Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 22
(1901)– [tijdschrift] Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 444]
| |
Een contract tot slavenhandel van 1657,
| |
[pagina 445]
| |
Compagnie, een onderneming, aan alle beoefenaars onzer handelsgeschiedenis bekend, sinds wijlen Mr. N. de Roever zijn artikel ‘Twee concurrenten van de eerste West-Indische Compagnie’ publiceerdeGa naar voetnoot1). In dat opstel toonde De Roever o.a. aan, dat de Zweedsche Africaansche Compagnie onder valsche vlag voer; dat hoofdzakelijk Nederlandsche kooplieden - Laurens de Geer en zijn broers en andere familieleden - er bij gëinteresseerd waren en aldus inbreuk maakten op het octrooi van onze Westindische Compagnie. Zoo De Roever kennis had gedragen van het artikel van Victor Granlund, getiteld: ‘En svensk koloni i Afrika eller Svenska Afrikanska Kompaniets historia’Ga naar voetnoot2), zou hij allerlei détails in zijne verhandeling hebben moeten wijzigen en er tal van nieuwe bizonderheden aan hebben kunnen toevoegen; maar Granlund's verhaal van de geschiedenis der Zweedsche Africaansche Compagnie zou in de hoofdzaak geheel anders geluid hebben, indien hij had kunnen weten dat deze maatschappij meer belang had voor Nederlandsche dan voor Zweedsche kooplieden. Zooals de zaak thans ligt, is de geschiedenis van de Zweedsche Africaansche Compagnie op nieuw te schrijven. Wie zich daartoe mocht willen zetten, kan dan tevens ook de Deensche Africaansche Compagnie - eveneens een onderneming, die gedreven werd met Hollandsch geld, Hollandsche schepen en Hollandsche bemanning - in zijne beschouwing opnemen, daar hare geschiedenis nauw samenhangt met die van de eerstgenoemde. Ook hier danken wij aan De Roever de eerste mededeeling over den eigenlijken aard van deze Compagnie; maar ook daaraan is nog veel toe te voegen. Ik durf verzekeren dat een | |
[pagina 446]
| |
Nederlandsch historicus, die in de gelegenheid zou zijn de in Deensche en Zweedsche archieven bewaarde stukken over beide Compagnieën nauwkeurig na te gaan, en die dan tevens kennis zou willen nemen van wat in de historische literatuur, zoowel in de onze als in de Scandinavische, over dat onderwerp verspreid staat, een belangrijke bijdrage zou kunnen leveren, niet alleen tot de zoo weinig gekende geschiedenis van onze Westindische Compagnie, maar vooral tot de intieme handelsgeschiedenis van onze zeventiende eeuw. Maar genoeg voorafspraak reeds. In het door mij genoemde deel uit de verzameling-Nordin vond ik ook het hierachter volgende stuk, dat, blijkens den aanhef, een contract is tusschen Laurens de Geer - een zoon van den vermaarden Lodewijk de Geer -, Commissaris van den Koning van Zweden, namens directeuren van de Zweedsche Africaansche Compagnie in 1657 met drie Amsterdamsche kooplieden gesloten. De Geer zal een schip met koopwaren naar de kust van Guinea zenden en deze daar verhandelen tegen 5 à 600 negerslaven; met deze lading zal het schip naar Curaçao zeilen. Als de factor of commies van de genoemde kooplieden daar aan boord gekomen is, zal koers worden gezet naar Portorico; deze factor zal daar trachten de slaven te verkoopen, en zoo dit niet gelukt, zal het opnieuw beproefd worden op St. Domingo, aan de kust van VenezuelaGa naar voetnoot1), of op Curaçao. Uit den inhoud van het contract blijkt verder, dat de koopers - de drie Amsterdamsche kooplieden - de | |
[pagina 447]
| |
ontvangen slaven aan den verkooper - Laurens de Geer - zullen betalen, hetzij in geld, hetzij in huiden, cacao, hout, indigo, conchenilla of zilver. Betalen zij in waren, dan worden deze als retourlading door het schip teruggebracht; maar de koopers zullen tevens voor hun eigen rekening nog zooveel van deze waren mogen inladen, als zij zelven wenschen. Ziedaar den hoofdinhoud van het contract; de bizonderheden moge de belangstellende lezer zelf nagaan. Er volgt, dunkt mij, uit, dat ook deze onderneming van de Zweedsche Africaansche Compagnie eenvoudig een gezamenlijke handelszaak is van De Geer en drie andere Amsterdamsche kooplieden; de eene partij zorgt voor de levering van de slaven, de andere betaalt in geld of in Westindische waren, en maakt tevens van de gelegenheid gebruik om voor zichzelve een hoeveelheid van deze waren naar het vaderland te voeren. De Geer geeft wel voor, namens directeuren van de Zweedsche Africaansche Compagnie te handelen, maar wij weten wat wij daarvan te denken hebben. Ik ontken niet dat er ook Zweedsch geld in de Compagnie was gestoken, maar ik geloof dat dit althans in den beginne zeer weinig heeft bedragen. Na de vernieuwing van het octrooi door de Zweedsche regeering in 1655 schijnen er daar te lande wel meer aandeelen te zijn genomenGa naar voetnoot1), maar niet alle aandeelen, die op Zweedschen naam stondenGa naar voetnoot2), waren door Zweden gestort, | |
[pagina 448]
| |
en in elk geval waren alleen Laurens de Geer en de zijnen voor 84.500 Zweedsche rijksdaalders in de Compagnie gëinteresseerd, terwijl de overige belanghebbenden - en hoeveel vermomde Nederlanders waren daarbij? - gezamenlijk voor 93.600 rijksdaalders er in betrokken warenGa naar voetnoot1). Tot nog eenige andere opmerkingen geeft het contract aanleiding. In het jaar, waarin het gesloten werd, 1657, was Curaçao reeds geruimen tijd - immers sinds 1634 - een bezitting van de Westindische Compagnie. De factor van de drie Amsterdamsche kooplieden woonde op Curaçao, immers op dat eiland zou hij aan boord van het schip komen; ook wordt in het contract de mogelijkheid verondersteld dat op CuraçaoGa naar voetnoot2) de negers verkocht zullen worden en dat vandaar de retourlading zal worden medegenomen. Was Curaçao dan opengesteld voor de vaart? In 1635 en 1637 had de Westindische Compagnie de vaart opengesteld op West-Indië, ‘te weeten: de riviere Oranocque, westwaerts langs de kuste van Cartagena, Portobello, Honduras, Campesche, de Golfo van Mexico, ende de cust van Florida, midtsgaders alle die eylanden binnen die limiten gheleghen’; daaronder is dus ook Curaçao begrepen. | |
[pagina 449]
| |
Maar zij had zich uitdrukkelijk voorbehouden den handel in ‘hout, koopmanschappen, gewassen, vruchten enz., vallende ter plaetse daer deselve hare forten heeftGa naar voetnoot1),’ en Curaçao was toen reeds versterktGa naar voetnoot2). Ik zou dus vermoeden dat het aan hen, die buiten de Compagnie stonden, niet geoorloofd was om op Curaçao handel te drijven; en vooral in 1657 - het jaar van ons contract - zal te eer de hand daaraan gehouden zijn, omdat de Compagnie hare bezittingen in Brazilië toen reeds kwijt was. Misschien heeft zij echter toegestaan dat Nederlandsche kooplieden een factor of commies op Curaçao hieldenGa naar voetnoot3), om vandaar uit handel te kunnen drijven op de naburige eilanden en kusten, die niet tot het gebied der Compagnie behoorden. Maar ik betwijfel of zij zal hebben toegelaten dat slaven naar Curaçao gebracht werden, daar zij den slavenhandel als een uitsluitend recht voor zichzelve placht te behoudenGa naar voetnoot4). En in geen geval zal zij, dunkt mij, aan een schip van de Zweedsche Africaansche Compagnie hebben veroorloofd naar Curaçao te komen, daar zij die Compagnie - haar concurrent op de kust van Guinea - zooveel mogelijk trachtte te benadeelen. | |
[pagina 450]
| |
Het kan dus niet in den haak geweest zijn, wanneer op Curaçao de negers uit het schip van De Geer werden verkocht. Maar Curaçao komt ook eerst in aanmerking, als men op Portorico, op St. Domingo of aan de kust van Venezuela niet slagen kan. Was de handel op de Spaansche bezittingen in Amerika dan vrij? Ook hier zullen wij de vraag moeten splitsen. Was hij vrij voor de Nederlanders? Bij het zesde artikel van het Munstersche vredestractaat was bepaald dat de Spanjaarden en de Nederlanders zich in Westindië zouden onthouden van ‘te bevaren en traffiqueren in alle de havenen en plaetsen, met forten, logiën, castelen en alle andere, bij d'een of d'andere partye beset en gepossideertGa naar voetnoot1).’ Op Portorico, St. Domingo en aan de kust van Venezuela mochten de Nederlanders dus alleen dáár handel drijven, waar geen Spaansche nederzetting wasGa naar voetnoot2); de factor, die op Curaçao aan boord kwam, zal dus dergelijke plaatsen hebben moeten kennen - zoo hij ten minsten geen smokkelhandel heeft gedreven, wat geen uitzondering zou geweest zijn. Of echter het schip van De Geer, zoo het onder de vlag van de Zweedsche Africaansche Compagnie voer, aan de genoemde eilanden en kust | |
[pagina 451]
| |
handel mocht drijven, zou ik ten zeerste betwijfelen, omdat de Spanjaarden er altijd op uit waren, vreemde indringers te weren. Het contract veronderstelt in elk geval de mogelijkheid dat ‘eenige molestatie off confiscatie quam te gebeuren,’ als het schip in Spaansche havens ten anker zal liggen, en regelt de schadevergoeding, in dat geval door de koopers te betalen. Deze zullen dan de waarde van het schip en inhebbende negers hebben te vergoeden. Wordt echter het schip op de terugreis in volle zee door de Spanjaarden of door anderen genomen, dan zullen de koopers alleen kwijt zijn wat zij meer hebben ingeladen dan zij in betaling voor de negers behoefden te geven, en zal de verkooper de overige schade alleen dragen Ik zou dit verschil in risico voor de koopers hieruit willen verklaren, dat zij het meest belang hadden bij den uitvoer van Westindische waren en daarom ook de volle schade hadden te vergoeden, indien het schip in een Spaansche haven werd geconfisqueerd; De Geer kon het weinig schelen of hij zijne negers in geld of in waren betaald kreeg, daar die waren hem toch wel tegen zulk een bedrag in rekening gebracht zullen zijn, dat betaling in geld of betaling in waren voor hem gelijk voordeel opleverde. Zoodra echter de terugreis aanvaard is, draagt hij, in volle zee, de risico voor zijn schip en het hem toebehoorende gedeelte van de lading. Eindelijk vestig ik er nog de aandacht op dat, in geval het schip op de terugreis wordt genomen, De Geer moeite zal doen om schip en lading terug te krijgen. Als commissaris van den Koning van Zweden had hij eerder kans hierin te slagen dan een particulier; en het zou niet de eerste maal zijn, dat hij de tusschenkomst der Zweedsche regeering inriep ten behoeve van een onderneming, die onder Zweed- | |
[pagina 452]
| |
sche vlag voer, maar waarbij hoofdzakelijk Nederlanders belang haddenGa naar voetnoot1).
G.W.K.
‘In den name Godes, Amen. Op conditiën ende manieren naervolgende sijn de heer Laurens de Geer, commissaris van sijn Conincklycke Mayesteyt van Sweden, in den name ende van wegen de heeren directoren der Swedische Africanische Compagnie, daervoor ick instae ende de rato cavere by desen, ter eenre, ende de heeren Henrico Matthias, Guillelmo Belin ende Philippo van Hulten, coopluydens alhier, tesamen ende elcx in solidum, onder renuntiatie van de benefitiën ordinis, divisionis et excussionis, den effecte van dien wel verstaende, ter andere zyde, met malcanderen geaccordeert en verdragen over 't geene hierna volcht: Dat den voornoemden heer Laurens de Geer van dato aff op 't spoedichste doenlijck is sal equiperen een groot, bequaem schip, wel gemonteert met amonitie ende volck, sooals dat vereyst, ende daerinne doen laden soodanige cargasoenen om op de kust van Guinea te verhandelen tegens 5 à 600 negros van dese qualiteyt, mannen ende vrouwen, min off meer, te weten 1/3 part vrouwen ende 2/3 part manspersoonen, ende dat van 15 tot 36 jaren min off meer, maer sijnde van 40 jaren out opwaerts ende van 14 jaren out tot 8 jaren sullen 3 voor 2 gereeckent worden, welverstaende alle gesonde menschen, dat op den overloop ende overboort sullen konnen gaen. | |
[pagina 453]
| |
Ende aldus de voors. negros op de custe van Guinea ingenomen hebbende, sal 't selve schip soo haest doenlijck daermede komen geseylt tottet eylant van Curazou, leggende ontrentGa naar voetnoot1) opwaerts van de Caribische eylanden by de vaste custen van West-Indiën, alwaer aen ditto eylant sal 24 uyren blyven wachten op den factoor off comies van voors. heeren Matthias, Guillelmo Belin ende Philippo van Hulten, die aldaer op tselve eylant van Curazou 't selve schip mette geseyde negros sal verwachten ende sich enbarqueren. Ende geënbarqueert sijnde sal denselven schipper off commies van de heer Laurens de Geer gehouden sijn te zeylen na Porterica, alwaer ten ancker zijnde gecomen van dien dato aff 22 dagen mette selve negros liggen wachten op kosten ende risico van den verkoper, sonder langer, als wanneer des kopers commies sal gehouden sijn deselve negros t'ontfangen ende in deselve tijt van voors. 22 dagen de goederen, soo sullen willen laden, in te schepen, soowel voor haer als dat voor de negros in betalinge sullen geven, te weten in qualiteyt als vooren alle gesonde menschen, die op den overloop ende overboort konnen gaen; ende byaldien datter eenich verschil van de jaren, 't sy min off meer, over ditto negros viel off gemaeckt wierde, soo sal 't selve van wedersijts commisen off factoors aldaer gedecideert ende affgemaeckt worden, daertoe van wedersijts commisen alle gevoechlijckcheden sullen contribueren om tot beydersijts genoegen gedecideert te mogen blyven. Ende langer leggende als de voornoemde 22 | |
[pagina 454]
| |
dagen bevoor de leveringe soude konnen geschieden, sullen die affstervende negros alsdan sijn ende blyven voor reeckeninge van den koper ende in reeckeninge gepasseert worden alsof se gesondt ende wel gelevert waren, ende dat ten pryse van hondert en thien realen van achten, die tegen vijftich stuyvers sullen gereeckent worden, voor yder hooft, van qualiteyt ende ouderdom als vooren geseyt. Soo het oock gebeurde dat na de 22 dagen geen negros quamen te lossen ende gehouden waren te vertrecken, soo sal des kopers commis van victualie ende water 't schip versien; ende voor den tijt, soo na de 22 dagen quamen te lossen, te sullen genietenGa naar voetnoot1) daechs voor het schip vijff en tsestich guldens, ende dat totter tijt de negros sullen gelost sijn, alsoock 't schip weder beladen, oft (totter tijt dat 't schip) vertrecken sal. Maer soo 't gebeurde dat in de 22 dagen door een off ander intervalle geen ordre of middelen waren om de negros te lossen in Puertorico, daerdoor dan genootsaeckt waren op andere havens te gaen venten, sal den schipper verobligeert sijn des kopers commies ordre te volgen in 't verseylen naer St. Domingo off aen Carakes off Corassaw, totter tijt deselve heeft verhandelt ende 't schip wederom dispedieert ende afgevaerdicht na patria, blyvende de resterende negros, als na respiratie van de 22 dagen, alsvooren geseyt, voor reeckeninge van de kopers, ende de huyre van 't schip ende volck, na respiratie van ditto 22 dagen, sullen oock lopen voor reeckeninge van de kopers, totter tijt 't schip afgeladen ende na patria gedispedieert; tot dien dato toe sullen de verkopers voor yder dach genieten alsboven vijff en tsestich guldens. De betalinge van ditto geleverde quantiteyt negros | |
[pagina 455]
| |
sal wesen ende geschieden soo haest deselve uyt het schip gelevert sullen sijn, en sal de verkopers commies oock voorts van des kopers commies de betalinge daerby ontfangen, 't sy in contante penningen, in realen van achten, van goedt gewicht ende valeur, die tot 50 stuyvers sal gereeckent worden, off in West-Indische huyden tegen 4 R. 8/8 yder huydtGa naar voetnoot1), off in cacou tegen 40 R. 8/8 de 100 £, off in Brasilts houdt tot 14 f. pd., off in campetshoudt tot 30 f. pd., off indigo tot 6 stuyver 't pont, off fyne conchenilla tegen 40 stuyver 't pont, off conchenilla campester tot 12 stuyver 't pont, of conchenilla silvester tot 6 stuyver of realen 't pont; ende eyndelijck sijnde gewerckt silver off baren silver, sal 't merckGa naar voetnoot2), sooals dat mochte wesen, tegen 22 f. ontfangen worden. Alle ofte een gedeelte van deselve vruchten, die aldus in betalinge sullen gegeven worden, gelijck hypoteecq van 't beloop der geleverde negros, sullen de verkopers haer risico daervan lopen gelijck eygen goedt, totter tijt ende wyle 't selve schip sal in salvo in patria alhier in de Maesse off tot Amsterdam gearriveert wesen off wel tot Habre de Grazia, alwaer dan den koper de rechte betalinge van 't beloop der geleverde negros sal doen aen de verkopers ordre ende commies uyt die voornoemde contanten ende vruchten, blyvende nochtans 't surplus met 't gene noch meer voor haer reeckeninge der kopers mochte in 't selve schip geladen komen voor haer reeckeninge; ende ondertusschen van de uyre aff in 't schip | |
[pagina 456]
| |
deselve vruchten geladen sijnde, sal den verkoper ende koper yder sijn risico lopen van 't geene de generos(?) als boven aengerekent, te weten den verkoper van 't beloop der negros, haer aengerekent, en der kopers haer surplus wat het meer soude bedragen, tot hetselve schip salvo gekomen sal sijn ter voors. gedestineerde plaets off plaetsen. Ende (so) by quade rescontren van vriendt off vyant 't voors. schip in 't wederom keeren van de gedane handelinge quame van vrient off vyant aengehaelt ende opgebracht te worden, soo sal de heer Laurens de Geer gehouden sijn de gansche ladinge ende 't schip te reclameren tot vrystellinge toe, soo veel mogelijck wesen sal, ende tot welcken eynde de bevrachters by desen aen denselven De Geer in vollen eygendom overgeven ende transporteren soodanige goederen als voor 't aenhalen van 't schip en goedt haer daerinne souden hebben gecompeteert, ende de onkosten daerover gedaen sullen à la rata gedragen worden, te weten voor 't beloop der negros ende 't schip tot laste van de heer Laurens de Geer, ende 't surplus ende restladinge tot laste van de kopers, à la rata daervan deselve onkosten dan aen de heer De Geer wederom sal vergoet worden door de kopers, telckens als hy daervan reeckeninge sal doen, ende dat achtervolgende deselve reeckeninge, sonder vorder bewijs te requireren. Item off 't gebeurde dat de voors. kopers meer goedt in 't selve schip als de negros bedragen quamen te laden, soo sullen de kopers van 't selve tot vracht voor haer surplus betalen een discretie, die in redelijckheyt sal bestaen, ende havaryen na coustume van der zee. Item off het gebeurde dat de retouren, soo de kopers haren commies quam te laden van de negros, naer 't arrivement in salvo ter gedestineerde plaetsen | |
[pagina 457]
| |
niet soo veel uytbrachten, gelijck de negros quamen te bedragen, soo sullen de kopers gehouden sijn hetgeene 't meerder gedeelte meer bedraecht aen de verkopers in contant hier ter stede te betalen, alsmede te voldoen het beloop van de negros, soo geen goederen quamen in te schepen binnen voors. tijt, hiervooren uytgedruckt. Item is geconditioneert, alsoo de heer Laurens de Geer in 't selve schip na Guinea is sendende een cargasoen voor 5 a 600 negros te verhandelen, (ende hy) 't selve volcomene getal niet koste bekomen, ende maer 300 koste negotieren ende daermede moste vertrecken, soo sal datselve aen de heeren verkopers niet prejuditieren, maer de kopers sich met hetselve getal van de 300, binnen boort gekomen sijnde, laten genoegen, als hebbende syne mogelycke diligentie gedaen, ende niet meer hebbende bekomen sullen de kopers sich moeten laten genoegen, sonder eenige questie te moveren in dit reguard. Item off het gebeurde dat in Spanse havens binnen off daerbuyten ten ancker leggende, in West-Indiën, eenige molestatie off confiscatie aldaer quame te gebeuren (dat Godt verhoede), soo is verdragen dat de kopers aen den verkoper sullen betalen ende goetdoen tnegentich duysent guldens, tot veertich grooten yder gulden, voor 't schip en inhebbende slaven; dan soo den verkoper minder slaven komt in te nemen in Guinea als 600 stucx, soo sullen de kopers sooveel minder betalen pro rata van de dertich duysent guldens, die tot het cargasoen van den inkoop der voors. slaven sijn geëmployeert, alsoo deselve onder de boven verhaelde f 90.000 sijn gestelt ende gerekent. Doch soo ditto schip in volle zee onder zeyl sijnde van de Spaense off eenige andere natie, 't zy vrient off vyant, worde overvallen off genomen, soo sal de risico sijn voor reeckeninge van den ver- | |
[pagina 458]
| |
koper, ende van gelycken dat de kopers daerinne niet sullen hebben te dragen als 't gunt 't schip meer aen waren mocht ingenomen hebben als de slaven beliepen. Item des verkopers ende kopers commisen off bevelhebberen sullen van weersijts aen malcander 2 à 3 quitantiën onder de handt passeren, te weten des kopers commis wat quantiteyt negros dat hy ontfangen heeft, ende des verkopers commies wat soorte en wat quantiteyt vruchten (hy) in betalinge heeft ontfangen, ende dat ter plaets off plaetsen de leverantie van weersijts gedaen is in de verhandelinge aldaer; en bovendien van des verkopers commies noch een quitantie van 't surplus meer als de negros bedragen, die des kopers commies geladen mocht hebben. Ende off het gebeurde, dat Godt verhoede, dat het schip quame te blyven off andersints onbruyckbaer wierde gemaeckt, sulcx dat niet soude konnen werden voldaen d'inhoude van de voorenstaende articulen, voor sooveel de verkopers aengaet, de verkopers in sulcken geval niet verder gehouden sullen sijn daervoor yets te vergoeden aen de kopers. Eyndelijck is alsoo dit contract gesloten ende opgericht tusschen voornoemde partyen, ende dat alles ter goeder trouwen, sonder arch off list; ende beloven partyen van weersijts in haer privé d'inhoude van dien te sullen nakomen, voldoen ende achtervolgen, verbindende tot dien eynde hare persoonen ende goederen, hebbende en toecomende, niet uytgesondert, ende daerenboven submitterende sich alle rechten ende rechteren ende specialijck den Hove van Hollant, haer totte selve complimiento ende voldoeninge te constringeren. Ende hebben partyen twee van eenen inhoudt met eygene handt onderteykent, 't welck soo veelen in dier voegen sal gelden | |
[pagina 459]
| |
alsoff het eene publicque acte voor notaris ende getuygen gepasseert was, daervan 't eene voldaen, 't ander van geender waerde. Aldus gedaen in Amsterdam, op den 15den dag Augusty, anno 1657.’
(Afschrift. - Universiteits-Bibliotheek te Upsala, Nordinska Samlingen, No 430 fol., fol. 326-327vo.) |
|