Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 23
(1902)– [tijdschrift] Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina LXVI]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage D.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina LXVII]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ter verkrijging van de gewenschte eenheid in de uitvoering der liggers, het verstrekken van inlichtingen omtrent reeds bestaande en in bewerking zijnde liggers enz., werd besloten tot het oprichten van een Nederlandsch Centraal-bureau voor Historisch-statistische kaarten. Ter wille van den geregelden gang van zaken werd dit Centraal-bureau te Hattem gevestigd en de heer Hoefer tot directeur benoemd. Ten huize van den heer Hoefer werd voor dit bureau een bepaalde kamer ingeruimd, waarin voor de kaarten een kast met ondiepe laden geplaatst is. De Centrale commissie gaf den 5 Juli bij gedrukte circulaire kennis van een en ander aan de contribuanten aan de schetskaarten. Behalve een lijst van de onderwerpen, die in kaart kunnen gebracht worden, werd tevens het verschijnen van een instructie voor de invulling der schetskaarten aangekondigd. Aangezien de Centrale commissie over geen eigen fondsen beschikt, maakte zij het Historisch Genootschap er op opmerkzaam, dat van hare leden niet gevergd kon worden, dat zij op eigen kosten de vergaderingen bijwoonden. Het Historisch Genootschap verklaarde zich bereid de reiskosten en de noodzakelijke bureaukosten van het Centraal-bureau te vergoeden tot een maximum-bedrag van jaarlijks 200 gulden. Hiervan moet telken jare een gespecifieerde opgave aan het Historisch Genootschap gedaan worden. Onmiddellijk na haar optreden heeft de Centrale commissie voeling gezocht en gekregen met de commissie, die in Duitschland belast is met het samenstellen van een instructie tot het invullen der schetskaarten tot liggers. De directeur van het Nederlandsch Centraal-bureau kreeg zitting in de Duitsche commissie. Het ligt in de bedoeling, de voor Nederland in bewerking zijnde instructie onmiddellijk na vast- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina LXVIII]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
stelling door onze Centrale commissie aan de Duitsche commissie aan te bieden. Het Historisch Genootschap stond hare exemplaren der schetskaarten aan het Centraal-bureau af. Aan de Regeering werd verzocht, een gedeelte van hare schetskaarten - 60% - ter beschikking van het Centraal-bureau te stellen. De onderhandelingen hierover worden nog voortgezet. De Minister van Oorlog deed van zijne belangstelling blijken door, op verzoek, aan het Centraalbureau ten geschenke te zenden:
Aanvullingen en wijzigingen in die kaarten worden geregeld door de Topographische inrichting toegezonden. Door het Centraal-bureau werden onderstaande boeken en geschriften van de schrijvers ten geschenke ontvangen: W.A.F. Bannier, De landgrenzen van Nederland. I. Leiden, 1900. Dr. H. Blink, Studiën over nederzettingen in Nederland (overgedrukt uit het ‘Tijdschrift van het Kon. Ned. Aardrijksk. Genootsch. jaarg. 1901). F.A. Hoefer, Een bijdrage tot de grensgeschillen tusschen Gelderland en Overijssel in de XVIde eeuw (overgedrukt uit de Mededeelingen der | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina LXIX]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis). van den Heer P.R. Bos: Bijdragen tot de kennis van de provincie Groningen en omgelegen streken. I. Groningen, 1901. In den loop van 1901 kwam het Centraal-bureau in het bezit van onderstaande bladen van de schetskaarten:
De vijf laatste nummers werden eerst in het laatst van December 1901 ontvangen. Thans zijn de schetskaarten voor de provinciën Noord- en Zuid-Holland en Utrecht geheel gereed. Uit de ontvangen verslagen en gevoerde briefwisseling met de contribuanten blijkt, dat het aan sommigen nog niet recht duidelijk is, wat zij met de schetskaarten moeten doen. Anderen beweren, dat de arbeid aan de invulling verbonden zoo groot is, dat zij hiervoor tijd en personeel missen. Wellicht heeft het lezen van het jaarverslag en later van de instructie op deze zwaartillenden een gunstigen invloed, daar hun blijken zal, dat hier niet alles van één persoon gevergd wordt, maar verdeeling van arbeid noodig is. Enkele contribuanten hebben geen jaarverslag ingezonden, zelfs na hiertoe nogmaals te zijn aange- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina LXX]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zocht. Wellicht gaan zij van de onderstelling uit, dat dit overbodig was, aangezien zij nog over geen kaarten hunner provincien beschikten. De wenk vinde hier een plaats, dat zij toch hun gedachten er over kunnen laten gaan, welke personen zij geschikt achten om dezen of genen ligger te vervaardigen. Uit de ontvangen jaarverslagen der contribuanten teekenen wij dankbaar de volgende toezeggingen aan. Algemeen Rijksarchief. De heer Algemeene Rijksarchivaris meldt, dat onderstaande heeren zich bereid verklaard hebben, om te trachten de Historischstatistische liggers, achter hunne namen vermeld, te bewerken: Mr. A. Telting: liggers voor Stadrechten. Mr. P.A.N.S. van Meurs en W.G. van Oyen: ligger voor de ambachtsheerlijkheden in Zuid-Holland. J. Bruggeman: liggers voor Kloosters in Zuid-Holland, en C.H. Peters: liggers voor monumenten in Nederland. Rijksarchief in Zeeland. De heer Rijksarchivaris zal, wanneer de bewerking der rechterlijke archieven afgeloopen is, trachten liggers voor de oude rechterlijke indeeling van Zeeland te vervaardigen. Centraal bureau. Verschillende onderhandelingen voor het vervaardigen van liggers of het verkrijgen van gegevens tot invulling worden gevoerd. Verkregen zijn de volgende toezeggingen: van den Heer Dr. R. Jesse: liggers voor Vóórhistorische en Romeinsche vondsten in Nederland, van den Heer G.A. Meijer O.P.: liggers voor de Dominicaner-kloosters in Nederland, van den Heer F.A. Hoefer: ligger voor de tegenwoordige gemeenten der Nederlandsche Hervormde Kerk in Overijssel, van denzelfden: ligger voor de marken in Overijssel. Deze kaart moet op schaal overgenomen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina LXXI]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
worden van die, uitgegeven door de Vereeniging tot beoefening van Overijsselsch Regt en Geschiedenis. Mogen wij in dit verslag reeds op enkele verkregen uitkomsten wijzen, laat ons hopen, dat in een volgend met voldoening vermeld zal kunnen worden, dat velen dezen arbeid steunen, hetzij door zelf de hand aan den ploeg te slaan of geschikte krachten er toe op te wekken.
Namens de Centrale commissie voor de Historisch-statistische kaarten in Nederland,
P.J. BLOK, Voorzitter.
F.A. HOEFER, 1ste Secretaris. |
|