Schuiladressen in Izegem in de Franse tijd
Joseph van Huerne (1752-1844) vermeldt dat in Izegem tijdens de Beloken Tijd ondergedoken priesters op verschillende plaatsen de mis celebreerden. Deze geheime plaatsen werden met een schuilnaam aangeduid.
Hij geeft een opsomming van de bewoners van die huizen en voegt er de schuilnaam aan toe: Martijn Vervaeckens dochter (den geusschen tempel), Martijn Nuijttens (St. Martinus), Van Uijtberghen oliestamper (St. Jean in d'olie), Catherina Vijncke vidua Leenkeght (sic) (Ste Catherine), Beke, brood backer (St. Nicolaus), Bernardus Verhelle (St. Bernardinus), Fransois van Houtte (St. Franciscus ofte St. Hilarius), Lieven Neirijnckx (St. Livinus), P. Coucke Hooghbailliu (vicariaet), Guillelmus Neirijnckx bij de marckt (St. Barbara), Steven Morel kleedermaker (St. Etienne (St. Stephanus)), Judocus Balsberghe (St. Judocus), casteel de blauw poorte van mr. Van Huerne (t 'bisdom, ofte de catherdrale).
Van Huerne die deze opsomming met zijn eigen kasteel had afgesloten, vervolgt: Op dese wijse heeft men merkelijken tijd moeten leven in hang[s]t en vrese, en onder de vervolgers alomme lien van ons eijgen vlaemingen, die de huijsen en menschen kenden, en zoo veele uijtbragten aend[e] vijandt, stelende, rovende en vervolgende.
L.V.