Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap. Deel 1
(1877)– [tijdschrift] Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap– Auteursrechtvrij
[pagina 169]
| |
Voordrachten tot het aanstellen en benoemen van Vlag- en Hoofd-Officieren bij de Admiraliteit van de Maze, benevens enkele andere stukken,
| |
[pagina 170]
| |
den jare 1674 ende 1680, bij Hoogstgemelde Heere Prince van Orange aangestelt is tot Capiteyn ter Zee onder 't Collegie van Admiraliteyt tot Amsterdam, en in 1700 bij meer hoogst gemelde sijn Koninglijke Majesteyt tot Schout bij Nacht onder ons CollegieGa naar voetnoot1). Welke voorn. persoonen gedurende den tijdt van haaren voorz. dienst in alle expeditien ter zee sijn geemployeert geweest en sig daarin soodanig hebben gedragen, dat wij bij hooger promotie niet anders konnen verwagten of sullen den Lande dienst en Uw Ed. Groot Mog. genoegen toebrengen. Geschreven den 10 Maart 1705Ga naar voetnoot2). | |
Hoog Mogende Heeren.Dewijl door de demissie bij Uw Hoog Mogende verleent, aan Willem van Wassenaar, gewesen Capiteyn ter Zee onder 't ressort van ons Collegie, de Capiteyns plaatse is komen opentevallen, soo komen wij mids deezen ons de eere (geven) van tot suppletie van dien aan Uw Ho. Mog. voortedragen de Persoonen van
| |
[pagina 171]
| |
Welke beyde persoonen zig in meest alle Batailles ende rescontres tegens den vijand hebben bevonden, ende hun als luyden van eer ende goede Officieren hebben gedragen. Derhalven versoeken wij dat Uw Ho. Mo. een van beyde de voorsz. persoonen tot Capiteyn ter Zee, onder het district van ons Collegie gelieven aantestellen en met commissie in forma te doen voorsienGa naar voetnoot1). Geschreven den 23 Maart 1707. | |
Edele Groot Mogende Heeren.Als wij d'eere hadden van te ontfangen UEd. Gr. Mo. missive, geschreven in den Hage den 16 Februarij 1704, en waarin wij ons versogt vinden om aan UEd. Gr. Mo. voor te slaan eenige bequaame persoonen tot de Luitenants Admiraals plaats onder ons Collegie opengevallen, door het afsterven van Willem Bastiaansz. Schepers, hebwij wel aanstonts onze gedagten laaten gaan om daar aan te voldoen, en zijn ook kort daarnaa wel in staat geweest, om de gerequireerde voorslag aan UEd. Gr. Mo. te kunnen laaten toekomen; maar geinformeert wordende dat dien aangaande nog eenige deliberatien ter vergaaderinge van UEd. Gr. Mo. stonden gehouden te worden, hebben wij ter dier tijd best geoordeelt met de voorsz. voorslaging eenigen tijd te supercedeeren, in verwagtinge dat die deliberatien middelerwijl ten eynde zouden loopen. Maar jegenwoordig considererende dat wij sedert nog hebben komen te verliesen den Vice-Admiraal P. van der Goes en Schout bij Nagt van der Dussen, ende dat wij daardoor ontbloot zijn geworden van alle de Hoofd Officieren van onsen ressorte, hebben wij den dienst van den Lande in agtinge nemende, deze saake niet langer durven ophou- | |
[pagina 172]
| |
den, ende derhalven ook niet kunnen afwezen om bij dezen, ingevolge en tot voldoeninge van UEd. Gr. Mo. begeerte, in de voorsz. missive vervat, tot Luitenant Admiraal van onsen ressorte voorteslaan: Philips van Almonde, geboren in den Brielle, oud 62 jaaren, die den Lande ter zee, eerst in minder employen gedient hebbende, in den jaare 1665 onder ons Collegie is geworden Capiteyn ter zee en in den jaare 1673 Schout bij Nagt, ende vervolgens onder het Collegie ter Admiraliteyt tot Amsterdam Vice-Admiraal in den jaare 1684 en Luitenant Admiraal in den jaare 1692. Ende: Gerard Callenburg, geboren in de Willemstad, oud 66 jaaren, die insgelijks den Lande ter zee, eerst in minder employen gedient hebbende, onder onsen ressorte is geworden Capiteyn te Zee in den jaare 1673Ga naar voetnoot1), Schout bij Nagt onder het Collegie ter Admiraliteyt in West Vriesland en het Noorderquartier in den jaare 1689Ga naar voetnoot2), Vice-Admiraal onder ons Collegie in den jaare 1692Ga naar voetnoot3) ende Luitent Admiraal onder het voorsz. Collegie ter Admiraliteyt in West Vriesland en het Noorder Quartier, in den jaare 1697Ga naar voetnoot4). Beyde persoonen, die gelijk als UEd. Gr. Mo. bekent is, in de voorschr. haare respective employen en specialijk ook als Opperhoofd van 's Lands Vloote bij alle occasie preuven van haare capaciteyt, goede conduites en valeur gegeven hebbenGa naar voetnoot5).
Geschreven den 12 December 1708. | |
[pagina 173]
| |
Edele Groot Mogende Heeren.Gesien dat UEd. Gr. Mo. op onse voorslag van den 12 December laastleden hebben gelieven te suppleren de Luitenants-Admiraals-plaats van Hollandt en Westfrieslandt onder onsen ressorte, door de dood van Willem Bastiaansz. vacant gevallen, met den Luitenant Admiraal van Holl. en Westfrieslandt Philip van Almonde, onder het Collegie ter Admiraliteyt tot Amsterdam residerende, - Ende ons vereert vindende met UEd. Gr. Mo. missive van den 13 Augustus 1707, bij dewelke versogt worden UEd. Gr. Mo. eenige bekwame persoonen, van welkers capaciteyt en conduites ende valeur wij ons versekert houden, voorteslaan tot de Vice-Admiraals-plaatse van Holl. ende Westfr. onder ons Collegie, door het overlijden van Philip van der Goes open gevallen, tot voldoeninge van welk versoek wij niet hebben kunnen afwezen UEd. Gr. Mo. voorteslaan: Jan Gerrit Baron van Wassenaar, geboren in den Hage, oud 37 jaaren, onder het Collegie ter Admiraliteit Amsterdam Capiteyn geworden in den jaare 1690, Schout bij Nagt in den jaare 1700 ende Vice-Admiraal in den jaare 1703. Gerard van der Dussen, geboren tot Schiedam, oud 70 jaaren, in den jaare 1670 Capiteyn geworden van een Compagnie voetknegten ten dienste dezer Landen, ende onder het Collegie ter Admiraliteyt tot Amsterdam Capiteyn ter Zee in den jaare 1675, met rang van den tijd af dat hij Capiteyn te Lande geworden was, Commandeur in den jaare 1676 en Schout bij Nagt in den jaare 1703. Johan van Convent, geboortig tot Dordregt, oud 50 jaaren, heeft den Lande gedient van den jaare 1669 onder ons Collegie, en is Capiteyn Luitenant geworden in den jaare 1683, Ordinaris Capiteyn 1687. Alle persoonen, die gelijk bekent is, in voorn. hare | |
[pagina 174]
| |
respective employen, bij alle occasien preuven van hare capaciteyt, goede conduites en valeur gegeven hebben. Waarmede etc.Ga naar voetnoot1) Geschreven den 5 Februarij 1709. | |
Edele Groot Mogende Heeren.Naa dat UEd. Gr. Mo. de vacerende Luitenant Admiraals- en Vice-Admiraals-plaatsen onder ons Collegie hebben gelieven te suppleren, vinden wij ons wederom vereert met UEd. Gr. Mo. missive van den 22 Maert jl., waarbij deselve ons versoeken eenige bequaame persoonen voor te stellen, tot suppletie van de Schout-bij-Nagts-plaatse, bij ons vacerende door de dood van den Schout bij Nagt Van der Dussen. Wij hebben derhalven Ed. Gr. Mo. Heeren niet kunnen afzijn om tot de voorschreven suppletie voorslag te doen, waartoe bij dezen aan UEd. Gr. Mo. voordragen: Johan van Convent, geboortig tot Dordreght, oud 50 jaaren, is Capiteyn Luitenant geworden in den jaare 1683, Ordinaris Capiteyn 1687. Cornelis van Brakel, geboortig tot Amsterdam, oud 50 jaaren; is Extraordinaris Capiteyn geworden onder dezen Raade 1682 en Ordinaris Capiteyn 1689. Barend van der Pot, geboortig tot Vlaardingen, oud 44 jaaren; is onder ons Extra Ordinaris Capiteyn geworden 1691 en Ordinaris 1695. Jacob van Cooperen, geboortig tot Rotterdam, oud 40 jaaren, is onder ons Extra Ordinaris Capiteyn geworden 1693 en Ordinaris 1698. Alle persoonen etc. (::) Alles conform de voorgaande MissiveGa naar voetnoot2). Geschreven den 11 April 1709. |
|