechsz. |
Den Hert van Lonnen, scipper: Jan Houwe. |
|
|
CVI. 12 Maart. Cornelis Hubrechsz. en Jan Janssen. |
De Heyndrick van Londen (de Herry), scipper: James Riddam. |
|
| |
| |
Ghemunt op vyanden landt. |
Neghen last zouts. |
|
Ghemunt naer Dunckerke zonder licent enz. |
Derthien last zouts. |
|
Ghemunt op Vlaenderen. |
XXVI lasts Spaengs zouts. |
|
Ghemunt op Dunckercke, zonder enz. |
XVI lasten ende half Spaengs zouts. |
|
Ghemunt op Vlaenderen. |
Achtien wagen en ellef lasten zouts, veerthien last croonasschen, vier ocxhooden dadels, een pacxken ronde bonnetten en een besloten kiste. |
|
Zie Aant. 4. |
Thien vaten canariwijn. |
|
Ghemunt op Dunckerke, Nieuwpoort of Oostende. |
Vijfenvijftich wagen zouts. |
|
|
Geschut, t scherp, het gewant en cabels. |
| |
| |
CVII. 15 Maart. Cornelis Stevensz., alias Moyaert. |
De Michiel van Carcadi in Schotlandt (Cracady)Ga naar voetnoot1), scipper: Jems Simonsz.
(James). |
(Een Schotsman onder de Co. van Schotlandt?) bevracht by eenen Loys Lauwes, coopman van Amborch. |
|
CVIII. 15 Maart. Jan Janssen. |
Mon Plaisir van Pennartz in Bretaignen, scipper: Jean le Venas. |
|
|
CIX. 16 April. Cornelis Martsz. |
De Jan van Colchester, scipper: Robert Lewszn. |
|
|
CX. 16 April. Cornelis Martsz. |
De Triniteit van Colchester, scipper: John Jarmyn. |
|
|
CXI. 17 April. Cornelis Martsz. |
De Heron van Sandwichs, scipper: Lauwerens Roelandt. |
Een Engelsman. |
|
CXII. 17 April. Andries Jansz. Stertken. |
Den Nicolas van Marigate, scipper: Eduward Buddel. |
|
|
CXIII. 19 April. Franchois Alardyn. |
Den Jaeghere van Amborch, scipper: Hendrick Woerdeman. |
Hans van der Linden te Dansyck, Bonaventure Bodeckr te Amburch. |
|
Einde van het register, beginnende 6 April 1575 |
|
|
Paesschen |
|
CXIV. 26 April. Jan Bane. |
De Michiel van Londen, scipper: Herry Porter. |
Christiaen Querijn, dienaere en scrivent van Mr. Lang, brouwer. |
| |
| |
Tzelve zout es geschipt naer Calais in Vranckrycke. Te Nieuwpoort binnen geloopen. |
Zekere nombre van Schotschen soute. |
|
Wordt vrijgelaten. |
Zout. |
|
Ghemunt uut Engelandt naer Vlaenderen, zonder licent of paspoort. |
XIIII last zoutsGa naar voetnoot2). |
|
Bevracht op Vlaenderen, zonder licent enz. |
XII last ende IX tonnen zouts, metsg. een pack met garbeleuster van peper. (Gerbeleure van peper.) |
|
Ghemunt naer Vlaenderen, zonder enz. |
Hondert twintich tonnen biers. |
|
|
Bier. |
|
|
Rogge, coper. |
|
na Paschen, eindigende 19 April 1576 vóór Paschen. |
|
1576. |
|
|
Ghemunt naer Nieupoort. |
XLIX berninckhout. |
| |
| |
CXV. 30 April. David Jansz.Ga naar voetnoot1) |
Het cleyn Gallion van Morlais in Bretaignen, scipper: Pieter Leuniszn. |
|
|
CXVI. 3 MeiGa naar voetnoot2). Frans Martsz. |
De Winnefried van Londen, scipper: Nicolas Marinier. |
|
|
CXVII. 7 Mei. Jan Bauwenszn. |
Den Engel van Dondye in Schotlandt, scipper: James Shippart. (Dondye = Dundee?) |
Philips Jones, een Engelsman ende van de compagnie van de Marchants aventuriers van Engelant ende bij dien vrij. (Wordt toch buitverklaard). |
|
CXVIII. 7 Mei. Coryn Theuniszn. |
La Charité van Desert in SchotlandtGa naar voetnoot4), scipper: Jan Orkeney. |
|
|
CXIX. 7 Mei. Queryn Theuniszn. |
Den Gabriel van Hampton, scipper: Thomas Ryckart. |
|
|
CXX. 7 Mei. Queryn Theuniszn. |
De Zwaluwe van Southampton, scipper: Reynolde Barber. |
|
|
CXXI. 7 Mei. Thomas de Bien. |
De James van Southampton, scipper: Jan Treshar. |
|
| |
| |
Toebehorende vianden der gemeene zake. |
Ga naar voetnoot1) |
|
Uut Engelandt ghemunt naer St. Sebastiaens, vianden landtGa naar voetnoot3). |
Tarwe, was, grofgreynen. |
|
Ghemunt naer Dunckerke, vianden landt. |
LXXVI waghen ende ellef bussels zouts. |
|
Comende uut Spaingen ende gemunt hebbende op Vlaenderen, vyanden landt, zonder eenich recht van licent enz. |
Vijfenvyftich caysen port reals zoutsGa naar voetnoot4), vier ocxhooden gebrande wijn, twee pypen wyns, vijf tonnekens rosynen ende vier ocxhooden lemoenen. |
|
Uut Engelandt op Dunckerke vianden landt, zonder enz. |
Zevenenvyftich pinsoenen melasse, twee balen wolle, XXXV zacken sommacke ende vier ocxhooden cappersGa naar voetnoot5). |
|
Uut Engelandt bevracht op Dunckerke, vianden landt, zonder enz. |
Derthien vaten ende twee derde delen van een vat serope, vier ocxhooden cappers ende dertich balen sommackeGa naar voetnoot6). |
|
Uut Engelandt naer Dunckerke vianden landt, zonder enz. |
Negenenveertich pinsoenen serope, negenenveertich zacken somacke, vier ocxhooden cappersGa naar voetnoot7) en twee zacken wolle. |
| |
| |
CXXII. 7 Mei. Andries Jansz., alias Stertken. |
De Nicolas van Marigate, scipper: Eduward Buddel. |
|
|
CXXIII. 17 Mei. Jan Willemszn. |
De Mary Anne van Nelles, scipper: Henry Doeninck. |
|
|
CXXIV. 17 Mei. Jan Willemszn. |
Den Hert van Lin in Yngelant, scipper: Jan Love. |
Anthoine Boundville, coopman. |
|
CXXV. 17 Mei. Jan Willemszn. |
De Anna van Londen, scipper: Philippe Hallyn. |
|
|
CXXVI. 21 Mei. Jan Willemszn. |
De Valcke van Londen, scipper: Andries Calf. |
|
|
CXXVII. 24 Mei. Pieter van Leeuwerden. |
De Genua van Sandwichs, scipper: Adriaan Jooszn. |
|
|
CXXVIII. 24 Mei. Pieter van Leeuwerden. |
De Elysabeth van Sandwichs, scipper: Jan Thomas. |
Nicolas Joos en Thomas Gog, engelssche coopluyden. |
|
CXXIX. 24 Mei. Adriaen Willemzn. |
Zekere clynckaert, sturman: Pieter Digue. |
Franchois Bart van Oostende. |
|
CXXX. 31 Mei. Jan Olbrantszn., alias Maet. |
De Morlyn van Rye, scipper: Jan LoveGa naar voetnoot3). |
|
|
CXXXI. Juni 4. Jan Loy, binnen Middelborch innegebrocht. |
De Gulden Handt van Hoorn, scipper: Jan Symonsz. |
Laurens Allan en Maturyn Malherbe, coopluyden tot Parijs. |
| |
| |
Naer Vlaenderen enz. |
Hondert drye tonnen biers. |
|
Ghemunt op Oostende in Vlaenderen, zonder enz. |
XXVIII lasts en half ondermoult ende gerste. |
|
Ghemunt op Nieuport in Vlaenderen enz. |
Hondert ende zes quarters moult, XXXII quarters raepsaet; metsgs. een half last kempsaet. |
|
Ghemunt op Oostende in Vlaenderen, zonder enz. |
Lynsaet, juypen bierGa naar voetnoot1) ende slypGa naar voetnoot2). |
|
Ghemunt op Vlaenderen. |
Scaepsvachten. |
|
Ghemunt naer Vlaenderen, zonder enz. |
LXVIII tonnen Ingels bier. |
|
Ghemunt op Vlaenderen, zonder enz. |
LXVII tonnen Ingels bier. |
|
Comende uter zee omme naer Oostende te vaeren. |
VI last visch. |
|
Ghemunt op Oostende. |
Tweeenveertich tonnen biers, dry duysent en half berrinckhoudtGa naar voetnoot3). |
|
Ghemunt op Vlaenderen, zonder eenich recht van licente betaelt. |
Eenenveertich vaten franssche wynen. |
| |
| |
CXXXII. 4 Juni. Steven de Hert. |
Den Pieter van Colchester, scipper: Jan Jooris. |
|
|
CXXXIII. 4 Juni. Jan Orckenay (binnen der havene van Middelburch voor beuyt innebrocht). |
La Foy de Able neuf, scipper: Johan BecquetGa naar voetnoot1). |
De goederen toebehoorende Heindrick Hoftman ende andere Nederlanders, heml. onthoudende binnen Spaingen, Antworpen en Vlaenderen ende overzulcx vianden van zynder Excell. ende der ghemeene cause. |
|
CXXXIV. 14 Juni. Jan Orckenay (binnen Middelburch ingebracht). |
De Maryflour van Braster, scipper: Willem Chapping. (Braster of Broster, Bristol?) |
Engelsmannen. |
|
CXXXV. 14 Juni. Nicolas Reygerszn.Ga naar voetnoot3) |
Le Bon Espoir de Quilebeuf, scipper: Jan Loyson. |
|
|
CXXXVI. 14 Juni. Marten Martenszn. |
Den Diamant van Colchester, scipper: Thomas Saffran. |
|
|
CXXXVII. 14 Juni. Gerolf Adriaensz. |
Den Jesus van Milton, scipper: Allyn Saman. |
George Wyllar, Willem Nelar. |
|
CXXXVIII. 21 Juni. Gerolf Adriaensz. |
Den Jesus van Londen, scipper: Gilles Gray. |
Thomas Joinge, coopman. |
|
CXXXIX. 21 Juni. Nicolas Reygerszn. |
De Charles van Dieppe, contremeesterGa naar voetnoot4): Jehan Recoeul. |
Charles de Saldaigne, Franchois de Lobel. |
| |
| |
Van Londen op Vlaenderen zonder enz. |
Zeven last vuyl asschen, een last tarre. |
|
Zie hiernaast ‘belanghebbende’. |
Duysent corsinen min twee ofte drye rosyns, zevenentwintich booten lanck rosyn, veertich quarteelenGa naar voetnoot2) ghebrande wyn, neghen poinsoenen arabische gumme, neghen tonnen gezouten lemoenen, drye booten amandelen, thien balen trasse om zijde af te maken en zesentwintich caysen zouts. |
|
Ghemunt naer Nieupoort in Vlaenderen. |
Dryentsestich tonnen biers. |
|
Ghemunt naer Dunckerke. |
Zesentsestich caysen zouts. |
|
Comende van Dunckerke, vyanden lant, ende gemunt hebbende op Yngelant, zonder enz. |
XVIc corfkins ende XXVI potten met kriecken, een wit vat met zwynsborstelen. |
|
Uut yngelant ghemunt naer Vlaenderen. |
LXXIX tonnen ingels bier. |
| |
| |
CXL. 25 Juni. Gerolf Hollartszn. |
Zekere vischboot, scipper ende proprietaris: Arent Michielszn. van Oostende. |
|
|
CXLI. 25 Juni.Ga naar voetnoot1) Martin Martinszn. |
Zekere vischboot. |
Adriaen Bollaert en Jan Tru van Oostende. |
|
CXLII. 25 Juni. Martin Nee (binnen Middelburch inbrocht). |
De Mary Thomas van Sandwichs, scipper: James Ramsey. |
Een brouwer van Sandwichs. |
|
CXLIII. 28 Juni. Jan Bane. |
Den Lecker van St. Omars, scipper: Jan Marselis. |
|
|
CXLIV. 28 Juni. Nicolas Reygerszn. |
La Jeannette van Dieppe, scipper: Jacques Waryn. |
Robert Josse, Regnault Josse te Dieppe, Charles de Saldaigne, Denys le bourg, coopluyden van Rouan, Phelix du PontGa naar voetnoot2) |
|
CXLV. 2 Juli. Pieter Alaertsz., alias Root. |
Den Nachtegale van BlackeneyGa naar voetnoot3), scipper: Rychard Visscher. |
|
|
CXLVI. 2 Juli. Daniel Aertszn., binnen Vere inbrocht. |
De Ghifte Godts van Nyeucastel, scipper: Thomas Musgrave. |
|
|
CXLVII. 5 Juli. Gherolf Olderszn. |
Cleyn buysken van Oostende. |
|
|
CXLVIII. 5 Juli. Franchois Alardyn. |
l'Oppertune van Cherbourg, scipper: Gaillaume Mare. |
Geleyn Jollyt. |
| |
| |
|
LXVIII tonnen Ingels bier. |
|
|
LXX tonnen Ingels bier. |
|
Ghemunt op Oostende, zonder enz. |
Honderttwalef tonnen ingels bier. |
|
|
Zout. |
|
Ghemunt naar Dieppe; opgebracht 50 à 60 mijlen van Spanje, verdacht op Vlaanderen te varenGa naar voetnoot2). |
Te St. Lucas geladen met zout bij eenen Pierre le Blancq; een ocxhoodt en twee varycken cotfeuille geladen by Denys le Bourg an Jan le Moyne te DieppeGa naar voetnoot2). |
|
Ghemunt naer Oostende, zonder enz. |
XXI last en half mouts. |
|
Ghemunt naer Vlaenderen, te weten naer Dunckercke, Nieupoort, Oostende ende der Sluys. |
Dertich wagen souts. |
|
Vercregen an t strange bij St.e Catharinen. |
Visch. |
| |
| |
CXLIX. 5 Juli. Idem. |
l'Adventureuse van Cherbourg, scipper: Jan Paulneux. |
|
|
CL. 5 Juli.Ga naar voetnoot1) Legier Gilleszn. |
La Franchoise, scipper: Jehan Joan.Ga naar voetnoot1) |
|
|
CLI. 9 Juli. Marten Martinsz. |
De Marget Bonaventure van Londen, scipper: Jheronimus Cortois. |
Rychard EswicheGa naar voetnoot2) (Herswichs). |
|
CLII. 9 Juli. Martin Martenszn. |
Den Arent van Londen, scipper: Gillis Doorenhove. |
|
|
CLIII. 9 Juli. Andries Martszn. |
Den James van Lye, scipper: James Meyer. |
|
|
CLIV. 9 Juli. Andries Martszn. |
Den Jooris van Miltonsire, scipper: Jan Wimbie. |
|
|
CLV. 9 Juli. Cornelis Jacobszn. Houwen (binnen der stadt van der Vere inbrocht). |
Nostra Seignora de Guya en Lazarus van Sevillen. |
|
|
CLVI. 9 Juli. Clays Cloot, (Andries Keyser, scipper en Michiel Schot, sturman, zijn door Clays Cloot met het schip gezonden). |
Een Biscayer, daerof het volck an landt gezet is omtrent XXV mylen van de cape van Fenisterre. |
|
|
CLVII. 12 Juli. Nicolas Jacobsz. Cloot. |
Den Hondt van Stamperlee, scipper: Willem Saman. |
|
| |
| |
|
Zout. |
|
Ghemunt op ter Sluys, zonder enz. |
XXII last Maryports zout en twee kistkens met blauwe verwe. |
|
Ghemunt naer Vlaenderen, namel. op der Sluys. |
XII last Maryeports zout, een pype wijns, twee ocxhooden en twee zo dryentwintich cleen tonnekens met olye, cappers, olyven ende amandelen. |
|
Op Vlaenderen, zonder enz. |
Veerthien last zouts. |
|
Op Vlaenderen. |
Veerthien last zouts. |
|
Comende van de eylanden van Assoren. |
6000 huyden ende zeker pochoudt, eenenvyftich pondt zilvers metgs. zeker stucken gouts. |
|
|
Turneusvisch. |
|
Comende van Duynckerke, ghemunt naer Engelant. |
|
| |
| |
CLVIII. 12 Juli. Adriaen Huyge. |
Den Gabriel van Lin, scipper: Willem Lee. |
|
|
CLXIX. 12 Juli. Queryn Antheunisz. |
De Confort van Waldersyck,Ga naar voetnoot1) scipper: Johan Bushe. |
|
|
CLX. 12 Juli. Queryn Antheunisz. |
Den Thomas van Londen, scipper: Henry Mascol. |
|
|
CLXI. 12 Juli. Cornelis Gilliszn. |
De Mary Grace van Brickelsey, scipper: Thomas Page. |
Één van de stylliarts tot Londen. |
|
CLXII. 12 Juli. Cornelis Gilliszn. |
Den Jan van Colchester, scipper: Robert Leeuwszn. |
|
|
CLXIII. 12 Juli. Heindrick Pieterszn. |
De Anna van Londen, scipper: Andreuw Walker. |
|
|
CLXIV. 12 Juli. Willem Hendricxzn. |
La Rostye de Watteville, scipper: Nicolas Chiefdostel. |
|
|
CLXV. 12 Juli. Pieter Root (Pieter Maertszn., alias Root) |
Den Barthelmeux van Hastingen, scipper: Michiel D'allery. |
Herry Noode. |
|
CLXVI. 12 Juli.Ga naar voetnoot2) Cornelis Simonsz., Loncke et l'autres capitaines servant sur le westcuste de Vlaendere. |
Le Marie et Jean. |
Jean Gros marchant anglois. |
|
CLXVII. 16 Juli. Gerolf Hollaerszn. |
Den Laurens van BlackeneyGa naar voetnoot3), scipper: Jan Duwel. |
Rychard Roof. |
| |
| |
De goederen toebehoorende vianden der ghemeene zaeke. |
Zout. |
|
Ghemunt naer Nieupoort ofte Oostende, zonder enz. |
XXI last zouts. |
|
Ghemunt op Nieupoort ofte Oostende, zonder enz. |
Dertich last zouts. |
|
Ghemunt naer Duynckerke. |
XXXII last spaensch zouts, een zack pepers, zeven zacken cattoen. |
|
Ghemunt naer Duynckerke, Nieupoort ofte Oostende, vianden lant, zonder enz. |
Ellef last en half ende vyf wagen Spaensch zout. |
|
Ghemunt naer Dunckerke, zonder enz. |
Vierendertich zo packen als vaten met wolle lakenen ende bayen met andere coopmanschappen in t scrivers bouck breeder gespecificeert. |
|
Ghemunt naer Nieupoort. |
LXXX quarters mouts. |
|
Comme biens de lennemy destiné et sargéz à Yarmuyen en Engleterre. |
Quarante deux tonneaux du vin bourdeaux. |
|
|
Mout. |
| |
| |
CLXVIII. 16 Juli. Gherolf Hollaertszn. |
Den Christ van Yermouthe, scipper: Henry Midley. |
|
|
CLXIX. 16 Juli. David Janszn. |
De Mignon van Londen, scipper: Michiel EdmondeGa naar voetnoot2). |
|
|
CLXX. 16 Juli. Simon Vree. |
Le Mary Martin van Londen, scipper: Guillaume Thomszn. |
Hendryck Hofman in Sevillen. |
|
CLXXI. 16 Juli. Legier Gilliszn. |
De Robert Bonaventure van Londen, scipper: Richard Smithe. |
|
|
CLXXII. 16 Juli. Cornelis Hermansz., alias Calis van der Veere en binnen der zelver stadt inbrocht. |
Le Brave van Conguet, scipper: Guillaume David. |
|
|
CLXXIII. 16 Juli. Gerolf Hollaertszn. |
Den Arent van Nieupoort, scipper: Symon Danielszn. |
|
|
CLXXIV. 17 Juli. Simon Vre. |
De Gracie Gods van Feversam, scipper: Rychardt Basset. |
Rychard Erswycke. (Zie CLI). |
|
CLXXV. 19 Juli. Martin Martinszn. |
De Gouden Valcke van Londen, scipper: Pieter Fiance. |
|
|
CXXLVI. 19 Juli. David Janszn. |
De Ursele van Harrewich, scipper: Willem Scryffe. |
|
| |
| |
Comende uut Nieupoort, vianden lant, ghemunt naer Yermouth in Engelandt, zonder enz. |
Zesendertich zacken hoppe, een ocxhooft met zwarten twijnGa naar voetnoot1), een tonneken met stijfsel ende een drooch vat. |
|
22 Juli ontsleghen. Mynheer den Ambassadeur Winter intercederende. |
Rosijn, cotfeuille, pypen, olie. |
|
Zie aant.Ga naar voetnoot3). |
VcXLVIII malegas rosyn ende zoutGa naar voetnoot3). |
|
Toebehoorende Spaengaerden, bevracht op Duinckerke. |
Vyftich vaten traens ende vyf varycken, met een pack netten. |
|
Ghemunt naer Vlaenderen namel. naer Dunckerke, Nieupoort, Oostende ofte ter Sluys, zonder enz. |
XXV riemen ende XXVIII last zouts. |
|
Ghemunt op ter Sluys, zonder enz. |
XXV last Spaens zout. |
|
Van Brugghe ghemunt naer Engelandt, zonder enz. |
Zes zacken hoppe, hondert vierentwintich bundels wydau(x)Ga naar voetnoot4) ende acht bussel wannen. |
|
Uut Engelandt meenende te zeylen naerder Sluys in Vlaenderen. |
XV wagen zouts, thien witte en een zwart carseynGa naar voetnoot5), een stick van LXXX ponden roetsGa naar voetnoot6) metgs. een tonneken blauwe rosyn. |
| |
| |
CLXXVII. 19 Juli. Jan Maet. |
Zeker huije, scipper: Johan Denton. |
|
|
CLXXVIII. 24 Juli. Cornelis Gilliszn. |
Zekere dobbele binlander van St. Omars, scipper: Nicolas Bollaert. |
|
|
CLXXIX. 24 Juli. Cornelis Gilliszn. |
De Valcke van Londen, scipper: Rogier Parkens. |
|
|
CLXXX. 24 Juli. Cornelis Gilliszn. |
De Anna van Londen, scipper: Thomas Whode. |
|
|
CLXXXI. 24 Juli. Martin Gilliszn. |
De Josua van Roswyck intlant van Mekelenburch, scipper: Pauwels Lichtynck. |
Martin Vroylinck. |
|
CLXXXII. 24 Juli. David Janszn. |
|
|
CLXXXIII. 24 Juli. David Janszn. |
|
| |
| |
Van Engeland bevracht op der Sluijs, zonder enz. |
XIIII meulesteenen, VI packen lakenen, IIc sparren, twee tonnekens terpentijn, een ocxhoodt wieroock, een halfve tonne pelterije. |
|
|
IIcXXXII tonnen en half Nieucasteelssche colen. |
|
Comende van Oostende ende bevracht op Londen. |
Vijf zacken hoppe. |
|
Van Oostende op Yngelandt, zonder enz. |
Twee paxkens, het eene met zijde en het ander feesteynenGa naar voetnoot1), met twee ander paxkens, het eene met serveetdouck en het ander zyde ofte fluweel, metgs. ellef zacken hoppe. |
|
|
Zout. |
|
Ghesonden van Sevillen by eenen Jan Nieulant an Bernart Pels en Antheunis Humbeloit de Jonge, de eene binnen Antworpen ende een ander tot Brugghe woonachtich. |
Twee esmeraulden. |
|
Vianden toebehoorende. |
Pack van thien lakens met twee surpluren, uut zeker schip de Mary flour, comende van Dover naer Cales voor Reneux de Wevere, wonende te Andworpen, 60 Demssche carseyen, van Londen gezonden by Lucas van den Walle en geconsigneerd aan Jacques van den Walle en Arnoult van Eede, wonende in Kipdorp tAndworpen. |
| |
| |
CLXXXIV. 26 Juli. Jan Gerolfszn. |
Van Molcwar in Vrieslandt, scipper: Aga Broers. |
|
|
CLXXXV. 26 Juli. Taden Tadenszn. |
De Repentance van Yermouth, scipper: Rychard Brecht. |
Rychard Roof. |
|
CLXXXVI. 30 Juli. Steven Hart. |
|
Rychard Manningham, ingels coopman van Londen. |
|
CLXXXVII. 30 JuliGa naar voetnoot1). Thomas de Bien. |
La Trinité van St. ValeryGa naar voetnoot2), scipper: Nicolas Melotyn. |
|
|
CLXXXVIII. 30 Juli. Marten Meye. |
De Elsbeth van Dovere, scipper: Robert Bennit. |
Willem Jarston, coopman van Londen. |
|
CLXXXIX. 2 Aug. Pauwels Pierszn. |
Le Levriere de CocquetGa naar voetnoot3), scipper: Andries le Dalidec. |
|
|
CXC. 2 Aug. James Prior, Jan Bane. |
Den Pieter van Rye, scipper: William Cartar. |
|
|
CXCI. 2 Aug. Govaert Laurensz. |
Den James Bonaventure van Londen, scipper: Robert Norman. |
|
| |
| |
|
Makereel; scaeps ende andere vellen. |
|
Van Engelandt naer Oostende in Vlaenderen, zonder enz. |
Acht wagen zouts ende twee packins bayen. |
|
|
Van een schip, varende van Cales naer Dover, heeft hij genomen een drooch vat, gheladen met linten en sayen garen van alle coleuren, noch een pack cyperssche servetten ende amelaekenen; de schipper had verzocht hem niet naar Vlissingen mede te nemen, verklarende dat hetselve goet naar IJrlant gezonden was om van daer naer Spanje te gaan. |
|
Bevracht op Vlaenderen, namel. Dunckerke, zonder enz. |
Seventych vaten ende zeven barycken wijns. |
|
Ghemunt op Dunckerke. |
Veertich salters colen. |
|
|
Wijnen. |
|
Naer Dunckerke. |
XXXIIIm barrinckhouts (berrinckhouts). |
|
Op Vlaenderen, zonder licent. |
Zesenveertig wagen zouts, (Spaensch zout). |
| |
| |
CXCII. 2 Aug. Queryn Theuniszn., alias Moerken Nue Nue. |
Den James van Sandwichs, scipper: Nicolas Cocx. |
|
|
CXCIII. 2 Aug. Queryn Theuniszn., alias Nue Nue. |
Den Christiaen van Londen, scipper: Philips Torne. |
John Mackmorell. |
|
CXCIV. 2 Aug. Jan Bane. |
De Anna Gallant van Londen (van Leystoff), scipper: Thomas Beausilde. |
|
|
CXCV. 2 Aug. Govaert Laurenszn., capiteyn opt Geuskin |
Den Arent van LyctGa naar voetnoot1) in Schotlandt, scipper: Robert Watson. |
Jan Marstone. |
|
CXCVI. 2 Aug. Jan Spoor. |
De Maryflour van Londen, scipper: Johan Gandvilde. |
|
|
CXCVII. 6 Aug. Govaert Laurenszn. |
Den Grayhoudt van Londen, scipper: Jan Daniel. |
|
|
CXCVIII. 6 Aug. Soeteman Martins. |
Den Jooris van Nieupoort in Wicht, scipper: Johan Croucher. |
|
|
CXCIX. 6 Aug. Soeteman Martins. |
Den Hase van Wycht, scipper: Willem Londey. |
|
|
CC. 6 Aug. Soeteman Martins. |
La Marissale van Able de GraceGa naar voetnoot2), scipper: Laureins Bertyn. |
|
|
CCI. 6 Aug. Thomas de Bien. |
La Bien Heureuse van AbleGa naar voetnoot2), scipper: Jehan de Estables. |
|
| |
| |
Op Nieupoort in Vlaenderen. |
LXXX tonnen ingels bier. |
|
Op der Sluijs in Vlaenderen, zonder enz. |
Twintich wagen spaens zout. |
|
Naar Nieupoort in Vlaenderen. |
53 vaten Bordeauxsche wijnen, 60 pijpen zouts, twee vaten traens, 30 balen pastel, 2 ocxhooden wieroocx. |
|
Ontsleghen. |
|
|
Ghemunt op Londen, ontsleghen. |
XIIII muyen bruaige zout en IIII quarters, XIIII vaten wyn van Sarante mitsg. sommighe balen papiers. |
|
Uut Engelandt naer Oostende, zonder enz. |
XXII wagen zouts. |
|
Uut Engelant bevracht op Dunckerke, Nieupoort ofte Oostende. |
Hondert quarters spaens zout. |
|
|
Tsestich quarters zouts. |
|
Bevracht op Dunckerke. |
Negen muyen zouts. |
|
Als boven. |
Twalef muyen zouts. |
| |
| |
CCII. 6 Aug. Thomas de Bien. |
La Salamandre van van AbleGa naar voetnoot1), scipper: Thomas Violette. |
|
|
CCIII. 6 Aug. Thomas de Bien. |
Le George van Able GraceGa naar voetnoot1), scipper: Loys Tarry. |
|
|
CCIV. 6 Aug.Ga naar voetnoot2) Willem Hendrickx. |
La Leurette van Fécam, scipper: Nicolas Manssier. |
Durand seigneur de la Bastide, coopman tot Tholouse. |
|
CCV. 6 Aug. Thomas de Bien. |
La Margarite van Fécam, scipper: Rychard Burel. |
Raymond Durand Sr. de la Bastide, Valentyn Targiet, coopman van Parijs. |
|
CCVI. 6 Aug. Legier Gilliszn. van Armuyden, binnen Armuyen ingebrocht |
Zeker heemerkinGa naar voetnoot4), scipper: Adriaen de Weerdt. |
|
|
CCVII. 9 Aug. Thomas de Bien. |
De Violette van Londen, scipper: Willem Jacobsz. |
|
|
CCVIII. 9 Aug. Jan Maet. |
Den Pellicaen van Hampton, scipper: Hilarius Carteret. |
|
|
CCIX. 9 Aug. Govaert Laurenszn. |
Den Jan van Londen, scipper: Rychard Candy. |
William JacksonGa naar voetnoot5). |
| |
| |
Als boven. |
XIIII muyen zouts. |
|
Als boven. |
Zes muyen en half min vier maten zouts. |
|
Toebehoorende vianden der gemeene causeGa naar voetnoot3), (geladen door Jehan du Casse, coopman te Bordeaux uuten name van Durand.) |
VIcIIIIxx balen pastel. |
|
Ghemunt naer Dunckerke, geladen te Bordeaux 70 balen voor Durand, 80 balen voor Valentijn Targiet door Jehan du Casse. |
Vyfhondert balen pastel, een vat Rasyne. |
|
By Hulsterhaven becomen, comende uuyt Berlandt en bevracht op Hulst. |
LX viertelen rontsaet. |
|
|
Zout. |
|
Op Dunckerke, Nieupoort en Oostende. |
Hondert quarters zout. |
|
Van Dunckerke op Londen. |
IcXL bundelen widdauGa naar voetnoot6), zes zacken hoppe en etlicke drynckglasen en flesschen. |
| |
| |
CCX. 13 Aug. Cornelis Jacobsz., Moult. |
De Samuel van Nieuw(er)haven, scipper: Edward Utson. |
Roelandt Petyt, coopman tot Middelburch. |
|
CCXI. 20 Aug. Gherolf Ollaertsz. |
Een cleen bootkin van Dunckerke, stierman: Pieter Flier. |
|
|
CCXII. 27 Aug. Adriaen Adriaensz. |
Den Christoffel van Coninxberge, scipper: Jacob Itris. |
|
|
CCXIII. 30 Aug. Pieter Alaertsz. Root. |
De Wanswam van LythGa naar voetnoot2) in Schotlandt, scipper: Thomas Cavy. |
Thomas Duncken. |
|
CCXIV. 30 Aug. Pieter Alaertsz. Root. |
Le Papiste van Calis, scipper: Guillaume Sauvaige. |
|
|
CCXV. 30 Aug. Pieter Alaertsz. Root. |
De Mary Johan van Nieucastel, (Nieucasteel), scipper: Johan Christoffel. |
|
|
CCXVI. 3 Sept. Legier Gillisz., ingebrocht binnen Armuyen. |
Zeker cleen scipkin, scipper: Jacob Symonsz. van BieselingeGa naar voetnoot3). |
|
| |
| |
Op Vlaenderen, doch verweerder verklaart een envoybrief te hebben aen Roelandt Petyt, coopman tot Middelborch.
Vrij ende ontsleghen. |
Seventich quarters Mariport zout. |
|
|
Zonder visch. |
|
Ghemunt naer Vlaenderen, vianden landt, namel. naer Nieupoort ofte Oostende, zonder enz. |
XVI last, IIII tonnen tarre, vijf last pick, XXIII last II tonnen asschen; een groot hondert ende een half claphoudtGa naar voetnoot1), twee cleyn hondert wageschot metgs. XXII tonnen asschen, cleynen bandt, LXII stucken claphoudt, XXX stucken germirhoult. |
|
Ghemunt naer Nieupoort, vianden lant, zonder enz. |
XIIIc deelen, IIIc sparren, XI vademen berrinchoudt. |
|
Ghemunt naer Nieupoort of Oostende, zonder enz. |
IIcLXIIII tonnen soult. |
|
Naer Vlaenderen, zonder enz. |
XXVIII chalders kolen. |
|
Becomen in Hulsterhaven, ghemunt op Bieselinge. |
IIm houpen, VIII wagen leeders, XXIIII zacken zouts, zes tonnen zeepe, 24 peerdegoreelen, X schooven teenen. |
| |
| |
CCXVII. 6 Sept. Willem Heindricxzn., Cornelis Huybrechtsz. |
|
Simon Suero Antworpen. |
|
CCXVIII. 6 Sept. Jacob de Vriese, lieutenant, Dierick Mathyszn., binnen Armuyen inbrocht. |
Becomen hart an Berlandt, zekere schuyte met noch een ander idel schuyte by hem opt Schelt becomen. |
|
|
CCXIX. 13 Sept.Ga naar voetnoot1) Legier Pietersz. van Armuyden. |
Vier schuyten daerof de twee ydel zyn ende twee andere geladen uut Huls ter avondt. |
Cornelis Jacobsz. van Hulst. |
|
CCXX. 17 Sept. Jacob Reijgers. |
De Salmandre van Abel de Grace, scipper: Johan Paillette. |
Cooplieden in Spaignen.Ga naar voetnoot2) |
|
CCXXI. 17 Sept. Pieter Alaertsz. Root. |
Den Salomon van Sandwichs, scipper: Johan Danger. |
|
|
CCXXII. 17 Sept. Pieter Alaertsz. Root. |
Den Samuel van Sandwichs, scipper: Herry Hurleston. |
|
|
CCXXIII. 20 Sept. Martin Gillisz., capiteyn op den dobbelen vlieboodt ende Andries Theunisz., zijnen quartiermeester. |
Zekeren savere. |
|
| |
| |
Comende van Billebau op Dunckerke ofte indient pays ware op Antworpen, toebehoorende vianden der gemeene cause. |
Binnen Vlissingen inbrocht: hondert tweeenveertich balen pastel, by der zee gelicht uuten schepen La Martine, scipper: Guillaume la Tourte. |
|
Comende van Hulst. |
II zacxkins hoppe, VIII zacken zouts, V of VI bundels teenen met III ofte vier stucken ander houdt. |
|
Vianden ancomende en uut vianden landen gecregen. |
Zout, zeep, wagenmakershoudt. |
|
Ghemunt op Spaignen. |
XLVI fardeelenGa naar voetnoot3) packen ende vaten, pyphoudt, lynwaets, hondtschotsche sayen, duygen. |
|
Ghemunt naer Dunckerke, Nieupoort ofte Ostende. |
Tweeentwintich last Spaensch zout. |
|
Ghemunt naer Dunckerke ofte Nieupoort in Vlaenderen, vianden lant, zonder enz. |
Hondertsestich balen sumackeGa naar voetnoot4) ende vijf last Spaens zout. |
|
By de cape becomen, ('t volck wesende Spaingaerts tot Bayonne tot heurl. begeerte ant land gezet). |
Arpuijs. |
| |
| |
CCXXIV. 20 Sept. Idem. |
Een turnevier van PonteberoGa naar voetnoot1). |
|
|
CCXXV. 20 Sept. Idem. |
Een traenman. |
|
|
CCXXVI. 20 Sept. Jan Pieterszn. |
Uut zekeren Oosterlinck voor den OmmerGa naar voetnoot2). |
|
|
CCXXVII. 21 Sept. Adriaen Creijt met Nicolaes Cloot. |
Uut een barcke van Isle Madera. |
|
|
CCXXVIII. 21 Sept. Jacob Muys. |
Eenen dobbelen binlander van St. Omars, scipper: Vincent Jarome. |
Charles de Wintere ende andere vianden der gemeene cause. |
|
CCXXIX. 21 Sept. Pieter Alaertsz. Root. |
De Gratie Gods van Margate, scipper: Rychard Nicolas. |
|
|
CCXXX. 21 Sept. Pieter Alaertsz. Root. |
De Anna van Londen, scipper: Christoffels Coale. |
|
|
CCXXXI. 21 Sept. Marten Gilliszn. |
La Reale de Conquet, contermeester: Michiel Cario. |
|
|
CCXXXII. 21 Sept. Marten Gilliszn. |
Le Cherf de ConguetGa naar voetnoot4), scipper: Martin Gladryn. |
|
|
CCXXXIII. 21 Sept. Marten Gilliszn. |
Den Jehan van ConguetGa naar voetnoot4), scipper: Allyn du Molyn. |
|
| |
| |
Omtrent de cape, 't volck omtrent de cape ant lant gestelt. |
Visch. |
|
Idem. Wesende alle Biscayers. |
LX vaten traen. |
|
|
XXXVI dosynkens laken. |
|
|
Zeker zuycker. |
|
Comende van Dunckerke ende ghemunt op Nieupoort, zonder enz. |
Zeven quartieren zouts. |
|
Ghemunt naer Nieupoort in Vlaenderen. |
LXX tonnen biers. |
|
Ghemunt op Dunckerke, Nieupoort of Oostende. |
XIII wagen, een last en vijfthien varycken zouts ende een paxkin scroolingenGa naar voetnoot3). |
|
Dezelve wolle is eyghen toebehoorende naturele Spaengaerden, in Spaingen wonachtich en bescreven, en andere Spaingaerden, heml. onthoudende binnen Brugghe, vianden lant, ende oock op Cales ofte Dunckerke ghemunt. |
Dryehondert zacken ende een wolle. |
|
Ut supra. |
Tweehondert negenentachtich balen wolle. |
|
Als boven. |
Hondertnegentich balen wolle. |
| |
| |
CCXXXIV. 21 Sept. Eustachen van IJselsteyn. |
Eenen dobbelen binlander van St. Omars, scipper: Pieter Huyges. |
|
|
CCXXXV. 21 Sept. Adriaen de Vriese. |
Den Sampson van Sandwichs, scipper: Thomas Woutersz. |
|
|
CCXXXVI. 25 Sept. Clays Leenaertsz. |
Uut eenen Spaingaert in Buscayen. |
|
|
CCXXXVII. 25 Sept. Clays Simonsz., binnen Middelborch voor beuyt ingebrocht. |
Het Meerswyn van MiddefoorGa naar voetnoot1) in Dennemercke, scipper: Oloff Jansz. |
Coopluyden tot Cales. |
|
CCXXXVIII. 25 Sept. Clays Lenaertsz. |
De Zwane van Douver, scipper: Alexander Tideman. |
|
|
CCXXXIX. 25 Sept. Clays Lenaertsz. |
De Morgensterre van Londen, scipper: Robert Brande. |
|
|
CCXL. 25 Sept. Clays Lenaertsz. |
Den Andries van QuinborrowGa naar voetnoot2), scipper: Johan Mapels. |
|
|
CCXLI. 25 Sept. Clays Symonsz. |
Den Engel van GernizeeGa naar voetnoot3), scipper: Willem Corley. |
Rougier Sevettre, coopman van Vitri. |
| |
| |
Comende van Cales, ghemunt op Dunckerke. |
Capraven. |
|
Ghemunt op Vlaenderen, zonder enz. |
140 tonnen Engels bier. |
|
|
Zes, zeven ofte acht vaten yser. |
|
Ghemunt naer Dunckercke, Nieupoort ofte Oostende. |
IIIc groote ende Ic cleen wageschot, XII ryngen claphoudt, Ic lange pruyssche deelen, omtrent IIII last meel, VIII last peck ende tarre, vyf zacken vederen, XIII vaten juypen bier, een groot vat met ronde taillooren, een drooge tonne, XVIII tonnen asenoten, metsg. noch eenen koop taillooren. |
|
Menende te varen op Vlaenderen. |
XLI tonnen biers. |
|
Ghemunt op Oostende in Vlaenderen. |
XXIII last zouts. |
|
Ghemunt op Vlaenderen. |
XIX wagen zouts. |
|
Vry ende ontsleghen. |
Vyftich balen canafas, 62 balen boldavidGa naar voetnoot4), 12 cassen van rasine de Damas, twee pypen wynazyn, drye cleen balen canafas, 14 rollende medrimac. |
| |
| |
CCXLII. 27 Sept. Clays Lenaertsz. |
Den Grayhondt van Londen, scipper: Rychard Pierry. |
|
|
CCXLIII. 27 Sept. Eustachen van IJselstein. |
Den Crayhoudt van Londen, scipper: Jehan Daniel. |
|
|
CCXLIV. 27 Sept. Eustachen van IJselstein. |
De Gifte Godts van Londen, scipper: Jehan Gillis. |
|
|
CCXLV. 1 Oct. Martin Martinszn. |
Den Jehan van Ipswichs, eygenaere ende stierman: Samuel Barrens. |
|
|
CCXLVI. 1 Oct. Martin Martinszn. |
Den Samuel van Ipswichs, scipper: Jan Tye. |
|
|
CCXLVII. 4 Oct. Jaspar Bastiaenszn. Clauwaert. |
d'Esperance van QuillebeufGa naar voetnoot1), scipper: Jacques Poicton (Pethon). |
|
|
CCXLVIII. 4 Oct. Jan Pietersz., alias Cleynkin. |
De Fortune, scip per: Geert Geertsz. |
|
|
CCXLIX. 25 Oct. Cornelis Jacobszn. Hauwen, binnen der Vere ingebrocht. |
l'Espoir van Dieppe, scipper: Jehan le Febure. |
Naturele Franchoisen (zie hiernaast). |
| |
| |
Ghemunt naer Nieupoort ofte Oostende. |
Zeventhien wagen zouts. |
|
Naer Dunckerke, Nieupoort ofte Oostende. |
Vyfthien last en half zouts. |
|
Op Dunckerke. |
Veertich tonnen lynsaet, thien ocxhooden vuyl zuycker, een drooch vat metten goederen, daerinne wesende dry zacken scroolingen, vyf packen 20 bayen, carseyen en cottons, twee last peck, een voeder loots, een paxkin cleederen, twee paxkins met caes, thien balen pastels ende acht last ende zes tonnen soults. |
|
Ghemunt naer Dunckerke, Nieupoort, Oostende ofte der Sluys. |
XXX last en half asschen; XXXII packen lakenen, LXIII balen pastel, X bundelen hennip. |
|
Als boven. |
XXXIII last zouts, XXX bundelen Spaens riet, XX lakenen. |
|
Comende uut Spaingen, bevracht op Dunckerke, zonder enz. |
Hondertderthien caijsen zouts. |
|
Hij heeft behoorlick licent betaelt tot Rotterdam, omme op Vlaenderen ofte Cales te varen. Vrij ende ontsleghen. |
IIc delen, XXXIIIc capraven ende sparren. |
|
Binnen Dieppe bevracht by Hector Joly te Rouan, omme ballast scips te varen naer Bordeaulx, omme aldaer in te nemen zulcke coopmanschappen als Jehan de Casse hem zal ingheven.
Omtrent 8 mijlen van Able genomen. Vrij ende ontsleghen. |
Duysent balen pastel, zesentsestich balen corck, XXXV balen camhoudt, omme te leveren an den voorn. Hector Jolyt tot Able Grace. |
| |
| |
CCL. 29 Oct. Jan Olaertszn. |
Zekere crabbeschuyt van Amerlandt, scipper: Andries Lieves. |
Jan Lutkins, coopman van Amburch. |
|
CCLI. 30 Oct. Adriaen Huyge, waarvoor optreedt Clays Janszn. scryvent. |
Zekere Spaensche barcke, becomen omtrent Mauris (= Muros? bij Finisterre). |
|
|
CCLII. 30 Oct. Als boven. |
Een Saver van Allonne, bewesten Rochelle becomen. |
|
|
CCLIII. 3 Dec. Martin Martenszn. Winterconinck, binnen der Vere inbrocht. |
De Lombarde van Venetia, scipper: Nicolas de Millo. |
Theodoro de LombardoGa naar voetnoot4). |
|
CCLIV. 31 Dec. Adriaen Creyt. |
De Marie van Rosco, scipper: Jan Reymont. |
|
|
CCLV. 24 Jan.Ga naar voetnoot5) 1577. Adriaen Huyge. |
De Zwarte Stier van Quinsborow, scipper: Adriaen Thysz. |
Johan Stockes, Robert Cobbe, Jooris Collimore, Engelsche koop- |
| |
| |
Bringende van NyenweselGa naar voetnoot1) in Vrieslandt, vianden landt, ghemunt naer Amburch zonder eenich recht van licente daeraf betaelt ofte pasport enz.Ga naar voetnoot2) |
XIIcLXVI casen. |
|
|
Zout, 400 potten olijeGa naar voetnoot3). |
|
Ghemunt op Biscayen. |
Rogghe. |
|
Vianden ancomende. |
4 booten corenten, 5 kisten ghelasen, 6 kisten Spaenssche zeepe in ballen, 3000 geluwe houdt, 2 turcksche tapijten, 6 booten corenten, 6 baelkens storacke, 2 kisten christalline spiegels, 4 luyten met 20 paxkins luytsnaren, een doosken riekende muscoetballen.
(IcXII vaten corenten, IcX balen comyn, XIII booten met sponsien, een boote muscadelle)Ga naar voetnoot4). |
|
Den scipper, by diversche stonden verzocht te strijcken in der name der Excell, niet en heeft willen |
Dryehondertvyftich caysen soults, zes vaten olie, hondert ende dertich dosynen Spaenssche |
| |
| |
|
luyden ende vrije burgers tot Londen. |
|
CCLVI. 14 Febr. Thomas de Bien. |
Omtrent 24 Nov. by MongeGa naar voetnoot3) omtrent de cape een biscayer, vercocht in Bruaige voor IIIcL francken. |
|
|
CCLVII. 14 Febr. Als boven. |
Zeven weken daernaer een Breton. |
|
|
CCLVIII. Als bovenGa naar voetnoot4). Als boven. |
Uut eenen breton tusschen EystGa naar voetnoot5) ende Bellyle (omtrent een maent geleden). |
|
| |
| |
obedieeren, maer boven dien hem viandtl. ende moetwillich teghens den verweerder ghestelt ende gheslagenGa naar voetnoot2). |
korsaen, geladen tot St. Lucar in BaramedoGa naar voetnoot1). |
|
Ghemunt op Lysbonne. |
Ockernoten en asenoten. |
|
Comende uut Spaignen. |
LXXX carsinen fyghen, daerof XXX carsinen gezonden naar Cornelis Croone, Middelburch. |
|
|
Drye vaten Bordeausche wijnen. |
| |
| |
| |
Aanteekeningen.
III. Eustaes Adriaens, burgemeester van Vlissingen, was borg voor de goederen toebehoorende aan Hans van Dorne, koopman te Lubeck; deze goederen, geladen te La Rochelle, bestonden uit 12 vaten ‘termentijn’ en ‘vier ocxhooden corinten, ghetauxeert ter somme van hondertveertich ponden grooten’. Verder waren in het schip: ‘vijf vaten seckenGa naar voetnoot1) ofte thien pypen’ (nl. ‘Spaenschen wijns’, geladen te Nieuwpoort voor rekening van Hans Renten te Middelburg, waarvoor Jan Patris (Patryce) van Vlissingen (wonende in de Lelye) borg bleef ‘ter somme van LXXV ponden grooten’. Voor Pierre Bobineau, koopman te La Rochelle waren ingeladen: ‘Spaenssche zeepe, rosinen van corinten, ghebrande wijn ende coutoenGa naar voetnoot2)’, dit alles geschat ter waarde van 450 ponden grooten, waarvoor bij confiscatie eventueel borg bleven Hans Renten en Simon Jacobsz. Taelbout, beiden te Middelburg; de zaakgelastigde van Bobineau was Guillaume Poignet.
VI. Den eersten Meye is by mijnen Heer in Zijnen Raede ghestatueert en gheordonneert, dat men in de coopinghe van de beuydtgoederen binnen Vlissingen en voorts aen nyemandt toelaten en zal, te moghen corten boven het derde part van de ghecochte goederen ende dat alleenlyck van beuyten ofte prinsen, tot Vlissinghen inbrocht bij de capen ende schepen van der ghemeene
| |
| |
zaecke. Ende aengaande de beuyten becomen by de capiteynen, ten vrybeuyte varende op heuren eyghen plicht profyt ofte schaede, verbiet ghebiedt ende statuert, dat de coopers van dezelve zulcke goederen niet en zullen moghen corten in eeneghen deele. Nemaer vanzelve, dat zij cooper zullen ghehouden zijn, den prijs van diere op te legghen ende betalen in ghereede penningen. Het welcke de vercooper den coopluyden schuldich zal zijn te kennen te geven voor de vercoopinghe.
VIII. Den 9en Juni kwam hun zaak weer voor: zij eischten de volle vracht, doch het hof verklaarde, ‘dat men henl. naer rechte van de ghemeene zeevaert niet meer schuldich en was dan de helft van heurl. vracht, ghemerct dat zy met heurl. scepe ghenomen waren twee daghen, naer dat zy van Dortmuye tzeyle gegaen waeren ende alzo heurl. voyage maer begonnen hebbende, dewelcke helft heurl. ghepresenteert wierdt op te doen legghen ende betalen’. Hiermede gingen zij niet accoord; hun was den 26en Mei aangeboden, ‘in mindringhe van heurl. vracht ende omme heurl. volck metten scepe naer huys te moghen zenden de somme van zevenhondert guldenen eens, hetwelck zy comparanten oock niet accepteren en wilden’.
Den 3en October is de zaak weer voor: schip groot ‘tachentich vaten’, ‘ghemunt hebbende op Barbarye, de vracht was 5 ℔, 5 schell. sterlincx elc vat, dus totaal 420 ℔ sterlincx’, ‘waeroff de helft den voorn. schipper ende schrivent aengewesen, bedraecht 210 ℔ sterl., maeckende in Vlaems ghelt naer advenent van XXVI Sc. VIII g. elck pondt ter somme van IIcLXXX ponden grooten, daerop zy ontfanghen hebben IIc ponden grooten. Boven desen heeft de schipper noch ontfaen voor averye en caplaekenGa naar voetnoot1) XI ℔, XVIII schell. grooten’.
XXI. D.d. 25 Juli verzoekt Cartwyth restitutie ‘van een
| |
| |
stick zyde cangant met wat wit bombasyn, toebehoorende Jonckvr. Elisabeth Rynsmel, daeran op een billet heuren name ghescreven staet. Ende nopende de reste van de coopmanscepe binnen den scepe in questien bevonden, zonderlinghe van een paxken fusteynenGa naar voetnoot1) weerdich wesende XXX ℔, X sch., toebehoorende Wm. Perche, die bij tverlies van tzelve teenenmale bedorfven zoude zyn, verzouckt gracie ende geen recht..... tHof ordonneert het stick zyden cangant ende wit bombazyn der voorn. Jonckvr. Elisabeth gerestitueert te worden. Ende nopende het paxken bombazyn van Willem Perche, thof ordonneert partien byeen te comen omme onderlinge te veraccorderen, indient doenlick zy’.
D.d. 28 Juli:
De coopmanschepe: een groot wit vat met cramerye, een tonne met zyde ende een kiste met bombasynen ende Axkins...., als daermede van Brugghe op Londen ghemunt hebbende zonder pasport ofte licent...., thof wyst ende verclaert over recht de boven ghenoempde goedingen voor goeden beuyt ende over gheconfisqueert.
XXXIV. Den 28en January 1575 is Adriaen Hofe ende Frans Juycke van Oostende pasport verleent, omme naer Oostende te vaeren, omme het rantsoen te haelen ter somme van 40 ponden Vlaems gelt voor eenen vischboot ende drye van heml., daerof Jan Diercoop gevangen blijft tot anderstondt het rantsoen gebrocht zal wesen. Inbrocht by Coryn Theunisz., alias Moecken Neu Neu.
LXXXI. Ende nopende XI zacken cattoen, twee booten secken, achtien ocxhooden gebranden wyn, IcXLII doozen marmelade en zestien tonnekens suuccade, toecomende Severijn Pol van Dansyck, ordonneren partyen bijeen te comen omme taccorderen, indien t mogelick is, ter presentie van een van de admiraliteyt metten procureur fiscael onthier ende acht dagen. (19 Maart.)
| |
| |
LXXXII. Hij zoude ‘in voorderinge van zyn reyse by ontweder versteken gheweest hebben in t Maersdiep, van waer hy verweerder, zyn reyse weder volghende, genomen es van de heesschers by de Riescasse’. Nadat hij den eed gedaan heeft, dat de goederen geen vijanden toebehooren, wordt de lading en het schip vrijgelaten.
LXXXIII. Als twee borgen gesteld werden, mocht het zout gelost en verkocht worden; deze waren: ‘Franchoys Hendricszn., schrynwerker en Bastiaen Piersz. Smit, beede borgher van Vlissingen’. (27 Febr.).
Den 2en April kwam de zaak weer voor. Lambillon verklaarde, dat hij verweerders schip ontmoette ‘in tzee tusschen Blanckenberge en Heyst; zoude tselve naergevolcht hebben, twelcke de verweerder ziende heeft op elcker zijde een bonnette geschorenGa naar voetnoot1), genouch preparatie maeckende omme tegens den heesschere te slane. Naer welcke de heesschere naeckende verweerders schip, zoude zyn vlagge hebben laten vliegen en verweerders volck aengeroupen, dat zy strycken zouden, daerop verweerders volck zoude om leege geloopen hebben uutgesteken de gone, die in de meersse waren, ende de heesschere ziende, dat de verweerder niet en streeck, heeft een loose scheute over tschip geschoten, ende ziende, dat hy alsnoch niet obedieeren en wilde, heeft de heesschere zyn connestable last gegeven het geschut veerdich te maeckene ende te schietene als openbare vyanden, ende zoude ooc de verweerder, zoo de heesschere zeyde, zyn volc goeden moet gegeven hebben, zulcx dat de heesschere hem verweerder aborderende gevonden heeft tgeschut ontraet ende de bernende lontten daer benevens staende, ende zoude verweerders volc, die in de meersse waren, int abborderen met steenen geworpen hebben, dat heesschers connestables maet den aerm uuyt zyn leden geworpen is, een soldaet in zyn been gequetst en een gevangen fransman zyn
| |
| |
rugghe lam geworpen en zouden verweerders volc henl. ooc met spiessen geweert hebben, daertoe oock vougende, dat sanderdaechs naer t nemen van verweerders schepe verweerders bootsgezellen jegens des capiteyns volc opentlick gekent zouden hebben, dat zy beter vracht zouden gehadt hebben, indien zy tot Dunckerke hadden connen comen ende dat zy den heesschere tot Dunckerke ofte in eenige havenen van Vlaenderen zouden gebrocht hebben, indien den windt noordt ofte noordtwest geweest hadde. Uut welcke redenen de heesschere tendeerde ten fyne, dat de verweerder in zyn verzouck by sententie finitive gewese zoude zyn niet ontfangelyck en gemerckt, dat de verweerder jegens zyn Ex.cie placcaet hem vyantlic getoocht heeft ende op Dunckercke ofte Vlaenderen gemunt hadde, zoude des verweerders schip metten ingeladen zoute en goederen gewesen worden van goeder prinse ende over geconfisqueert ten profijte van dengenen diet toecomen zal, metsg. de verweerder gecondenneert wesen in de schaden, costen en interessen van desen, mits oock inde betalynge van de chirurgiens ende smerte van de gequetsten van heesschers volc’. De verweerder verklaarde ‘als meest wesende verdichte leugenen..., hoewel hij niet ontkennen en wilt, ofte de heesscher en heeft hem gesuadeert en genomen omtrent de Wielynge, verclaerende verweerder, dat niet te verwonderen en ware al hadde hy hem tegen den heesscher willen te weere stellen, zo de heesscher sustineert, daer hy nochtans noyt schote geschoten heeft, gemerct dat de heesscher hem vyandtlyck anstellende ende schietende met een cloote in verweerders schip, geroupen heeft, dat hy strycken zoude voor duc d'alve ofte de vyand van zyn Ex.cie, zo dat de verweerder anders niet geweten en heeft ten waren Dunckerkenaers, die hem aborderen wilden’. Bovendien blijkt uit zijn papieren, dat hij niet naar Duinkerken wou maar naar Walcheren. Het einde was, dat hij vrijgelaten werd, terwijl de
eischer in hooger beroep ging.
‘Gewesen in de Admiraliteyt van Zeelandt, residerende tot Vlissingen den 2en April 1575’.
C. Den 17en April 1576 worden er eenige geschillen
| |
| |
beslecht tusschen enkele ‘capiteynen der ghemeene cause’ onderling over de verdeeling der buit.
‘Ghezien tdifferent hangende voor myn Heer den Admirael in zijnen Raede der Admiraliteyt van Zeelant in rechte tusschen capiteyn Thomas de Bien met zyne complicen, heesschers ter eender zyde, ende capiteyn Coryn Theunisz. van Zoutelande, verweerders ter andere, gheresen uut causen, dat de heesscher zeyde notoir te wesen naer oude costume vande zeevaert, dat zo wanneer eenege beuyten ofte prinsen by scepen van oorloge ghenomen worden, daerinne niet alleene gerecht en is tscip van oorloge, die den beuyt geabordeert ende genomen heeft, maer oock andere scepen van oorloge, die den beuyt hebben zien nemen ofte aborderen; dien volgende zeyde de heesschere warachtich te wesen, dat hy metten verweerdere tsamen in der zee wesende met heurlueder scepen van oorloge gejaecht hebben diverssche engelsche scepen, geladen met zoute, danof datter twee by den verweerdere genomen zouden zyn ten aensiene van den heesschere ende zynen volcke, twelcke zoude ghesciet zyn inder nacht omtrent II ofte III uren tusschen den Ien ende IIen Maerte lestleden, ten welcken tyde sheesschers scip zo by verweerders scip was, dat de heesscher hoerde uut sverweerders scip roupen an den Engelsman, die de verweerder als doen nam, dat hy ant boort comen zoude, twelcke de heesscher hoorende, zoude oock geropen hebben anden Engelsman, dat hy an zyn boort comen zoude, presenterende de heesscher ende zyn scipsvolck tzelve te affirmeren by eede’. Eischt daarom ‘part ende deel’. De verweerder antwoordde: ‘zegghende, dat in geender manieren blycken en zoude, dat de heesscher de beuytscepen in questien naeghejaecht heeft noch dezelve zien nemen, daertoe voughende, dat de zelve twee beuyten by den verweerder becomen zyn ten IX ende X uren inder nacht ende niet ten II en III uren inder nacht, zo de heesscher in zynen heesch poseert zonder eenege plaetse ofte geweste te weten denommeeren, daerontrent de zelve becomen zyn’.
‘Myne Heeren oversien hebbende’ enz. ‘wysen ende verclaren over recht den heesscher thaeren heessche, fynen ende conclusien te zyne niet ontfangelick
| |
| |
ende danof absolverende den verweerdere, compenseren de costen van den differente uut causen hemlueden daertoe moverende’.
Het volgende geval was tusschen ‘capiteyn Thomas du Bien met zyne complicen, heesschers ter eender zyde, ende capitein Willem Hendricxzn. met zyne consorten, verweerders ter andere. Geresen uut causen, dat de heesscher dede zegghen notoir te wesen naer oude costume van zeevaert, dat zo wanneer diverssche scepen van oorloge in zee zyn vervolgende eenige beuytscepen, zo moet zulcken beuyt ghedeelt worden niet alleenlyck by tscip, dat den beuyt geabordeert ofte ghenomen heeft, maer zyn oock in den zelven beuyt gherecht alle de andere scepen van oorloge, die den zelven beuyt zien nemen; dien volgende verclaerde de heesscher, dat hy metten verweerder tsamen met heurlueder scepen van oerloge vervolcht heeft diverssche engelssche schepen, gheladen met zoute, vande welcke de verweerder twee scepen zoude ghenomen hebben omtrent den twalef uren in den nacht tusschen den Ien en IIen Marty lestleden ten ansiene van hem heesscher en zynen sceepsvolck, zegghende de heesscher, dat hy met zynen scepe ten tyde, dat de verweerder de twee scepen nam, zo by den verweerder was, dat zy elcanderen aenriepen met hou, hou, vraegende elcanderen, van waeren zij waeren, ende andwordende van Vlissingen, twelcke de heesscher ende zyn volck presenteerde te affirmeren by eede, nemende by dien conclusien, dat de heesscher wel ghefundeert is, omme de penningen procederende van de voorsc. twee soutscepen te hebben doen arresteren, omme daervan te hebben part ende deel naer advenant van de groote van zynen scepe met heesch van costen’. De ander vroeg afwijzing van den eisch, ‘allegierende voor redenen, dat hoewel de heesscher den verweerder angheroepen heeft hou, hou, tzelve heeft hy heesschere moeten doen, gemerct de verweerder an hem heesscher verzochte, dat hy strycken zoude, anders niet dynckende dan den heesscher en was een van de compaignie van de scepen, by den verweerder te vooren ghenomen, waerop de heesscher den verweerder
vraechde, wien hy was, ende elcanderen kennende zoude de heesscher gevraecht hebben
| |
| |
den verweerder, hoe vele scepen hy verweerder ghenomen hadde, de welcke andworde viere ofte vyfve, ende dat Coryn Theunisz. een ghenomen hadde, zegghende, dat nemmermeer blycken en zoude, dat de heesscher ofte zyn volck ghezien heeft sverweerders prinsen becomen, mits dat hy verweerder dezelve wel twee uren te vooren ghenomen hadde, eer hy den heesscher oynt ghezien ofte vernomen heeft’. De eisch wordt afgewezen. Een derde geval is tusschen ‘capiteyn Jan Jansz.’ c.s. en ‘capiteyn Cornelis Hubrechtsz.’, ‘verweerder’; eveneens gewezen van de hand. Een vierde geval tusschen ‘capiteyn Antheunis Jansz. Ocker en capiteyn Lambrecht Lambillon. Gesproten uut causen, dat de heesscher zeyde warachtich te wesen, hoe dat zyn volck ghezien ende den verweerder toeghestiert hebben, omme inne te nemen ende abborderen zeker scip, geladen met wyne, twelcke de verweerder gecregen ende ingebrocht heeft’. Beide partijen hadden reeds van te voren ‘over beede zyden verkiesende elck twee mannen, der welcker vier arbiters uutsprake gheweest is, dat den verweerder hem heesscher opleggen zoude de somme van tweehondert guldenen eens, twee ponden grooten den armen ende een pondt ten gelaege, twelcke de heesscher presenteerde ghenouchsaem te doen blycken. De verweerder verclaerde noynt gebruyct geweest thebben onder de scepen van oerloge, dat die eenen prys ghenomen ende volck daerinne hebbende zonder bestellinge actie zullen mogen pretenderen, om part ende deel te hebben in de scepen, die den voorn. prys ziet nemen by andere scepen van oerloge..... Daertoe de verweerder voughende, dat hy tarbritraige van de goede mannen niet betegenen en can, mits dat hy verweerder maer daerinne geconsenteert zoude hebben, omme dieswille datter zeer weynich an cleefde ende om proces te schuwen’. De eischer krijgt gelijk, de verweerder moet betalen ‘de somme van tweehondert guldenen eens, twee ponden grooten voor den
armen ende een pondt int gelach’.
Dergelijke gevallen deden zich ook 5 Nov. 1576 voor. Eerst tusschen ‘capiteyn Jacob Pietersz. Muys’ c.s. en ‘capiteyn Legier Gillisz.’ c.s. Muys beroept zich op
| |
| |
dezelfde ‘oude costume van oorlochsvaert’ (zie hierboven 17 April). ‘Dienvolgende verclaerde de heesscher, dat alzo hy den XIXen dach van Septembre lestleden metten verweerders in zee was bewesten van Oostende, de verweerder ten ansiene van den heesscher en zyn scipsvolck gheabbordeert ende genomen hebben een scip van oorloge van Engelandt, boven desen mette iacht van Martin Drooge noch geabordeert ende genomen een raseyl ende een smacke, blyckende (zo de heesscher zeyde) by zekere attestatie, den XXIen Septembris voor Masureel, notaris, gepasseert, concluderende by dien den heesschere ten eynde, dat de verweerders gecondemneert zouden worden den heesscher te moeten laten hebben part ende deel à l'advenant van zynen scepe in de voorsc. becomen beuytscepen ofte in de guene, die beuyt gewesen zullen worden met adjudicatie van costen’. De ‘verweerder’ ontkent bovenstaande; bovendien ‘het scip van oorloge van de Engelsschen’ is niet ‘bewesten Oostende’ genomen, zooals hij beweert gezien te hebben, ‘daer volghende tverclaers van de Engelssche officieren ende scippers tzelve scip beoosten Oostenden genomen ende geabbordeert wierdt, so oock niet eerst het raseyl ende daernaer de smacke genomen is, zo de heesscher poseert, nemaer de smacke ende daernaer het raseyl van den jacht van Martin Drooge’; bovendien ‘de woorden van Martin Martinsz., by P.r IJmansz. gehoort, zyn maer vlieghende woorden geweest’. Den eischer wordt niettemin zijn eisch toegewezen, zoodat de ‘verweerder’ den eischer in de ‘twee prysen’ mede moet laten deelen.
In verband met dezelfde zaak treedt ook ‘capiteyn Clays Symonsz.’ c.s. als eischer tegen Legier Gillisz. op, om in den buit mede te deelen. ‘Ende namelick dat zy heesschers, wesende met de buysse van capiteyn Jan de Loy op den XIXen Septembris lestleden bewesten van Oostende, perfectelick met al haer scipsvolck saghen, dat de verweerder aen boordt leyden eenen Engelsman, zynde een scip van oorloghe tusschen drye en vier uren naer middach’; ook zag hij, ‘dat de jachte van Martin Cornelisz. DroogeGa naar voetnoot1)
| |
| |
ant boord legde een smackeseyl, daernaer oock loopende naer een ander scip met laken tzelve voorby loopende ende wederom wendende voor winde omme, heeft denzelven ant boort geleyt, stryckende ant boordt comende zyn topseylen ende innehaelende zyne lyeseylen, achtervolgende zeker instrument by den heesscher overgeleyt’. De verweerder ontkende, evenals in bovenstaand geval, dat hij gezien kon hebben wat hij beweerde. Intusschen wordt den eischer zijn eisch toegewezen.
Den 12en Nov. treedt in dezelfde zaak een ander eischer op, nl. ‘capiteyn Adriaen Geertsz. alias Vriese op tscip genaempt de Huyl’, en wel dat ‘de heesscher zeyde waerachtich te wesen, dat het voorn. scip ghenaempt den Huyl met meer andere scepen van oorloghe van zyn Excell.e den Prince van Oraingien omtrent Oostende in zee is geweest, om beuyt te recouvreren, ter welcker tyt den verweerder ten ansiene van den scipsvolcke van tvoorn. scip, genaemt den Huyl, uut boordt leyde een scip van oorloghe uuyt Engelant, ende de jacht van Marten Drooge ten ansiene van den zelven scipsvolcke leyde oock ant boordt eene smacke’ enz. enz., reden waarom hij, zich beroepende op de ‘oude costume’, ‘part ende deel’ eischte in den buit. De ontkenning van Legier Gillisz. baatte evenmin als boven: de eisch werd toegewezen.
Den 21en Januari 1577 werd weer een proces gevoerd over verdeeling van den buit, maar 't geval was eenigszins anders. ‘Capiteyn Clays Symonsz. met zyne complicen op de buysse van capiteyn Jehan de Loy’ traden als eischers op tegen ‘Martin Martinsz. Winterconinck met zyne consorten op den Roscouwer van den voorn. Jehan de Loy, verweerders ter andere. Ghesproten uut causen
| |
| |
dat de heesschers zeyden warachtich te wesen, hoe dat zylieden metten verweerders dese letste reyse gheweest zyn in een compaignie, omme ter zee te varen ende beuyt te recouvreren, de heesscher, van cap. Jehan de Loy gestelt ende geordonneert zynde op de buysse ende de verweerders op den Roscouwer voorscreven, welcke twee capiteynen van den heesscher ende den verweerder binnen der herberge, genaemt den zwarten Leeuwe binnen Vlissingen, voor haerlueder vertreck zekere beloften ghedaen hebben in handen van capiteyn de Loy voorscreven, als wesende heurlueder meester vermogens die commissie op den heesschers ende den verweerders van Synder Excell.e ghedepescheert, ende dat op conditiën, dat zy lieden in zee comende nyemandt anders en zouden beschadigen aen lyf ofte an goedt, dan alleenlyck heurlueder vianden, met meer andere articulen hemlueden voorghehouden, daertoe voughende, dat de voorscreven capiteynen, hebbende met hem beyden een commissie ende bestellinge, met haerlieder meesters scepen ghecomen zyn van Middelburch tot Vlissingen, om haerlieder reyse deur Godts hulpe te volbringen ende beuyt te reconvreren beede op eenen dach tsaemen’. Wegzeilende is het roer van ‘'s heesschers scip’ gebroken, en hoewel het in eenige uren door den timmerman Gillis Leynsz. gemaakt is, is toch de verweerder alleen er op uitgegaan. Zij zijn later gegaan en hebben niets meegebracht. Doch de verweerder wel. Daarom verzoeken zij, dat de Raad hun deel zal toewijzen ‘van den Veneetschen beuyt, als de verweerders ter Vere ingebrocht hebben’. De verweerder ontkende, dat hier ‘van eenich admiraelscip’ sprake kon zijn. De Raad oordeelde anders en wees den eisch toe.
Dien zelfden dag procedeerde ‘capiteyn Franchois Alardyn’ c.s. tegen ‘capiteyn Thomas de Bien’. ‘Gheresen uut causen, dat ik heesscher zeyde waerachtich te zyne, dat zy met heurlieder scip ghelegen hebben tusschen GarniseeGa naar voetnoot1) ende Cettyl, daer oock de verweerders met heurlieder scip ghecomen zyn, zo dat zy by elcanderen
| |
| |
ligghende, wesende een groote stilte, de verweerder van den heesschers verzocht heeft metten anderen Admiraelscip te maeken, in fyne met elcanderen veraccorderende, dat zylieden tsamen zouden vaeren naer het ConguetGa naar voetnoot1), de verweerder daerby totten heesschers segghende, werpt ghylieden u groote flagghe uuyt als admiral, ich zal myne voorflagghe als vice-admiral uuytwerpen, belovende en segghende, al het ghuene u overcomen zal zal my overcomen, ende wer my dese reyse zullen becomen, zullen wy egalick ende naer grootte van den scepe ende volcke ghetrouwelick deelen’. Zij hadden nu ontmoet ‘zeker scip uut Bretaignen, gheladen met botere ende wat traens’. De eischer had dat het eerst aan boord geklampt. Zij hebben ook ontmoet ‘in zee omtrent den eylande van GarniseGa naar voetnoot2) een scip uyt Normandie’. Dit hadden zij ook genomen. Zij eischten hun deel. Maar de verweerder zeide, dat zij niet bij elkander waren en dus de eischer geen recht had op zijn deel. De Raad gaf den ‘verweerder’ gelijk, zoodat de eisch werd afgewezen.
CXV. Ghezien de anspraeke by den procureur fiscael ghedaen ten laste van cap. David Jansz., ter causen dat hem de voorn. David gheabsenteert zoude hebben zonder verlof van mynen Heere den Admirael uuter vlote, ligghende voor Brouwershaven; ghezien oock de defensie by den zelven David daertegens gedaen metgs. de supplicatie, by hem ter zelver causen an myn voorn. Heer den Admirael gepresenteert; die van den Raede der Admiraliteyt met advyse van zekere persoonen, by mynen voornoemden Heere den Admirael daertoe gecommitteert, hebben ghecondemneert ende condemneren den voorn. David te compareeren in den voorsc. Raedt ende aldaer te verclaeren, dat hem hertelick leedt is tghene hy in des voorseyt is misbruyct heeft, belovende van gelycken niet meer te doene op peyne van breedere correctie, hem condemnerende voorts in de amende van zeshondert
| |
| |
karolus guldens ten profycte van de gemeene zaeke te vergelden van zulcke portie ende deel, als hem, zyn reeders ende schipsvolck competerende is in den beuyt, by hem dese laetste reyse inghebrocht, metgs. twalef gelycke carolus guldens ten profycte van den armen deser stede van Vlissingen. Ghedaen den Xen Meye 1576.
CXVI. Den IIIen dach van Meye 1576 is by myn Heere den Admirael in zynen Raede der Admiraliteyt van Zeelandt geordonneert, dat nu voort an int vercoopen van de beuytgoederen binnen der stede van Vlissingen nyemandt en zal vermogen den uutroup ofte vercoopinge te doene, dan den ghecommitteerden ter vercoopinge van de zelve beuytgoederen ofte de stadtboden der stede van Vlissingen, zo hier gheuseert is geweest, ende dat men niet procederen en zal ter vercoopinge van de zelve beuytgoederen ter anderstont dat se darof verlof hebben zullen van mynen Heere den Admirael ofte zynen Raede in gescrifte.
CXLI. Den XXVen dach van de maent van Junius 1576. Ghezien tdifferent, hangende voor myn Heere den Admirael in zynen Raede der Admiraliteydt van Zeelant int advys tusschen capiteyn Hubrecht Defour onder de bestellinge van myn Heere den prince van Condé met zyne complicen, heesscher ter eender zyden, ende capiteyn Jan de Loy metgs. Thomas de Bien, verweerders ter andere, gheresen uut causen dat de heesschere zeyde waerachtich te wesen, hoe den verweerder van zynder Excell. weghen nu onlancx geleden belast is met heurl. schepen te doen convoyeren zekere ambassadeur naer Calis, ende by gelycken laste heeft de heesschere met zynen scepe den zelven moeten oock convoyeren; ende zoude geschiet zyn, dat tusschen weghen Oostende ende Nieupoort den verweerder metten heesschere vier Engelssche scepen, geladen met diverssche goederen, te ghemoete gecomen zyn, dezelve op vyants landen ghemunt hebbende, dewelcke by bywesen ende assistentie van den heesschere ende zynen volcke by den verweerder becomen ende genomen zyn, twelcke de heesscher zeyde, dat de verweerder
| |
| |
deur de cleenheyt van heurl. scepe, amunitie ende volcke noynt an zouden durfven bestaen hebben, ten waere deur bystant van den heesschere; welcke genomen scepen de verweerders niet machtich en waeren met heurlueder volck te bewaren, maer zyn by den heesschere gecomen, hem biddende om van zynen volcke twee mannen op elck genomen scip te hebbene tot preservatie van de voorn. prinsen, met belofte (zo de heesscher allegierde) van Martin Martenszn., cap. op de Winterconinck, dat de heesschere van als part ende deel naer advenant zyn scip ende volck hebben zoude, boven dat sheesschers volck onderwegen een ander prys geladen met LuybsbierGa naar voetnoot1) hebben helpen nemen, uut welcker oorsaeke de heesscher zyn volck niet alleene vercort en heeft, maer oock zekere andere prysen zoude moeten hebben verlaten. Concluderende de heesscher ten fijne, dat hy by sententie diffinitive gewesen zal zyn te wezen wel ontfangelyck, omme mede te deelen inde vyf ingebrochte prynsen by den verweerder by hulpe ende by stant van den heesschere. Waertegens de verweerder comende in oppositien sustineerde voor andworde, datter noynt Franchoisen ghedeelt hebben mette scepen van zynder Excell.e, ende dat tzelve niet gezien en is, ende bovendien dat Cornelis Claysz. vice-admirael sheesschers presentie expresselick verboden heeft eenich admiraelscip te maekenGa naar voetnoot2) mette Franchoysen, tenderende mits dien tot niet ontfangelicheyt, waerop de heesscher, voor replicque comployerende zynen heesch, verclaerde by zynder Excell.e belast te zyne tvoorn. convoy te doene, versouckende dat Martin Martinsz. op zyne belofte ondervraecht zoude wesen, concluderende daermede de zaeke over beede zyden int advys.
Myne voorn. Heeren overzien hebbende den heesch, acte van andworde, regte zynder Excell.e geexhibeert metter appostille metgs. dacte van employ van replicque ende conclusie in rechte, op als gelet hebbende, uutende heurl(ueder) advys, verclaren den heesschere niet ont- | |
| |
fanghelic omme metten verweerdere te deelen in de beuyten en questien, compenserende de costen van den differente uut causen hemlueden daertoe moverende.
Anthoine Batten, procur. van den heesschere als last hebbende, heeft gheappelleert van de voorgaende sententie.
Den 28en Juny heeft cap. Cornelis Gilliszn. ende Adriaen Corneliszn., alias Lillo, anghegeven, dat hy ter zee becomen heeft omtrent XII tonnen Luneborger zout, XV ofte XVI bundelen vlas, gelicht uut een schuyte van Vrieslandt; ende is den cap. tzelve toegelaten in eenen kelder te leggen.
CL. Den 5en Juli 1576 werden eenige opgebrachte schepen vrijgelaten.
1e. ‘Ghezien by myn Heere den Admirael in zynen Raede der Admiraliteyt van Zeelandt de cognossementen, envoybriefven, pasport van de gesanten van zynder Excell.e den prince van Oraingen ende den Staten van Hollant ende Zeelandt, wesende tot Londen in Engelant van daten XXIen Marty lestleden, de informatie hier in den Raedt gehouden, attestatie onder den grooten zegel van den Admirael en de Admiraliteyt van Engelant van zekeren scepe ghenaempt den Adam ende Eva van Emden, gheladen met rogghe, daerop scipper is Henne Regnaerts, oock van Emden bevracht op Lysbonne, voor beuyt binnen Vlissingen ingezonden by capiteynen Adriaen Huige ende Willem Heindricxz. met heurlueder consorten, metgs. ghehoort trapport van den procureur-fiscael in dese zaecke, ende hierop ghehadt tadvys van zynder Excell.e den prince van Orangien op als rypelyck gelet hebbende uutende heurlueder advys, ontslaen het scip in questien metten goederen daerinne gheladen’.
2e. Kapitein Jan Bane heeft te Vlissingen binnen gebracht een schip ‘de Jehan van IJarsey’, geladen met ‘XXII vaten en half zouts, zo wel Spaensch als Bruaige, scipper: Jehan Guillaume, met noch vyf cleene rollen boldavidGa naar voetnoot1) en zes stucken grof lynwaet’. ‘tRapport van
| |
| |
den procureur-fiscael ende van P.r de Beste als reeder’ gehoord hebbende, heeft de Admiraliteit het schip vrijgelaten.
3e. Zoo ook een schip de ‘Gyroffie van Re by Rochelle, daerop scipper is Loys Le Sohoyr, geladen met achtenvyftich muyen zouts van Olleron’; eveneens zonder opgaaf van redenen vrijgelaten. De kapitein is Franchois Alardyn.
4e. Jan Bane heeft binnengebracht ‘La Guillemette van Morbihan, scipper Lucas le Dygable, geladen met XXXVII vaten en half portugals zout metgs. noch VII ofte VIII vaten gelyck zout’. De schipper verklaarde naar Vlissingen bevracht te zijn. Eveneens ontslagen.
5e. Cornelis Bartelsz. heeft binnen Vlissingen aangebracht ‘den Leeuw van IJarsey, scipper Jehan Orainge, geladen met XXXVI vaten zouts, thien rollen boldavid, vier stucken lynwaet, XXX hertshoorn en twee zacxkins met steelkins om verwe te maken’. Eveneens vrijgelaten, hoewel als boven de beschuldiging luidde, dat hij naar Vlaanderen wilde.
6e. Jan Maet heeft aangebracht ‘de Marye van Pennerff, scipper Pierre Johan, geladen met IIc en half bruaige zout min acht muyen, metgs. een boote ende een mandeken harnasschen ende morillonsGa naar voetnoot1)’. Eveneens vrijgelaten, hoewel van hetzelfde beschuldigd.
7e. Legier Gilliszn. bracht aan ‘den Pieter van Morbihan, scipper Michiel le Dygabel, geladen met hondert zevenentwintich muyen zouts van Portugale’. De beschuldigde ontkende naar Vlaanderen te hebben willen varen, maar bevracht te zijn geweest naar Arnemuiden. Eveneens vrijgelaten.
8e. Jan Maet bracht aan ‘Le Mignon van Phecam, scipper Jehan Rocquerent, geladen met zesenveertich muyen zouts van Bruage, vier vaten rosynen ende een duysent pondt corcx’. Ook vrijgelaten; voerde aan, dat hij naar Zeeland wilde.
9e. Gerolf Hollaertsz. bracht binnen de ‘Theodorite van Colchester, scipper Jan Duffelde, koopman Jermyn
| |
| |
Gray, geladen met acht last ende half mouts’; eveneens ontslagen.
CLXXXVII. Den 30en Juli 1576 eischte kapitein Pieter Alaertszn., alias Root, confisceering van het schip ‘Het Spykelboor van Enchuysen, scipper Willem Thomaszn., geladen met XVIIIc capraven, VI ofte VII hondert sparren, anderhalfhondert deelen, tzestich barrelen ettelicke rachters, monden en eynden van sparren’. Hij had hem ‘geattrapeert op de cust van Vlaenderen omtrent een myle van den lande, de windt wesende noordt noordoost, hebbende zynen cours staende ten lande waert omme tlandt an te doene’. Bij hem waren ‘Pieter Lambrechtsz. ende Vincent Corneliszn. van Enchuysen met ghelycke coopmanscepen, gheladen als de verweerder, welcke ghemunt hadden onder behoorlyck licent van die van Enchuysen in Vlaenderen te havenen, hebbende overzulcx huerlueder rechte cours daertoe staende zo van ghelycken den verweerder dede’. De verweerder zegt, dat hij naar Vlissingen varen wilde òf om de waren te verkoopen òf om licent te betalen. Hij wordt ontslagen. Dezelfde kapitein procedeert ook tegen ‘IJsenbrant Diericxzn., scipper van den scepe ghenaempt den Christoffels van Hoorn, geladen met thien hondert sparren ende een quartier met XXIc capraven’. Ook dat schip had hij aangetroffen in gezelschap van Pieter Lambrechtsz. en Vincent Cornelisz. van Enkhuizen onder dezelfde omstandigheden. De verontschuldiging was ook dezelfde; eveneens vrijgelaten.
Dien zelfden dag trad als eischer op ‘Nicolas Eveillart jeghens capiteyn Coryn Theunisz.’ c.s. Hij vertelde, ‘hoe dat hy op den XVIen dach deser maent July, ligghende met zynen scepe gheladen met zoute binnen de gaten twee mylen buyten Vlissingen op zyn ancker verwachtende tghetyde om bequamelyck voor Vlissingen te comen, geabbordeert is by het oorlochsvolck van Coryn Theuniszn., die hem met zynen scepe binnen Vlissingen ghebrocht ende van zyns volcx cleederen berooft ende uuten zelven scepe ghenomen hebben tguene hem en de zyne belieft heeft, ende ghemerct de heesscher ende Steven Parys
| |
| |
wesen van Rochelle der gemeene zaeke toegedaen ende nergens met zynen scepe dan tot Middelburch an Dierick de Vriese ofte tot Enchuysen an zekeren coopman aldaer woonachtich by letteren van adresse en is bevracht geweest’. Hij eischte daarom vrijlating en teruggave van het geroofde. De ‘verweerder’ verklaarde, ‘dat de heesscher geleghen zoude hebben de muye buyten eynde bewesten het Sluyssche gat op den steert van der banck ende dat hy twee schoten gheschoten zoude hebben om eenen pilote van EystGa naar voetnoot1) te ghecrygen, die voor hem overliep ende ter Sluys inne te bringen’. Bovendien ook ‘segghende, dat de heesscher ten tyde dat de verweerder hem abberdeerde gevraecht zoude hebben, wat het zout in Vlaenderen golden mochte, anders niet meenende ofte de verweerders en waren van Nieupoort.’ Het schip en de lading worden toch vrijgelaten.
CCIV. Den 27en Aug. komt de zaak weer voor. Voor Raymond Durand, seigneur de la Bastide, ‘coopman residerende tot Tholouse’ treedt op Jacques Gilbert, facteur van Durand. Deze beweert, dat Jehan du Casse, ‘coopman wonende tot Bordeaux’ in Juli de goederen heeft geladen namens Durand en wel ‘zeshondert LXXX balen pastel, om deze te leveren te Cales’. Zoowel Durand als du Casse zijn ‘naturele Franchoisen, wonende in Vranckrycke ende bydien gehouden voor vrienden en bondtgenooten van dese landen’; bovendien heeft ‘de supplt. een special pasport van zynder Excell. om alomme in dese landen te trafficgueren’; bovendien had hij aan zekeren koopman van Cales last gegeven, ‘om met Charles de Beaulieu, commissaris van Z. Exc., te accorderen voor een generale bekentenisse ten dienste van de schepen van oorloge’. Hij vroeg dus het schip vrij te laten gaan naar Cales.
Willem Hendricx, de kapitein van den buitvaarder, kwam daar ten krachtigste tegen op: ‘hy zeyde claer ende notoir te zijne, dat sheesschers meester een naturel Italiaen is ende oversulcx te houden voor openbaer viant
| |
| |
der ghemeene cause’. Immers Jehan de Casse ‘drijft geenen handel ofte factorie anders dan voor Italianen; oock zoude hetzelve pastel ghecomen zijn ende gheschipt uut het Chartreusen huus, alwaer den staepel gehouden werdt van den pastelle den IJtaliaenen, Spaingaerden ende diergelycke persoonen competerende’. Bovendien hij was er zeker van, dat al luidde ‘de certe partie ook op Cales’, de schipper een mondelinge opdracht had voor Duinkerken.
De eischer verklaarde het bovenstaande voor onjuist; hij, noch zijn meester, noch Jan du Casse hadden iets met de Italianen te maken. Verder verklaarde hij, ‘dat tChartrus een kaye is tot Bordeaux, alwaer men alderande goederen laed ende onlaet zonder respect van eenige persoonen’; de certepartie luidde op Cales.
Hierop dupliceerde de ‘verweerder’: ‘dat tot Cales geene drapperie en wierdt gedreven noch daerontrent, dan in Vlaenderen vianden landt, oversulcx dat t pastel aldaer niet gesleten en can werden, ende de heesscher daermede ongetwijfelt nergens elders en heeft ghemunt ghehadt als houdende zyne continueele woonstede binnen Antworpen. Want waert by aldien, dat hy tzelve elders hadde willen schicken, tzij in Engelandt, Oostlandt ofte eenige andere contreyen, zoude tzelve in eenen wege zonder verscepen wel gedaen hebben, ende was onnoodich daermede tot Cales te comen, nemaer volchde daeruute, dat hy heesscher Cales in den arm es nemende tot eenen deckmantel’. De goederen ‘worden voor goeden beuijt ende over geconfisqueert verclaert’.
CCXX. Den 1en October 1576:
‘Ghezien het different hanghende voor myn Heere den Admiral in zijnen Raede der Admiraliteyt van Zeelandt int advys tusschen Jacques Reygerszn. met zyne complicen, de procureur-fiscael met hemlueden ghevoucht, heesschers ter eender zijden, ende Jan Paillette eygenare ende scipper van den scepe ghenaempt De Salamandre van Able Grace, verweerder ter andere’; deze verzet zich tegen het in beslag nemen van ‘XLVI fordeelen packen ende vaten, ghemerckeert met diverssche mercken in verweerders scip
| |
| |
geladen metgaders al het pyphoudt....’. ‘Mijne Heeren verclaren overzulcx een wit vat met coopmanscepen no. 59, toebehoorende Gerard Corbet, een ballote lynwaets no. 11, toebehoorende Francisco de Cyfvents, een pack hondtschotsche sayen numero 54, ancomende Jacques de Veller in Sevillen, twee balloten lynwaets no. 10, 28, ancomende Anthoine Pasquera in Sevillen, een ballot no. 1 an Fernande Cevaltere ende an Gaspar de Soullite, toebehorende Millechod Ballue van Malgue, drye balloten no. 48, 49, 50, toebehoorende Jehan de Vaille in Sevillen, een ballote no. 21 an de zelve, twee packen lynwaets no. 18, 19, gezonden by Pierre Ortir de Balderame an Jehan de Bousel in Sevillen, de IIm IIIIc stucken duyghen an Andries de Salamaura, een ballot de Cotonias no. 3 an Anthoine de Saluus ende Michiel de Jaurigui in Sevillen, metgs. thien ballotten mit lynwaets, ancomende Pierre ende Lope de Tapie no. 43, 61, 99, 117, 49, 83, 63, 47, 46, 65, voor goeden beuyt’.
Den 15en Oct. kwam dezelfde zaak weer voor en nu trad als eischer op ‘S.r Rychard Grysel, coopman van Rouan jeghens Jacques Reygersz.’ Hy had in ‘de Salamandre’ doen laden ‘den nombre van vier ballotten lynwaets no. 7, 8, 12, 16 ende een pack honschotsche sayen no. 5, omme dezelve te transporteren tot Calis ofte St. Lucas in Spaingen an S.r Guillaume Anoniaulx ofte zynen commis’; hij hoopt, ‘geconsidereert dat de heesscher een naturel franchois is, wonende tot Rouan, ende metter Excell.e ende der gemeene gheconfedereert ende vriendt’, dat de goederen hem worden teruggegeven. Aldus besloten.
Den 25en October eischte ‘S.r Pierre Brise, coopman van Rouanen’ eveneens van Jacques Reygersz. terug de goederen, die hij ‘tot Able de Grace’ had doen laden ‘in den scepe van Jehan Paillette’ en wel ‘drye balen met lynwaet’. De ‘drye ballotten lynwaets’ worden hem gerestitueerd.
Den 29en October idem ‘Jehan Bellefyn, coopman van Rouan’, die te Able de Grace heeft doen laden ‘twee baelkins met lynwaet’, om ze te brengen naar St. Lucas. Hun alleen behooren ze toe, ‘zonder dat eenige andere persoonen ofte natien tzy Spaingaers, Italianen, Brabanters,
| |
| |
Vlamingen ofte Portugysen daerinne eenich part, deel ofte parte is competerende’. Eveneens toegestaan ze hem terug te geven.
Den 1en Nov. eischt ‘Nicolas de Baucqemare borger ende coopman van Rouan’ de teruggave van ‘een pack ofte ballot met lynwaet, gemerct de franchoisen geen vianden en zyn van zynder Excell.e den prince van Oraingen’. Toegestaan.
Den 22en Nov. idem ‘Bonaventure de Crament, coopman van Rouan, voor drye baelkins met wit lynwaet’. Toegestaan. Zoo ook ‘Guillaume Bosquet, coopman van Rouan voor een coffer met wit lynwaet’ met denzelfden uitslag.
Eveneens Anthoine Godescar ‘voor een coffer’.
CCLIII. Het tusschen haakjes geplaatste niet verbeurd ‘als gheladen by Hieronimo Icilla, Hoogduitsch’. Het schip was ook verbeurd. De schipper kreeg 100 ponden grooten ‘voor henl. zyn volck om naar Frankryk of Engeland te gaan’.
Den 4en Maart 1576, stijl van Hollandt (dus 1577), werd er een proces gevoerd voor de Admiraliteit naar aanleiding van dit deel der lading; nl. ‘heesscher’ was Hieronimus Hitzler, ‘coopman van Ausburch’, tevens gemachtigde voor ‘Juriaen Meyndel van Norenburch, beede Hoogduytschen’. Voor den kapitein Martin Martenszn., ‘capiteijn geweest hebbende op een schip van oorloghe genaemt La Non Pareille’, trad op Johan de Loy.
De ‘heesscher’ verklaarde te zijn ‘een gheboren Hoochduytsch van Ausburch, traffycguerende in vrijen handele over al daer zijn profyct gheleghen mach wesen’. Zoo ook was Juriaen Meynel een Hoogduitscher van geboorte, burger van Neurenberg, ‘zynde beede vrije Duytsche coopluyden van den duytschen huyse tot Venegien’. De genoemde landen zijn niet in vijandschap met ‘de gheallieerde’; hij heeft niet in strijd met een der plakkaten gehandeld. Terwijl hij in Venetië was, heeft hij ‘uuyten duytschen huyse gheladen in zeker schip genoemt De Lombarde van Venegien, daer naest God cap. of patroon op is gheweest Nicolas Damillo, diverssche sorten van coopmanscepen, te weten:
| |
| |
hondert en twalef vaten corinten, ghequoteert met nu.o 1 in 112;
item elf vaten en twee zacken swam̄e ofte spongien met nu.o 13 in 123;
item een vat muscaudel, tsamen hem heesscher eyghen ancomende, metsgaders:
honderthien zacken comyns, ancomende zynen meester Juriaen Meynel, blijckende by den cognossemente ende andere wettelicke bekentenissen’, alles bestemd voor Hampton in Engeland, ‘ende ghecomen zijnde omtrent het eylant van Wicht inghenomen is bij den voorn. capiteyn, verweerder in desen uut crachte van bestellinge zijnde voorn. Princel. Excell. ende tsamen inghebrocht in dit eylant van Walcheren voor de stede van der Vere’.
‘De heesscher was over land van Venetië ende ten naesten wege over zee gereyst ende ghecomen in Engelandt’ om de voorschreven goederen in ontvangst te nemen. Daar had hij het gebeuren gehoord, was naar Londen gegaan en was met eenige ‘treffelycke’ kooplui naar den notaris gegaan, waar hij het door hem zelf ook meegebrachte cognossement had getoond. Hem was gebleken, dat de goederen, ‘daer van anquamen Italianen ofte andere vyanden der ghemeene zaeke, als geconfisqueert vercocht zyn ende des heesschers goederen bij speciael bevel zijner V.G. opgehouden ende gheleyt in bewaerder hande tot profycte van den ghuenen die daer in gherecht zal wesen’. Reden waarom hij ‘in respecte van een buytenlander, ondersate van het H. Ryck gheallieerde deser landen’ verzoekt restitutie zyner goederen.
De verweerder voert aan:
1e dat de origine der eischers ‘niet vulcomel geprobeert en is ende dat op die preuve beleedt veel te segghen soude vallen’;
2e erger is echter, dat hij niet akkoord gaan kan met de bewering, dat door hem of hen geen plakkaat is geschonden; immers altijd heeft als wet gegolden, ‘dat zo wanneer eenich schip van oorloge rencontreert een ander scip, hetzy coopvaerder ofte andere, ende tzelve gherencontreerde scip verzocht zynde te strycken van weghen den Heere ofte den ghenen, daer tvoorsc. schip van oor- | |
| |
loge zijn bestellinge af heeft, in weygeringe is tzelve te doene, maer hem stelt ter weere ende in defensie met ghescut ende ander gheweer ende overzulcx bethoonende hostiliteyt ende het voorsc. schip van oorloge meester werdt ende de overhandt crycht ende het gherencontreerde scip windt, dat ter oorsake van der voorsc. defensie het voorsc. ghewonnen scip ende alle de goederen, daerinne zynde, verbeurt zijn ende voor goeden prijs verstaen ende ghehouden worden, achtervolgende de voorsc. dispositie van de zeerechten ende andere placcaten en ordonnantien op tzelve cas gemaect, segghende de verweerder, dat de zelve dispositie van de zeerechten niet aleene by de franchoysen ende andere ommeligghende landen ende provincien, naer oock byzonder onder de Duytssche natien gheobserveert ende onderhouden is, ghelyckerwys by diverssche sententien heer in de raedt ghewesen, gheapprobeert ende gheconfirmeert is gheweest’. Welnu, de Lombarde heeft niet alleen niet gestreken, maar zelfs geschoten, zoodat het door entering is vermeesterd, terwijl een paar opvarenden van den verweerder zijn getroffen, zelfs gedood. Hij verzocht dus verbeurdverklaring der goederen.
De ‘heesscher’ repliceert: hij houdt staande, dat er niet tegen de ‘ghemeene zeerechten of plakkaten’ is gezondigd; ‘tzelve is by den verweerder niet anders dan met zechwoorden geprobeert zonder dezelve placcaten ten voorschyne te bringen’. Bovendien, al is in andere gevallen wel op die wijze recht gedaan, ‘men moet niet by exempelen maer naer de wetten oordeelen ende oock dat men ten respecte van de Duytsche natie zulcx niet zegghen en mach, gemerct Duytslant geen haven ter zee en heeft noch oynt oerloge ter zee ghevoert’. En hij weet dan wel, dat verscheidene vonnissen gewezen zijn ‘tusschen capiteynen van Vlissingen ende Engelsche scippers, die heml. wel dapper geweert hebben’, waarbij de laatste toch zijn vrij gesproken, ‘onder andere eenen Jan Webbe’. Verder is de toedracht der zaak geheel anders dan de verweerder deze heeft voorgesteld, te weten:
‘Dat het scip ghenaemt de Lombarde gearriveert zynde op de ree van Engelant omtrent Hampton ende het scip- | |
| |
volck bezich zynde om het ancker veerdich te maeken ende het scip te zetten, is de verweerder met zyne consorten ende scip daerontrent ghecomen zonder flagghe ofte ander teecken, de schutgaeten ghesloten wesende, waerdeur het scip niet onderscheyden en zoude worden, zulcx dat hy voor een coopvaerder gheladen met zout anghesien ende gheiugierdt wierdt; ende in zodanigen schyn naerder comende omtrent een worpweechs zouden de verweerders heml. veropenbaert hebben met bloote rappieren in de handt, roupende: amene canaille, amene canaille, stryct, sonder anderen roup ende met eenen drye ofte vier stucken ghescuts afschietende hebben ant boordt gheclampt ende onder den rouck het scip inghenomen, eer het volck van de Lombarde wel wiste watter te doene was ende hebbende alleenl. metter haest vier gegeven aen twee stucken ghescuts, naer dat uuyt des verweerders scip eerst geschoten zoude wesen inder manieren voorseyt, zonder dat yemant zoude ghehoort hebben datter eenich persoon van verweerders scip doot ghebleven zoude wesen, maer wel twee ofte drye persoonen van den genomen scepe ende vele ghequetst. Segghende de heesscher een versierde zaeke te wesen, de verzouckinge van strycken uuter name van de F.G. van den Prince van Oraingen by verweerders antworde verhaelt, mits dat de zaeke zo langhe niet en duerde, ende en worde naer gheen obedientie of refuys ghewacht boven dat het scip van oorloghe sonder teecken ofte flagghe ontkennel. zoude geweest zyn, zulcx dat niemandt op zodanighen roup zonder voorder kennisse ende in zo grooter haeste ghehouden zoude zijn te strycken, zo om te eviteren het bedroch der zeeroovers, die tzelve wel conden als anderssins’. Tevens, zoo voegde hij er aan toe, wanneer de schipper door geen gevolg te geven aan het bevel zich misdroeg ten opzichte van de Hoogheid des vorsten, dan kon men toch hoogstens schip en
goed van den delinquent zelven verbeurd verklaren, doch niet de goederen van den koopman, die aan het feit volkomen onschuldig was.
De verweerder dupliceert: ‘van weghen Synder Excellcie is by Gouverneurs ende ghedeputeerde Raeden des lants
| |
| |
van Zeelandt metgs. myn Heere den Admirael, Viceadmirael ende diverssche scipscapiteynen geresolveert, gheinterpreteert ende ghestatueert, dat de scepen gheen vianden nochtans zynde gherencontreert in de zee by schepen van oorloge van Zynder Excell., enz. enz.’ ‘Naer uuytwysen der acte van de voorsc. Gouverneurs ende Raeden in daten den XXI dach van Novembr. XVc LXIIIItich, welcke statuyten conforme zynde de observantien ter zee, zo by de franchoysen als by de Oosterlingen op de Oostersche vaert onderhouden, waervan de preuve onnoodich is, als openbaer ende een yder notoir ende bysonder desen Raede kennel. zynde’.
Deze stelregel is altijd ‘gehouden voor een onverbrekelicke ende openbare ordonnantie ende wet’, altijd toegepast ‘zo in zaeken raekende Franchoisen als duytschen ofte Oosterlingen’, wat met voorbeelden te staven valt: 1o de zaak tusschen Gerard le Testu, schipper van de Mignonne, in dato 3 Oct. 1575Ga naar voetnoot1); 2o de zaak betreffende het schip de Margriete van Pempoul in Bretagne, 21 November 1574; 3o de zaak van Hans Sodenholt en zijn schip den Haene van Hamburg in dato 3 Oct. 1575Ga naar voetnoot2) en meer dergelijke voorbeelden. ‘Boven dien allegierende, dat zyn Excell. Admirael Generael is van der zee ende dat by dien zyn territorium strect over al de zee ende bysonder op de vaert van Spaingen ende haerl. adherenten, principaelste vianden van tgemeene welvaert, ende voorts alomme daer de zelve zynder Excell. vianden te becomen zyn. Daertoe advousterende dat niet te letten en staet, dat by desen raede contrarie zoude gewesen zyn tusschen verscheyde capiteynen van Vlissinghen ende Ingelssche scippers, anghesien int respect van den Ingelsschen tvoorsc. statuyt niet geobserveert en werdt, overmits dat zylieden zulcx niet en zyn ghebruyckende gelyck by de Franchoisen, Oosterlingen ende andere geobserveert ende onderhouden wordt’. Men behoeft er trouwens niet over te twisten, of het schip zich al of niet had mogen verdedigen;
| |
| |
de kwestie is deze: wanneer de eischer of liever zijn schip het schip van den verweerder had overwonnen, was hetzelfde gebeurd. Bovendien uit verklaringen van enkele opvarenden van het overwonnen schip, bijv. van ‘George Nicolas, chyrurgien en Gaspar Alfonso del Port. Portugalois pilote van den voorsc. scepe’ blijkt duidelijk, dat de zaak zich heeft toegedragen, zooals verweerder reeds heeft uiteengezet en dus drie schoten op hem gelost zijn, voor er van eisch tot strijken gerept kon worden, waardoor ‘Hette Jacobsz. van Amsterdamme zijn been afgeschoten en ghedoodt ende andere ghequetst zyn’. ‘Dezelve attestatie is ghepasseert voor Mr. Ryckard van den Varent, notaris’.
Het argument, dat hij niet verantwoordelijk is voor de defensie van den schipper, gaat ook geenszins op. ‘Want ter contrarien blyct, dat de goederen den scippere vertraut zyn tot beneficie ende preservatie van de zelve, ghelyck de gheladen coopmansgoederen aen te geven anden tol, die by verswymenisse van dien de goederen verbeuren mach, veel te meer in dit cas’. En dan ook kan de schipper met de goederen ‘zijnen wille doen’, ‘gelyck of hy by onweder ofte tempeest overvallen zynde zulcke goederen als hy gheladen heeft in zee wierpe, twelck hy georloft is zonder misdoen tot schaede van den eygenaere’. Summa summarum de verweerder blijft bij zijn opinie, waarop ‘de zaeke eyndelinge ghesloten wierdt int advys van den Raede’.
De Raad, overwegende enz. enz., ‘segghen, wysen ende verclaren over recht, den heesschere zynen heessche, fynen ende conclusien te zyne wel ontfangel., consenteerende overzulcx den zelven heesschere de lichtinge van de penningen, procedeerende van de vercoopinge van de honderttwalef vaten corinten, hondertthien balen comyns, ellef booten ende twee zacken met spongien ende een boote muscadelle in questien’, mits dat de eischer zal zweren, dat ze geen vijanden toebehooren en slechts hem en Juriaen Meynel.
‘Gewesen in de voorn. Admiraliteyt van Zeelant, residerende tot Vlissingen, den vierden dach van Maerte Ao. XVc zesenseventich, styl van Hollant’.
| |
| |
CCLV. Den 24en Januari 1577 werd een proces gevoerd tusschen ‘Lion Vergier ende Estienne de la Guerre, scipper ende eygenaren van den scepe genaemt de Marte van Bayonne in Vranckrycke, heesschers, ende capiteyn Martin Gilliszn.’ De eischers verklaarden, ‘hoe dat zylueden met andere bootsgezellen ende den voorn. scepe int begin van April lestleden tsamen van Bayonne voorseyt ghevaren zyn naer Terre neufveGa naar voetnoot1) ende aldaer te visschen naer heurlueder gewoonte, ende alzo zylueden heesschers gevanghen hadden vierentsestich duysent drooghe visschen ende achthondert groote visschen, twee vaten ende vier tonnen traens hebben hemlueden metten voorsc. ghevangen visch ter zee begeven ende heurlueder cours ghenomen naer Bordeaux ofte Rochelle, alwaer zy in meeninge waeren heurlueder visch te ontladen ende vercoopen, int welcke doende de heesschers by den verweerders ghemoet wesende, hebben de verweerders tvoorsc. scip ende ladinge genomen, zettende uuten zelven den voorn. Estienne, scipper, ende negen van zynen volcke omtrent dertich mylen in zee in een cleen schuytkin, ende naerderhant de verweerders, gevonden hebbende een ander franssche scip, hebben daerinne gestelt den voorn. Lion Vergier met noch vier bootsgezellen van den voorn. scepe, zendende dezelve naer tlandt, meenende by zulcken middele den heesscher ende huerlueder consorten te frustreren van heurlueder scip ende visch mette andere goederen daerinne gheladen, bringende alzo tzelve scip naer Vlissingen’. Zij eischten teruggave. ‘De verweerders zeyden, dat zylieden binnen den scepe in questien ten tyde, dat zy tzelve in zee bequamen, anders gheen natie gevonden en hebben dan Biscayers’. De eisch werd toegewezen.
Dien zelfden dag kwam ook voor de zaak tusschen ‘capiteyn Adriaen Huyge metten procureur-fiscael’ als eischer tegen ‘Andries Thysz., scipper van den scepe ghenaemt den Uras van RensborrowGa naar voetnoot2), verweerder’. De
| |
| |
eischer heeft het schip ‘ter zee vechtenderhandt becomen’ en eischte, dat ‘tvoorn. scip met al zynen gevolge ende toebehoorten zo amonitie van oorloghe als anderssins metgs. tzout ende olie daerinne gheladen’ prijsverklaard zou worden, ‘deur dien de verweerder met zynen scipsvolcke hem teghens den heesscher moetwillich viandelyck ende met ghewelt gestelt ende gheslagen hebben, oversulcx dat hy, al eer d'heesschers hemlueden consten genaderen, denzelven heesscher wel twalef ofte derthien mannen afgeschoten ende deursteken hebben boven noch ettelicke ghewondt’, hoewel hij hem tijdig aangemaand had uit naam van ‘Z. Excell.e’ te strijken. De ‘verweerder’ wilde niets af of toe doen aan het goed recht van den koopman, die de goederen geladen had, nl. ‘Jan Stockes, coopman van Londen in Engelandt’, maar wat hem zelf betreft, hij eischte teruggave van zijn schip; ‘secht hy verweerder te wesen een vry persoon, geboren ende residerende in een vrye Hensestadt, metgs. dat tvoorn. scip insghelycx vry is ende respectivelick by zyne Princelicke Excell.e ende by dien als vriendt ende geallieert behoorde getracteert te worden’. Wat zijn verzet betreft, ‘wesende in de Spaenssche zee omtrent de riviere van Lysbonne’ werd hy aangehouden door een ‘Spaensch scipkin, waer uuyt hy toegeroepen wierdt ende ghevraecht naer gelegentheyt van zynen scepe, goet ende reyse ende dat in franchoissche tale, op welcke vrage de verweerder geandtwordt hebbende naer scippers maniere, is terstont ghesommeert te strycken uuter name van zyne voorn. Princel. Excell.e, twelcke hem verweerder vremdt gevende, dat tot zulcker plaetse ende in zulcken scipkin eenich volck van Synder Excell.e wesen zoude en heeft daerop gheen gheloove connen ofte derfven stellen, dan voor gewis gehouden (zo hy zeyde), dat
eenige zeeroovers den naeme van Syne Vorstel. ghenaede abusierden om scip ende goedt te overvallen, oversulcx heeft de verweerder met alle schoone worden delayGa naar voetnoot1) verzocht, om te mogen vertoefven tancomen van den dage, twelcke die van
| |
| |
tvoorn. scipkin niet aenhooren en wilden, maer terstondt aen zyn boordt wesen, daeruuyt de verweerder meerder suspitie nam van zyn vermoeden, mits dat hy zeyde, den rechten crychshandel te verheysschen niemant ter zee by nachte te overvallen, die niet ontseylen en mach en begeert totten daege te blyven, omme met bescheet ende redelicheyt getracteert te worden als vriendt; niettegenstaende alle de voorgaende presentatien zouden die van tcleyn Spaensch scipkin wel furieuselyck begonst hebben te schieten ende roupen tot vier ofte vyf schueten toe deur verweerders scip’ enz. Daarna had de kapitein hem gelast, ‘dat hy volgen zoude naer den Admirael daer ontrent zynde’. Hij had dit gedaan, ‘hopende by den Admirael beter redelicheyt te vercrygen, ende comende by den Admirael Adriaen Huyge heeft noch meerder onredelicheyt ontmoet, gemerct dezelve Admirael zonder voorgaende toeroupen of spreken teghens hem verweerder schoot, doende groote schade binnen zynen scepe, deur welcke onredelicheyt ende vreese van zeeroovers verweerders volck hen ter weere gestelt hebben ende oock in groote furie ghecomen, zonder yet meer te hooren ofte letten opt guendt dat men naerderhandt mochte toeroupen’ enz. De Raad enz. enz. ‘zonderling gelet op de acte van Gouverneurs ende Raeden van Zeelandt op gelycke zaeken den XXIen Novembris '74 gemaect’Ga naar voetnoot1), verklaren het schip en de lading voor goeden prijs.
CCLVIII. ‘Den 1en dach van April 1577 stilo novo wierden de Raeden der Admiraliteyt verlaten van haerlieder dienst van weghen Synder Excellentie Myn Heere den Prince van Oraingen by missive van Gouverneur en Raden des Lants van Zeelant van daten XXXen Maerte lestleden.
Dus is den procur-fiscael Joos van den Leene ende Jan de Vettere, secretaris der zelver Admiraliteyt, noch gecontinueert op huerlieder oude gaygen, ende den procureur geordonneert haerl. meesters zaeken alsnoch hanghende
| |
| |
ongedecideert te bedienen ende de ghescriften over te leveren in handen van den secretaris, die belast wordt alle de zaeken behoorl. ghefurneert aen den Raedt van Zeelandt over te zenden, omme by hemlieden gewydert te wesen’.
| |
| |
| |
Buitgelden.
Anderen ontfanck van Victor Hectorsz, VendumeesterGa naar voetnoot1) van der Admiraliteyt van Zeelant, procederende van de beuytgoederen, ingebracht tot Vlissinghen zedert den overgaen van der stadt Middelburgh.
Ontfaen van Victor voorsc. de soē van sesduysent seshondert vierenvyftich pont, neghen schell., neghen g. Vls., in deverssche ordonn̄. van hem ontfaen zedert den xxen Marty lxxiiii totden xixen Aprilis daeraenvolgende, blyckende by d'Attestaē. Dus hier de soē van |
vimvicliiii £ ix sc. ix g. Vl. |
|
Van den zelven de soē van sesduysent seshondert zevenentnegentich pont, acht schell., ses g. Vls. in diversche ordonn. van hem ontfaen tzedert den xixen Aprilis tot den laetsten Mey daeraenvolgende. Dus hier de soē, blyckende by attestaē |
vimvicxcvii £ viii sc. vi g. |
|
Van den zelven de soē van achthondert eenentwintich ponden, derthien schell., zeven g. Vls. voor den Tresorier aen diversche Borgeren van Vlissingen bet. over tremboursement van zekere penn. by haerl. geleent totter betalinge van̄ Bootsgesellen, blyckende by attestaē |
viiicxxi £ xiii sc. vii g. |
|
Van den zelven de soē van dryeduysent pont g. Vls., van hem in diversche p.thyen ontfanghen totten laetsten May lxxv, blyckende by attestaē |
iiim £. |
| |
| |
Van den zelven de soē van tweeduysent dryehondert achtentwintich pont, neghen schell., zeven g. Vls. in diversche p.thyen ontfaen totten xiiiien July lxxv, blyckende by |
iimiiiexxviii £ ix sc. vii g. |
|
Van den zelven de soē van tweeduysent vyfhondert drieentachtich pont, achthien schell., neghen g. Vls. in diversche p.thyen bet. zoo by ordonn. en̄ anders zedert den xiiiien July lxxv tot den viien October dr.aenvolgende, blyckende by |
iimvelxxxiii £ xviii sc. ix g. |
|
Van den zelven vyffduysent dryehondert zesentnegentich pont, zeventhien schell., zeven g. Vls. in diversche p.thyen, zoo by ordonn. assignaē ende anders zedert de voorsc. viien October totten laetsten Aprilis lxxvi, blyckende by |
vmiiiexcvi £ xvii sc. vii g. |
|
Van den voorschreven de soē van tweeduysent hondertdertich ponden g. Vls. voor ende over de volle betalinge van viiic balen pastelsGa naar voetnoot1), by die van der Admiralt. vercocht aen diversche p.soonen, te weten aen Denys l'Hermite vc balen tot iii £ g. Vls. de bale zijn xvc £ g. Vls., ende zyn deze penn. by des. reken. ordonn̄. aen Mr. Johan de VetteGa naar voetnoot2) gelevert totter betalin̄ van̄ bootsgesellen, hondert balen ten pryse voorsc. zyn iiic £ om t'employeren aen̄ fortificaē van Vlissingen, item iic balen gelevert aen den voorsc. l'Hermite voor Monsr. Arent van DorpGa naar voetnoot3) ten pryse als voor - bedraecht vic £ g. comende tsamen ter soē van iimiiiic £, - waerane gecort iiclxx £ g., die men by bevel van den Admirael Boysot bet. heeft aen Jacques GelleeGa naar voetnoot4), om die weder uut te keeren ofte betalen in Engelant aen Thomas Baeker, schipp. van den schepe |
|
| |
| |
genp̄t de Elisabeth van LonnenGa naar voetnoot1), comende van Barbaryen geladen met zuycker, ende by Claes Cloote ingebracht in Aougst lxxvtich tot Vlissinghen, ende voor goeden beuyt verclaert ende dat op reken̄. van̄ vracht hem competerende vande voorsc. goederen, die men hem beloofde te doen betalen in Engelant duer den voorsc. Gellee dus hier |
iimcxxx £ g. Vls. |
(in die tyden Marcus de la Palma, Raad van de Admiraliteyt). |
|
|
Van den voorsc. hondertachtentachtich pont, derthien schell. g. Vls. over thyen kisten zuyckers, gelevert by ordonn̄. van desen rekenaer aen Pyeter de WachterGa naar voetnoot2) ende by hem vercocht voor de soē luyt zyne Rekenin̄ |
clxxxviii £ xiii sc. g. Vls. |
|
Van den voorsc. Victor Hectorszn tweehonderttwee ende tsestich pont, derthien schell., vier g. Vls. over iicxviii Corfuen rosynen. Duer den voorsc. Hectorsz. vercocht ende de penn̄. aen Wachter by ordonn̄. van desen rekenaer gelevert |
iiclxii £ xiii sc. iiii g. Vls. |
|
Van die van der Admiraliteyt de soē van hondertachtentachtich ponden, zeven .schell., vyer g. Vls. over elff pypen olye, gelevert by ordonn̄. van desen rekenaer aen Leunis Ingelsz.Ga naar voetnoot3) tot behouf der fortificaē van Vlissinghen, blyckt by zyn reken̄. van de fortificaē in date den 26 January 77 stilo coj. fo prima. |
clxxxviii £ vii sc. iiii g. |
|
[XLa Somma xxxmiiclii £ xi sc. v g. Vls. Ick zegge dertichduizent tweehondert tweeentvyftich ponden, ellef schell., vyf groon̄Ga naar voetnoot4).] |
|
| |
| |
| |
Anderen ontfanck van beuyten ingebracht tot Vlissinghen ende dat uut handen van Sr. Marcus de la Palma, Gheleyn Gillisz. Leeste, Mr. Lucas Mayart, Raden der Admiraliteyt, mitgs. den secretaris Mr. Jan de Vette, Gecommitteerde totter deylinge en̄ vercoopinge van zekere beuyten zoo volght.
Ontfaen uut handen van Sr. Marcus de la Palma en̄ Lucas Mayart thien kisten zuyckers, gelevert aen Gheleyn Gillisz LeestGa naar voetnoot1) uut eennen beuyt van eennen fransschen zeerover, om die in Noort-Hollt. te vercoopen oft te vermangelen aen proviandy voor de schepen van oorlooghen, ende zyn vercocht luyt zyne rekenn. van date den xixen Octobris lxxvtich voor de soē van dryehondertvyff ponden g. Vls. Breeder blyckende fo 98 dorso. Dus hier de soē van |
iiicv £ g. Vls. |
|
Van de voorsc. ses kisten suyckers aen Martyn Langlet hofmr̄ van myn heer den Admirael Loys de Baysot, om die te vercoopen op rekenn dat men hem ten achteren was en̄ zyn vercocht en̄ hebben uutgebracht de soē van hondertvyftich zeven ponden, twelf schell. g. Vls., die desen reken̄. hem rekent op zyn traictement |
clvii £ xii sc. g. |
|
Van den voorschreven twintich kisten suyckers gelevert aen Gheleyn Gilliszn LeestGa naar voetnoot1) uut een schip, comende uut Barbaryen, ingebracht by Willem Heyndrickxzn om in Noorthollt. te vercoopen ofte vermangelen aen proviand en̄ hebben uutgebracht luyt zyn rek. van date den xiiien January lxxvi stilo coj. de soē van vyffhondertdrye pont, twee schell. g. Vls. breeder blyckende in fo xcix |
vciii £ ii sc. g. Vls. |
|
Van den voorsc. Leyn Leeste vyffentzeventich ponden g. Vls., duer hem ontfaen in Noorthollant over de gerechticheyt der gemeyner zaken competerende in eennen beuyt |
|
| |
| |
bij Cap.n Post in Noort-Hollt. ingebracht luyt zyn reken̄ in date den xiiien January lxxvit stilo coj., breeder blykende in fo xcix |
lxxv £ g. Vls. |
|
Van den voorschreven en̄ dat uut handen van Maerten DroogeGa naar voetnoot1) de soē van vyerhondert zevenendertich pont, vyff schell. g. Vls. ende dat over de gerechticheyt, de gemeyne zake competerende in zeker schip met bastaertGa naar voetnoot2), ingebracht by Cap.n Maerten GillisznGa naar voetnoot3) ende by Maerten Drooge, waerane gecort l £ g., te wetene x £ voor een pypeGa naar voetnoot4) gesonden aen zyne Ex.cie, x £ voor eennen aen den Admirael ende xxx £ voor die van de Admiraliteyt over hem verdeylt. Blyft hier |
iiiclxxxvii £ v sc. g. |
|
Van de voorsc. van̄ Admiraliteyt van Zeelt. mitgs. Mr. Jan de Vette, secretaris der zelver als gecommitteerde totter deylinge en̄ vercoopin̄. van desen beuyt, de soē van tweeduysent negenhonderttwelf pont, vier schell., twee g. Vls. over de gerechtich., de gemeenne zake competerende, in drye fransche schepen, geladen met Spaensche goederen, gemunt van Rouaen naer Spaingen, ingebracht by Cap.n Vincent Willemsz.Ga naar voetnoot5), Meuse, Evert Heyndrickxsn. cum suis, ende voor beuyt verclaert den viien february lxxv stilo coj. Hierane moeten corten cliii £ ix sc. iii g. voor zeker goederen, uut desen by Victor Hectorszn. vercocht ende dr.van gerekent heeft; boven desen zyn gelevert aen myn Heer den Admirael Boysot drye stucken groeve servietten en̄ een stuck ammelakens, ongerekent item ses stucks lywaet aen Arent de Wolf, bedragende xxi £ xix sc. iii g. ende dr.op bet. aen desen rekenaer xi £ ix sc. g. De reste heeft gehouden op reken. van zekere penn̄. gedebourseert t'einde voor d'Admiraliteyt om aldaer te |
|
| |
| |
vervolghen zekere geberghde olie van den gebleven schepe, namentl. den Christ van Lonnen, zoo dat hier zuvers blyft de soē van tweeduysent viiclviii £ xiiii sc. xi g. Vls., alles breeder verclaert by de rekenn̄. dr.van gehouden by den voorsc. Johan de Vette, dus hier |
iimviiclviii £ xiiii sc. xi g. |
|
Van de voorsc. Gecommitteerde de soē van tweeduysent sevenhondert vierendartich pont, tien schell., vyff g. Vls. over de gerechticheyt, der gemeyne zake competerende in twee Schotsche schepenGa naar voetnoot1), gemunt hebbende van Duynkercken nair Spaingien ende ingebracht den lxxvi by Cap.n Maerten Gillisz, Maerten Maertenszn cum suis ende voor beuyt verclaert, waerinne de gemeyne zake competeerde als voor alles breeder verclaert by de rek. by die van de Admiraliteyt, dus hier |
iimviicxxxiiii £ x sc. v g. Vls. |
|
Van de voorsc. de soē van dryenvyftich pont, negen schell., acht g. Vls. over de gerechticheyt, der gemeyne zake competerende in zekeren beuyt innegebracht by Cap.n Jan Bouwensz. en̄ bet. in handen van Pr. de Wachter, welcke gerechticheyt was bedraghende lxxx £ xix sc. viii g. Dan alzoo Maerten Drooge zekeren dienst gedaen hadde zoo in Hollt. te varen met zyn jacht als anders, was hem by die van der Admiraliteyt hier uut desen beuyt gegunt een halfhondert zouts, geestimeert op xxvii £ x sc. g. daen tsamen de voorsc. lxxx £ xix sc. viii g., blyckende by rekenyn̄ van Mr. Jan de Vette, dus hier |
liii £ ix sc. viii g. |
|
Van de voorsc. de soē van vyff ende tnegentich pont, sesthien schell., drye g. Vls. over de gerechticheyt, der gemeyner zake competerende in zeker mout, innegebracht by Cap.n Thomas de Bien ende gelevert in handen van Pr. de Wachter, vercocht alsvoor ick segge vyff ende tnegentich pont, sesthien schell., drye g. Vls |
xcv £ xvi sc. iii g. |
| |
| |
Van Joos Jansz.Ga naar voetnoot1) Vendumr. de soē van acht ende tsestich ponden, acht schell. g. Vls. over de gerechticheyt, der gemeynen zaken competerende in den beuyt, innegebracht by Cap.n Cornelis Maertsse den xvien April lxxviGa naar voetnoot2) |
lxviii £ viii sc. |
|
Van de voorsc. ende dat uut handen van Lucas Mayart, raedt van der admiraliteyt, de soē van hondertvyfthien pont, ses schell., vier g. Vls., by hem ontfanghen van Symon Vre over de gerechticheyt, der gem. enz. in zekeren beuyt, by hem ingebracht den xxen April zessentzeventich |
cxv £ vi sc. iiii g. |
|
Van Mr. Lucas Mayart de soē van tweeendertich ponden g. Vls. over vic £ catoens, by hem ontf. over de gherechticheyt, aencomende de gemeene zake van den voorsc. Vre, ende dezelve vercocht aen Heyndrich Barrick voor de voorsc. somme |
xxxii £. |
|
Van den voorsc. de soē van vierhondert sessentwintich pondt, vier schell., acht g. Vls, by hem ontfanghen van Capitein David Jansse over de gerechticheyt van zekeren roscouwer, daer schipper op was Pyeter Leuniss.n, by hem ingebrachtGa naar voetnoot3) |
iiiicxxvi £ iiii sc. viii g. |
|
Van de voorsc. de soē van negenthien pont, een schell., vier g. Vls. over de gerechticheyt in zekeren beuyt, ingebracht by Cap.n Queryn Theunissz. van zeker schip met zout genp̄t de Charite van Desert in SchodtlandtGa naar voetnoot4), blyckende by |
xix £ i sc. viii g. |
|
Van de zelve hondert sessentsestich pont, vyff schell., neghen g. Vls., by hem ontfaen van Cap.n Cryn Theunissn. |
|
| |
| |
over de gerechticheyt der gemeyne zake competerende in zekeren beuyt, by hem innegebrachtGa naar voetnoot1), blyckende by |
clxvi £ v sc. ix g. |
|
Van de voorsc. vierentnegentich pont, vier schell., elff g. Vls. over de gerechticheyt in zekeren beuyt, innegebracht by Cap.n Thomas du BienGa naar voetnoot2). De xc £ iiii sc. v. g. duer Lucas Mayart, ende de iiii £ vi g. duer Mr. Jan de Vette, alles breeder verclaert by tcohier dr. van gehouden |
xciiii £ iv sc. xi g. |
|
Van de zelve elffhondert zevenenvyftig pont, twelff schell., acht g. Vls. over de gerechticheyt, der gemeyne zake competerende in zekeren beuyt, ingebracht by Cap.n Adriaen Huyghe ende Vincent Willemsz. de cxcvi £ xii sc. vi g., ontfaen duer handen van Mr. Lucas Mayart ende de ixclxi £ sc. iiii g. duer handen van Mr. Jan de Vette, blyckende by |
xiclvii £ xii sc. viii g. |
|
Van de voorsc. de soē van vyffhonderttachtich pondt, vyfthien schell., dry g. Vls. van der gerechticheyt, de gemeyne zake competerende in zekere goederen, bevonden in den Herry van Londen voor beuyt verclaert, te wetene iiicxxx £ voor zekere lakenen, gedeylt luyt de reken. van Vette ende iicl £ xv sc. iii g. voor geschut, want touwen cabels by Joos Janssn. vercocht blyckende by zyn reken. |
vclxxx £ xv sc. iii g. |
|
Van den voorsc. Vettere de soē van drieentachtich ponden, ses schell., acht g. Vls., duer hem ontfaen van Heyndrick, meester tot toerustinge van de oorlooghschepen tot de bescherminge van de visscherie ter harinckvaert, blyckende by |
lxxxiii £ vi sc. viii g. |
|
Van de voorsc. Vette de soē van hondertveerthien ponden g. Vls. de c £ over de gerechticheyt, de gemeyne |
|
| |
| |
zake competerende in zekere uutloop van een schip met graen van Benjamyn Bisschop ingebracht ende voor beuyt ende de xiiii £ voor zeker ransoen |
cxiiii £ g. Vls. |
|
Van de voorsc. de soē van hondert ponden g. Vls. ende zyn die Capiteyn David betaelt voor amende van zeker faulte by hem gecoitteert, voor Brouwershaven de wacht verlatendeGa naar voetnoot1) ende op vreybeuyt uutgetrepen zonder consent ende niet veraccordeert als voor |
c £. |
|
Van Jan Snouck de Jonghe, by provisie Vendumr̄ van̄ beuytgoederen, de soē van tnegentich pont, vier schell., ses g. Vls., by hem ontfaen over de gerechticheyt, de gemeene zake competerende in eenen beuyt, by Cap.n Schoonen David ingebracht in April lxxvitich. Alles breeder verclaert by de rek. van̄ Admiraliteyt in date den xxiiien May lxxvi ond.teeckent J. de Vette |
xc £ iiii sc. vi g. |
|
Van Barthel Porrenaer, raedt der Admiraliteyt, tweentzeventich ponden, twelff schell., vier g. Vls. over de gerechticheyt (by hem ontfaen), de gemeene zaken competeren̄ uut zekeren beuyt ende voor des. rekenaer bet. aen den Admirael Loys de Boysot op goede rekenn̄. van zijn tracktement |
lxxii £ xii sc. iiii g. |
[xlia som̄a xmicxc £ xiii sc. g. Vls.]
| |
Anderen ontfanck uut handen van Pyeter Reygersberge ende Laureys Bouman, com̄is totter vercoopinge van den beuytgoederen binnen der Vere ingebracht.
xicxi £ vii sc. by Cap. Johan Oncke, innegebracht den iiiien Decembris lxxiiiit.
vcxiii £ iii sc. iiii g. by Cap. Corn. Ouwen, innegebracht den xviien January lxxv.
cxiiii £ iiii sc. vi g. idem, idem.
iimiicli £ i sc. viii g. Cap. Leunis Jasperssn., Corn. Ouwen ende Calis van der Vere varende.
| |
| |
miiiiclxvi £ x sc. iii g. Cap.n Cales ende Ouwen op den xen May lxxv.
xxi £ g. Queryn Geleynsz.
xv £ van twee oude schepen.
iiiimiiiicl £ xviii sc. viii g. Cap. Corn. Leuniszn. ende Cales.
xix £ over transoen van eenen Vlaminck.
iiii £ xiii sc. iiii g. van een buyssche.
vi £ van een oude huede.
Bedraghende alle de voorsc. parthyen totter somm̄ van ixmixclxxiii £ xii sc. 1 g.
| |
Anderen ontfanck van diversche franssche Cap.nen, vaeren̄ d'oorlooge ter zee onder de bestellin̄ van den doorluchtighen hooghgebooren Prince van Conde en̄ dat over de gerechticheyt van den thyenden pennynck, die zy bewillicht hebben de gemeyne zake alhier te betalen van alle de prinsen ende beuyten.
Ontfaen van diversche franssche cap.nen de somme van vyfthyenhonderdvyfthig en ponden, derthyen scell., zeven g. Vls. ende dat over de gerechticheyt van den xen pennynck van̄ prinsen ende beuyten, ingebracht tzedert in January lxxv stilo coj. tot in Maye tzeventich zes (ons zilver, zes schell. drie g. Vls.).
| |
Anderen ontfanck uut handen van Hardtman Michielszn., com̄is totter vercoopinge ende ontfanck van den beuytten ingebracht tArnemuyden.
Tweehondert eenenveertich ponden, veerthien schell. g. Vls., beuyt ingebracht by Cap.n Pyeter Post in Martio lxxvie stilo coj. van een passaigeboot van Calais op Dorweren, behalve dit:
drye stucken fluweelen, waarvan voor verkocht het derde gezonden aan Zijne Ex.cie, twelff paer zyde neerhosenGa naar voetnoot1), waervan twee paer gesonden zyn aen zyn Ex.cie,
| |
| |
ende de thien paer zyn gedeelt geweest by my heer den admirael Baysot den gouverneur Haultain ende Tempel.
| |
Anderen ontfanck van beuyten ingebracht tot Brouwershaven.
Neghenhondert achtentachtich ponden, ses g. Vls. ende dat over de gerechticheyt, der gemeynen zake competerende in twee beuytschepen, ingebracht by den Capiteynen Pyeter Root van Sparendam ende Corn. Heyndrickszn. Schapekeese uutgereet by Joncker Arent van Derp, Corn. Werckendet Lievensz., Pr. van der Velde cum suis, welcke voorsc. beuyten vercocht zyn met den stocke bedraghende totter somme van iiimiicxliiii £ v sc. x g., daerane gecort voor vrachten ende onghelden de som van viiicxix £ xiiii sc. viii g., rest suvers iimiiiicxxiiii £ i sc. ii g., waerinne de gemeene zake competeere over den xen en ven penn̄. de soē van viicxxvii £ vii sc. vi g., rest suyvers voor de reeders, capiteynen ende bootsgesellen de somm van xvicxcvii £ iiii sc. ii g., coompt yeder helft viiicxlviii £ xii sc. i g., ende alzoo de gemeenne zake de cap.en ende bootsgesellen voor haer deel uutgecocht heeft voor de soē van vclxxxvii £ xviii sc. iiii g., profiteere de gemeenne zake alhier de soē van iiclx £ xiii sc. vi g.,
facit tsn. mette viicxxvii £ vii sc. vi g. de voorsc. ixclxxxviii £ sc. vi g.
| |
Anderen ontfanck van zekere schepen met sout, by de gemeyne zake geconfisqueert zoo hier tot Middelburgh als tArnemuyden.
Ontfaen van Sr. Jan VaillantGa naar voetnoot1) de soē van vyfthienhondert vijffentwintich ponden g. Vls., over xvc een groot quartier een cleen quartier ende neghenthien maten souts hem vercocht (uut den schepe genp̄t St. Joris, daer schipper op was Cornelis Janszn. van Medenblick) voor hondert |
|
| |
| |
ponden g. Vls. thondert. Comende van St. Tunis, aldaer bevracht ende geladen by Indigho de Salazar voor eenen Anthonio de Salazar Frias, raedt der stede van Burgeos in Spaingien, om met den voorsc. schepe en̄ soute te varen naer Avra de grace in Vranckryck ende aldaer te consigneren met Godes hulpe Agarcia del peso Spaingaert, ende door contrarie weder, zoo hy zeyde, ende vreese alleene te seylen uut de vlote die herwaerts quam es hy hierinne gecomen, soo ist dat door eenen Jan Symonsz. ende Mauritius Breukel als tzelfde hebbende zyner Ex.cie aengegeven tsout Spaingnarts vyanden van den gemeyne zake toe te comen, ende overzulckz by Gouverneurs ende Raden (verstaende tzelfde vyanden goederen te wesen) geordonneert te confisquieren tot proffyte van̄ gemeene zake, mits betalende den schipper voor zyn vracht, voeringen ende andere ongelden, alles blyckende by quitan̄, vierhondert ende tachtich ponden, zeventhien schell., thien g. Vls., item alsnoch aen̄ voorsc. Cap.n Jan Symonsz. dolde van Westcapelle ende Mauritius Breukel, blyckende by haerl. quitan̄, de soē van vijffentzeventich ponden g. Vls., henl. competer̄. over taenbrengen der selven goederen metgs. tcleyn quartier ende de xix malen binnen den coop besproken, alles afgetrocken rest hier suvers neghenhondert eenentsestich ponden, twee schell., twee g. Vls., alles blyckende by attestatie ende quitancien, dus hier de somme van |
ixclxi £ ii sc. ii g. |
|
Van Jan Harmansz. als stedehouwer byersteker deser stede Middelburgh ende dat door handen van Jan Vaillant de soē van tweehondertvier ende tachtich ponden, vyff schell. g. Vls. over de gerechticheyt, de gemeene zake competerende in zekere sout, wesende in tschip, dr. schipper op was Jan Geertsz., genp̄t de Fortune vander Gouwe, geladen t'Avera in Portugael tweehondert muyen zouts van Anthonio Vaes uut den name van eenen Francisco de Salazar van weghen zynen broeder Anthonio de Salazar van Bourges, om die te leveren te Rouaen ofte Calis aen Ferdinando Lopez van Antwerpen. Zoo is by desen Jan Geertszn. ende Jan Hermansz. als steehouwer voorsc. aengegeven dit sout vyanden te competeren ende drover geconfisqueert, heeft hier uutgebracht seshondert ii groote |
|
| |
| |
twee cleenne quartieren ende xvii maten souts, vercocht een hondert tot lviii £, een quartier tot xvi £ ii sc. vi g. Aen Aernont de Wolf iiiic en half tot lxiiii £ facit iicxc £ g. Ses quartier tot lxiiii £ x sc. thondert zyn xgvi £ xv sc. Item de twee groote twee cleenne quartieren ende xvii maten voor xvii £ xvii sc. iii g. Somma tsamen vciii £ xix sc. ix g. Vls., hierane gecort voor de vracht, boven de lxiiii £ g. by den schipper ontfanghen in Portugael, de soē van clxiii £ iii sc. g., blyckt by zyn acquit. Aen Jan Geertszn. ende Jan Harmansz. voor huer aenbrenghen l £ g., voor andere oncosten van vercoopen ende andere vi £ xi sc. g. Rest hier suvers voor de gemeene zake de bovenschreven somme alsvoren |
iiclxxxiiii £ v sc. g. |
[xlviia somma imiicxlv £ vii sc. ii g. Vls.]
| |
Anderen ontfanck uuyt handen van Joos Janszn. venduemr. van de ingebrachte beuyte ende prysen ende by hem vercocht in de Admiraliteyts plaetseGa naar voetnoot1) binnen der stede VlissingenGa naar voetnoot2).
Ontfaen uuyt handen voorsc. de somme van achtduysent vyffhondertvyff ende tachentich ponden, veerthien schell. een groote Vlaems, procederende van diveersche beyten by diveersche capiteynen tot Vlissingen ingebracht zedert pr.a May xvclxxvi tot Januario daeraenvolgende, ende by hem metten stocke vercocht, breeder verclaert by zyn overgegeven rekeninghe, by de welcke hy in uuytgeven brengt betaelt thebbe zoo aen desen rekenaer als by zyne |
|
| |
| |
ordonnantie de somme van viiimixciiii £ xvii sc. iiii g. Vls. Luydt dacquyct van desen rekenaere gegeven in date de vii July xvclxxvii. Dan alzoo in de voorsc. viiimixc iiii £ xvii sc. iiii g. Vls. gecomprehendeert zyn iiicxix £ iii sc. iiii g., waervan desen rekenaer ontfanck gemaect heeft in zyn eerste rekeninge voor Maio lxxvi fo. xlo ende xlio beede verso, spruytende van twee beuyte ingebracht voir de maent Maius lxxvi voorsc.; te wete de iicl £ xv sc. iii g. de gemeene zaecke competerende in den beuyt vande Herry van Londen, ingebracht by capiteyn Cornelis Hugens ende den xvien Aprilis lxxvi ende lxviii £ viii sc. g. van zekere beuyt ingebracht by capiteyn Cornelis Maerts, bedragende dese twee partye ter voorsc. somme van iiicxix £ iii sc. iii g., dus rest hier zuvers de somme van |
viiimvclxxxv £ xiv sc. i g. |
| |
Anderen ontfanck van beuyte uuyt handen van Pieter de Wachter, penninckmr. van der Admiraliteyt.
Ontfaen uuyt handen van den voorsc. Pieter de Wachter de somme van zesthienhondert zessenvyftich ponden, elff schellinge thien groon Vlaems, procederende van diveersche beuyten by hem vercocht, alles breeder verclaert by de reken. daervan gedaen ende dat tzedert May lxxvi tot in Januario daeraenvolgende, dus hier de somme van |
xviclvi £ xi sc. x g. |
|
Van den zelven vyffhondertelff pondt, eene schellinck, zes groon Vlaems, waerin begrepe zyn xii £ g. van Anth.s van Berge om zeker turff te betaele over tgene zy gefurniert ende betaelt hebbe aen Adriaen Corneliszn.Ga naar voetnoot1), Admirael geweest hebbende voor Brauwershave om daermede be- |
|
| |
| |
taelinge te doene aende Capiteyne, officiere ende boodtsvolck vande schepe van oirloge, aldaer ter wacht liggende |
vcxi £ i sc. vi g. |
|
Van den zelven zesthienhondert zessentzestich ponden, derthien schell., vier groon Vlaems, die hy door ordonnantie van desen rekenaer getelt heeft aen Maerten Drooge ende Jan Patarszn., gecommitteerde ter betalinge van de Capiteynen ende boodtsgesellen, |
xviclxvi £ xiii sc. iiii g. |
[Summe iiimviiicxxxiiii £ vi sc. viiii g. Vls.]
| |
Anderen ontfanck van beuyten ende dat uuyt handen van Mr. Jan de Vetter, Secretaris der Admiraliteyt van Zeelandt.
Ontfaen uuyt handen van Jan de Vetter voorschreven de somme van vierhondertthien pondt, vyff schell. eene groote Vlaems van diveersche cleene beuyten by hem ontfanghen te weten van Maerten Maertenszn. enz. |
iiiicx £ v sc. i g. |
| |
Anderen ontfanck van de beuyten innegebracht by diveerssche capiteyne in dienste van zyne Excell. binnen der stede Middelburcht tsedert May lxxvi tot Augusto daeraenvolgende.
Ontfaen uuyt handen van Jacob Willlemszn. de Hont als vendumr̄. binnen der voorsc. stede de somme van dryehondert tweeendertich pondt, zes schell., negen groon Vlaems enz. |
iiicxxxii £ vi sc. x g. |
[Summa vcxcix £ xi sc. x g. Vls.]
| |
Anderen ontfanck van beuyten ende dat uuyt handen van Pieter Reygersberge by diversche capiteynen binnen der Vere ingebracht tzedert May xvc tzeventich zes.
Ontfaen van den voorsc. Reygersberge de somme van |
|
| |
| |
drieduysent vierhondertzes ende twintrch ponden, twaelff schellingen, zeven groon Vls. enz. |
iiimiiiicxxvi £ xii sc. vii g. |
| |
Anderen ontfanck van Hartman Michielszn., commis totter vercoopinge van den beuyte ingebracht tArnemuyen tzedert xvclxxvi.
Ontfaen van der voirscr. Hartman de somme van zevenentzestich ponden, eenen schellinck, twee grooten Vlaems enz. |
lxvii £ i sc. ii g. |
|
Grossa summa van den ontfanck deser rekeninge bedraeght ter somme van |
xviimviicxcvii £ xiii sc. g. |
| |
Naschrift.
Blz. 287: Garbeleuster van peper (gerbeleure). Aan Prof. Dr. J.J. Salverda de Grave dank ik de volgende mededeeling: ‘Zonder twijfel staat dit in verband met grabeau, dat in de combinatie “poivre grabeau” voorkomt, d.i. “gestampte peper”. Vandaar het werkwoord “grabeler”. Hoe of echter de woorden daarvan zijn afgeleid, kan ik u niet zeggen’.
v.G.
|
-
voetnoot1)
- K. Heeringa, Bronnen tot de geschiedenis van den Levantschen Handel, Eerste Deel. 's Gravenhage 1910, blz. 904. Carleton aan Roc, den Britschen gezant te Constantinopel, 16 Juni 1623.
-
voetnoot2)
- K. Höhlbaum, Kölner Inventar, Erster Band der Inventare Hansischer Archive des sechszehnten Jahrhunderts. Leipzig 1896. Georg v. Laffarten an Dr. Suderman in Antwerpen, 12 Augustus 1568.
-
voetnoot3)
- Vgl. idem, Ve Reeks Dl. III afl. 3/4 1916.
-
voetnoot1)
- ‘In den zomer van 1573 daaraan voorafgaande was door de heffing van licenten van de schepen, die handel dreven op de gewesten, die den koning trouw bleven, een rijke bron van inkomsten geopend.’
-
voetnoot2)
- Vgl. K. Heeringa, De instructie voor de gewestelijke regeering van Zeeland (1574-1586) blz. 28 en vlg. in Archief Zeeuwsch Gen. der wetenschappen, 1912.
-
voetnoot1)
- Vgl. Bor, Nederlantsche Oorloghen, boek IX fol. 164, waar deze ordonnantie in haar geheel staat afgedrukt.
-
voetnoot3)
- Zooals bekend, werd bij de instelling van den Raad van State door de Staten-Generaal, 18 Aug. 1584, aan dezen het oppertoezicht over den oorlog ter zee opgedragen, welke tot nog toe onder de provinciale admiraliteiten had gestaan; vgl. verder Muller, Staat der Vereenigde Nederl., blz. 333 en vlg. blz. 352, 354.
-
voetnoot3)
- Vgl. Verslagen omtrent 's Rijks Oude Archieven, 1899, blz. 424.
-
voetnoot1)
- Zie voor dit placcaat: Register van Holland en West-Vriesland 1565-1574, bladz. 650-653.
-
voetnoot1)
- Vgl. verder mijn artikel in: Bijdragen voor Vad. Gesch. en Oudheidkunde 1916. Dl. III afl. 3/4.
-
voetnoot1)
- Vgl. Fra. revendication en droits, terugeisching in rechten.
-
voetnoot1)
- Bijdragen voor Vad. Gesch. en Oudheidk. 1914, blz. 227: ‘in geen historische publicatie mag over de haven, waar een schip thuis hoort, worden gesproken, zonder dat tevens wordt uiteengezet, welk criterium daarbij gold.’
-
voetnoot2)
- ‘Weerdt in de Lelye’, vgl. Notulen 24 Juli 1576 en 21 Sept. '76, 27 Sept. '76. Dezelfde als Jan Patris of Jan Patryce (zie blz. 245), die ook ‘weerdt in de Lelye’ genoemd wordt.
-
voetnoot1)
- Vgl. J.W. te Water, Plechtige inhuldiging van Willem den Vijfden, enz. Middelburg, 1767. ‘Naamlijst secretarissen’.
-
voetnoot2)
- Vgl. Dr. L.W.A. Lasonder, De Archieven van de rechtbanken’. 's Gravenhage 1914, blz. 95 en 97.
-
voetnoot2)
- Zie Aant. III hierachter. Secke of sekt ‘zoete wijn’ uit het Spaansche vino seco, vgl. Kluge, Etym. Wörterbuch, S. 362; Franck - van Wijk, Etym. Woordenboek, 607.
-
voetnoot2)
- Zie Aant. III hierachter. Secke of sekt ‘zoete wijn’ uit het Spaansche vino seco, vgl. Kluge, Etym. Wörterbuch, S. 362; Franck - van Wijk, Etym. Woordenboek, 607.
-
voetnoot1)
- Deze verscheen in persoon, om onder eede te bevestigen, dat de wijn ‘an Jacques Gelee an niemandt el verloeft ofte vercocht en zijn ende dat an dezelve nyemandt vyandt van zijn Excellentie eenich part, deel ofte portie en heeft, metgs. dat de voorn. heeschere mette zelve wijnen nyewers el ghemunt en hadde dan op Vlissinghen ende Middelburch’. (Verloven: zijn goed door een belofte binden, Verdam, Mnl. Hdwdb.).
-
voetnoot3)
- Guernsey? of Garrison Point bij Sheerness? Zie echter bladz. 334.
-
voetnoot5)
- ‘De verweerders (de schipper en de scrivent) comparerende in persoone hadden verclaert, dat zy de goederen niet en begeerden te queruleeren, heesschende alleenl. huerlueder vracht’. (Zie 16 Mei).
-
voetnoot8)
- De schipper verklaarde de goederen in zijn schip niet te willen ‘beschutten als daertoe van de coopluyden gheen last hebbende, tevreden zynde met zyn scip ende vracht, dewelcke bem by den heesschers geconsenteert is gheweest’.
-
voetnoot4)
- Grof uit hennep vervaardigd linnen. Verdam, Mnl. Hdwdb., blz. 281.
-
voetnoot7)
- Hier zullen wel mee bedoeld zijn de levensmiddelen aan boord; anders een soort kool, vgl. Verdam III, 1093.
-
voetnoot1)
- De ‘verweerder’ wilde de goederen niet ‘beschutten, als daartoe geen last hebbende, verzouckende alleenl. zyne vracht’.
-
voetnoot4)
- Wilde de goederen niet ‘beschutten’, eischte zijn vracht alleen.
-
voetnoot6)
- Rye, vermoedelijk in Sussex tusschen Dungeness en Hastings.
-
voetnoot6)
- Rye, vermoedelijk in Sussex tusschen Dungeness en Hastings.
-
voetnoot2)
- Pastel = weede, een plant, welker bladeren een schoone blauwe verfstof opleveren.
-
voetnoot5)
- Pieter van Dort te Middelburg bevestigde onder eede, dat hij den verweerder bevracht heeft: ‘een tonneken met wolle ende wat schuersteen omme tselve tot Middelburch te bringhen ende dat hy zelve in verweerders schip wesende niet en wiste, dat hy elders wilde vaeren, dan wesende in zee, zegghende hy verweerder, dat hyt naer de sluys ghemunt hadde, versouckende mitsdien restitutie van tvoorsc. tonneken assche’. ‘Assche’ = potasch.
-
voetnoot7)
- Kersey, karsey, caersey: karsaai, grof gekeperd laken. Verdam Mnl. Wdb., III, kol. 1378.
-
voetnoot9)
- Had gefraudeerd, ‘hebbende de ghemeene cause haer recht van licenten ghesocht te ontbinden, zo men expressel. bevinden sal by den pasporte van de XI zacken hoppe by hem geexhibeert (= overgelegd), mits dat men alhier tot Vlissinghen gheen ander recht van licente en ontfanckt dan van de goederen uut dees havene wechvarende’. Hij moest bewijzen, ‘dat hy van de licentmeesters consent ghehadt heeft de XI zacken hoppe te moghen vervoeren van Sluys naer Londen’.
-
voetnoot10)
- Refuys = afval, uitschot, vgl. Verdam, Mnl. Wdb. VI, 1188.
-
voetnoot1)
- Waarschijnlijk Dartmouth aan de Dart ten Z. van Torquay.
-
voetnoot3)
- Zie Aant. XXI hierachter. Lee bij Portsmouth? Een rivier Lee mondt ook in de Theems uit bij Westham.
-
voetnoot3)
- Zie Aant. XXI hierachter. Lee bij Portsmouth? Een rivier Lee mondt ook in de Theems uit bij Westham.
-
voetnoot4)
- ‘Heesschende alleenl. zyne vracht metter averije: thof:... ghezien de informatien, cognoscementen, cargason, bevrachtbrieven ende certpartie’ enz. enz. ‘Verclaert de goederen voor goeden prijs ende over geconfisqueert.... Ordonneerende den verweerder van zyne vracht ende averije betaelt te wordene’; d.d. 8 Aug. werd uitgemaakt, dat de vracht bedroeg ‘260 ℔ sterlincx, maekende in Vlaemsche munte 346 ℔ 13 sc. 4 f.’ Zie ook ‘Buitgelden’, blz. 355 en vlg.
-
voetnoot2)
- Eng. chaldron, 36 bushels (1 bushel = 8 gallons; 1 gallon is 4.54 L. voor natte waren).
-
voetnoot3)
- Zie Aant. XXI hierachter. Lee bij Portsmouth? Een rivier Lee mondt ook in de Theems uit bij Westham.
-
voetnoot1)
- D.d. 8 Aug. werd bepaald, dat Knoll de tarwe mocht lossen tegen deponeering van de waarde; d.d. 11 Aug. was zij ‘geprezen’ tegen 18 ℔ gr. het last, 't waren 9 last; ‘Pieter Geleynsz. borger van Vlissinghen’ was ‘borghe’, ‘omme op hem de voorsc. weerde verhaelt te wesen’. Den 5en Sept. vrijgelaten.
-
voetnoot2)
- Aldbrough tusschen Humber en Flamboroughhead, of ten Z. van Lowestoft. Sold misschien the Solent? of Southwold in Suffolk?
-
voetnoot2)
- Aldbrough tusschen Humber en Flamboroughhead, of ten Z. van Lowestoft. Sold misschien the Solent? of Southwold in Suffolk?
-
voetnoot3)
- ‘De heesscher Alexander Eduwart exhibeerde zekere certificatie onder zeghele der stadt Middelburch.... thof consenteert den heesschere de lichtinghe van de vyf rollen ende een stick was metgs. de negenthien balen pastels.... mits hy hem heesschere betalende de pacht ende andere behoorlicke oncosten’. ‘Sieur de la Bastide residerende tot Tholouse (facteur Jacques Gilbert)’ kreeg de opbrengst van de hem toekomende 400 balen pastel.
-
voetnoot7)
- Brightlingsea? Zdkust Engeland, of Berkeley aan de Severn?
-
voetnoot3)
- ‘De heesscher Alexander Eduwart exhibeerde zekere certificatie onder zeghele der stadt Middelburch.... thof consenteert den heesschere de lichtinghe van de vyf rollen ende een stick was metgs. de negenthien balen pastels.... mits hy hem heesschere betalende de pacht ende andere behoorlicke oncosten’. ‘Sieur de la Bastide residerende tot Tholouse (facteur Jacques Gilbert)’ kreeg de opbrengst van de hem toekomende 400 balen pastel.
-
voetnoot3)
- ‘De heesscher Alexander Eduwart exhibeerde zekere certificatie onder zeghele der stadt Middelburch.... thof consenteert den heesschere de lichtinghe van de vyf rollen ende een stick was metgs. de negenthien balen pastels.... mits hy hem heesschere betalende de pacht ende andere behoorlicke oncosten’. ‘Sieur de la Bastide residerende tot Tholouse (facteur Jacques Gilbert)’ kreeg de opbrengst van de hem toekomende 400 balen pastel.
-
voetnoot4)
- Camhoudt: hout van een kamrad, een gedeelte van het binnenwerk van een molen. Vgl. Verdam III, 1154.
-
voetnoot5)
- Roet: vet, smeer: a reusel b talk. Verdam Mnl. Wdb., VI Kol. 1557.
-
voetnoot6)
- Geneeskrachtige plant. Verdam, III, 1217.
-
voetnoot1)
- ‘Mynheere den Admirael in 'zynen rade committeert Bartel Corneliszen, Leyn Leeste ende Marcus de la Palma, omme met Jan Vaillant te accorderen van den prijs’.
-
voetnoot4)
- De kapiteins verklaarden, dat ‘zij de boot van Nieuwpoort verkocht hadden te Scherderborch in Engelandt voor XL ponden sterlinck, daeraf de XX ℔ by heml. ontfanghen zyn, ende de andere staen te betalen binnen XIIII dagen by Adriaen Cualp wonachtich te Vere’. Scherderborch is Scarborough?
-
voetnoot4)
- De kapiteins verklaarden, dat ‘zij de boot van Nieuwpoort verkocht hadden te Scherderborch in Engelandt voor XL ponden sterlinck, daeraf de XX ℔ by heml. ontfanghen zyn, ende de andere staen te betalen binnen XIIII dagen by Adriaen Cualp wonachtich te Vere’. Scherderborch is Scarborough?
-
voetnoot5)
- ‘Zekere ende borghe voor de lioenten ende trecht van pasporte hier tot Vlissingen te betaelen by zoo verre tvoorsc. recht van licente tot Londen an de comisen van zynder Excellentie niet betaelt en is by Alderman Bounde’; hij bleef borg in tegenwoordigheid van Jan Galle en Mr. Lucas Mayart, ‘raeden der Admiraliteyt’.
-
voetnoot6)
- Kings Lynn aan de Ouse bij de Wash-Bay (Oostk. Engeland).
-
voetnoot7)
- Spiegelhars, vioolhout. Vgl. Verdam, Mnl. Hdwdb., bladz. 564.
-
voetnoot2)
- Om de confiscatie van schip en zout af te wenden, voerde de procureur van den verweerder alleen aan (d.d. 3 Oct.): ‘dan dat diversche schippers vaerende van hier op Lisseboenen duer confiscatie van den zoute in questien ende den schepe vreesden aldaer gearresteert te zyne, tot welcker causen de verweerder ghewyst was aen Zynder Excell.’ Desondanks den 13en Oct. geconfisceerd schip en lading.
-
voetnoot1)
- ‘Nyetmin 't voorn. scip uuijt gratien wederomme gheschoncken om daermede zijne behoorlicke coopvaardye te plegen.... ende dat zonder eenich geschut’.
-
voetnoot1)
- Den 19en Nov. bleven Jacques Gelée, te Middelburg, Jan Cooman, Sebastiaen Piersz. Smit en Marten France, burgers van Vlissingen, borg voor Guillaume le Bourch, ‘gevangen metten schepe genaempt de Sangsin van Chemyse by Omphleur. Ende dat van dat de voorn. Guillaume uuter stadt van Vlissingen niet vertrecken en zal zonder consent van den Raedt’.
-
voetnoot2)
- Ètretat bij Fécamp? Flamborough of Flambro' Head?
-
voetnoot4)
- Zijn dubbelzinnigheid was te wijten aan zijn vrees aanvankelijk, dat hij in handen van Duinkerkers gevallen was. Hij zeide ‘voor Capiteyn ter zee zijnder Exc. grooten dienst gedaen te hebben’. De ‘heesscher’ kwam in appel; ‘Claeys Corneliszn, woonende in den gouden schilt, ende Claeys Jansz. int gouden cruys tot Middelborch’ bleven ‘borch voor de lichtinghe van de goederen’.
-
voetnoot5)
- XX ℔ VI sc. IIII G. voor de ‘gemeene zaecke’ van den rantsoenen der visschers.
-
voetnoot6)
- Hij kreeg de vracht ‘naer advenant van XII francken voor elck vat ter somme van IIIIcLXXX francken, maekende in Vlaems gelt rekenende thien guldenen voor twalef francken ter somme van LXVI ℔ XIII sc. IIII g. metgs. II gouden croonen voor een causlaken, makende tesamen LXVII ℔ X sc.’ (Causlaken of couselaken: laken voor een broek, vgl. kaplaken, een premie voor den kapitein, en de Aant. bij VIII hierachter).
-
voetnoot1)
- ‘Hij heeft in zijn voorsc. scip aengenomen als passaigier eenen capiteyn, dienende onder de bestellinghe van myn Heer den prince van Conde, denwelcken hy beloofde in Zeelandt te beweghen’. Dat zijn papieren anders luidden, kwam omdat hij vreesde in 's vijands handen te vallen. De eischer kwam in appel; borg bleven: ‘Thomas van den Steene woonende tot Vlessinghen ende Gillis Leeste de Jonghe borger aldaer’.
-
voetnoot2)
- De vracht van Musgrave wordt 25 Nov. getaxeerd ‘van XVIII last drooge harinck ende omtrent Ic ende half zouts inbrocht by Luenis Peerdebete ter somme van XXII ℔ X sc. sterlincx gelt, bedraegende in Vlaems gelt ter somme van XXX ℔ gr.’
-
voetnoot4)
- ‘Uut dien dat hy verweerder naerdien hy van 's hr's wegen inder zee vermaent ende bevolen is gheweest te strycken van weghen der Excell. des princen van Oraingen, tegens hem gheweldich ende moetwillich teghens dhre ter weere ghestelt heeft so met schieten als anderssins, eyndelinge zoude drye ofte vier mannen van shrs volck gequetst hebben, al eer zy den verweerder hebben connen overvallen’. De ‘verweerder’ antwoordt hierop, dat door misverstand één van zijn volk ‘een busse afgelaten heeft’ tegen zijn bevel zelfs in; 't zout is van hem persoonlijk en heeft hij in Spanje gekocht om ‘daermede in zomeghe plaetsen van Vranckrycke zijn profyct te doene’. Het zout wordt geconfisceerd, ‘by dat hem de verweerder viandtlyck teghens den heesschers gedreghen heeft’.
-
voetnoot1)
- Reeders: ‘hijzelf voor een achtste deel, Steven Recht brauwer tot Dansyck een ander achtste deel, Jonas Coenhove wonende tot Dansyck een vierde part, Pauwel Dillegever tot Dansyck een achtste part, Wynant Dyckgrave uut Westphalen naer zyn beste kennelickheyt een vierde part, wesende een jonckman, liggende thuys tot Clays Heggers tot Dansyck, metsg. Joriaen Vroen, mastvercooper tot Dansyck een achtste part’.
-
voetnoot4)
- Saltash bij Plymouth? Saltus zijn eilanden bij den Z.O. hoek van Ierland of wellicht Saltom Bay in Cumberland?
-
voetnoot3)
- ‘Hierome Willemyn hem stellende zekere ende borge over Jan de Mol belovende, dat de voorn. Jan de Mol niet havenen en zal metten voorsc. ingeladen zoute in Vlaenderen, op de verbeurte van VIc Carolus guldens’, waarna schip en lading wordt vrijgelaten.
-
voetnoot5)
- ‘De letteren van envoye beroerende tzelve zout, ghescreven by den zelven Leeman adresserende an Charles de Wintere en Gillis Velincx vermelden niet meer dan van tweehondert ende een quartier souts. De voorn. Leeman mette zijnen heeft frauduleuselick gesocht de gemeene cause hen recht van licente te ontbinden’.
-
voetnoot5)
- ‘De letteren van envoye beroerende tzelve zout, ghescreven by den zelven Leeman adresserende an Charles de Wintere en Gillis Velincx vermelden niet meer dan van tweehondert ende een quartier souts. De voorn. Leeman mette zijnen heeft frauduleuselick gesocht de gemeene cause hen recht van licente te ontbinden’.
-
voetnoot4)
- De schipper ontvangt de halve vracht van de goederen ‘by hem uutgelevert’.
-
voetnoot5)
- Zie Buitgelden, blz. 358. Deze 3 schepen geladen met ‘Spaensche goederen gemunt van Rouaen naer Spaingen’. Andere kooplui zijn: Pierre le Blancq, Monsr. Grysel, Philips Asselin, Pierre du Moncel, Franchois Benard, Bertelmeux Halle, Laurens Halle, Jan Alexander, Jacques le Juesne, Pierre Bellin, Pierre Cavelier, Ferdinand Quintanadynes Heere van Bretygny, allen te Rouan. De hun toekomende goederen zijn vrijgelaten.
-
voetnoot4)
- De schipper ontvangt de halve vracht van de goederen ‘by hem uutgelevert’.
-
voetnoot5)
- Zie Buitgelden, blz. 358. Deze 3 schepen geladen met ‘Spaensche goederen gemunt van Rouaen naer Spaingen’. Andere kooplui zijn: Pierre le Blancq, Monsr. Grysel, Philips Asselin, Pierre du Moncel, Franchois Benard, Bertelmeux Halle, Laurens Halle, Jan Alexander, Jacques le Juesne, Pierre Bellin, Pierre Cavelier, Ferdinand Quintanadynes Heere van Bretygny, allen te Rouan. De hun toekomende goederen zijn vrijgelaten.
-
voetnoot5)
- Zie Buitgelden, blz. 358. Deze 3 schepen geladen met ‘Spaensche goederen gemunt van Rouaen naer Spaingen’. Andere kooplui zijn: Pierre le Blancq, Monsr. Grysel, Philips Asselin, Pierre du Moncel, Franchois Benard, Bertelmeux Halle, Laurens Halle, Jan Alexander, Jacques le Juesne, Pierre Bellin, Pierre Cavelier, Ferdinand Quintanadynes Heere van Bretygny, allen te Rouan. De hun toekomende goederen zijn vrijgelaten.
-
voetnoot5)
- Zie Buitgelden, blz. 358. Deze 3 schepen geladen met ‘Spaensche goederen gemunt van Rouaen naer Spaingen’. Andere kooplui zijn: Pierre le Blancq, Monsr. Grysel, Philips Asselin, Pierre du Moncel, Franchois Benard, Bertelmeux Halle, Laurens Halle, Jan Alexander, Jacques le Juesne, Pierre Bellin, Pierre Cavelier, Ferdinand Quintanadynes Heere van Bretygny, allen te Rouan. De hun toekomende goederen zijn vrijgelaten.
-
voetnoot5)
- Zie Buitgelden, blz. 358. Deze 3 schepen geladen met ‘Spaensche goederen gemunt van Rouaen naer Spaingen’. Andere kooplui zijn: Pierre le Blancq, Monsr. Grysel, Philips Asselin, Pierre du Moncel, Franchois Benard, Bertelmeux Halle, Laurens Halle, Jan Alexander, Jacques le Juesne, Pierre Bellin, Pierre Cavelier, Ferdinand Quintanadynes Heere van Bretygny, allen te Rouan. De hun toekomende goederen zijn vrijgelaten.
-
voetnoot1)
- Schip is ‘by onweder alhier tot Vlissinghen versteken wesende’ door de Admiraliteit verbeurd verklaard.
-
voetnoot3)
- Schip wordt vrijgelaten en vracht vergoed zooals gewoonlijk. Den 28en Januari ‘is getauxeert de vracht van Robert Poyner, van zijn ladinge in diversche goederen tot 64 vaten ½ binnen der Vere inbrocht by Cap. Pieter van Leeuwarden naer advenant van III ℔ XIII sc. IIII d. sterl. voor t vat metten priemgelde tot 2 ℔ 1 sc. sterl. ende van pilotaige 6 ℔ sterl., naer advenant van 243 ℔ 14 sc. 4 d. engels, maeckende in Vlaemsschen gelde 325 ℔ 12 sc. 5 g.’
Boot ‘inhoudsmaat van westersche wijnen en althans later van gelijken inhoud als de pijp nl. 340 mingelen (ruim 10 ankers)’, Verdam, I, kol. 1368.
Secke ‘zoete wijn’ uit het Spaansche vino seco (vgl. Kluge, Etym. Wörterbuch, S. 362; Franck - van Wijk, Etym. Wdb., 607).
-
voetnoot4)
- De ‘verweerder’ verklaart naar Engeland op weg te zijn geweest. Schip en goed worden vrijgelaten na vertoon der certepartij.
-
voetnoot5)
- Den 2en Febr. komt Thomas Offley, broeder van Huge Offley en Guillaume Offley, om zijn goederen op te eischen. Hij vertoont een verklaring, onderteekend door de commissarissen van Zijne Excellentie in Engeland. De secretaris van het ‘Ingels huus binnen Antwerpen’ was ook aanwezig, nl. Jan Borne.
-
voetnoot6)
- 6 Febr. ‘Alzo capiteyn Jan Jansz. ende Jan Symonsz. overgenomen hebbende in zee uut eenen Berton van Blauwet in Bretaignen comende van Cales twee couffers, een tonne, eenen camerstoel, twee metalen branders ende een casse met roers, morillons flasschen ende flasquillen, ghezonden an sire Rolandt Esgnez coopman wonende tot Avesnes ende ghezonden by Jan Morel, verzochten de voorn. capiteynen gemerct dezelve goederen niemant en compt queruleeren, dat ze vercocht mochten werden’. Dit zal geschieden, terwijl het geld twee maanden ter beschikking zal blijven. (Fra. morillon, ruwe kleine smaragd; ‘Blauwet’ vermoedelijk de haven Lorient aan de Blavet, welke aldaar de reede helpt vormen.)
-
voetnoot3)
- Schip wordt vrijgelaten en vracht vergoed zooals gewoonlijk. Den 28en Januari ‘is getauxeert de vracht van Robert Poyner, van zijn ladinge in diversche goederen tot 64 vaten ½ binnen der Vere inbrocht by Cap. Pieter van Leeuwarden naer advenant van III ℔ XIII sc. IIII d. sterl. voor t vat metten priemgelde tot 2 ℔ 1 sc. sterl. ende van pilotaige 6 ℔ sterl., naer advenant van 243 ℔ 14 sc. 4 d. engels, maeckende in Vlaemsschen gelde 325 ℔ 12 sc. 5 g.’
Boot ‘inhoudsmaat van westersche wijnen en althans later van gelijken inhoud als de pijp nl. 340 mingelen (ruim 10 ankers)’, Verdam, I, kol. 1368.
Secke ‘zoete wijn’ uit het Spaansche vino seco (vgl. Kluge, Etym. Wörterbuch, S. 362; Franck - van Wijk, Etym. Wdb., 607).
-
voetnoot4)
- De ‘verweerder’ verklaart naar Engeland op weg te zijn geweest. Schip en goed worden vrijgelaten na vertoon der certepartij.
-
voetnoot1)
- De schippers kregen elk voor vracht ‘100 gouden cronen’ (13 Febr.)
-
voetnoot1)
- De schippers kregen elk voor vracht ‘100 gouden cronen’ (13 Febr.)
-
voetnoot2)
- Vracht getaxeerd ‘naer advenant van XXI francken elck vat ter somme van VIIIcXCVII ℔ tournois XV metgs. noch voor een causlaken thien francken en voor averye en priemgelt negen francken, bedragende tzamen IXcXVI francken XV sc. maekende in Vlaemschen gelde naar advenant van VI francken op vijf guldens ter somme van VIIcLXIIII guldenen’ (1 Maart).
-
voetnoot4)
- Schipper vraagt vracht en ‘20 dagen liggelt dat hij langer in Barbarien ghelegen heeft boven thesprek’.
-
voetnoot5)
- Schip ook verbeurd verklaard met munitie en geschut, en ‘een yghelyc wie hy zy, die hem vyandelyck, moetwillich ende met ghewelt ter weerne stelt teghens eenighe van de schepen, dienende ter zee onder bestellinge van Zyner Excie, vervalt niet alleene in de verbeurte van zyn schepe geschut ende toebehoorten, maar ooc van alle de goeden daerinne geladen zijnde. (Bij acte van Resolutie van mijn Heeren Gouverneurs en Raeden slants van Zeelandt van daten 21 Nov. 1574.)
-
voetnoot6)
- Southborough bij Tunbridge aan de Medway? of Cherbourg?? anders Sirenborch genoemd. Smacke of sumacke, rhus coriaria; vgl. Dodonaeus, Cruydtboeck, 134.
-
voetnoot5)
- Schip ook verbeurd verklaard met munitie en geschut, en ‘een yghelyc wie hy zy, die hem vyandelyck, moetwillich ende met ghewelt ter weerne stelt teghens eenighe van de schepen, dienende ter zee onder bestellinge van Zyner Excie, vervalt niet alleene in de verbeurte van zyn schepe geschut ende toebehoorten, maar ooc van alle de goeden daerinne geladen zijnde. (Bij acte van Resolutie van mijn Heeren Gouverneurs en Raeden slants van Zeelandt van daten 21 Nov. 1574.)
-
voetnoot6)
- Southborough bij Tunbridge aan de Medway? of Cherbourg?? anders Sirenborch genoemd. Smacke of sumacke, rhus coriaria; vgl. Dodonaeus, Cruydtboeck, 134.
-
voetnoot6)
- Southborough bij Tunbridge aan de Medway? of Cherbourg?? anders Sirenborch genoemd. Smacke of sumacke, rhus coriaria; vgl. Dodonaeus, Cruydtboeck, 134.
-
voetnoot7)
- Hampton a/d. Theems, ten W. van Londen.
-
voetnoot3)
- Voor last vgl. uitvoerig artikel Verdam, Mnl. Wdb. IV, 169 vlgg.; voor quarter ibidem VI, 855.
-
voetnoot3)
- Voor last vgl. uitvoerig artikel Verdam, Mnl. Wdb. IV, 169 vlgg.; voor quarter ibidem VI, 855.
-
voetnoot8)
- Fra. poinçon. Benaming van een maat voor Fransche wijnen, hetzelfde als anderhalf aam; een aam is 4 ankers, vgl. Verdam, Mnl. Wdb. VI. 508.
-
voetnoot1)
- Hampton a/d. Theems, ten W. van Londen.
-
voetnoot2)
- Brouage, bij La Rochelle, Verdam I, 1460; tegenover Oléron, Kölner Inventar, I Gloss.
-
voetnoot4)
- Maat voor zout, te Amsterdam = 404 maten, Verdam, Mnl. Wdb. III, 540. Hij voerde daarentegen aan, dat hij het zout binnen ‘Middelburch verlicent hebbende op Ingelandt ofte Vlaenderen, hebbende overzulxs de briefven van pasport onder hem. Daertoe vougende, dat hij van Ingeland op Calais en niet op Vlaenderen bevracht was, naer uytwijzen van zijn envoybrief’. Vrijgelaten 29 Maart.
-
voetnoot4)
- Maat voor zout, te Amsterdam = 404 maten, Verdam, Mnl. Wdb. III, 540. Hij voerde daarentegen aan, dat hij het zout binnen ‘Middelburch verlicent hebbende op Ingelandt ofte Vlaenderen, hebbende overzulxs de briefven van pasport onder hem. Daertoe vougende, dat hij van Ingeland op Calais en niet op Vlaenderen bevracht was, naer uytwijzen van zijn envoybrief’. Vrijgelaten 29 Maart.
-
voetnoot2)
- ‘De verweerder exhibeerde zeker pasport van de gesanten der Excell. des princen van Oraingen in Inghelandt sustinerende daarmede vrij te mogen passeren’. Den 12en Maart werd de lading verbeurd verklaard, terwijl de penningen van het paspoort teruggegeven werden.
-
voetnoot3)
- Millbrouk achter Southampton? of Middlesbourch aan de Tees-Bay?
-
voetnoot4)
- ‘Piraetsche wijze, zonder bestellynge van eenighe potentaten’.
-
voetnoot1)
- Zie Bijlage Buitgelden, blz. 360. Zie Aant. CXV hierachter.
-
voetnoot4)
- Zie Bijlage Buitgelden. ‘Consenterende nietmin den scipper zijn scip en XXXVII ℔ gr. Vlaems voor elck hondert zouts metter avarie, metgs. twee ponden grooten voor de IIII ocxhooden lemoenen’. Desert = Dysart? (vgl. Nina Bang, Tabeller over Skibstart og Varetransport gennem Oresund, p. 11).
-
voetnoot1)
- Zie Bijlage Buitgelden, blz. 360. Zie Aant. CXV hierachter.
-
voetnoot3)
- De verweerder verklaarde, dat hij naar ‘Pleymouth in Engelandt’ bevracht was. Ontslagen.
-
voetnoot4)
- Zie Bijlage Buitgelden. ‘Consenterende nietmin den scipper zijn scip en XXXVII ℔ gr. Vlaems voor elck hondert zouts metter avarie, metgs. twee ponden grooten voor de IIII ocxhooden lemoenen’. Desert = Dysart? (vgl. Nina Bang, Tabeller over Skibstart og Varetransport gennem Oresund, p. 11).
-
voetnoot5)
- Zie Bijlage Buitgelden, blz. 361. Sommacke, zie blz. 279 aant. 6.
-
voetnoot6)
- Zie Bijlage Buitgelden. Vracht vergoed: ‘14 ℔ 10 sc. sterl. metter averie.’
-
voetnoot7)
- Zie Bijlage Buitgelden, blz. 361. Vracht vergoed ‘tot negenthien ponden twalef scellingen sterlincx metgs. zijn avarie’. Capper, van mlat. gr. capparis en dit van arab. al kabar. Benaming van een vrucht, de vrucht van den kapperboom, welke vooral voor sausen gebruikt wordt. Zie Dodonaeus, 1168-1170; Verdam, Mnl. Wdb., III, 1192.
-
voetnoot3)
- ‘Consenteerende den scipper zijn scip ende vracht tot zes ponden grooten metgs. een duysent houdts ende vier tonnen biers voor zijn voeringe’. (Deze hoeveelheid houts behoorde hem.)
-
voetnoot1)
- Jopes- of juppenbier, aldus genoemd naar een straat in Danzig? Vgl. Franckvan Wijk, Etym. Wdb. i.v.
-
voetnoot2)
- Vgl. Verdam, VII, 1275, slijp bij 't verven gebruikt.
-
voetnoot3)
- ‘Consenteerende den scipper zijn scip ende vracht tot zes ponden grooten metgs. een duysent houdts ende vier tonnen biers voor zijn voeringe’. (Deze hoeveelheid houts behoorde hem.)
-
voetnoot1)
- Vracht vergoed: ‘tot vijf ponden thien scell. sterlinxs metgs. twee tonnen biers den verweerder ende een bootsgezelle ancomende’.
-
voetnoot3)
- ‘Consenterende scip en vracht met tsestich francken voor een causlaken.’
-
voetnoot4)
- Contremeester, gevormd naar het voorbeeld van mlat. contramagister, oudfra. contremaistre, fra. contremaitre. Hetzelfde als ndl. ondermeester, doch uitsluitend in gebruik van den onderstuurman aan boord van een schip. Vgl. Verdam, III, 1822.
-
voetnoot2)
- Anderhalf aam = quarteel, vgl. Verdam, VI, 851.
-
voetnoot2)
- De verweerder beweert, ‘dat de certepartie gefingiert is, uut dien dat de coutfeuille in 's heesschers schip gheladen, competeren ende toebehooren zoude Anthoine Malepart ende andere coopluyden wonende in vianden lande’, bovendien is er op hem geschoten. Het zout wordt vrijgelaten, de cotfenille geconfisceerd. ‘Phelix du Pont appelleert zo verre als tangaet een tonneken cotfeuille wegende hondert veertich ponden gewichts’.
-
voetnoot2)
- De verweerder beweert, ‘dat de certepartie gefingiert is, uut dien dat de coutfeuille in 's heesschers schip gheladen, competeren ende toebehooren zoude Anthoine Malepart ende andere coopluyden wonende in vianden lande’, bovendien is er op hem geschoten. Het zout wordt vrijgelaten, de cotfenille geconfisceerd. ‘Phelix du Pont appelleert zo verre als tangaet een tonneken cotfeuille wegende hondert veertich ponden gewichts’.
-
voetnoot2)
- De verweerder beweert, ‘dat de certepartie gefingiert is, uut dien dat de coutfeuille in 's heesschers schip gheladen, competeren ende toebehooren zoude Anthoine Malepart ende andere coopluyden wonende in vianden lande’, bovendien is er op hem geschoten. Het zout wordt vrijgelaten, de cotfenille geconfisceerd. ‘Phelix du Pont appelleert zo verre als tangaet een tonneken cotfeuille wegende hondert veertich ponden gewichts’.
-
voetnoot1)
- Zie Aant. CL hierachter, Jehan Joan ‘Admiral van de Bartoenen’ (not, 9 Juli.)
-
voetnoot1)
- Zie Aant. CL hierachter, Jehan Joan ‘Admiral van de Bartoenen’ (not, 9 Juli.)
-
voetnoot2)
- Op een los blaadje papier op dien datum vastgespeld.
-
voetnoot2)
- In zeker schip (de Mignonne van Londen) had David Jansz. ‘becomen den persoon van Andries Jansz. Keyser van Bergen op Soom’; hy verzocht een losgeld op hem te stellen van ‘duysent guldenen eens’, omdat de gevangene in Spanje gewoond had en in Bergen thuis hoorde, vijandelijk gebied; de delinquent antwoordde met de Mignonne uit Spanje gekomen te zijn naar Londen, om af te rekenen met ‘Mr. Willem Reylinge Engelsman zijnen meester’. Hij kon niet betalen; zijn rantsoen werd op 100 gulden gesteld (26 Juli).
-
voetnoot1)
- Twijn: gedubbeld garen, fijn linnen. Verdam, Mnl. Hdwb. i.v.
-
voetnoot3)
- Het zout wordt ‘ontslegen’, maar niet de ‘vyfhondert achtenveertich carsinen rosyn, als toebehoorende Heindrick Hofman wonende in Sevillen’.
-
voetnoot3)
- Het zout wordt ‘ontslegen’, maar niet de ‘vyfhondert achtenveertich carsinen rosyn, als toebehoorende Heindrick Hofman wonende in Sevillen’.
-
voetnoot4)
- Wedauwe = wilgeteen, vgl. Verdam Mnl. Hdwdb. i.v.
-
voetnoot5)
- Kersey (karsaai), benaming van een soort wollen stof, grof gekeperd laken.
-
voetnoot6)
- Roet = het vet van dieren, ook talk, o.a. gebruikt om vet- of smeerkaarsen van te maken, Verdam, VI, 1557.
-
voetnoot1)
- Fusteyn, benaming van een zekere grove stof, uit boomwol vervaardigd, thans bombazijn geheeten, en genoemd naar de stad Fostat of Fossat, eene voorstad van Caïro. Verdam, II, 857.
-
voetnoot2)
- St.-Valéry (en Caux) tusschen Dieppe en Fécamp of St.-Valéry (sur Somme).
-
voetnoot3)
- Le Conquet Finisterre bij Pointe de St.-Mathieu ten W. van Brest.
-
voetnoot4)
- Emere, benaming van een zeker klein vaartuig, schuit, vooral voor het vervoer van koopwaren bestemd. Kil. eemer, vgl. Verdam, II, 627.
-
voetnoot5)
- Verklaarde, dat hij de 140 bundelen widdau ‘vercocht heeft op leveringe tot Londen an Mr. Auwen Ridley, mandemaker van de coninginne van Engelant’.
-
voetnoot3)
- Hoewel de certepartie ‘spreect op den name van eenen Ramond Durant, coopman van Tholouse, tot eenen deckmantel. Gemerct dezelve certepartie vermelt dat de bevrachtinge ende afscepinge ghedaen is by Jan de Casse, die anders geen factorie ofte handel en drijft dan voor de Italianen, oock dat tzelve pastel ghecomen is uuten chartreusenhuyse tot Bordeaux, wesende het Italiaenssche stapelhuys, daer den stapel is gehouden van den pastelle den Italianen, Spaingaerden ende diergelycke persoonen competerende. Ende dat de verweerder metten voorsc. pastelle tot Dunckerke ingeloopen zoude hebben, indien hij open gat gezien hadde ende vry passage gevonden van de oorlochsschepen der Excell. des princen van Oraingen, hoewel hij tzelve tegens zijne wel weten en conscientie gelooghent heeft’.
-
voetnoot1)
- Claphout, een kleine eiken plank, in tegenstelling met wagenschot, de groote eikenhouten planken; kuipershout om tonnen van te maken, vgl. Verdam, III, 1478.
-
voetnoot1)
- ‘Den XIIIen Septembris is by myn Heere den Admirael viceadmiral en den Raedt der Admiraliteit van Zeelant besloten, dat men drye van de gesellen van de plaetse afdancken zal, gemerct dat men dezelve wel derfven mach deur dien datter weynich te doene valt, continuerende noch in dienste Jan Snouck, concierge, ende Jan Matheusen, zeylmaker’.
-
voetnoot3)
- Fardeel, vracht, last. Verdam, II, 780.
-
voetnoot4)
- Sumacke of smak, rhus coriaria; de beschrijving van Dodonaeus kan men vinden in zijn ‘Cruydt-Boeck’, blz. 1311. Het woord is het arab. sommâk of soemmâk; spa. çumaque, zumaque, portug. summagre, ital. sommaco, sommacco, fr. sumac, vgl. Dozy, Oosterlingen.
-
voetnoot3)
- Schrodelinc, ndl. schrooiling, afsnijdsel, snipper, vgl. Verdam, VII, 781.
-
voetnoot4)
- Boldavit = ‘zekere soort van doek, voorheen in gebruik voor zeilen; ouder Deensch boldavid, ongebleekt lijnwaad. Denkelijk verwant met het Zweedsche buldan, zeildoek, zaklinnen; misschien beide verbasteringen van hetzelfde Romaansche woord, waarvan ook mnl. baude, nnl. bouwen en mnl. baudekyn, nnl. baldakijn afkomen’. Wdb. der Ned. Taal, III, 299.
-
voetnoot1)
- Neuwerk? = eiland a/d. mond van de Elbe.
-
voetnoot2)
- ‘Roelof Geertsn. dienaere van Jan Lutkins, comende ten beschudde van de goederen, zeyde, dat den Amburchschen coopluyden bij Zynder Excell. toegelaten zoude zijn coopmanschepen uut Vrieslandt sonder licent uut te voeren, maer niet daerinne te bringen, gemerct dat oversulcx aldaer geen licentmrs. gestelt en zijn’. De ‘heesscher’ verklaart, dat hem telkens uitstel verleend is, doch dat hij het boven aangehaalde niet kan verifieeren. - Geconfisceerd.
-
voetnoot3)
- ‘Uut welcke bercke zy tot Rochelle omtrent IIc muyen zouts vercocht hebben voor IIc francken; de 400 potten olye voor vierhonderdert XXII francken’.
-
voetnoot2)
- De ‘heesscher’ verklaarde ‘warachtich te wesen ende een yeghel. kennelik dat zo wel gheduerende desen troubel als te ouden tyden hier te vooren geobserveert is geweest, dat zo wie tzy franchoesen ofte oosterlingen, by eenige capiteynen onder bestellinge van hooger memorien der K. Mat. Carolus, der Con. Mat. ofte der Excell. der Princen van Oraingen varende by der zee aengheroupen wesende te strycken in den name van heml. Prince ende Heere, niet obedieerende, maer ter contrarien hem moetwillich ter weere stellende, ghehouden ende verclaert zyn geweest van goeden prinse niet alleen de schepen ghescut ende toebehoorten, maer ooc alle de coopmanschappen daerinne gheladen’.
-
voetnoot1)
- Sekt, ‘zoete wijn’ uit spa. vino seco, (vgl. Kluge, Etym. Wörterbuch, S. 362; Franck - van Wijk, Etym. Woordenboek, blz. 607).
-
voetnoot1)
- Kaplaken, ‘premie voor den schipper’, oorspr. laken voor een nieuwe kap. Vgl. voor de beteekenis eng. hatmoney, fra. chapeau ‘kaplaken’. Niet in Kiliaen, vgl. Franck-van Wijk, Etym. Wdb. 1912.
-
voetnoot1)
- Fustein, benaming van een zekere grove stof, uit boomwol vervaardigd, thans bombazijn geheeten, en genoemd naar de stad Fostat of Fossat, eene voorstad van Caïro. Verdam, II, 857.
-
voetnoot1)
- Scheren misschien hier in de beteekenis van zich aanstellen of voordoen als, zie Verdam, Mnl. Wdb. VII, 476, Aanm. 2 en Stoett, Sprwdb., 2e druk no. 516.
-
voetnoot1)
- Zijn vader was in 1571 schepen. Hij zelf was kapitein op de vloot, die onder Cornelis Claesz. de Spaansche vloot bij Antwerpen onder Adolf van Haamstede versloeg. Hij en Joos de Moor brachten de veroverde schepen met 102 bronzen stukken geschut te Vlissingen in 1574. Hij woonde in 1577 in de Beursstraat tegenover de ‘Admiraliteyt’. Zie Bor, Boek VII, fol. 16 en P.K. Dommisse, Archief Zeeuwsch Gen., 1910. Hij was schepen in 1581 en werd lid der nieuwe Admiraliteit in 1584.
-
voetnoot1)
- Le Conquet Finisterre ten W. van Brest.
-
voetnoot2)
- Admiraelscip maeken, overeenkomen, afspreken, dat men gemeenschappelijk ten vrijbuit zal varen. Zie dezelfde uitdrukking blz. 334.
-
voetnoot1)
- Pastel of weede, naam eener plant, waaruit een blauwe verfstof getrokken wordt.
-
voetnoot2)
- Secretaris der Admiraliteit, zie blz. 252, Jan de Vetter(e).
-
voetnoot4)
- Jacques Gellée, in 1580 ‘raedt der stad Vlissinge’, burgemeester in 1586 enz., het laatst in 1604. Overleden 1607.
-
voetnoot2)
- Pieter de Wachter, ‘raedt’ der stad Vlissingen in 1575; schepen in 1574, '76, '79 enz., burgemeester in 1580, '81, '82, '96 en '97. Overleden in 1605.
-
voetnoot3)
- Leunis Ingelsen, schepen te Vlissingen, 1575 en '78, ‘raedt’ 1576. Overleden 1579.
-
voetnoot4)
- Deze ‘somme’ die ik telkens tusschen [ ] plaats, staat in het handschrift steeds aan den voet eener bladzijde.
-
voetnoot1)
- Leyn Gillissen Leest, raad der stad Vlissingen 1579, schepen 1580.
-
voetnoot1)
- Leyn Gillissen Leest, raad der stad Vlissingen 1579, schepen 1580.
-
voetnoot2)
- Zoeten wijn mnl. wyn bastaert: Verdam Mnl. Hdwdb., blz. 56.
-
voetnoot3)
- Zie prijslijst no. LXV d.d. 12 Jan., blz. 274.
-
voetnoot4)
- Inhoudsmaat van wijn, bier, olie; langwerpig vat, Mnl. Hdwdb., blz. 466.
-
voetnoot5)
- Zie Prijslijst no's LXVI-LXVIII, blz. 274.
-
voetnoot1)
- Zie Prijslijst no's LXXV-LXXVI, blz. 279.
-
voetnoot1)
- Joos Janse ‘stadtbode’. De twee stadsbodes mochten alleen de goederen verkoopen. Zie Aanteekeningen no. CXVI, blz. 336.
-
voetnoot3)
- Zie Prijslijst no. CXV. Roscouwer is uit Rosco (Bretagne).
-
voetnoot1)
- Zie Prijslijst no. CXIX of CXX, blz. 288.
-
voetnoot1)
- Jan Vaillant was vanaf 1 Maart 1574 ‘commis totten ontfange van de licenten binnen Middelburgh’.
-
voetnoot1)
- In de Beursstraat te Vlissingen is nog een oude poort; als men die doorgaat komt men op een plein, genoemd ‘de Pauw’. Die poort was een toegang tot het erf van de Admiraliteit. De Admiraliteit was in de Beursstraat, het erf is nu gedeeltelijk ingenomen door kleine huisjes waar de Arnemuider visschersvrouwen wonen.
-
voetnoot2)
- Genomen dit en het volgende uit het 2e deel der ‘Rekeninghe Adriano Manmaker, ontgonnen primo May 1576 ende geeynt ultimo December 1578, in ponden, schellingen, grooten Vlaems, de ponden van XX sc. ende de schellingen van XII g. Vls.’
-
voetnoot1)
- Adr. Cornelisz. van Vlissingen was den 29en Januari 1574 ‘capiteyn’ van de vlieboot, waaruit Jasper Leinsen van Zoutelande op het admiraalschip van Glimes oversprong en de admiraalsvlag afhaalde. Vgl. 's Gravesande, Hist. aaneenschakeling, blz. 396 en E.B. Swalue, De daden der Zeeuwen, blz. 63. In 1577 woonde een Adr. Cornz. in de Schreminkelstraat.
|